De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 1 mei pagina 2

1 mei 1937 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

~* m*u /? f4 S ; ; IS WAPENSTILSTAND IN SPANJE MOGELIJK? Een inzender, takend met d« plaatselijk* toe standen, verdedigt de hier tot nog toe ontkende stelling, dat interventie der mogendheden met de bedoeling om een einde te maken aan den oorlog in Spanje, wél mogelijk zou zijn. VERANDERT het ka. rakter van de Spaan se burgerkrijg? De strijd van de negentiende Juli in Barcelona en Sevilla en Madrid was die van het nationaal fas cisme tegen het antifascisrne. Met de openlijke en bedekte inmenging van Duitsland en Italië, deed het internationaal fascisme zijn intrede in de burgeroorlog, naar het oorspronkelijk scheen, om de machtssfeer van het fascisme in Europa uit te breiden, een machtiger verbondenstaat van fascistische mogendheden te vormen. Het had er de schijn van, dat Italiëen Duitsland slechts nieuwe vrienden zochten, om in geval van een Europese oorlog, een machtiger front tegenover de vijandelijke landen te kunnen stellen. Al zeer spoedig bleek echter de ware aard der fascistische interventie, toen aan het licht kwam dat Italiëde strategisch gelegen Balearen, de Middellandse Zee-eilanden, bezet had en Duits land de bruinkool-, tin- en kopermijnen op hun waarde liet taxeren. Naarmate de zwakheid van Franco's eigen strijdmiddelen duidelijker werd en de troepen- en materiaalzendingen uit Duits land en Italiëelke dag groter, kon de wereld met steeds groter wordende zekerheid constateren, dat de fascistische mogendheden met hun gulle hulp slechts n bedoeling hadden: Spanje terwille van zijn strategische positie en ondergrondse rijk dommen te koloniseren. Het veranderde karakter van de oorspronkelijk politieke strijd werd voor het eerst in het openbaar ter sprake gebracht door den president der Spaanse republiek, Azafia, in zijn rede in het stadhuis te Valencia van Januari j.L, toen hij een beroep deed op het gehele Spaanse volk, om zonder onderscheid van politieke richting, de buitenlandse invallers uit Spanje te verdrijven. Het Spaanse volk?democratisch geregeerd zei hij zou, ondanks alle geschillen, de uiting van elke democratisch-politieke mening tolereren; maar wat het in geen geval kon tolereren, was de invasie van buitenlandse legers. Azafia vergeleek de toestand van het ogenblik met die van 1808, toen eveneens het gehele Spaanse volk de strijd aanbond tegen het invallende leger van Napoleon. Maar indien nu het gehele Spaanse volk de strijd moest aanbinden tegen de Duitse en Italiaanse troepen, hield dit in dat eerst de ver broken eenheid moest worden hersteld. En dat dit, . ofschoon niet zo duidelijk uitgesproken door Azafia, inderdaad in sommige geledingen der anti-fascistische groepen de bedoeling is geweest, blijkt uit een door de pers n radio verbreide oproep, waarin de aan fascistische zijde strijdende off icieren worden . uitgenodigd zich tegen de door Franco binnenge haalde Duitse en Italiaanse legers te verzetten en zich met geheel het volk te verenigen voor de onaf hankelijkheid van Spanje. In het bijzonder uit het burgerlijk-republikeinse kamp wordt sedert de laatste weken een ontzaglijke campagne gevoerd, de rebellerende officieren, in meerendeel door clerus, kapitalisme en reactie misbruikt als uitvoerend machtsapparaat, zonder overtuigd fascist te zijn, maar gefascineerd door een simplistische voor stelling van orde, om deze politiek-onnozele offi cieren los te weken van Franco en zijn buitenlandse handlangers» ' Een vraag is echter of het mogelijk zal zijn, ook al zou men een verwijdering teweeg kunnen brengen tussen Franco en zijn officieren door een beroep te doen op hun nationaal gevoel, hen eveneens los te maken van clerus en bezit, die zich meester hebben gemaakt van het militaire apparaat en zich met de nationale vlag hebben gesierd, om de inter nationale lading te dekken. Honderd jaar geleden, in 2837, bij het uitbreken van déCarlistische oorlog, stond het grootste deel van het leger in dienst van het opkomend liberalisme, tegen de reactie en clerus welke strijd echter eindigde in een verzoening tussen kerk en leger, in het belang van het vaderland", naar het heette. Zal het nu mogelijk blijken de historische film terug te rollen en het leger los te maken van clerus en kapitaal, die er geen bezwaar in zagen het land aan het buitenland te verkopen, ter bescherming der eigen privilegiën, om het, als vóór 1837, opnieuw aan het liberalisme te koppelen ? Het schijnt dat er onder de opstandige officieren in Melilla en in het moederland hier en daar verzet is gerezen tegen de practijken van Franco, doch indien dit verzet inderdaad van enige betekenis zou zijn, zou het zich niet mogen beperken tot alleenstaande gevallen, die niet een vuurpeleton gesmoord worden, doch tot het grootste deel van het leger moeten uit* breiden. kruq brut ,arnpo£ne AL in het leger inder daad het nationale gevoel zegevieren over politieke geschillen? Ziehier een kernvraag, waar op de toekomst het antwoord zal moeten geven. Maar n voorwaarde voor een eventueel pro ces van deze aard kunnen we nu reeds noe men: zal het leger bereid zijn toenadering te zoeken tot anti-fascistisch Spanje, dan zal het Spaanse proletariaat eerst afstand moeten doen van alles dat naar extremisme zweemt. Inderdaad héft het Spaanse proletariaat reeds veel van zijn extremisme van Juli 1936, toen het van niets dan sociale revolutie droomde, laten vallen en de socia listen en communisten hebben met hun leuze van eerst de oorlog winnen en daarna de revolutie", voorlopig eigenlijk elke belangrijke sociale hervor ming naar de achtergrond gedrongen. Maar dat wil nog geenszins zeggen dat het definitief met de verwezenlijking van het socialistisch of communis tisch ideaal heeft afgedaan; het heeft het slechts opgeschort. En nu zien we het gebeuren dat in loyaal Spanje parallel aan het proces, om het leger voor de werkelijk nationale zaak te winnen, een ander proces loopt, om de voormalige extremisten uit de leidende posities te stoten en er gematigde democraten, uit burgerlijk-republikeinse kringen en van de gematigde vleugel der socialistische partij, voor in de plaats te stellen; Reeds vier maanden geleden vernam ik te Valencia van een min of meer geheime vergadering, gepresi deerd door een burgerlijk-republikein, waarin een nieuwe bezetting van de minister-presidentzetel werd besproken en waaruit, mede onder de druk van de aanwezige linkse elementen, werd besloten de candidatuur van Angel Pestafia, leider van het kleine groepje syndicalisten, te plaatsen tegenover het minister-presidentschap van Largo Caballero. Niet omdat Pestafia, voortgekomen uit anarchosyndicalistische rijen, een zo gematigd anti-fascist zou zijn, maar omdat het t.z.t. niet zo moeilijk zou zijn Pestafia, die geen beslissende rol in het Spaanse politieke leven speelt, door een burgertijkrepublikein te vervangen. Er heeft zich destijds uit deze vergadering een geweldige actie ontwikkeld, in het bijzonder te Madrid en Valencia en door middel van grote plakkaten, om deze leider der syndicalisten naar voren te schuiven, echter zonder definitief succes. Echter, vooral onder de druk van naar Zuid-Amerika geëmigreerde Spanjaarden en de zich ten nauwste met het Spaanse volk ver bonden achtende Zuid-Amerikanen zelf, werd de actie voor de vorming van een democratisch en zeer gematigd kabinet stelselmatig voortgezet. Zal het ten slotte gelukken de gematigden en burgertijk-republikeinen de leiding van het lands bestuur te geven? Wie is de baas in Spanje? Het proletariaat of Engeland? En wanneer de Engelse conservatieve afgevaardigde Churchill in het Lager huis een vredesvoorstel doet, om de strijdende partijen in Spanje tot een wapenstilstand te brengen, spreekt hij dan in wezen slechts uit eigen naam of deelt hij onder bedekte woorden mede, op welke wijze zijn land direct en indirect nu en in de toekomst zal inverveniëren in de Spaanse zaak? Engeland stond oorspronkelijk niet onsympathiek tegenover Franco's rebellie, totdat de ware aard der Duitse en speciaal Italiaanse inmenging bleek. Het wendde zich daarop van Franco af, zonder uitgesproken sympathie voor de wettige regering te tonen. Het ideaal van Engeland ligt in een democratisch, sociaal-gematigd Spanje, waarin links en rechts elkaar in evenwicht zullen houden. Engeland werkt in het verborgene, met de belangrijke hulp van Zuid-Amerika, om de Spaanse brand te blussen, door de uitlevering van het land aan Duitsland en Italiëte verhinderen en anderzijds de sociale revolutie te smoren. Het bewandelen van deze middenweg schijnt op het ogenblik de enige moge lijkheid, om zonder eindstrijd op het slagveld de burgerkrijg tot een einde te brengen, waarna het Spanje van 1937 zich zal verheffen tot het Frankrijk van 1871. Burgertijk-democratisch. Of het zes-jarenplan van Churchill, met de in deling in drie etappes, elk van twee jaar, practisch uitvoerbaar is, precies zoals door hem geschetst, valt nog met geen enkele mogelijkheid te voor spellen, maar het is van de reeds geopperde plannen het eerste, dat op een serieuse en intelligente voor bereiding gebaseerd is en waarachter ongetwijfeld de diplomatieke kunst van het Foreign Office staat. Het lijkt erop alsof de eerste etappe, het bezweren der hartstochten in een toestand van vrede en orde, reeds is ingezet. G. KMHVBU> PACU1 DE GROENE No. 312* DE MAGNEET \ COLIJN ONZE premier, dr. Hendrikus Colijn, reist thans, als elke U jst aanvoer der t het land rond en spreekt binnen een maand vijfendertig maal voor het kiezersvolk. En de A. R. partij, die vroeger, als de andere middenpartijen, haar vergade ringbezoekers bij honderden telden en hoogstens eens in enkele kerk een meer dan tweeduizend broeders kon verzamelen, trekt thans met dezen spreker de belang' stellenden bij duizenden. Natuurlijk, de vergaderingstechniek heeft een groote vlucht genomen, ontzaglijke ruimten zijn ver krijgbaar, luidsprekers zorgen dat geen woord ver loren gaat, autobussen vervoeren ook de bevolking der kleinste dorpen. Maar toch, maar toch, de opkomst op deze vergaderingen zou niet zóó massaal zijn, als het niet Colijn was die daar sprak. Want ontegenzeggelijk spreekt het tot de verbeelding, dat deze 67-jarige, die nog steeds de verpersoonlijking is van rustige kracht, in een eenvoudig Calvinistisch geloofsbezit verankerd, met zijn loopbaan romantisch begonnen in Atjeh, solide voortgezet in den bestuurs dienst en bij de Bataafsche" onder den schijnwerper der publieke opinie als leider van het anti-revolutionnaire volksdeel, economische conferenties en de huidige regeering, dat hij, die voor het eerst sedert Cort van der Linden weer onbetwist de premier" is, thans in het verkiezingsgewoel afdaalt. Niet meer alleen het gereformeerde volksdeel wordt door dezen staatsman getrokken. Op al wat Oudt-Hollandtsch" voelt, wat aan de burgerlijkNederlandsche traditie hecht, wat zoekt naar een vast n te punt in de politiek, maar zijn eigen positie en voorrechten niet in gevaar gebracht wil zien, oefent de naam Colijn een onmiskenbare zuigkracht uit. Nergens blijkt dit zoo sterk als uit de leuze: Kiest liberalen naast Colijn", die in een advertentie serie in de Nieuwe Rotterdammer wordt aangeheven, en die wanneer zij wat onaannemelijk schijnt door den Vrijheidsbond zelf werd aangeheven, niets minder dan een vrijwillige abdicatie als partij zou bet eekenen. En zelfs op zijn tegenstanders werkt de magneet Colijn. Geen enkele serieuze politieke groepeering waagt het bij voorbaat, samenwerking met de zijne af te wijzen; vele tegenstanders zouden zich in hun hart gevleid voelen als zij tot zijn medewerkers werden verkoren. Deze samenwerking is ook mogelijk, omdat Colijn een man is, van wien men weet wat men aan hem heeft; en van wien men weet, dat hij, zij het ook niet gemakkelijk, met feitenmateriaal te overtuigen is. Zoo zullen ook zij die meenen dat naast trouw aan de traditie, ook een vernieuwing in den socialen en economischen koers mogelijk en noodig is, dezen antirevotutionairen tegenstander respecteeren. Zij weten van hem dat hij het eens aangevatte roer niet gemakke lijk uit handen zal geven, dat hij ook in de oppositie een te duchten criticus zal zijn; maar ook, dat hij dit doet uit overtuiging, niet om de machtspositie op zich zelf. Dat hij dus ondanks zijn autoriteit een waarlijk democratisch staatsman is. En bovenal: een Nederlandsch staatsman. MR. W, VERKADE Pact en BELGIËheeft zich afgescheiden van het Verdrag van Locarno althans van wat van dit Pact nog over is. De neutraliteit van het Koninkrijk der Belgen is door Engeland en Frank rijk officieel erkend. De bestaande vriendschappen zijn daardoor geenszins verzwakt. Een en ander is bezegeld door het bezoek dat minister Eden deze week aan de Belgische hoofdstad heeft gebracht. Om dit bezoek in het goede licht te zien, is het noodig terug te gaan tot den oorsprong van het Verdrag van Locarno -r- waarvan men een tiental jaren heeft volgehouden dat het de hoeksteen was voor den Europeeschen vrede en het eerste praktische resultaat van het Volkenbondscontract. De Volkenbond is voortgekomen uit den vrede van Versailles. Het repüblikeinsche Duitschland had zich langzamerhand met den staat van zaken ver zoend. Het werd weer in het politieke milieu opge nomen. Het Verdrag van Locarno gaf het politieke gelijkheid van rechten in West Europa. Engeland, Frankrijk, België, Duitschland en Italiësloten een verdrag, waarbij zij de onschendbaarheid van elkan ders gemeenschappelijke grenzen waarborgden. Tot effectueering van dezen waarborg moest daad werkelijke collectieve bijstand tegen den over treder gegeven worden. Zoo werd het eerste collectieve, of multi-laterale Pact in elkaar gezet. Briand, Stresemann en Austin Chamberlain waren er de timmerlui van. Maar de teekening berustte op een compromis, dat uit zeer verschillende stre vingen was ontstaan. Bij den aanvang van het Volkenbondswerk, lang voordat er van het Verdrag van Locarno sprake was,. stonden er twee scholen tegenover elkaar: de scep tische en de idealistische. De sceptici kon men vooral vinden onder de Fransche politici. Geen wonder I Zij wisten wat hun de oorlog gekost had. Zij vonden dat volkenbondswerk allemaal prachtig. De humanistische kant ervan apprecieerden zij, naar hun aard, ten zeerste. En wat zij nog meer apprecieerden, was dat een voor hen voordeelige stand van zaken hiermee werd gestabiliseerd. Maar er op vertrouwen, dat deden zij niet I Vertrouwen konden zij slechts op hun gewapende macht en zij dachten er niet aan, van dat machtsmiddel ook maar iets af te doen, tenzij er iets wezenlijks voor in de plaats kwam. En dat wezenlijke was óf continuatie van de alliantie met Engeland en uitdrukke lijke bescherming door het Britsche Rijk van Frankrijks integriteit, óf en het waren alleen maar de idealisten, die aan deze laatste mogelijkheid geloof den een zoodanige uitbouw van den Volkenbond dat er een effectieve en automatisch werkende ga rantie zou ontstaan. Toch leek het een oogenblik of de idealisten nog gelijk zouden krijgen. Dat was in den tijd van het Protocol van Genève. Er was in de wisseling der getijden een toevallige samenloop van zeer vooruit strevende regeeringen. Briand ontmoette in de Volkenbondsvergadering, die toen nog in de oude Salie de la Réformation bijeenkwam, Henderson en MacDonald. De sfeer leek gunstig voor het omzetten van woorden in daden. De Volkenbond zou ruggegraat krijgen. Zoo kwam men tot het z.g. Protocol van Genève, een reglement van bijstand tegen den aanvaller. Maar wat elf jaar later in het Ethiopische geschil ondoenlijk bleek, was het toen zeker. Het Protocol heeft het nooit tot ratificatie gebracht. MacDonald was de eerste, die terug krabbelde. De Dominions wilde geen entanglements", geen verplichtingen die hen opnieuw in Europeesche verwikkelingen konden meeslepen. En of zelfs de Engelsche publieke opinie, thuis, er al rijp voor was was zér de vraag. Voor Frankrijk was dit een teleurstelling. Het had een zekere mate van bescherming en garan deering noodig. Engeland kon die bescherming echter niet geven. De publieke opinie, die desnoods multi-laterale pacten (zonder onderscheid van partijen" met velen tegelijk aangegane verzeke ringsverdragen) kon apprecieeren, zou zich niet willen neerleggen bij een hernieuwde ver deel ing van Europa in geallieerden en anderen. Toen lag de oplossing voor de hand. Frankrijk verlangde bescherming, Duitschland moest weer als volwaardig opgenomen worden. Een beperkt pact (tot West-Europa beperkt) kon de Engelsche publieke opinie nog wel verduwen. Limited liability ! Dat België, dat meer nog dan Frankrijk, garantie wenschte, daar bij kwam, is geen wonder. Hoe heeft niet de Tijd dit pact, een uit scepticisme en conservatisme geboren compromis, zelfs den stoutmoedigsten idealisten als een vervlogen illusie leeren zien. Op 9 Maart 1936 stierf het Verdrag van Locarno den dood der te vroeg geborenen. Italiëhad Duitschland opgestookt het te overtreden en op te zeggen. Engeland liet Frankrijk weten dat het daar niets tegen zou ondernemen. Frankrijk verzette zich, na een al te kort oogenblik nagedacht te heb ben, alleen nog maar mondeling. En niet eens heel energiek. Het Ethiopisch conflict liet den mogend heden geen andere keus. De tijd der Pacten, de aera der collectieve verant woordelijkheid, was nog niet in vervulling gegaan. Het tijdperk der allianties was herleefd. Eenerzijds Duitschland?Italië, anderzijds Frankrijk?Enge land. Uit welbegrepen eigenbelang nam Engeland, als van ouds, de bescherming van Frankrijk en Belgiëweer op zich. Dat Belgiëhierin een actieve rol zou spelen, zooals eertijds in Locarno, was noch noodig noch mogelijk. Belgiëkan Engeland niet beschermen. Vandaar dat Belgiënu de positie in neemt van den staat aan wien bijstand beloofd wordt en wiens neutraliteit is gegarandeerd. Hier mee is, ontdaan van alle mooie woorden, de werke lijkheid in het juiste licht gezet. Buiten Locarno ligt een oud dorpje aan het zon nige meer: Ascona. In den voorgevel van de Albergo Elvezia is een steen gemetseld met de inscriptie dat hier de drie mannen Hebben gegeten, die het Pact een naam hebben gegeven. Het eten in deze herberg was hoogst eenvoudig. Ascona werd,een mode-badplaats. Er kwam een internationaal publiek en veel vertier. De Albergo Elvezia werd vergroot. Over het tuintje werd een glazen veranda getimmerd, voor de gasten. Den steen kan niemand meer zien. M. K. HET BEZOEK VAN EDEN TE BRUSSEL HEEFT NOG een andere bedoeling gehad, dan de Belgische regeering een riem onder het hart te steken. Zijn bezoek heeft ook het doel gehad om met minister van Zeeland eens te bepraten hoe het mogelijk zou zijn, om tot economischen vrede tusschen de volkeren te geraken en ns, in een ver wijderde toekomst, misschien tóch eens plannen te kunnen maken voor die groote heilbrengende economische conferentie, waar nu al zooveel tongen en pennen over in beweging geraakt zijn. Door zijn politieke ,,neutraliteit" heeft Belgiëonderstreept dat het zich eerder tot de kleine mogendheden van Europa rekende, die zelf in den wereldoorlog neutraal zijn gebleven, dan tot een of andere Europeesche for matie. Deze gedachte sluit aan bij de nog vrij vage Oslo-idealen idealen die intusschen misschien na Pinksteren in Den Haag vaster vormen zullen gaan aannemen. En daarom hebben de met Belgi zoo nauw bevriende regeeringen van Frankrijk en Engeland van Zeeland gevraagd om over deze vraagstukken zijn gedachten eens te laten gaan. Misschien, dat het Oslo-initiatief tot een inter nationaal initiatief zou kunnen uitgroeien. In theorie: zeker. In de praktijk voorloopig nog niet. De economische en politieke verwikkelingen zijn tot een vicieusen cirkel uitgegroeid, waarbij de eene soort verwarring de andere voortbrengt. En er is geen scheidsrechter die op een fluitje kan bldzen en zeggen dat de wedstrijd niet verder wordt doorgespeeld. Eén partij zal het onderspit moeten delven. Misschien is het juist dit inzicht en de vrees, die dit inzicht meebrengt die de wensch heeft doen geboren worden om nu maar met dezen wedstrijd uit te scheiden. Vandaar al dat gepraat over economische conferenties. Wij gelooven daar voorshands nog niet in. Maar wel gelooven wij in een verbitterd uitvechten van den strijd. Het is juist in Engeland dat men daarvan de barre consequenties ziet en dat de politieke vooruitzichten met weinig optimisme worden beoordeeld. Trouwens, daar niet alleen. Niet voor niets heeft het optimisme van de Europeesche beurzen weer plaats gemaakt voor de oude zwartgalligheid. Dat er nu schot zit in de suikerconferentie schijnt nog geen factor voor optimisme tézijn. De politieke horizon is te somber. HET IS DE BEFAAMDE AS ROME?-BERLIJN, DIE de wereld zooveel zorg baart. Rome heeft evenmin als Berlijn het Italiaansche avontuur afgeschreven. Ongetwijfeld bevinden de beide dictatoren zich in een lastig parket. Zij kunnen hun troepen in Spanje niet in den steek laten en zij kunnen hun geen grootscheepsche hulp meer bieden. Maar Mussolini en Hitler kunnen elkander nog helpen. Dit blijkt uit twee zaken: uit Oostenrijk en uit het Baskenland. Wat Oostenrijk betreft heeft Mussolini Schuschnigg aan het schrikken gemaakt. Hij heeft laten doorschemeren, dat de Bondskanse lier niet al te zeer staat kon maken op Italiaansche protectie. Wat Biskayébetreft, heeft Duitschland het werk van Italiëovergenomen om het den Engelschen lastig te maken. Er is steeds een groote Engelsche scheepvaart geweest op de Spaansche havens van de Golf van Biskayé. Ook nu nog. Engeland wilde, als het kon, handtastelijkheden nog vermijden. Mussolini ook. Hij weet, dat hij zich die tegenover Groot Brittanniëniet permitteeren kan. i Maar hij blijft zijn politiek getrouw, Engeland te prikkelen. Hij volgt daarmee een imaginair doel en ten deele waarschijnlijk ook een noodzaak; die uit overwegingen van binnenlandsch-politieken aard voortvloeit. Hij moet tegenover Engeland in den aanval blijven. Een passieve houding zou hem een deel van zijn prestige kosten. Maar hij kan niets doen. Vandaar dat nu de nazi's zijn taak overnemen. Eerst werd er in de Duitsche pers ontzettend ge schetterd over die schandelijke Engelsche blokkade brekers en over het ongerechtvaardigde" optreden van den sUper-dreadnought Hood, die slechts buiten de territoriale wateren Engelsche handelsvaar tuigen het gebruikelijk convooi verleende. Allengs volgden op deze woorden daden. Dezer dagen hield een Duitsch slagschip een Engelschen koopvaarder aan. En in den strijd die, landwaarts, in het Basken land met vernieuwde hevigheid oplaaide, speelden Duitsche vliegers een groote rol. Het gelukte den insurgenten groote terreinwinsten te be halen. Zij zullen er alles op zetten om dit stuk republikeinsch Spanje te vernietigen. Pas dan zullen zij zich aan de Spaansche Noordkust veilig voelen. Maar de reacties hierop in het Lagerhuis bleven niet uit.. VAN OOSTENRIJK GESPROKEN DE SITUATIE, is allerminst duidelijk. Heeft Mussolini nu aan Schuschnigg, die hem te Venetiëbezocht, gezegd dat Oostenrijk zich zonder verdere pourparlers op Duitschland moest oriënteeren of is daarvan niets waar? Een artikel van Gayda in de Giornale d'Italiëheeft heel Europa op stelten gezet. Gayda wist te vertellen dat er nazi's in de Weensche re geering zouden worden opgenomen en dat Schusch nigg ter zijner tijd zou verdwijnen. Berlijn juichte, maar Weenen beweerde, dat daar van letterlijk niets waar was. De zeer machtige Weensche clerus toonde zich over deze berichten begrijpelijkerwijze verontwaardigd. Was dat het, waarop nu de ka tholieke Oostenrijksche bondsstaat uitdraaide ? Eerst zweeg Rome.... totdat. Gayda zijn artikel herriep, beweerde dat men zijn overigens voor geen twee erlei uitleg vatbare woorden verkeerd had gelezen en dat, wat hij had gezegd, niet geslagen had op de huidige gesprekken van Venetiëmaar op een opinie die reeds lang geleden in toonaangevende kringen had postgevat en gebaseerd was op hetgeen er rede lijker wijze moest gebeuren. Overigens had hij, Gayda, voor zich zelf gesproken. Dit klonk als een démenti maar het gaf te denken. Want dat sommige lieden uit toonaangevende Italiaansche kringen zeer vóór uitlevering van Oostenrijk aan Duitschland geporteerd waren, kon men hier toch in ieder geval wél uit opmaken. Verder hield men in Duitschland vol, dat Gayda de strekking van het geen te Venetiëbesproken was wel degelijk juist had weergegeven. Niet alleen de Duitsche kranten hielden dit vol, wat op zichzelf weinig zegt, maar ook tallooze doorgaans goed ingelichte buiten landers. Hoe moet men dit nu lezen? Ons inziens is het raadsel niet zoo bijster lastig. Men moet dictatoren niet al te groot zien. Ook zij worden voortgestuwd vaak door elkaar tegenwerkende krachten. In Duitschland kennen wij dit verschijnsel reeds geruimen tijd en het spreekt vanzelf dat de impasse waar in Mussolini met zijn Spaansch avontuur geraakt is, (hij kan nooit meer bereiken wat hij gedroomd heeft, zelfs al lukt het Franco om werkelijk aan de macht te komen) het spreekt van zelf dat dit uit blijven van doorslaand succes de oorzaak is geweest dat den Duce de zaken eenigszins uit de hand gleden en dat ook in Italiëtwee groepen begonnen, ieder naar eigen kant, de zaken naar zich toe te trekken. Gayda, met naast hem wellicht Ciano, is de groote voorstander van de volledige aansluiting bij Duitschland. Maar Mussolini is hiervoor toch op 't laatste oogenblik teruggedeinsd. Vandaar Gayda's démenti. Mussolini's conservatieve koers komt den arditi onder de fascisten al even ongelegen als den nationaalsocialisten. Vandaar dat Göring eens met de heeren komt praten. Italiëschijnt nog steeds tot die landen te behooren, die dezen heer als buitengewoon ambassadeur accepteeren. Wij zijn benieuwd naar het resultaat. HET HONDERDSTE NEDERLANDSCHE SCHIP IS thans in de Spaansche wateren door het Nederlandsche eskader geconvooieerd en tegenover die honderd staan slechts twee gevallen, waarin aan schepen met dubieuse lading het convooi geweigerd is. De N.V. Gokkes, waaraan een van beide schepen, de ,,Sarkani", toebehoorde, meent dat haar ten onrechte de bescherming onthouden is. Maar zij heeft haar schip in Rotterdam in ieder geval niet voldoende laten onderzoeken, terwijl van haar in dezen extra correct optreden verwacht had mogen worden, omdat haar naam in verband met oorlogs leveranties werd genoemd. Nog minder kan bescher ming worden verleend aan schepen met Nederland sche bemanning maar varende onder vreemde vlag; zoo verkeert men thans in ongerustheid over het lot van een twintigtal Hollandsche opvarenden (Zie vervolg op pag. 4) SLAUERHOFF TENTOONSTELLING VAN NA8ELATEN WERK, MANUSCRIPTEN ETC. OPEXIXG ZATERDAG, l MEI, 3.30 n.m. met i n leidende causerie van den dichter-letterkundfge D. A. M. BINNENDIJK BOEKHANDEL VAN BETEREN ROKIN 42-44 AMSTERDAM i '! \' ritw. it WK vt f\ w b l IC

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl