De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 8 mei pagina 2

8 mei 1937 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

V v; -t 1' ii inn_ 1' j l\ i n DE GROENE AMSTERDAMMER Opgericht m 1877 ONAFHANKELIJK WEEKBLAD VOOR NEDERLAND .«'? fr»r<*"« No.3t27 Redactie: Mr. M. KAN N, TH. M OU SS A U LT. Mr. N. j. C M. KAPPEYNE VAN DE COPPELLO en Mr. R. H. DIJKSTRA Red. en idmlnlstr.: Keizersgracht 355» Amsterdam C. Telefoon 37964 - Postglro 72880 - Gem. giro G 1000 D* abonnementsprijs bedraagt f 10.?per Jaar. Abonnementen kunnen met elk nummer ingaan, doch alleen tegen het einde van «en jaargang worden opgezegd. DE VOORKEURSTEM Mr. WJiVerkade VAN de Nederlandsche kiezers en kiezeressen wordt straks op den zösten Mei gevraagd, hun keus te doen tusschen een twintigtal poli tieke partijen. Dat wil dus zeggen niet een keuze tusschen toekomstige regeering en oppositie, niet een keuze tusschen personen (bij wie de politieke kleur een' voorname, maar niet de alles beheerschende rol speelt). Met dit stelsel hebben wij in 1917 bij de invoering der evenredige vertegenwoordiging-met-lijstenstelsel gebroken. Het is ook niet een zuivere keuze tusschen de belangrijkste vraag stukken van den dag, zooals De Groene Amster dammer verleden jaar zijn referendum heeft op gezet. Juist bij dit referendum is gebleken, dat binnen menige partij groote verschillen mogelijk waren op het punt van de belangrijkste politieke vraag stukken, terwijl toch de samenhang door godsdienstigen band, gemeenschappelijke traditie of gemeenschappelijke sociale structuur bleef overheerschen. Nu zou men zeggen, dat de keuze tusschen twintig partijen toch mogelijkheid genoeg bood, om duide lijk een grondslag voor het toekomstig regeeringsbeleid te helpen aanwijzen. Toch is dit niet waar. De groote sociaal-economische scheidslijn tus schen eenerzijds zooveel mogelijk vrijhandel en zooveel mogelijk vrije concurrentie en anderzijds mede door overheidsingrijpen geleide welvaartspolitiek, waarover wij in ons nummer van 10 April reeds spraken, loopt dwars door de ChristelijkHistorische, Vrijzinnig-Democratische en AntiRevolutionnaire partij heen, al is bij de laatste partij de voorkeur voor de vrije economie onder leiding van dr. Colijn overhcerschend; en zelfs bij de liberalen vindt men kiezers en candidaten, die niet geheel afkeerig zijn van de economie dirigée". Volgens den Haagschen Briefschrijver van De Tijd mag men hieronder zelfs minister Van Lidth de Jeude rekenen. NU is de groote vraag: hoe kan men bij ons kiesstelsel voorkeur toonen voor een van beide economische zienswijzen ? En bij de S.D.A.P. die zich economisch duidelijk heeft uitgesproken, kan de vraag rijzen: hoe breng ik mijn voorkeur voor een bepaalde levensbeschouwing, van zooveel belang voor tal van cultureele vraagstukken, tot uiting ? En bij de katholieken is b.v. een nuan ceering te maken tusschen meer of minder krachtige aanhangers van democratische zelf-verantwoorde lijkheid. Er is een weg, maar die zal velen te ver gaan om met het oog op het hoofdonderwerp van de verkiezingen op een andere partij te stemmen, dan waartoe men zich het naast verwant voelt. Zoo kan de vrijzinnig-democraat, die op het punt der economische richtlijnen' zich tot eiken prijs wil uitspreken, bij deze verkiezingen liberaal of socia listisch stemmen. Zoo kan de antirevolutionnair of christelijk-historicus die in ieder geval welvaartspolitiek wenscht, zijn stem uitbrengen op de ChristenDemocratische Unie. Maar dan komt in versterkte mate het personen-vraagstuk: zijn de personen op de lijst-Van Houten even bekwaam als de redac teur van De Nederlander diétoch ook een modern econoom is, maar pas no. 12 op de C.H. candidatenlijst staat? Theoretisch is er een andere weg: die der voor keurstemmen. De kieswet zegt, dat hij, die de stem men voor den lijstkiesdeeler (die nooit zoo heel veel van den algemeenen kiesdeeler verschilt en dit jaar u rr> s f c r d o m den h a a q iets onder de 40.000 zal blijven) in ieder geval gekozen is. Maar het is sinds het begin van ons huidig kiesstelsel nog nooit voorgekomen, dat een ander dan een lijstaanvoerder op deze wijze werd gekozen; voor vier jaar heeft zelfs boer Braat het op deze wijze tegen den tamelijk onbekenden mr. Vervoorn moeten afleggen, omdat deze toe vallig nummer n stond op een paar lijsten waarop de Plattelanders de meeste stemmen haalden, hoe wel Braat's totale stemmenaantal dat van Vervoorn verre overtrof. Overigens bleven de voorkeurstem men immer ver onder den kiesdeeler: In 1933 waren de twee recordhouders dr. Vos, die buiten de Amsterdamsche lijst, waarop hij no. i stond, nog in andere deelen van het land ruim 7500 voor keurstemmen haalde, en boer Weitkamp, die het op de christelijk-historische lijst tot ruim 4000 bracht. Ook bij andere partijen beperken de groote aantallen voorkeurstemmen (honderden, niet eens duizenden per district) zich tot pro of contra een plattelandsvertegenwoordiger, tot een stem voor een locale grootheid of voor een vrouw. Het meest gebruikelijk zijn de voorkeurstemmen nog bij de liberalen en bij de roomsen-katholieke staatspartij in Brabant en Limburg (in de andere provincies niet) waar duidelijk te onderscheiden stroomingen in de vrijwel algemeene R.K. partij te onderkennen zijn. Het minste vindt men ze bij sterk gedisciplineerde partijen als de anti-revolutionaire, ??waar in 1933 alleen de thans afgeschei den professor Hugo Visscher een uitzondering maakte , en de S.D.A.P., waar bepaald een actie noodig is om de kiezers tot voorkeurstemmen te bewegen. Dit is zoo sterk, dat mr. Duys, waar tegen in sociaaldemocratischen kring toch ook vier jaar geleden reeds allerlei bezwaren bestonden, en die zich in den loop van de huidige parlementaire periode tot een uitgesproken vijand van de S.D.A.P. heeft ontwikkeld, in 1933 als lijstaanvoerder in het district Haarlem nog 44.251 stemmen op zich vereenigde tegen nog geen 500 op de acht andere candidaten tezamen. , ZOO berust ons kies Helse! op twee ficties: ten eerste dat de belangrijke politieke scheidslijnen langs de partijgrenzen loopen; ten tweede dat, wie op nummer n yan de lijst stemt, alle overige candi daten in dezelfde volgorde aanvaardt. Over de betrekkelijke waarde van de eerste fictie spraken wij reeds. De tweede is nog minder waar. Veeleer is waar, dat de groote massa der kiezers maar juist eenig overzicht heeft van het onderscheid tusschen de verschillende partijen, lijstaanvoerder en partij vereenzelvigt, maar zich in de verdere candidatenlijst niet in het minst verdiept. Zelfs is het niet waar, dat de vrij groote volgorde der cahdidatenlijst de wensen is van de leden der partij, die ze stelt d.w.z. van 10 pCt. van het kiezerscorps. Hoogstens kan men zeggen dat de meerderheid der partijleden vertrouwt, dat het wel ;n orde zal wezen. Want, al organiseeren de meeste partijen onder hun leden een referendum over volgorde van de te stellen candidaten nog niet eens alle , de practijk is meestal dat het hoofdbestuur daarbij een advies geeft dat door 9/10 der meestemmende leden wordt gevolgd, waartegen over uitgesproken wenschen van de meest bewuste leden toch wegvallen. Alleen bij de katholieken in Brabant en Limburg heeft men dit jaar allerlei verschuivingen kunnen ppmerken door de partij-referenda. Maar daar zijn blijkbaar pok allerlei acties gevoerd voor bepaalde candidaten. Dit wordt echter in de meeste andere parijen als zeer onbehoorlijk beschouwd, toch kan bij 4-n huldigen stand van politieke ontwikkeling altaen een goed geleide propaganda-actie aan de partijleden wezenlijke verschillen in kleur tusschen verschillende candidaten duidelijk maken. Laat nven zonder propaganda van standpunten de keuze der volgorde vrij, dan gaan allerlei sentiments2 DE GROENE No. Jl» Muziek en Der Musiker nat kelne Zensur" (Beet hoven in een zijner Konversationsheften) rOT het belangrijkste nieuws op de voorpagina van het avondblad van De Telegraaf op j Mei de belangrijkheid naar den opmaak gemeten behoorde een interview met prof. dr. Willem Mengelberg. Er was namelijk de laatste weken nog al iets te doen, naar aanleiding van een repetitie van het Concertgebouw-orkest, welke door den dirigent groo tendeels besteed was aan een bespreking van de wenschelijkheid van een tournee door Duitschland. Bespreking is misschien niet het juiste woord. Dat veronderstelt een uitwisseling van gedachten. In de verhouding waarin orkestleden op een repetitie tegenover hun dirigent plegen te staan,, is van een gedachtenwisseling geen sprake. De leider heeft het woord en de musici worden geacht zonder tegenspraak te luisteren. Mengelberg schijnt bij deze gelegenheid stelling te hebben genomen tegen degenen onder de orkestleden, die onder de huidige omstandigheden bezwaren koesteren tegen een kunstreis in een land, waarin de opvattingen omtrent de muziek en het oordeel over componisten en uitvoerders ingegeven worden door de Blut-und-Boden-leer. Volgens een verslag van deze repetitie in Het Volk" legde Mengelberg er den nadruk op, dat de Nederlandsche pers niet dan onwaarheden publiceert over Duitschland, waar het orkest met open armen ontvangen zou worden. Kunst heeft niets met politiek te maken en wanneer men uit politieke overwegingen zou besluiten de Duitsche uitnoodiging van de hand te wijzen, zou Mengelberg van zijn kant weigeren met het Concertgebouw-orkest tijdens de tentoonstelling te Parijs te concerteeren. Na de zeer ontactvolle wijze waarop Mengelberg zich kort te voren inzake Toscanini gedragen had, door den dirigent bij zijn aankomst in ons land een telegrafische welkomstgroet te sturen, waardoor het den schijn kreeg dat niet hij, maar het Concert gebouw-bestuur Toscanini aanleiding zou hebben gegeven, hardnekkig te volharden in zijn besluit, niet te Amsterdam op te treden was deze nieuwe uiting van zijn gebrek aan zelfbeheersching dubbel pijnlijk. De kwestie scheen echter in den doofpot te zullen gaan, totdat de heer Wijnkoop aankondigde er in den Raad over te zullen interpelleeren. Het interview in De Telegraaf nu, moet wel als een directe reactie op die aankondiging opgevat worden. Mengelberg protesteert er tegen, dat naar buiten overwegingen den doorslag geven, die gevaren voor het peil der Kamer kunnen meebrengen. Wil men dus werkelijk representatie van de meening der partijleden, dan zal men discussie over de waarde der candidaten moeten vrijlaten. MAAR dan is men er nog niet. Want niets waar borgt dat de partijleden werkelijk het kiezers corps, - dat negen maal zoo groot is - vertegenwoor digen. Integendeel, in een tijd als deze, waarin de scheidslijnen dwars door allerlei partijen heen gaan loopen, zullen vele goede staatsburgers het niet de /moeite waard vinden zich aan te sluiten bij een politieke partij die op hun belangrijkste vragen geen antwoord geeft. Vooral daarom is het gewenscht de waarde der voorkeurstem te verhoogen. Direct al bij de Eerste Kamerverkiezingen, waar de waarde van elke stem der kiezende Statenleden zoo hoog is. Stel b.v. dat de S.D.A.P. berekent, dat zij niet al haar stemmen noodig heeft om een maximum aantal candidaten naar de Eerste Kamer te zenden. Wat zal zij met de kleine doen? Zij kan het b.v. waardevol achten, deze op prof. Lieftinck op de C.H.lijst uit te brengen, wiens economische denk beelden voor een heel eind parallel loopen met die van het plan van den arbeid". Maar deze stemmen zullen zeker niet op hem uitgebracht wórden, indien zij ten goede kunnen komen aan den lijstaanvoerder prof. de Savornin Lohman. Dergelijke vragen doen zich voor bij de Tweede Kamerverkiezingen en die voor délagere organen. Uit de partijlooze kiezers zullen zeker velen gaarne stemmen op Colijn en De. Geer, maar voor geen geld op Duymaer van Twist of Krijger. Is dan waarlijk bij evenredige vertegenwoordiging alleen 't lijststelsel mogelijk? Deskundigen toonen aan, dat er ook andere mogelijkheden zijn. Een ingenieus stelsel beveelt b.v. mr. Kappeyne van de Coppello in zijn boek Op den Tweesprong aan: Men kieze slechts personen, maar men kan zijn stem twee maal overdragen. De geheide partijgangers politiek gebracht wordt wat hij op een orkest-repetitie zou hebben gezegd en als binnenshuis besproken meende te mogen beschouwen. Bovendien heeft men zijn woorden vsrdraaid weergegeven. Hij is niet degeen, die de politiek in de kunst mengt, maar dat doen zij, die propaganda maken tegen een Duitsche tournee. Politieke overtuiging of staatsvorm raken mij niet, als ik den dirigeerstok opneem". Men zou oogeiiblikkelijk hierop de vraag willen stellen: Ook niet wanneer men u verhindert den dirigeerstok op te nemen voor de uitvoering van een bepaald werk dat in het land waar u gasteert, op gronden die mtt kunst niets van doen hebben, taboe is? Hier ligt de kern van de zaak. Maar Mengelberg ontkent, dat men in het Duitsch land van heden Mahler, Mendelssohn en anderen niet meer kan uitvoeren, zooals hij ontkend heeft dat te Leipzig een standbeeld van Mendelssohn eerst be schadigd en later verwijderd werd. Dat zijn Greuelmarchen" in zijn oogen, de Ariër-paragraaf en de honderden voorschriften of wenschen van de Reichsmusik-kulturkammer en ojficieele uitingen van Goebbels, Rosenberg e.a. ten spijt. TNDERDAAD hij toont daarmede een volstrekt, * onpolitiek mensch te zijn. Het zij zoo. Maar hij neme het dan ook anderen niet kwalijk, dat zij zijn opinies inzake politiek niet au sérieux kunnen nemen en hun schouders ophalen, wanneer hij verkondigt dat politiek en kunst tri dezen tijd te scheiden zijn of de politiek moedwillig in de kunst gemengd wordt door hen, die bezwaren hebben om het Concertgebouw orkest te laten spannen voor hst propagandakarretje der nationaal-socialisten in Duitschland. Hij begrijpe ook, dat anderen een orkest-repetitie niet als een schooltje opvatten en dat het aldaar, ten aanhoore van zeventig of tachtig volwassen menschen, gesprokene niet als een binnenkamersche aangelegenheid be schouwd kan worden, wanneer het niet betreft muzikale, maar muziek-politieke zaken. Begrijpt hij dat niet, dan Zal hij zich moeten schikken in het lot dat eiken kunstenaar bedreigt, die zijn populariteit niet uitsluitend afhankelijk stelt van zijn kunst-daden. Maar dan komt een tweede en ernstiger punt in het geding: de gedragslijn van de leiding der instelling, welke haar tot met zijn popu lariteit verbonden ziet. Een punt dat des te ernstiger wordt, naarmate van de strakheid der economische banden, welke die instelling aan de overheid, d.i. dus aan de burgerij, bindt. M. A. H. LERIAAN zullen op deze wijze naast hun partijleider, twee waardevolle f ractieleden aanwijzen. Anderen kunnen op deze wijze meehelpen van partijmenschen natio nale figuren te maken. Hun stem kan misschien verloren gaan, als alle drie uitverkorenen meer stemmen krijgen dan zij voor een zetel behoeven, zij behoeven althans niet te vreezen dat hun stem ten goede komt aan een persoon, dien zij niet be doelden. DIT zijn echter schoone desiderata, wier ver wezenlijking wij niet snel verwachten. Voorloopig, en zeker bij de a.s. Tweede Kamerverkie zingen, zal de waarde van de voorkeurstem practisch nihil zijn. Wil dit zeggen, dat men zich dan ook de moeite kan besparen haar uit te brengen ? Integen deel: een sterke toename van voorkeurstemmen geeft blijk van de behoefte aan een versterkte waar deering van die stemmen; en wie een uitgesproken voorkeur heeft voor een bepaalde candidaat, zal zeker zijn licht niet onder de korenmaat moeten zetten. Niet alleen versterkt men op deze wijze het gezag van den gekozene in het algemeen, doch bovendien is dit een aanwijzing voor de partij besturen, dat deze richting in de partij versterking verdient, dat deze candidaat bij een volgende ge legenheid nog meer gewaardeerd dient te worden, mogelijk lijstaanvoerder dient te zijn. De waarde van. de voorkeurstem is dus slechts die van een getuigenis. Maar ook een getuigenis kan van belang zijn. DB SPAANSCHB BURGEROORLOG HEEFT WEER wonderlijke aspecten opgeleverd. Generaal Mola rukte met forsch geweld op tegen de standhoudende regeeringsgetrouwe Basken. De b sschrij vingen van de vernietiging van dorpen en boerenhoeven zijn verschrikkelijk. Maar de wereld heeft daardoor kennis kunnen nemen van de be schaving-brengende zegeningen van het fascisme en van de oprechte vaderlandsliefde der rebelleerende generaals.... Het volkomen met den grond gelijk maken van Guernica en de jacht óp de vluchtende en gewonde burgerbewoning met mitrailleurs van (Duitsche) vliegtuigen uit, heeft dan ook eenige opschudding verwekt en Eden kon er, bij het parle mentair debat, niet meer tusschen uit hij moest verklaren dat de Engelsche regeering stappen zou ondernemen om deze barbaarschheden te trachten te keeren, zooals de Engelsche regeering haar in vloed had aangewend om de strijdende partijen er van te weerhouden, gas in dezen oorlog als strijd middel te gebruiken. Tot nog toe is dat gelukt. Ook heeft Engeland assistentie beloofd (buiten de terri toriale wateren) bij de evacueering der burgerbe volking uit het bedreigde Bilbao. Ter zee hebben de opstandelingen echter tegenslag gehad. De kruiser Espaft a zonk. Het is niet duidelijk, of dat het gevolg was van een mijn of een vliegtuig-bom. Maar in ieder geval; een der sterkste eenheden van de rechtsche" vloot zijn de opstandelingen nu kwijt. Intusschen is ook Mola's offensief vastgeloopen. Vooral de Italianen die nu ook aan het Noordelijk front opereeren, hebben het in den sector van Bermeo hard te verantwoorden. Het uitblijven van Mola's succes wordt natuurlijk met strategische en technische argumenten geëxcuseerd: hij moet plotseling zijn leger reorganiseeren. Hij is niet de eenige, die aan een reorganisatie toe is. De centrale regeering te Valencia verlangt dit nu ook van Companys, die Kataloniëtot discipline moet brengen. Gelukt dit, dan zal de wettige regeering hierdoor haar positie aanzienlijk versterken. BELANGRIJK ZIJN DE GEBEURTENISSEN, DIE ZICH in Japan afspelen. Rust en bezonnenheid schij nen in Oost-Aziëterug te keeren of althans het verlangen daarnaar. Bij de parlementsverkiezingen behielden de groote burgerlijke partijen, de Minseito (liberalen) en de Seijoekai (gematigd conservatieven) een kolossale meerderheid. Vermeldenswaard is verder de opkomst der arbeiderspartij, die 37 zetels behaalde, en het totaal gebrek aan succes van fascisten en militaristen. De militaire regeering Hajasji slaat een slecht figuur. Het verwijt, het parle ment voor niets ontbonden te hebben, kan zij niet ontgaan. De Raad van State, die als adviseur van de Kroon een groote macht heeft, heeft nu geadvi seerd het parlement niet naar huis te sturen. Dit advies is een klap in het gezicht voor Hajasji. Het is zeer de vraag of de militairen het nu nog op een nieuwe krachtproef zullen laten aankomen. Waar schijnlijk niet, want hun kansen staan slecht. Maar daarmee is nog niet met zekerheid gezegd, dat zij het politieke veld zullen moeten ruimen. Want in de eerste plaats heeft Japan geen werkelijk parlementair stïlsel en in de tweede plaats: het Japansche volk verschilt met de imperialistische officieren alleen maar in zienswijze betreffende het ,,hoe" en het ,,wanneer". De expansie blijft het ideaal. De uit spraak der kiezers zegt echter op ditoogenblik, dat voor deze expansie de economische omstandigheden ongunstig zijn, zoodat zij nu inopportuun is. Maar toch zelfs een voorloopige vredes-geneigdheid zal Oost-Aziëten goede komen. Wellicht kan daar mettertijd en met den vasten vredeswil van de andere Pacific-mogendheden dan een werkelijke neiging tot welvaart, rust en vrede uit voortkomen. DE STAKINGSGOLF, DIE ZICH OVER VRIJWEL DE geheele wereld uitbreidt en in Londen juist in deze dagen zeer ongewenschte verkeersontwrichtingen veroorzaakte, heeft ons gelukkig, nog niet aangetast. In zekeren zin zijn stakingen verschijn selen die een opgaande conjunctuur begeleiden. Maar het is beter de opgaande conjunctuur te be leven zonder deze overdreven symptomen. Ver schillende hoopgevende teekenen zijn de moeite van het signaleeren waard: nieuwe belangrijke opdrachten voor onze, scheepsbouwnijverheid en, na het inzakken gedurende de vorige weken, eenig herstel aan de beurs. Ook onze nationale luchtvaartlijnen boekten nieuwe successen. De Australische regeering gaf toestemming tot het doortrekken van de K.N.I.L.M.-lijnen tot Australië. Nog kon Manilla PAG. 3 DE GROENE Ne. 3117 niet in dit net worden opgenomen, maar wel Hong kong. Zoo wordt de wereld omspannen. DE VRAAG HOE DE WERKLOOSHEID ZOOVEEL mogelijk en zoo goed mogelijk te verminderen, nu er in ons land althans in de sleutel-industrieën een zekere opleving valt te constateeren, houdt velen bezig. Dr. Colijn rekent op een blijvend aantal van tweehonderdduizend en oppert openlijk de gedachte van overheveling naar de armenzorg. Van andere kanten, o.a. van Katholieke en Christelijk Histo rische zijde, om van de S.D .A.P. nog maar te zwijgen, rijzen sterke bezwaren tegen een dergelijk sociaaleconomisch fatalisme. Veeleer wenscht men van dien kant desnoods een ietwat kunstmatige uitbrei ding der werkgelegenheid. Daarnaast een uitbuiten van alle werkgelegenheid die zich voordoet, wat zich zoowel uit in het herscholen van langdurig werkloozen (de gemeente Amsterdam stelde hiervoor een kwart ton beschikbaar) als in de uitbreiding van den 8 uren dag, zooals met i Juni voor de kantoorbe dienden zal plaats vinden. Ten slotte is er aandrang om de resteerende werkloozen niet het slachtoffer te laten worden van de stijgende prijzen. Zelfs minister Slingerberg bestrijdt deze stelling niet, al meent hij dat de prijsstijging gecompenseerd is door de meerdere beschikbaar gestelde eetwaar in natura. Deze was echter reeds voor de prijsstijgingen hard noodig. Een en ander zal binnenkort met de wet houders voor sociale zaken der groote gemeenten onder oogen worden gezien. Een belangrijke ver betering, die reeds is ingegaan, is de vrijstelling van de eerste ? 2 a ? 4 van den 2/3 steunaftrek bij losse verdiensten. DE GRONDWETSHERZIENING VERKISCHT, DAT WIJ dit jaar behalve een nieuwe Tweede Kamer ook een volledig nieuw gekozen Eerste Kamer krijgen. Deze laatste wordt verkozen door de Provinciale Staten die in 1935 tot stand zijn gekomen. Naar waarschijnlijkheid valt te berekenen, dat de S.D.A.P. een zetel zou winnen, de R.K. en de A.R. op peil blijven, deV.D. en C.H. een zetel de liberalen 2 zetels zouden verliezen, de N.S.B, van 2 tot 4 zou stijgen en de Staatkundig Gereformeerden hun intrede zullen doen. De communisten zouden mathematisch ook bijna een zetel kunnen behalen, maar aangezien geen andere groep vermoedelijk animo zal voelen hen te steunen is het nog een vraag waar hun stemmen terecht zullen komen. Door onderlinge afspraken willen er zich ook nog wel eens andere verrassingen voordoen. DE HUIDIGE GOUVERNEUR-GENERAAL EN ZIJN voorganger uit de periode 1919?1924 hebben elk een reis door Nederlandsch-Indiëgemaakt en in interviews uiting gegeven aan hun indrukken: Jhr. Tjarda v. Starkenborgh gaf blijk van de opgetogenheid van den nieuw aangekomene over al het schoons en interessants wat land, volk en bestuur van Indiëbiedt. Graaf van Limburg Stirum, die den tijd die hem gegeven was, tusschen zijn gezantschapspost in Berlijn en in Londen, aan een terug keer naar zijn oude ambtsgebied heeft gewijd, woog critisch voor- en achteruitgang af: hij bleek onder den indruk van een toegenomen Indisch zelfstandigheidsgevoel, dat zich vooral uit in het afwijzen van al te gedetailleerde bemoeienis van het Moeder land met Indische zaken; ook hadden de verflauwde onderlinge tegenstellingen der Europeanen hem getroffen, maar hij kon niet beslissen, of dit voort kwam uit eenheidsbesef of onverschilligheid. Tusschen de verschillende bevolkingsgroepen onder ling is er zeker minder belangstelling. Met een scherp woord reageerde hij ten slotte op de suggestie, welke aangaande Indiëwordt gewekt, alsof de ambts periode van jhr. de Jonge uitgemunt had inzake de gezagshandhaving. Hij zweeg over de middelen die.tot dit resultaat hebben geleid. Maar zeer van pas was zijn opmerking, dat wanneer er thans rust was, dit niemands speciale verdienste was, maar voort komt uit het feit, dat er in Indiëin crisistijd geld noch belangstelling voor politiek is; politieke moeilijkheden zijn er alleen mogelijk bij een gunstige conjunctuur. Dan eerst zal blijken wat een vooraf gaande bestuursperiode op dit gebied presteerde. Men heeft de reis van dezen oud-G.G. wel gezien als dienend tot voorbereiding van een Indische reis voor prinses Juliana en prins Bernhard. Inderdaad is dezer dagen bekend gemaakt, dat het jonge paar ons schoone Indiëzal bezoeken. Dat onze toekom stige vorstin eens met eigen oogen verreweg het grootste deel van haar toekomstig rijk gaat zien, kan strekken tot heil van Indiëen Nederland beide. ,i f i . tt .-W. tf-nttfttfff rtlltrrr » r » vrnrfi T11 r rr*t*rmilrlft ftl\ tfl V TM!f'r ^MT* ^JfOJOUXOStt t

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl