De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 8 mei pagina 5

8 mei 1937 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

V v. Letterkundig leven l <f ( ? :J' '. i l i UIT KAFKA'S NALATENSCHAP H. Marsman Film Schilderkunst S. Vestdijk: Eencellige literatuur EDUARD MUNCH Franz Kafka: Gevammelto Schrif ten, V. Br*chrcibung eines Kampfes, Novellen, Sktzzen, Aphorismen aus dem Xachlass (Verlag Heinz. Merey Sohn, Praag). ZOOALS de ondertitel reeds aan geeft, hebben wij hier, evenals in deel I, opnieuw te doen met een verzameling klein werk van Kafka. Behalve de langere verhalen Beschrei bung eines Kampfes", Blumfeld, ein alterer Junggeselle", Der Bau", ,,Der Riesenmaulwurf", Forschungen eines Hundes" en de dramatische schets Der Gruftwachter" bevat dit nieuwe deel inderdaad een reeks aphoristische notities, bespiegelende schetsen, soms nog geen bladzijde lang, en verschillende korte gelijkenissen. Vrijwel alles in dien uiterst nauwkeurigen, meesterlijken stijl geschreven, behooren verscheidene dezer stukken tot Kafka's maximale uitingen; zij zijn vrijwel stuk voor st\4k geladen met een geheimzinnige, diepe betee kenis en doorgaans zeer concreet van voorstelling en expressie. Niet altijd; men zou kunnen zeg gen, dat verschillende dezer stukken symbolischer aandoen dan b.v. Kafka's romans; vaak ook is mij de beteekenis nog niet duidelijk geworden; maar zelden geeft een onvolledig begrijpen zulk een fascineerend perspectief. Bijna zou men het betreuren, alles ineens begrepen te hebben, omdat hier een letterlijk onuitputtelijke mijn is aan geboord. Ik ken vrijwel geen schrijver die mij, bij een zeer geringe overeen komst in wezen, zoo boeit als Kafka, en als iic niet vroeg of laat tot de ontdekking kom, dat onze naturen tenslotte onvereenigbaar zijn, zal ik hem vermoedelijk mijn leven lang blijven lezen en ontcijferen. Reeds in de jaren dat ik hem lees duiken telkens andere hypothesen in mij op omtrent de structuur en den aard van zijn wezen. Maar terug naar deel V. De symbolische trek, die ik releveerde lijkt mij ook bij Kafka niet zijn sterkste kant. Symbolen hebben door hun, vaak slechts ten deele veralgemeenende waarde, altijd het nadeel van een zekere vaagheid, van een verkeerde elasticiteit, die te veel mogelijkheden openlaat. Daardoor verliezen zij juist, wat b.v. in Kafka's romans zoo mees terlijk bereikt is, het karakter van absolute, algemeene geldigheid, die tevens maar n lezer schijnt te be treffen. Deze paradox geeft den geboeiden lezer het gevoel, dat zich hier zijn leven, en niets dan zijn leven afspeelt, «n het is voor hem zoolang hij nog geen afstand genomen heeft, eenvoudig ondenkbaar, dat ook een ander zijn lot in dit boek (b.v. in Der Process") zou herkennen maar, zoo gaat het duizenden lezers! Mis schien ligt hier het criterium voor de groote kunst: in de paradoxale eenheid van ten uiterste geïndividualiseerd lot en algemeen, genadeloos-algemeen fatum. Ook in dit nieuwe deel bereikt Kafka verschillende malen dit toppunt: er zijn zelfs enkele korte stukken bij, die in hun concreetheid de hoogste alge meenheid incorporeeren; daarentegen ook verschillende dingen die, voor mij althans, wellicht voorloopig, nog in een half symbolisch, half concreet, half bespiegelend mysterie gehuld zijn. Van het hoogste belang is de vondst van het verhaal Beschreibung eines Kampfes", dat door Brod verloren was gewaand. Het dateert uit 1902 .of 1903, en is de .oudste en eenige in zijn geheet in de nalatenschap gevonden groote novelle. Het te doorzichtig symbolische stuk Forschungen eines Hundes" dat den bundel besluit is ver moedelijk de laatste vertelling die Kafka schreef. 'Dit laatste stuk is overigens niet een van zijn beste en ook te veel een recapitulatie van zijn motieven. Maar, daar deze bundel verschillende stukken bevat uit de laatste jaren van Kafka's leven en daarnaast het twintig jaar vroeger ontstane Beschreib*ung eines Kamp fes" heeft men hier zijn twee polen, in tijdelijken zin, in n deel bijeen. (Om zijn geleidelijke ontwikkeling na te gaan, moet men natuurlijk alles van hem lezen). Beschreibung eines Kampfes" is oneindig losser van conceptie, samen stelling en stijl dan Kafka's latere werk. Het is speelscher, fantastischer, onbezorgder.' Men ontdekt Dostojewskiaansche, Gogoljaansche accenten, verwantschappen met de Duitsche Romantiek. De vertelling is, hoe quasi-schoolsch ook van opzet, f ee riekgrillig, wat de latere Kafka nooit is. Zij mist nog de onverbiddelijkheid die hem later eigen zou worden. Maar in menig opzicht is de voldragen Kafka toch in dit stuk reeds vorgebildet" o.m. in den barokken en tegelijk laccnieken humor, die een van zijn meest persoonlijke geheimen is. E E. du Perron: Blocnote klein for maat (L. C. J. Boucher, Den Haag) 'R zijn menschen die een opstel voor zich moeten zien om te voe len dat er een gedachte of op vatting in wordt uitgecrukt. Ik heb in deze notities.... aan begrijpers van dit soort niet gedacht," zoo beëindigt du Perron een serie aanteekeningen, die naar vorm, inhoud en omvang het midden houden tusschen dagboek bladzijden en aphorismen. Welk een ironie in dat voelen", de schrijver schijnt, zijnerzijds, wel gevoeld" te hebben, dat deze naakte voorstadia van literatuur, deze anecdotes, minia tuurkritieken en beschouwingen en ultramicroscopische doorlichtingen van tijdgenooten, op een zekeren weerstand zouden stuiten bij onze letterlievenden. Maar waarom eigenlijk, dit laatste? Wat is er tegen, wanneer iemand de meer geobjectiveerde kunstvormen een tijdlang liggen laat en uitrust bij het kleine? In de sfeer van het weten schappelijk onderzoek pleegt men groot moediger te zijn: geen zoöloog of bota nist, die zich met gewervelde dieren of volgroeide planten bezig houdt, zal het den collega aanrekenen, wanneer deze eenige jaren van zijn leven wijdt aan de AAN J, C. BLOEM Bi; zijn vijftigsten verjaardag W MEI 1937 Niet door het leed gestaald, maar met den overmoed Van wie, gekwetst, zijn wanhoop durft belijden Hebt gij den ongunst van uw lot geboet In verzen, die u naar den hemel leiden. Want zulk een nederlaag tegen het leven Dulden, is meer triomf voor wie den dood niet vreest Dan 't lot bestrijden in 't onedel streven, Sterker te schijnen dan men is geweest. D. A. M. BlNNENDIJK Novelle der jaloezie ?. Gans Ctny Mazellne: Bètafen (Galllmard, Parijs) DE jaloezie, waarmee kinderen hun ouders nieuwe verbindingen zien aangaan, is het onderwerp van Mazeline's laatste boek Bêta feu". De officier Philippe Guérin, komt zijn verlof uit de koloniën bij zijn broer Fran9ois Guérin, op het landgoed la Rébalade" aan de Middellandsche Zee doorbrengen. De strijd om hem wordt gevoerd tusschen zijn vroegere jeugd vriendin Michelle Monestier, die hij als gast bij zijn broer treft en zijn uit een misstap gesproten zoon Noël, die al zijn natuurlijke eigenschappen uit de rimboe heeft meegenomen en daarom van de hüisgenooten al spoedig den naam Bêtafeu" verwerft. Aanvankelijk staan de kansen geheel en al aan de zijde van de vrouw. De oude genegenheid tusschen Michelle en Philippe, krijgt in de milde atmosfeer van la Rébalade" een nieuwe' toe komst. Michelle, die bezig is zich van van een slecht huwelijk te bevrijden, wordt ons door Mazeline wel uitge beeld als een vrouw die over de capaci teiten beschikt, den stuggen en door zijn verblijf in de rimboe ietwat wereldverachtenden officier te ont dooien. En Philippe behoort, op zijn beurt, au fond niet tot de mannen, die daar hun leven lang een blijvend bezwaar tegen zullen hebben. Doch deze oplevende idylle wordt bedreigd door den zoon Bêtafeu", die reeds van den aanvang af, met een door niets te misleiden kinderintuïtie, gevaar gespeurd heeft en geen list en middel ongebruikt laat om zijn vader tegen de putain" zoo heeft Bêtafeu Michelle gedoopt op te hitsen. De vereering van den jongen voor den vader is blindelings en hun gemeen schappelijk leven in de rimboe heeft een kameraadschap tusschen hen doen ontstaan, die mannelijk en heroïek is niet in de slechtste beteekenis van dit woord. Uitstekend beschrijft Mazeline de zeiltocht van het drietal, waarbij Bêtafeu", die voelt dat hij het van de vrouw verliezen kan, zich over boord gooit om zijn vader voor een keus te stellen. Tenslotte wordt de jongen in een kostschool opgeborgen, doch hij ontsnapt, komt terug n steekt het huis waarin Michelle zich bevindt in brand na er zichzelf in opgesloten te hebben. Op dit uiterste oogenblik kiest de vader weer partij voor den jongen. Mazeline's verhaal is goed geschreven, hoewel het eerder een novelle is, dan een roman, zooals op den omslag vermeld staat. studie van .icellige wezens; daar hun eigen objecten eveneens uit cellen zijn opgebouwd, kunnen zij van deze specia liseering trouwens slechts voordeel trek ken. Men is in onze literaire kritiek, met haar voorliefde voor schools afge bakende genres, veel te veel gespitst op het Volmaakte Kunstwerk, op de poëtische orchideeën, de essayistische granen en de romanzoogdieren met lepels voor een geheel volk; den man die voor zijn plezier donderkopjes kweekt of alleen maar kikkerdril liefde vol doet glanzen in het zonlicht, pleegt men met steenworpen te verjagen. Tot zoover een apologie, die eigenlijk overbodig moest zijn. Vraagt men mij naar mijn kritisch oordeel over deze aanteekeningen, die ik voor het grootste deel geboeid gelezen heb en waarvan het belang voor mij niet alleen ligt in de persoonlijkheid die er zich in uit, maar ook in een reactie op conventioneele normen en regels betreffende den literairen kunstvorm, dan wijs ik op twee factoren die afbreuk doen aan de wijze waarop zij hier worden gepresen teerd. De serie Folemprise", in wezen een luxe-uitgaaf, doet, ondanks Greshoff's Rebuten", dat er reeds eerder in verscheen, de gedachte opkomen aan luxe-literatuur, aan een zekere aesthetische verfijning; men ver wacht dus geciseleerde prozastukken of -stukjes, aan welke verwachting dan op zijn hoogst enkele vroeger in Forum" verschenen Panopticumnummers beantwoorden. In de tweede, en voornamere plaats treft men hier niet du Perron's allerbeste. Blocnotewerk aan I Ongebundeld vooralsnog, is dit veeleer in het tijdschrift GrootNederland" te vinden. Het zou jammer zijn, wanneer dit boekje de oorzaak was van een uitstel der volledige publi catie, want eerst deze maakt een eind oordeel mogelijk. Hoogstwaarschijnlijk zal het dan blijken, dat deze simpele cellen toch nog in staat zijn samen te groeien tot een organisme van hoogere orde, al was het maar een stekelhuidig dier, vooral wanneer du Per ron de voorzorg neemt enkele wat al te bleek uitgevallen schimmels met het pincet te verwijderen. SLAUERHOFF'S WERK Tentoonstelling: Boekhandel Van Beteren, Amsterdam TER gelegenheid van de Boekenweek is in den Boekhandel van Heteren aan het Rokin een expositie georganiseerd van werken, manuscripten, brieven, foto's, etc., van en betreffende den 5 October 1936 overleden dichter J. Slauerhoff. De tentoonstelling, die met mede werking van de Commissie tot rege ling van Slauerhoff's litteraire nalaten schap is ingericht, geeft een met zorg en toewijding geschikt geheel van zeldzame drukken, karakteristieke handschriften en brieven, foto's aan gaande feiten van litterair-historisch belang, bijv. die van de bijeenkomst, waar De Vrije Bladen" in 1924 zijn gesticht, tijdschriftafleveringen met jeugdpoëzie, kladcahiers met gedich ten en fragmenten, alles in hopge mate belangwekkend voor ieder, die in het werk, de werkwijze en het leven van den zwervenden dichter en den voortgedreven, nooit rust vindenden mensen Slauerhoff de signatuur van het buitengewone, grootsche en nood lottige hebben herkend. Was DE GROENE juist uitverkocht toen U er naar vroeg? EEN GOEDE RAAD: NEEM EEN ABONNEMENT! .j., l ~ st b van de SPEELFILM a PAG. 8 DE GROENE No. 3127 (Vertl«c d'un solr) HOEWEL de extreme filmvrien den gaarne de speelfilm stellen in tegenstelling tot de film als zelfstandige kunstuiting, in zoverre naarmate de eerste meer reproductief is, de camera geen eigen, zelfstandige waarde aan het gegeven toevoegt, zien wij toch mogelijkheden van een zuivere speelfilm, welke inderdaad film is, zich meer en meer aftekenen. Dat tussen de speelfilm als film en het gefilmd toneel", ook indien het spel als medium hoofdzaak blijft, een principieel verschil bestaat is duidelijk. Terwijl het toneel door zijn sterke beperkingen wat betreft tijd en ruimte van de handeling het spel, d.w.z. woord en actie als uitdrukkingsmidde len van de gedachte, dwingt tot enkele hoofdmomenten en in het tot in de finesse uitwerken daarvan compensatie vindt voor wat noodzakelijkerwijze moet worden weggelaten, is de film opgebouwd uit veel meer en anderzijds meestal veel kortere en minder uit gewerkte fragmenten, deels verkregen of geaccentueerd door een wisselende camera-instelling, welke door montage tot een geheel worden verenigd. In plaats van de door de techniek van het toneel vereiste acten meestal door beeldwisseling onderbroken wordt bij de film een zekere continu teit verkregen, die echter is samenr gesteld uit veel meer afzonderlijke elementen, waarbij een veel grotere vrijheid van beweging wat betreft tijd en plaats kenmerkend is. Het verschil van de speelfilm met het toneel is voldoende om deze bij een zuivere erkenning van zijn wezen en bij zuivere beheersing van zijn middelen te maken tot zelfstandige filmkunst. Dat hierbij evenals bij het toneel geen sprake is van n alleen zaligmakende oplossing", maar wel degelijk verschillende mogelijk heden kunnen bestaan, spreekt vanzelf. Het is speciaal de Franse film, die ons de laatste tijd, mede door het aan vaarden van het langzame tempo der geprononceerde speelfilm (werkelijk spel behoeft tijd) op een mogelijkheid wijst, zonder deze nochtans geheel te hebben verwerkelijkt: concentratie. Concentratie op het wezenlijke, be perking tot het wezenlijke. Het toneel maakt deze concentratie en beperking door de gegeven begrenzing van zijn middelen noodzakelijk en het is in vele gevallen juist door deze gedwongen beperking de meerdere van de film. De film maakt deze concentratie echter op een geheel andere wijze mogelijk. De grotere technische vrijheid enerzijds laat grotere beperking tot het wezenlijke anderzijds dus principiële gebonden heid tegenover technische gebonden heid toe; een concentratie minder materieel bepaald en meer geestelijk beheerst. De Franse film wijst in vele ge vallen een weg in deze richting al is het tot dusverre nog niet gelukt deze weg geheel consequent te volgen. Victor Tourjansky toont met zijn film Angst" gebaseerd op de gelijknamige novelle van Stefan Zweig uit zijn vroege, nog sterk aan Schnitzler herinnerende, periode duidelijk de mogelijkheden, die hier liggen en dit is n van de voornaamste oorzaken van de kracht van zijn werk. Deze sterk psychologische film, gebouwd op het motief angst en verlossing van ' deze angst na misdaad of misstap door de bekentenis, berust geheel op het spel van enkele personen: die vrouw, die in een vacantie ver van man en kinderen n- moment toe geeft aan een voor haar vluchtige liefde, de man die haar ondanks haar vlucht en later verzet daardoor tracht te Suzy Prim en Caby Morlay binden, de echtgenoot en later de onbekende chantagepleegster. De film geeft met een uitstekend vol gehouden climax de ontwikkeling van een onbestemd verlangen en ontmoe ting tot de fatale verwikkeling, waar uit alleen een bekentenis waartoe men zo zelden moed heeft bevrij ding kan geven. Op dit moment slaat het psychologische conflict als beheer send element om in het psychologische experiment van de echtgenoot, die als bekend advocaat de waarde van de bekentenis uit zijn practijk kent en zijn vrouw door gefingeerde chantage via de uiterste angst-spanning tot déverlossende en voor hun leven be palende bekentenis tracht te brengen. Dit gehele psychologische proces tussen drie (later vier) mensen wordt door Tourjansky en de spelers, waar van Gaby Morlay en Charles Vanel in de hoofdrollen, met grote beheersing gegeven. En het is merkwaardig en leerzaam te constateren hoe zeer elke concentratie op de hoofdzaken winst is, hoezeer elke afwijking daarvan afleidt en verzwakt en hoezeer in deze concentratie de middelen tot zuivere speelfilm als filmkunst liggen. Als enkel voorbeeld diene het ge sprek van de echtgenoot als advocaat met de moordenaar. Hier gaat het om wat deze moordenaar, die uit jalousie doodde, vertelt. Verder is hij vol komen onverschillig. De film wijst hier op een niet gerealiseerde zuiver filmische mogelijkheid, door het toe passen van de schaduwen. Hier had Tourjansky de indruk slechts kunnen versterken door'1 alleen de schaduw van de moordenaar met het geluid te'geven. De opmerkzame beschouwer van deze film zal wellicht meer van dergelijke momenten vinden. Dat zij mér dan af f te leiden wijzen op mo gelijkheden die niet ten volle gerea liseerd zijn is op zich zelf een bewijs voor de waarde van deze film. Overigens maakte het bioscoop programma een waardevolle verge lijking mogelijk, doordat tegelijkertijd de Franse film Jenny" van Marcel Carnéliep, welke door een veel zwak kere bouw gemis aan concentratie opvallend de mindere van Angst" is, en in een, als totaal, sterke film van Jannings: De Heerser", een prachtig filmisch exposé, een duide lijke tegenstelling vertoont tot latere spelmomenten, waarin Jannings rond uit uit de film speelt", ;die hier duidelijk andere ( mogelijkheden van uitdrukking heeft'en behoeft. D. C. VAN DER POEL Jan Engelman Tentoonstelling Eduard Manen: Stedelijk Museum, Amsterdam WAS Munch hier onbekend? Misschien bij het groote pu bliek, maar de liefhebbers van beeldende kunst zullen toch allicht eens afbeeldingen van zijn graphiek onder de oogen hebben ge kregen, de navrante Sterfkarfier met den schrikkelijken leunstoel en de dorre droefenis van zwarte menschen, of het doodelijke pessimisme van het Liefdespaar dat, in een kramp, een omhelzing pleegt die als een oordeel is. In de Duitsche musea kwamen zij zijn schilderijen tegen en zagen tot hun verwondering, dat Munch een colorist was met, voor het Germaansche gebied, ongemeene verfijning. Munch is de eenige moderne Noor, die op het Europeesche plan volwaar dig meetelt. Zorn is vriendelijk en Larssen een naïef Heimatskünstler. Josephson maakte schizophrene teekeningen die voor den psychiater van belang zijn. Maar Munch is een kun stenaar met sterken inhoud en sterken vorm. Bovenal heeft zijn kunst een lijdende menschelijkheid die aan spreekt. Hij is een scepticus, die bijna altijd droefenis en godverlatenheid schildert, en dit scepticisme heeft eigenlijk weinig met het verstand te maken: het is een bestendige aan wezigheid, die men organisch" zou kunnen noemen, die diep in' zijn natuur wortelt. Hij neemt het overal mee, ook als hij naar het lichte Parijs gaat. Hij vindt daar het impressionisme, hij leert wat van Pis^arro en Gauguin, maar innerlijk veranderen doet hij' niet. Altijd blijft hij de pessimist, die de duisterheid van het Noorden ver tegenwoordigt, de geestelijke troebel heid, het onophoudelijk Gegrübel. De kunst is zijn eenige verlossing, geen troostrijke, maar een noodzakelijke, om de spanning van zijn achterdocht, zijn haat en zijn grijze mistroostig heid te ontladen. De wijze waarop hij ,,getuigt" is alleen: te laten zien hoe de menschen lijden. Evenals zijn vriend Strindberg is hij gehanteerd door de verhouding tot de Vrouw. De vrouw vooral als sexueel probleem, als duister raadsel: vijandin van den man, schuldeloos, maar ge heimzinnig, vol onbekende machten, en daarom juist zoo hevig fnuikend, in staat om wantrouwen en haat te voeren tot een paroxisme. In het spel der liefde niets van lichte latijnsche gratie, het is een doem en een oordeel. Soms is hij daarin nog heftiger dan Strindberg, hij zou de man zijn ge weest om Wedekind te illustreeren. Er is een ets, waarin een meisje zit op de bedrand, en het doorbreken van de puberteit ondergaat als een afschuwe lijke besmeuring. Hier is Ie Beau du Laid" tot een uiterste gevoerd, en virtuoos. Zulke motieven houdt hij lang vast. Hij is een kunstenaar die 'n eens gevonden thema, dat ingrijpend voor hem was, telkens opnieuw en in ver schillende technieken behandelt. Zoo Het Zieke Meisje, zoo de omhelzende gelieveri^waarvan wij reeds gewaag den, zoo de Meisjes op de Brug, en ook dat meisje op de bedrand. Hij herhaalt zich met traagheid, met ge duld, met hardnekkigheid die sterkte is. Reeds de eerste schilderijen, onge veer 1880 ontstaan, soms geschilderd met slecht materiaal, doen een belang rijke uiting verwachten. Omtrent 1900 komt hij tot zijn sterkste werk, een zeer persoonlijken vorm, waarin Franscne invloeden zijn verdiscon teerd. Daar is het machtige portret van den consul Christian Sandberg, de kernachtige groep der vier kinderen van Dr. Max Linde. Daarna komen de schilderijen die ik gestroomlijnd noem: het is of de vormen zich willen oplossen, de contouren gaan golven. De kleur wordt dikwijls hard, vereen voudigd tot primaire effecten, het is of de Noor weer overhand gaat nemen op den Europeaan. Werken van groote beteekenis zijn het virtuoze portret van Rathenau, de Sneeuwruimers, prachtig tegen het landschap geplaatst, de Bruiloft van den Bohémien (een gedicht van grootsche triestheid). De ontwerpen voor de muurschilderingen in de Universi teit van Oslo doen vermoeden, welk een groot decoratief talent hij is, in staat tot monumentaliteit zonder schema's. De lithos, menigmaal ge toetst met een enkele kleur, zijn voor het meeren deel bijzonder fraai. Het is of zijn psychologie daar toegespitst wordt met uiterste gevoeligheid, en ze zijn ook prachtig gevoeld ,,in het materiaal". Een tentoonstelling om dankbaar voor te zijn. De Germaansche landen hebben ons, voor wat de beeldende kunst betreft, niet te leeren wat ons de romaansche leeren. Maar de figuren die er groot zijn moeten wij kennen. Munch, lang miskend in zijn eigen land, is een stuk van het Europeesch geweten. '

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl