Historisch Archief 1877-1940
V v.
Letterkundig leven
l
<f
(
? :J'
'. i
l i
UIT KAFKA'S NALATENSCHAP
H. Marsman
Film
Schilderkunst
S. Vestdijk:
Eencellige literatuur
EDUARD MUNCH
Franz Kafka: Gevammelto Schrif
ten, V. Br*chrcibung eines
Kampfes, Novellen, Sktzzen, Aphorismen
aus dem Xachlass (Verlag Heinz.
Merey Sohn, Praag).
ZOOALS de ondertitel reeds aan
geeft, hebben wij hier, evenals
in deel I, opnieuw te doen met
een verzameling klein werk van Kafka.
Behalve de langere verhalen Beschrei
bung eines Kampfes", Blumfeld,
ein alterer Junggeselle", Der Bau",
,,Der Riesenmaulwurf", Forschungen
eines Hundes" en de dramatische
schets Der Gruftwachter" bevat dit
nieuwe deel inderdaad een reeks
aphoristische notities, bespiegelende
schetsen, soms nog geen bladzijde lang,
en verschillende korte gelijkenissen.
Vrijwel alles in dien uiterst
nauwkeurigen, meesterlijken stijl geschreven,
behooren verscheidene dezer stukken
tot Kafka's maximale uitingen; zij
zijn vrijwel stuk voor st\4k geladen
met een geheimzinnige, diepe betee
kenis en doorgaans zeer concreet van
voorstelling en expressie.
Niet altijd; men zou kunnen zeg
gen, dat verschillende dezer stukken
symbolischer aandoen dan b.v. Kafka's
romans; vaak ook is mij de beteekenis
nog niet duidelijk geworden; maar
zelden geeft een onvolledig begrijpen
zulk een fascineerend perspectief. Bijna
zou men het betreuren, alles ineens
begrepen te hebben, omdat hier een
letterlijk onuitputtelijke mijn is aan
geboord. Ik ken vrijwel geen schrijver
die mij, bij een zeer geringe overeen
komst in wezen, zoo boeit als Kafka,
en als iic niet vroeg of laat tot de
ontdekking kom, dat onze naturen
tenslotte onvereenigbaar zijn, zal ik
hem vermoedelijk mijn leven lang
blijven lezen en ontcijferen. Reeds in
de jaren dat ik hem lees duiken telkens
andere hypothesen in mij op omtrent
de structuur en den aard van zijn
wezen.
Maar terug naar deel V. De
symbolische trek, die ik releveerde
lijkt mij ook bij Kafka niet zijn sterkste
kant. Symbolen hebben door hun,
vaak slechts ten deele veralgemeenende
waarde, altijd het nadeel van een
zekere vaagheid, van een verkeerde
elasticiteit, die te veel mogelijkheden
openlaat. Daardoor verliezen zij juist,
wat b.v. in Kafka's romans zoo mees
terlijk bereikt is, het karakter van
absolute, algemeene geldigheid, die
tevens maar n lezer schijnt te be
treffen. Deze paradox geeft den
geboeiden lezer het gevoel, dat zich hier
zijn leven, en niets dan zijn leven
afspeelt, «n het is voor hem zoolang
hij nog geen afstand genomen heeft,
eenvoudig ondenkbaar, dat ook een
ander zijn lot in dit boek (b.v. in Der
Process") zou herkennen maar,
zoo gaat het duizenden lezers! Mis
schien ligt hier het criterium voor de
groote kunst: in de paradoxale eenheid
van ten uiterste geïndividualiseerd
lot en algemeen, genadeloos-algemeen
fatum.
Ook in dit nieuwe deel bereikt Kafka
verschillende malen dit toppunt: er
zijn zelfs enkele korte stukken bij, die
in hun concreetheid de hoogste alge
meenheid incorporeeren; daarentegen
ook verschillende dingen die, voor mij
althans, wellicht voorloopig, nog in
een half symbolisch, half concreet,
half bespiegelend mysterie gehuld zijn.
Van het hoogste belang is de vondst
van het verhaal Beschreibung eines
Kampfes", dat door Brod verloren
was gewaand. Het dateert uit 1902 .of
1903, en is de .oudste en eenige in zijn
geheet in de nalatenschap gevonden
groote novelle. Het te doorzichtig
symbolische stuk Forschungen eines
Hundes" dat den bundel besluit is ver
moedelijk de laatste vertelling die
Kafka schreef. 'Dit laatste stuk is
overigens niet een van zijn beste en
ook te veel een recapitulatie van zijn
motieven. Maar, daar deze bundel
verschillende stukken bevat uit de
laatste jaren van Kafka's leven en
daarnaast het twintig jaar vroeger
ontstane Beschreib*ung eines Kamp
fes" heeft men hier zijn twee polen,
in tijdelijken zin, in n deel bijeen.
(Om zijn geleidelijke ontwikkeling na
te gaan, moet men natuurlijk alles
van hem lezen).
Beschreibung eines Kampfes" is
oneindig losser van conceptie, samen
stelling en stijl dan Kafka's latere
werk. Het is speelscher, fantastischer,
onbezorgder.' Men ontdekt
Dostojewskiaansche, Gogoljaansche accenten,
verwantschappen met de Duitsche
Romantiek. De vertelling is, hoe
quasi-schoolsch ook van opzet, f ee
riekgrillig, wat de latere Kafka nooit is.
Zij mist nog de onverbiddelijkheid die
hem later eigen zou worden. Maar
in menig opzicht is de voldragen Kafka
toch in dit stuk reeds vorgebildet"
o.m. in den barokken en tegelijk
laccnieken humor, die een van zijn meest
persoonlijke geheimen is.
E
E. du Perron: Blocnote klein for
maat (L. C. J. Boucher, Den Haag)
'R zijn menschen die een opstel
voor zich moeten zien om te voe
len dat er een gedachte of op
vatting in wordt uitgecrukt. Ik heb in
deze notities.... aan begrijpers van dit
soort niet gedacht," zoo beëindigt
du Perron een serie aanteekeningen,
die naar vorm, inhoud en omvang het
midden houden tusschen dagboek
bladzijden en aphorismen. Welk een
ironie in dat voelen", de schrijver
schijnt, zijnerzijds, wel gevoeld" te
hebben, dat deze naakte voorstadia
van literatuur, deze anecdotes, minia
tuurkritieken en beschouwingen en
ultramicroscopische doorlichtingen van
tijdgenooten, op een zekeren weerstand
zouden stuiten bij onze letterlievenden.
Maar waarom eigenlijk, dit laatste?
Wat is er tegen, wanneer iemand de
meer geobjectiveerde kunstvormen een
tijdlang liggen laat en uitrust bij het
kleine? In de sfeer van het weten
schappelijk onderzoek pleegt men groot
moediger te zijn: geen zoöloog of bota
nist, die zich met gewervelde dieren of
volgroeide planten bezig houdt, zal het
den collega aanrekenen, wanneer deze
eenige jaren van zijn leven wijdt aan de
AAN J, C. BLOEM
Bi; zijn vijftigsten verjaardag
W MEI 1937
Niet door het leed gestaald, maar met den overmoed
Van wie, gekwetst, zijn wanhoop durft belijden
Hebt gij den ongunst van uw lot geboet
In verzen, die u naar den hemel leiden.
Want zulk een nederlaag tegen het leven
Dulden, is meer triomf voor wie den dood niet vreest
Dan 't lot bestrijden in 't onedel streven,
Sterker te schijnen dan men is geweest.
D. A. M. BlNNENDIJK
Novelle der jaloezie
?. Gans
Ctny Mazellne: Bètafen (Galllmard,
Parijs)
DE jaloezie, waarmee kinderen
hun ouders nieuwe verbindingen
zien aangaan, is het onderwerp
van Mazeline's laatste boek Bêta
feu".
De officier Philippe Guérin, komt zijn
verlof uit de koloniën bij zijn broer
Fran9ois Guérin, op het landgoed la
Rébalade" aan de Middellandsche Zee
doorbrengen. De strijd om hem wordt
gevoerd tusschen zijn vroegere jeugd
vriendin Michelle Monestier, die hij
als gast bij zijn broer treft en zijn uit
een misstap gesproten zoon Noël,
die al zijn natuurlijke eigenschappen
uit de rimboe heeft meegenomen en
daarom van de hüisgenooten al spoedig
den naam Bêtafeu" verwerft.
Aanvankelijk staan de kansen geheel
en al aan de zijde van de vrouw. De
oude genegenheid tusschen Michelle en
Philippe, krijgt in de milde atmosfeer
van la Rébalade" een nieuwe' toe
komst. Michelle, die bezig is zich van
van een slecht huwelijk te bevrijden,
wordt ons door Mazeline wel uitge
beeld als een vrouw die over de capaci
teiten beschikt, den stuggen en door
zijn verblijf in de rimboe ietwat
wereldverachtenden officier te ont
dooien. En Philippe behoort, op zijn
beurt, au fond niet tot de mannen,
die daar hun leven lang een blijvend
bezwaar tegen zullen hebben.
Doch deze oplevende idylle wordt
bedreigd door den zoon Bêtafeu",
die reeds van den aanvang af, met een
door niets te misleiden kinderintuïtie,
gevaar gespeurd heeft en geen list en
middel ongebruikt laat om zijn vader
tegen de putain" zoo heeft Bêtafeu
Michelle gedoopt op te hitsen. De
vereering van den jongen voor den
vader is blindelings en hun gemeen
schappelijk leven in de rimboe heeft
een kameraadschap tusschen hen doen
ontstaan, die mannelijk en heroïek is
niet in de slechtste beteekenis van dit
woord. Uitstekend beschrijft Mazeline
de zeiltocht van het drietal, waarbij
Bêtafeu", die voelt dat hij het van
de vrouw verliezen kan, zich over boord
gooit om zijn vader voor een keus
te stellen. Tenslotte wordt de jongen
in een kostschool opgeborgen, doch
hij ontsnapt, komt terug n steekt het
huis waarin Michelle zich bevindt in
brand na er zichzelf in opgesloten te
hebben. Op dit uiterste oogenblik
kiest de vader weer partij voor den
jongen. Mazeline's verhaal is goed
geschreven, hoewel het eerder een
novelle is, dan een roman, zooals op
den omslag vermeld staat.
studie van .icellige wezens; daar hun
eigen objecten eveneens uit cellen zijn
opgebouwd, kunnen zij van deze specia
liseering trouwens slechts voordeel trek
ken. Men is in onze literaire kritiek,
met haar voorliefde voor schools afge
bakende genres, veel te veel gespitst
op het Volmaakte Kunstwerk, op de
poëtische orchideeën, de essayistische
granen en de romanzoogdieren met
lepels voor een geheel volk; den man
die voor zijn plezier donderkopjes
kweekt of alleen maar kikkerdril liefde
vol doet glanzen in het zonlicht, pleegt
men met steenworpen te verjagen.
Tot zoover een apologie, die eigenlijk
overbodig moest zijn. Vraagt men mij
naar mijn kritisch oordeel over deze
aanteekeningen, die ik voor het grootste
deel geboeid gelezen heb en waarvan
het belang voor mij niet alleen ligt in
de persoonlijkheid die er zich in uit,
maar ook in een reactie op
conventioneele normen en regels betreffende den
literairen kunstvorm, dan wijs ik op
twee factoren die afbreuk doen aan de
wijze waarop zij hier worden gepresen
teerd. De serie Folemprise", in wezen
een luxe-uitgaaf, doet, ondanks
Greshoff's Rebuten", dat er reeds eerder
in verscheen, de gedachte opkomen
aan luxe-literatuur, aan een zekere
aesthetische verfijning; men ver
wacht dus geciseleerde prozastukken
of -stukjes, aan welke verwachting
dan op zijn hoogst enkele vroeger in
Forum" verschenen
Panopticumnummers beantwoorden. In de tweede,
en voornamere plaats treft men hier
niet du Perron's allerbeste.
Blocnotewerk aan I Ongebundeld vooralsnog,
is dit veeleer in het tijdschrift
GrootNederland" te vinden. Het zou jammer
zijn, wanneer dit boekje de oorzaak
was van een uitstel der volledige publi
catie, want eerst deze maakt een eind
oordeel mogelijk. Hoogstwaarschijnlijk
zal het dan blijken, dat deze simpele
cellen toch nog in staat zijn samen te
groeien tot een organisme van hoogere
orde, al was het maar een
stekelhuidig dier, vooral wanneer du Per
ron de voorzorg neemt enkele wat al
te bleek uitgevallen schimmels met
het pincet te verwijderen.
SLAUERHOFF'S WERK
Tentoonstelling: Boekhandel Van
Beteren, Amsterdam
TER gelegenheid van de
Boekenweek is in den Boekhandel van
Heteren aan het Rokin een
expositie georganiseerd van werken,
manuscripten, brieven, foto's, etc.,
van en betreffende den 5 October 1936
overleden dichter J. Slauerhoff.
De tentoonstelling, die met mede
werking van de Commissie tot rege
ling van Slauerhoff's litteraire nalaten
schap is ingericht, geeft een met zorg
en toewijding geschikt geheel van
zeldzame drukken, karakteristieke
handschriften en brieven, foto's aan
gaande feiten van litterair-historisch
belang, bijv. die van de bijeenkomst,
waar De Vrije Bladen" in 1924 zijn
gesticht, tijdschriftafleveringen met
jeugdpoëzie, kladcahiers met gedich
ten en fragmenten, alles in hopge
mate belangwekkend voor ieder, die
in het werk, de werkwijze en het leven
van den zwervenden dichter en den
voortgedreven, nooit rust vindenden
mensen Slauerhoff de signatuur van
het buitengewone, grootsche en nood
lottige hebben herkend.
Was DE GROENE juist uitverkocht
toen U er naar vroeg?
EEN GOEDE RAAD:
NEEM EEN ABONNEMENT!
.j.,
l ~
st
b
van de SPEELFILM
a
PAG. 8 DE GROENE No. 3127
(Vertl«c d'un solr)
HOEWEL de extreme filmvrien
den gaarne de speelfilm stellen
in tegenstelling tot de film als
zelfstandige kunstuiting, in zoverre
naarmate de eerste meer reproductief
is, de camera geen eigen, zelfstandige
waarde aan het gegeven toevoegt, zien
wij toch mogelijkheden van een zuivere
speelfilm, welke inderdaad film is,
zich meer en meer aftekenen.
Dat tussen de speelfilm als film en het
gefilmd toneel", ook indien het spel
als medium hoofdzaak blijft, een
principieel verschil bestaat is duidelijk.
Terwijl het toneel door zijn sterke
beperkingen wat betreft tijd en ruimte
van de handeling het spel, d.w.z.
woord en actie als uitdrukkingsmidde
len van de gedachte, dwingt tot enkele
hoofdmomenten en in het tot in de
finesse uitwerken daarvan compensatie
vindt voor wat noodzakelijkerwijze
moet worden weggelaten, is de film
opgebouwd uit veel meer en anderzijds
meestal veel kortere en minder uit
gewerkte fragmenten, deels verkregen
of geaccentueerd door een wisselende
camera-instelling, welke door montage
tot een geheel worden verenigd. In
plaats van de door de techniek van
het toneel vereiste acten meestal
door beeldwisseling onderbroken
wordt bij de film een zekere continu
teit verkregen, die echter is samenr
gesteld uit veel meer afzonderlijke
elementen, waarbij een veel grotere
vrijheid van beweging wat betreft tijd
en plaats kenmerkend is.
Het verschil van de speelfilm met
het toneel is voldoende om deze bij
een zuivere erkenning van zijn wezen
en bij zuivere beheersing van zijn
middelen te maken tot zelfstandige
filmkunst. Dat hierbij evenals bij
het toneel geen sprake is van n
alleen zaligmakende oplossing", maar
wel degelijk verschillende mogelijk
heden kunnen bestaan, spreekt vanzelf.
Het is speciaal de Franse film, die
ons de laatste tijd, mede door het aan
vaarden van het langzame tempo der
geprononceerde speelfilm (werkelijk
spel behoeft tijd) op een mogelijkheid
wijst, zonder deze nochtans geheel te
hebben verwerkelijkt: concentratie.
Concentratie op het wezenlijke, be
perking tot het wezenlijke. Het toneel
maakt deze concentratie en beperking
door de gegeven begrenzing van zijn
middelen noodzakelijk en het is in
vele gevallen juist door deze gedwongen
beperking de meerdere van de film. De
film maakt deze concentratie echter
op een geheel andere wijze mogelijk.
De grotere technische vrijheid enerzijds
laat grotere beperking tot het wezenlijke
anderzijds dus principiële gebonden
heid tegenover technische gebonden
heid toe; een concentratie minder
materieel bepaald en meer geestelijk
beheerst.
De Franse film wijst in vele ge
vallen een weg in deze richting al is
het tot dusverre nog niet gelukt deze
weg geheel consequent te volgen.
Victor Tourjansky toont met zijn
film Angst" gebaseerd op de
gelijknamige novelle van Stefan Zweig
uit zijn vroege, nog sterk aan
Schnitzler herinnerende, periode duidelijk
de mogelijkheden, die hier liggen en
dit is n van de voornaamste oorzaken
van de kracht van zijn werk. Deze
sterk psychologische film, gebouwd
op het motief angst en verlossing van
' deze angst na misdaad of misstap
door de bekentenis, berust geheel
op het spel van enkele personen: die
vrouw, die in een vacantie ver van
man en kinderen n- moment toe
geeft aan een voor haar vluchtige liefde,
de man die haar ondanks haar vlucht
en later verzet daardoor tracht te
Suzy Prim en Caby Morlay
binden, de echtgenoot en later
de onbekende chantagepleegster.
De film geeft met een uitstekend vol
gehouden climax de ontwikkeling van
een onbestemd verlangen en ontmoe
ting tot de fatale verwikkeling, waar
uit alleen een bekentenis waartoe
men zo zelden moed heeft bevrij
ding kan geven. Op dit moment slaat
het psychologische conflict als beheer
send element om in het psychologische
experiment van de echtgenoot, die
als bekend advocaat de waarde van de
bekentenis uit zijn practijk kent en
zijn vrouw door gefingeerde chantage
via de uiterste angst-spanning tot
déverlossende en voor hun leven be
palende bekentenis tracht te brengen.
Dit gehele psychologische proces
tussen drie (later vier) mensen wordt
door Tourjansky en de spelers, waar
van Gaby Morlay en Charles Vanel in
de hoofdrollen, met grote beheersing
gegeven. En het is merkwaardig en
leerzaam te constateren hoe zeer elke
concentratie op de hoofdzaken winst
is, hoezeer elke afwijking daarvan
afleidt en verzwakt en hoezeer in deze
concentratie de middelen tot zuivere
speelfilm als filmkunst liggen.
Als enkel voorbeeld diene het ge
sprek van de echtgenoot als advocaat
met de moordenaar. Hier gaat het
om wat deze moordenaar, die uit
jalousie doodde, vertelt. Verder is hij vol
komen onverschillig. De film wijst
hier op een niet gerealiseerde zuiver
filmische mogelijkheid, door het toe
passen van de schaduwen. Hier had
Tourjansky de indruk slechts kunnen
versterken door'1 alleen de schaduw
van de moordenaar met het geluid
te'geven. De opmerkzame beschouwer
van deze film zal wellicht meer van
dergelijke momenten vinden. Dat zij
mér dan af f te leiden wijzen op mo
gelijkheden die niet ten volle gerea
liseerd zijn is op zich zelf een bewijs
voor de waarde van deze film.
Overigens maakte het bioscoop
programma een waardevolle verge
lijking mogelijk, doordat tegelijkertijd
de Franse film Jenny" van Marcel
Carnéliep, welke door een veel zwak
kere bouw gemis aan concentratie
opvallend de mindere van Angst"
is, en in een, als totaal, sterke film
van Jannings: De Heerser", een
prachtig filmisch exposé, een duide
lijke tegenstelling vertoont tot latere
spelmomenten, waarin Jannings rond
uit uit de film speelt", ;die hier
duidelijk andere ( mogelijkheden van
uitdrukking heeft'en behoeft.
D. C. VAN DER POEL
Jan Engelman
Tentoonstelling Eduard Manen:
Stedelijk Museum, Amsterdam
WAS Munch hier onbekend?
Misschien bij het groote pu
bliek, maar de liefhebbers
van beeldende kunst zullen toch
allicht eens afbeeldingen van zijn
graphiek onder de oogen hebben ge
kregen, de navrante Sterfkarfier met
den schrikkelijken leunstoel en de
dorre droefenis van zwarte menschen,
of het doodelijke pessimisme van het
Liefdespaar dat, in een kramp, een
omhelzing pleegt die als een oordeel
is. In de Duitsche musea kwamen zij
zijn schilderijen tegen en zagen tot
hun verwondering, dat Munch een
colorist was met, voor het
Germaansche gebied, ongemeene verfijning.
Munch is de eenige moderne Noor,
die op het Europeesche plan volwaar
dig meetelt. Zorn is vriendelijk en
Larssen een naïef Heimatskünstler.
Josephson maakte schizophrene
teekeningen die voor den psychiater van
belang zijn. Maar Munch is een kun
stenaar met sterken inhoud en sterken
vorm. Bovenal heeft zijn kunst een
lijdende menschelijkheid die aan
spreekt. Hij is een scepticus, die bijna
altijd droefenis en godverlatenheid
schildert, en dit scepticisme heeft
eigenlijk weinig met het verstand te
maken: het is een bestendige aan
wezigheid, die men organisch" zou
kunnen noemen, die diep in' zijn
natuur wortelt. Hij neemt het overal
mee, ook als hij naar het lichte Parijs
gaat. Hij vindt daar het impressionisme,
hij leert wat van Pis^arro en Gauguin,
maar innerlijk veranderen doet hij'
niet. Altijd blijft hij de pessimist, die
de duisterheid van het Noorden ver
tegenwoordigt, de geestelijke troebel
heid, het onophoudelijk Gegrübel. De
kunst is zijn eenige verlossing, geen
troostrijke, maar een noodzakelijke,
om de spanning van zijn achterdocht,
zijn haat en zijn grijze mistroostig
heid te ontladen. De wijze waarop
hij ,,getuigt" is alleen: te laten zien
hoe de menschen lijden.
Evenals zijn vriend Strindberg is hij
gehanteerd door de verhouding tot de
Vrouw. De vrouw vooral als sexueel
probleem, als duister raadsel: vijandin
van den man, schuldeloos, maar ge
heimzinnig, vol onbekende machten,
en daarom juist zoo hevig fnuikend,
in staat om wantrouwen en haat te
voeren tot een paroxisme. In het spel
der liefde niets van lichte latijnsche
gratie, het is een doem en een oordeel.
Soms is hij daarin nog heftiger dan
Strindberg, hij zou de man zijn ge
weest om Wedekind te illustreeren.
Er is een ets, waarin een meisje zit op
de bedrand, en het doorbreken van de
puberteit ondergaat als een afschuwe
lijke besmeuring. Hier is Ie Beau du
Laid" tot een uiterste gevoerd, en
virtuoos.
Zulke motieven houdt hij lang
vast. Hij is een kunstenaar die 'n eens
gevonden thema, dat ingrijpend voor
hem was, telkens opnieuw en in ver
schillende technieken behandelt. Zoo
Het Zieke Meisje, zoo de omhelzende
gelieveri^waarvan wij reeds gewaag
den, zoo de Meisjes op de Brug, en
ook dat meisje op de bedrand. Hij
herhaalt zich met traagheid, met ge
duld, met hardnekkigheid die sterkte
is.
Reeds de eerste schilderijen, onge
veer 1880 ontstaan, soms geschilderd
met slecht materiaal, doen een belang
rijke uiting verwachten. Omtrent 1900
komt hij tot zijn sterkste werk, een
zeer persoonlijken vorm, waarin
Franscne invloeden zijn verdiscon
teerd. Daar is het machtige portret
van den consul Christian Sandberg,
de kernachtige groep der vier kinderen
van Dr. Max Linde. Daarna komen
de schilderijen die ik gestroomlijnd
noem: het is of de vormen zich willen
oplossen, de contouren gaan golven.
De kleur wordt dikwijls hard, vereen
voudigd tot primaire effecten, het is of
de Noor weer overhand gaat nemen op
den Europeaan.
Werken van groote beteekenis zijn
het virtuoze portret van Rathenau, de
Sneeuwruimers, prachtig tegen het
landschap geplaatst, de Bruiloft van
den Bohémien (een gedicht van
grootsche triestheid). De ontwerpen voor
de muurschilderingen in de Universi
teit van Oslo doen vermoeden, welk
een groot decoratief talent hij is, in
staat tot monumentaliteit zonder
schema's. De lithos, menigmaal ge
toetst met een enkele kleur, zijn voor
het meeren deel bijzonder fraai. Het is
of zijn psychologie daar toegespitst
wordt met uiterste gevoeligheid, en ze
zijn ook prachtig gevoeld ,,in het
materiaal".
Een tentoonstelling om dankbaar
voor te zijn. De Germaansche landen
hebben ons, voor wat de beeldende
kunst betreft, niet te leeren wat ons
de romaansche leeren. Maar de figuren
die er groot zijn moeten wij kennen.
Munch, lang miskend in zijn eigen
land, is een stuk van het Europeesch
geweten. '