Historisch Archief 1877-1940
II»
V...VV
Geestelijk leven
ONTMOETINGEN MET DE ISLAM
Prof. Dr. Adolf Keiler
MUSSOLINI's redevoeringen in Lybiëhadden
opzettelijk niet alleen een ontmoeting met de
Mohammedanen van Lybiëten doel, maar
met de Islam in het algemeen, zoals ook uit de
weerklank van de Egyptische en Klein-Aziatische
pers is gebleken. Want ondanks alle nederlagen
in de loop der historie, beschikt de Islam langs de
oevers der Middellandse Zee toch over een poli
tieke alomtegenwoordigheid, die ook in de kabi
netten van Rome, Moskou, Berlijn, Parijs en vooral
van Londen sterk voelbaar is. En dat te meer,
omdat de Islam een sterker bindend politiek ver
mogen heeft, dan haar politieke versplintering
doet vermoeden. Dit vermogen ligt niet in een
volkenkundige, maar in een godsdienstige eenheid.
En overal waar Europa over de grenzen van zijn
werelddeel heengroeit, doen zich opzettelijk of
ongezocht ontmoetingen voor, welke, evenals die
van Mussolini een vérstrekkende symbolische
betekenis hebben.
De jongste redevoering van Mussolini tot de
Islam herinnert sterk aan die. van Wilhelm U,
die zich in het jaar 1898 den vriend aller Moslims
verklaarde. ledere paardeknecht, met wie wij in die
dagen door Palestina reden, sprak van den ,,sultan
nemsawi" (den Duitschen sultan), voor wie hij
zijn paard uit de Hauran moest te voorschijn'
halen en kreeg daardoor een impressie van de
macht en betekenis van de Duitse invloed. Wat
de Keizer in Constantinopel en Jeruzalem uitsprak
weerklonk ook in de Azhar-moskee in Caïro, in
Afghanistan en in Indië. De Pasja van Jeruzalem,
wiens rode fez bij de inwijding der Verlosserskerk
toen feestelijk oplichtte tussen het zwart der
Johannieterridders en de Generalsuperintendanten,
voelde zich temidden dezer concentratie van
Christenen volkomen thuis, want de machtigste
en positiefst Protestantse vorst kwam als vriend
aller Muzelmannen naar de Heilige Stad, die gelijke
lijk heilig is voor de Christenen en de volgelingen
van den 7rofeet. Dit was geen vluchtige ontmoeting,
maar leidde tot een verbondenheid, welke ten
slotte in de oorlog tot een wapenbroederschap
werd en op geestelijk gebied tot een cultuurgemeen
schap, waarvan heden nog de Bagdadspoorweg,
de diepgaande studie van een Euting, Moritz, Rosen
Tschudy, Kahle en het gehele verder Vooraziatische
Genootschap getuigenis afleggen; aanrakingen,
waarvan zeker blijvende invloeden op de moderni
sering van het huidige Turkije zijn uitgegaan.
Hoever tijdens de wereldoorlog de bereidheid tot
wederzijdse aanpassing ging, bewees op bijna
belachlijke wijze een opstel van den theoloog
Wilhelm Herrmann, die behoefte voelde het wapen
broederschap ook enigzins theologisch te recht
vaardigen.
AN deze ontmoeting werd geen afbreuk gedaan
1 door de nederlaag van Turkije in de
wereldKrijgt ge,
gasten?
Dan schenkt ge graag
het beste. De naam
Ferwerda ? Tieman
geeft U volledige ga
rantie voor de beste
kwaliteit en Uw
keuze is er haast
onbeperkt:
Bordeaux. ChaUau Sieognac Midoc '34 p. fl. JO
., ChaUau Martintnj.Cantcnac'33 H H 1-50
Witte Bordeaux: Grauw Blanc dtmi iu . 120
, Craucs Supérieur, dtmi itt 1.50
Zeer Oude Jenever Prima. ... . p. L. 325
Sherry Fino, werkelijk droog . . . p. fl~ 1.75
Flamenco, Spaansche Wijn rood n wit ,. 1.05
Advocaat, blauw en bruin ettk. resp. p. fl. 1.75 - 1-50
Vraagt volledige priiicourMtt v. Wijnen en Gedistilleerd.
e r werd a
&Tieman
AMSTERDAM: Roelof Martstr. 10. Telefoon 26537;
Willemspwkwec 151, Telefoon 2023O; Utr
chtschestraat 46, Telef. 36296; Linnaeusstr. 35, Tel. 51715;
ie Helmenitraat 63, Telef. 83091; de Clercqstraat 17,
Telefoon 83810; Raadhuisstraat 43. Telefoon 41176.
2'.' r -e. HAARIFM. rm.vERsi'sf. RCSSUM.
UTRECHT. ARNHEM. NMMKCEN. I.FJDKN. HEN IVOSOI. OHONINUEN,
. AMKItSFUORT, ALKMAAR.
oorlog en door de opkomst van afzonderlijke staten
in Syrië, Arabiëen Irak. Integendeel, daardoor
werd een nieuwe indruk op de Islamitische wereld
gewekt. Dit was het verbazingwekkende werk
van het politieke en militaire genie van n Engels
man: E. T. Lawrence.
Engeland had reeds lang dergelijke ontmoetingen
gehad. Het telt onder zijn onderdanen in
VoorIndië70.000.000 Mohammedanen. Het leerde de
kracht, de hartstocht en de werking van het Moham
medaanse weerstandsvermogen in de Soedan,
in Zanzibar en de Afrikaanse koloniën kennen;
aan de Kaiberpas evengoed als in Khartoem. Maar
Engeland met zijn superioriteit, en zijn bescheiden
,, resident s" en raadslieden in Egypte, kwam niet
slechts als vriend tot de Islam, maar ook als
meester en zelfs als bestrijder. De toeschouwers,
die in het jaar 1898 Lord Kitchener na de slag bij
Omdurman aan het hoofd van zijn leger Caïro
hebben zien binnentrekken als triomfator, die den
Madhi verslagen had, hoorden in de volksmassa
niet slechts toejuichingen, maar ook heftige ver
wensingen. En Lord Cromer, de vriendelijke
energieke raadgever, was een van de meest gehate
mannen in de wereld van het toen ontwakende
Egyptisch-Mohammedaanse nationalisme en wat
Engeland tegenwoordig in Palestina, in Irak en
ook in Egypte beleeft, toont dat op de een of andere
manier de politieke of kulturele inzet van deze
ontmoeting kiemen van spanningen bevatte.
Lawrence verschafte Engeland een nieuwe ont
moeting met de Islam, die dieper wortelde dan enkel
in economische en politieke belangen van Engeland.
Die ontstond uit begrip en liefde van een gelijk
gestemde geest, hetgeen van zelf ook politieke vrucht
voortbracht.
De opstand in de woestijn" was niet alleen
de opzet van een avonturier, maar de ontdekking
van de oude, sluimerende religieus-politieke krach
ten van Arabië, dat al in de 7e eeuw in de Islam,
de sterkste synthese van religie en politiek tot stand
had gebracht.
In de diepste grond was de daad van Lawrence
de ontdekking van de ware, oorspronkelijke Islam,
die niet Turkije, Egypte noch Marokko vertegen
woordigde, maar Arabië, vóór alles in zijn streven
naar wachabitische hervorming. Het geheim van
Lawrence's succes was, dat hij de Islam niet van
de uiterlijke kant behandelde, enkel als figuur op 't
politieke schaakbord, maar hem opnieuw inspireer
de van binnen uit door de hem eigene visioenen en
hem daardoor met een nieuwe politieke wil en
nieuwe levenskracht bezielde. Wanneer Emir
Azlani, de president van de Pan-Arabische beweging,
in de politieke kabinetten van Genève, Londen en
Parijs antichambreert krijgt hij niet zoveel gedaan
als die Engelse Bedouïn, die met de Arabieren
in hun tenten en om hun vuren zat en hun hun
eigen geschiedenis in gloeiende visioenen vertelde.
Het Westen ontmoet tegenwoordig de Islam
als religieus-politieke macht in Afrika en Indië.
Zendelingen met veel ervaring voorzien de reli
gieuse verovering van Afrika door de mohamme
daanse lekenzending. De Islam in zijn eenheid
en eenvoud is sterker als zendingskracht, dan een
versplinterd en ziek theologisch meer en meer
beperkend protestantisme. De Islam is 't niet om
het winnen van de enkeling te doen, maar om de
nationale eenheid van de stam, want geen godsdienst
verbindt zo zeer het godsdienstige en politieke
aspect tot een eenheid als het Mohammedanisme.
HET probleem, hoe de Islam als geestelijke en
politieke macht aan te vatten is, geeft de laatste
tien jaren een geheel nieuw beeld te zien.
Politieke verdragen en toespraken zullen daarbij
minder diep van werking zijn, dan juist die zeld
zaam gelukkige en geniale greep van Lawrence,
die niet alleen in de zak tastte, verbonden en samen
zweringen óp 't spoor kwam, een vreedzame pene
tratie probeerde, maar de Islam diep in 't hart trof,
zijn politiek-religieus wezen begreep en opnieuw
deed ontbranden. De verhouding tot de Islam is
dus niet een kwestie van diplomatieke handigheid,
maar de vraag in hoeverre een Westerse macht in
staat is tot een geestelijk en politiek samenleven
met een Oosters volk met een andere Jcultuur en
godsdienst. Wat een dergelijk samenleven was,
kon men zien aan de Moorse kuituur van Spanje,
vóórdat Ferdinand en Isabella ze trachtte uit te
roeien. Het beste was daartoe het vroegere Rusland
in staat, dat half in Aziëthuishoort. De orthodoxe
kerk had niet alleen onder de Islam geleden, maar
feitelijk ook geleerd samen met hem te leven.
De Moskee, die midden in het katharinen klooster
op de berg Sinaïstaat naast de orthodoxe kerk, kan
PAG. 4 DE GROENE NOI28
voorZOMERSTOFFEN
geven aan Uw kleeding
een zeer apart cachet
Ze zijn verkrijgbaar in
crêpe maf. crêpe de chine. vistramousseline,
linnen en kreukvrije cretonne en riponette
Indanthrtn Onov«rtroK«n watctocht-zantcht-WMrtcht
INDANTHRENHUIS
- «? o B m-c
daar even goed een symbool voor zijn als het dekreet
van Hatti Humajiun, die in Turkije dit samen
leven trouwens onvoldoende regelde.
Men zou kunnen proberen formules te vinden
voor de geschiktheid van Westerse macht- en
kultuursoorten om met de Islam om te gaan.
Engeland blijft, afgezien van Lawrence's po
ging, steeds de heerser, die zacht of onzacht, de
partner opvoedt en behandelt. Frankrijk tracht de
goede kameraad van de Islam te zijn, die hem vleit,
door vriendelijkheid en beschavingsweldaden wint,
zonder hem in zijn innerlijke religieus-politieke
synthese te begrijpen. Zal Italiëeen nieuwe formule
vinden voor een wereld, die hem tot nu toe vreemd
was en waarin hij pas begint ervaringen te ver
zamelen ?
Er zal wel geen politieke verhouding mogelijk
zijn zonder een dieper indringen in de geestelijke
wereld van de Islam en een aanraking met zijn
religieuse krachten. Tot in de middeleeuwen
geschiedde dat voortdurend. Dat had niet alleen
plaats op de slachtvelden, bij Xeres de la Terontera,
bij Tours en Poïtiers, op 't lijsterveld bij Mohacz en
voor Weenen, maar, zooals de Kindi, Johannes
Damascenus en de oude kerkvaders aantoonen,
ook in de studie van literatuur, in disputen en in
wederkerige inspiratie.
DE tegenwoordige Islam zoekt deze ontmoetingen
en ontvlucht ze tegelijkertijd. Terwijl de Sheik
mij eens in de grote Moskee opzocht (waarin men
nog 40 jaar na de ondergang der wereld kan bidden)
om met een Christen te disputeren, zijn de zende
lingen, ook de presbyteriaanse in Egypte, tot nu toe
nog nauwelijks met de Islam in aanraking gekomen.
Ook bij de Islamitische volkeren kan men spreken
van verschillende soorten van instelling tegenover
de christelijke macht en kuituur. Sedert de wereld
oorlog voltrekken zich ook hier grote verande
ringen. '
Dat de Schia b.v. in Perziëhaar vroegere vijandige
en fanatieke instelling verandert, is even goed te
bemerken als het bewuster worden van het Islami
tische zelfgevoel binnen de sunnitische overlevering.
De Islam van Indië, Egypte en Turkije verschilt
van die in Syrië, Arabiëen Marokko en toch
wordt een nieuw Islamitisch algemeen
totaalbewustzijn versterkt door deze zo verschillendsoortige ont
moetingen, vooral door de successen van Turkije,
waartegenover wij niet meer zoals in de tijd der
kruistochten een Europees-christelijk algemeen
bewustzijn kunnen stellen.
Daarom kon Turkije nu een religieus-politieke
hervorming wagen, terwijl de Egyptische koning
tegelijkertijd voor de deur van de Volkenbond staat.
Dat hier niet alleen politieke overwegingen mee
spreken, maar een diepere religieuse bezinning,
toont de rede, die Sheik Mohamed Mustapha Al
Maraghii, rector van de wereldberoemde Al Azhar
Universiteit in Kaïro, vroeger groot-kadi en presi
dent van het opperste mohammedaanse gerechtshof
van de Soedan op de conferentie van wereldgods
diensten hield. Er bestaan naast den Sheik al Islam
in Mekka maar weinig representatieve leiders voor
de wereld van de Islam. Zijn eerwaarde sprak
voor dit wereldparlement van de godsdienst over
de bijdrage, die de Islam tot de vrede kon geven.
Hij ziet die alleen in de godsdienst. Het stille verwijt,
dat de Islam van alle godsdiensten de meest oorlogs
zuchtige is, ontzenuwde hij meteen aanhaling uit de
Koran, die alle schepselen wijst op hun gemeen
schappelijke oorsprong in de scheppingswil van
God en op de eenheid van alle menschen voor God.
Dientengevolge begon de Islam niet met 'het
zwaard, maar met het woord vrede (?salam")"
en daaraan is tegenwoordig in Oost en West de
sterkste behoefte. De Mohammedaanse afgevaar
digde gaf daarbij een andere verklaring van de
Djihad, de heilige oorlog, als de wereld kent. Dat
daarbij bewust of verlegen de Djihad niet meer
wordt opgevat als uitroeiïrigsoorlog, maar als ver
dediging en voortzetting van de volledige morele
en geestelijke inzet der persoonlijkheid, is van
groot gewicht in deze jongste geestelijke ontmoeting
rnet het Westen, waarin een van de gewichtigste
politieke en religieuse problemen van de naaste
toekomst ligt.
HET STAATSMUSEUM
Eenkomende veiling...
MET een zekeren regelmaat, zooals de
kunstveilingen zelf, vinden ook meer of
minder - ernstige knoeierijen op het gebied
van het veilingwezen plaats. Soms wordt er een
schilderij onder valschen naam verkocht, of de heele
veiling zeilt onder valsche vlag. Zoo wordt er b.v.
een huis of een kasteel van een adellijke familie ge
huurd, de veilinghouder neemt echter slechts enkele
meubelen of schilderijen van de familie over, stopt"
er voor den rest goederen uit den kunsthandel in en
adverteert: Veiling van schilderijen en kostbaar
meubilair o.m. uit het bezit van den Hoogwelgebo
ren Heer X. van Y. op Huize Z. enz." Het publiek
hoort van deze knoeierijen meestal pas later, nadat
politie en officier van Justitie ingegrepen hebben.
De overheid ziet namelijk in zulke handelingen aan
leiding tegen den betreffenden makelaar of veiling
houder een vervolging in te stellen, wegens mislei
ding van het publiek.
Een novum op dit gebied is de organisatie van
een getruckeerde veiling op groote internationale
schaal. Een novum ook, dat in dit geval de overheid
zeker niet zal ingrijpen.... Integendeel, hoe on
waarschijnlijk dit ook klinken moge, de heele zaak
is met medeweten van de overheid van een
Europeeschen staat op touw gezet. Uit deze woorden
blijkt wel duidelijk genoeg dat het niet een veiling
in ons land betreft. Want onze overheid heeft zich
wel met varkens en zuivel bezig gehouden, maar
aan kunsthandel heeft zij tot dusver gelukkig nog
niet gedaan. De Engelschen zijn het ook niet, die
hadden het te druk met de coronation. De Fransche
staat heeft, wel is waar, enkele industrieën genatio
naliseerd, maar de kunstveilingen laat hij aan par
ticulieren over. De Spanjaarden hebben er, zooals
iedereen weet, geen tijd voor.... De Sowjets heb
ben wel eens schilderijen uit hun musea verkocht
(het Rijksmuseum in Amsterdam heeft er ook van
geprofiteerd), maar van knoeierijen is nooit wat ge
bleken. Het gaat dus oogenschijnlijk om een andere
Europeesche natie. De scherpzinnige lezer zou, na
lang nagedacht te hebben, vermoedelijk zelf er ach
ter komen welk land het is. Anders moet hij maar
aan R. Lepke's Auktionshaus, Berlin W. 8,
Potzdamerstr. 122 schrijven en om een catalogus vragen.
ONDANKS dat de veiling buiten onze grenzen
plaats vindt, zijn de Hollandsche verzamelaars en
kunsthandelaars als gasten, koopers en slachtoffers
welkom. Enkele inlichtingen omtrent den aard dezer
veiling moeten hier daarom ter ernstige waarschu
wing volgen. De keurig verzorgde en fraai geïllus
treerde, 200 bladzijden bevattende catalogus, ver
meldt met indrukwekkende letters op den lichtgelen
omslag:
KUNSTWERKEN UIT HET B
ZITDERSTAATSMCJSEA B E R L IJ N.
In het voorwoord schrijft de nieuwe directeur
der Berlijnsche musea:
,,De laatste jaren hebben den Berlijnschen
Staatsmusea de grootste verrijking in hun hon
derdjarige geschiedenis gebracht. Daar de aan
was voor een aanzienlijk deel bestond uit afge
ronde verzamelingen, scheen het, dat veel er
van, gezien in het totaal van het rijke oude bezit
der musea, gemist kon worden, terwijl andere
stukken een gedeelte van het oude bezit
overbodig maakten.... De staatsmusea hebben
daarom tot deze veiling besloten.... De cata
logus is door de betreffende afdeelingen der
musea bewerkt." '
Ondanks den zeer categorischen titel van den
catalogus en deze trotsche woorden van den direc
teur gaat het hier niet om museum-stukken.
Neen, het zijn grootendeels goederen uit den kunst
handel afkomstig. Het is dus, zooals de vakterm
luidt, een veiling met ingestopte goederen" volgens
het bekende trukje Kunstbezit o.m. van den Hoog
welgeboren Heer X. van Y. op Huize Z." '
Nu zal de lezer misschien vragen, wat doet het
er toe of een schilderij uit een museum of uit
den handel komt, als het maar echt is? Laten wij
afzien van het bedenkelijke feit, dat men in een door
ambtenaren van een museum bewerkten catalogus
de juiste gegevens omtrent de herkomst van de stuk
ken verzwijgt. Maar verder speelt juist deze her
komst een groote rol bij de beoordeeling van de
waarde van een kunstvoorwerp. Een museum koopt
gewoonlijk alleen de beste en de belangrijkste kunst
werken; deze worden door de beste experts gekeurd
en vakkundig geconserveerd. Ten slotte wordt uit
musea in den regel niets verkocht; gebeurt dit toch,
dan is het een bijzondere attractie, want de stukken
zijn dan tientallen jaren, soms een eeuw lang, niét
IV
dekt de lading
aan de markt" geweest. Dit alles brengt mede
dat voor stukken uit museum-bezit veel hoogere
prijzen besteed worden dan voor soortgelijke stuk
ken uit den kunsthandel. Op veilingen uit het bezit
van musea als de Albertina te Weenen, het
Johanneum te Dresden, de Russische musea enz. werden
dan ook zeer hooge prijzen betaald. Deze hooge prij
zen tracht men in dit geval met voorwendsels te
bereiken.
WAT zijn het nu voor stukken, die met zooveel
camouflage geveild moeten worden, en waar
om hebben officieel e instanties er belang bij, de
verzamelaars te misleiden? Van de ruim 770 num
mers van den catalogus ,,uit museum-bezit" zijn
759 stukken geen oud museum-bezit, maar
opzettelijk, om juridische redenen, korten tijd gele
den aan de musea overgedragen om nu als, .museum
stukken" geveild te kunnen worden. 10 van de 770
nummers zijn inderdaad uit het Deutsches Museum
te Berlijn afkomstig evenals n tamelijk onbedui
dend brons uit het Kaiser-Friedrich-Museum aldaar.
Waarom heeft men deze merkwaardige manipula
ties ondernomen? De geschiedenis er van is niet
oninteressant.
De Duitsche kunsthandel is van betrekkelijk jon
gen datum en heeft uit den aard der zaak nooit zoo
veel eigen kapitaal gehad als de Hollandsche en
vooral de Engelsche kunsthandel. Om met het bui
tenland te kunnen concurreeren, hebben vele
Duitsche kunsthandelaren en veilinghouders in de
boom-periode 1926?1930 bankcredieten opgeno
men, om met bankgelden hun transacties te kunnen
financieren. In de daarop volgende crisis-jaren kon
den zij de credieten en rente niet altijd terugbetalen
en op een gegeven moment zagen de banken zich
daardoor plotseling in het bezit van kunstvoorwer
pen die als zekerheid voor de credieten gediend
hadden. Het spreekt van zelf dat de kunsthandela
ren aan de bankiers hiervoor niet hun beste schilde
rijen afgestaan hadden ! Immers, de goede schilde
rijen waren ook in de crisis-jaren nog te verkoopen
geweest.
Het grootste aantal voorwerpen uit de a.s. veiling
heeft oorspronkelijk tot de collectie Figdor behoort.
Deze collectie was destijds door een groep Duitsche
kunsthandelaren en banken voor een
millioenenbedrag overgenomen en is in 1930 geveild. De beste
stukken brachten zeer hooge prijzen op; de onver
kochte of onverkoopbare rest werd in latere jaren
nog wel eens in veilingen ,,gestopt" en onder de
hand aangeboden; de markt was echter gesatureerd
en de stukken kwamen ten slotte ter dekking van
het geleende bedrag bij de banken terecht.
Een ander kapittel is de geschiedenis van de
collectie H. Feist, die ook deel van de a.s..veiling
uitmaakt. Frau Feist had een wereldbekende col
lectie porcelein bijeen weten te brengen. In den
loop der jaren waren echter de uitgaven voor haar
mooie villa in Wannsee en voor de collectie grooter
dan de inkomsten uit den champagnehandel Feist,
waarvan zij de eigenares was. Jarenlang was deze
collectie te koop geweest; ze diende als onderpand
voor een, door de Dresdner Bank verstrekt crediet
en na den dood van Frau Feist moest de bank de
collectie overnemen. Door de fusie met de
Darmstadter en Nationalbank en door overneming van
enkele provinciale banken had de Dresdner Bank
onverwachts een geweldigen stock onverkoopbare
kunstwerken in haar boeken en gedeeltelijk ook in
haar safes staan. De restanten" van de
veilingNemes, een bekende verzamelaar en handelaar te
München, en stukken uit alle mogelijke kunst
handel-firma's kwamen er in den loop der jaren bij.
Er werden pogingen gedaan dit kunstbezit te ver
koopen. In enkele gevallen lukte dit ook, in de
meeste echter niet.
NA een reeks ,,heen-en-weer-transacties" door de
verschillende banken onderling, heeft zegt
men?Dr. Schacht de zaak in handen genomen. Vol
gens zijn instructies werd het geheele kunstbezit der
banken door den staat overgenomen en in Bausch
und Bogen" aan de musea cadeau gegeven. Hier
mede was bereikt dat men nu, met de hand op het
hart, verklare.i cc.a dat, net een veiling uit het
bezit der musea" is. Formeel is de zaak dus niet
aanvechtbaar. Ook als de stukken maar 24 uur lang(
bezit van het musea waren geweest, ook als zij'
maar ergens in een kelder gestaan hadden, zouden
zij formeel uit het bezit der musea afkomstig zijn.
Dit neemt echter niet weg, dat het onder deze om
standigheden een bewuste misleiding van het
publiek is, deze goederen als museum-bezit" tegen
fAG. S DE GROENE No.3l2B
Kruisiging", door Stephan Lochner, p/èce de réa/stonee
von de veiling der Ber/i/nsche Staatsmusea
goede valuta aan den man te willen brengen.
Afgezien van deze misleiding is trouwens de
kwaliteit van de schilderijen zeer matig. Telkens
weer vermeldt de catalogus Wiederholung" of
Repliek", wat in dit geval een beleefdheidsterm
voor c o p i e is. De zoogenaamde Fra Angel i co
(No. 649) werd door den Heer Nemes in 1928 op
een Amsterdamsche veiling gekocht. De Piero di
Lorenzo (No. 668) is op de veiling-Nemes met
3.100 Mk. opgehouden. De Gentileschi (No. 661)
komt uit den kunsthandel F. Rothmann, vroeger
Berlijn Victoriastr. 2; uit denzelfden kunsthandel
komen de nummers 669, 683, 710 van den catalogus.
De heer Rothmann zou toen zeker niet vermoed
hebben, dat juist deze stukken uit zijn stock eens tot
museum-bezit gebombardeerd zouden worden! De
Tintoretto No. 674 komt uit den kunsthandel G.
Caspari, vroeger München Briennerstr. 52. Uit
denzelfden kunsthandel zijn de nummers 670, 708
enz. De Kruisiging" van Lochner, pièce de r es U
stance van de veiling, komt uit den kunsthandel
H. Perls, vroeger Berlijn Bellevuestr. 10. De
slechte toestand van dit schilderij is vermoedelijk
een, der redenen waaróm het tot dusver nog geen
kooper gevonden heeft. Het No. 688, Hollandsche
school Gevaarlijk spel" is uit de veiling-Figdor
afkomstig, waar het (in den goeien tijd" !) voor
800 Mk. opgehouden werd. Alles dus geen museum
stukken l Het zou te ver voeren al de nummers stuk
voor stuk na te gaan. Bij de voortdurende fluctuaties
in den kunsthandel zou het trouwens mogelijk zijn
dat een schilderij dat wij hier b.v. als komend uit
het bezit van den kunsthandel Perls aanduiden,
later in handen van een anderen kunsthandelaar
gekomen is. Dit verandert echter niets aan het
feit, dat de schilderijen uit deze veiling langer in
handelsbezit dan in museumbezit waren, dat de
veiling, zoo al formeel correct, de facto een mis
leiding van het publiek beteekent.
De Duitsche instanties zouden deze dubbelzinnige
transactie zeker niet op touw gezet hebben, als het
niet het gebrek aan deviezen was, dat in hun oogen
elk middel heiligt. Voor ons kan echter de conse
quentie slechts zijn: wachten. Immers, als het
gebrek aan deviezen thans reeds zoo groot is, zal
binnenkort zeker ook een veiling uit het echte
museumbezit komen. Want er zijn mooie dingen
in Duitsche musea, ondanks het feit, dat er enkele
stukken al onder de hand verkocht zijn. INSIDER