Historisch Archief 1877-1940
Geestelijk leven
r^XWRP'rotWV'MUtolMBiMAMBLM.c
\
TWEE STEMMEN OVER OXFORD
Een vrouw: Kinderlijke lichtvaardigheid
DE Oxford-groep is niet langer een ,,naam"
voor me en zijn werkwijze niet langer een
legende". Twee volle dagen ben ik geweest
tussen de honderdtallen en de duizendtallen, die
opgetrokken waren naar de plaats, waar zij
verwachtten hun eigen geestelijk heil te vinden of te
versterken en het geestelijk heil van heel de wereld
te horen verkondigen als mogelijk en bereikbaar.
Twee volle dagen heb ik in eerlijke bereidheid
me opengesteld voor de beloofde ervaring van diepste
saamhorigheid en gezegend vertrouwen maar
ik ben alleen maar thuisgekomen als a wiser and
a sadder woman". Wijzer ben ik geworden, in zoo
verre ik mijn eigen geestelijk bezit, dat rekening
heeft leren houden met de barmhartige, .mens
lievende en mensbegrijpende betrekkelijkheid, a. h.w.
opnieuw in mijzelf heb veroverd, droever ben ik
geworden door 't onafwendbare gevoel, zó ver, zó
vreemd, zó afwijzend te moeten staan tegenover al
die anderen, die zo kinderlijk maar omdat zij
geen kinderen zijn, zo roekeloos de absolute eis
menen te moeten stellen aan zichzelf en aan anderen
en dan ook nog de fatale waan koesteren zélf aan
die absoluutheid toe te zijn en anderen er toe te
kunnen veranderen". Absolute eerlijkheid, rein
heid, onzelfzuchtigheid en liefde.... excusez du peu!
En met dezelfde grenzeloze lichtvaardigheid,
waarmee deze bovenmenselijke attributen worden
gehanteerd, wordt dan ook knus en gezellig God
betrokken in ons leven, als een nooit falend, nuttig
en effectief vade-mecum, als een passe-partout op
al de verdraaide sloten van ons scheef-gegroeide
persoonlijke leven. Ik weet nauwelijks, wat erger is:
God allén maar op Zondag en in de Kerk, of God
neergehaald tot de platte alledaagsheid van een
antwoorden-automaat.
Een middag was ik op de speciale vrouwen
bijeenkomst. De zaal, waar wij, zorgvuldig van
onze mannen gescheiden, bijeen waren, was tot
op de allerlaatste stoel en vensternis gevuld
met vrouwen van alle leeftijden, maar allen goed
gekleed en wèlverzorgd: gén arbeidersvrouw zag
ik erbij. Van het podium af weer getuigenissen,
niets dan getuigenissen, die voor 't meerendeel
allemaal hierop neerkwamen: eerst had ik moei
lijkheden, toen luisterde ik naar God, nu heb ik
geen moeilijkheden meer". Er werd zelfs verteld
van een werkloze, die, toen hij maar eenmaal
God in zijn leven had toegelaten, geen steun"
meer nodig had, weer werk kreeg en met zijn gezin
een gelukkig leven leidde voortaan....
Waarom was er niet n, man of vrouw, op die
vier grote bijeenkomsten, die ik bijwoonde, die er
van getuigen kwam, dat God toelaten in je leven"
niet betekent succes en nieuwe verdiensten en 't
verdwijnen van allerlei hinderlijke moeilijkheden,
maar dat juist gén mens 't zwaarder heeft in deze
wereld dan hij, die waarachtig Gods wil vervult?
Waarom was er niet n getuigenis, dat ervan
sprak, dat wie vervuld is van de absolute liefde"
toch zeker nooit het zwaard meer dragen kan?
Waarom was er onder de vele rijken", die 't
woord voerden, niet n, die openlijk erkende zich
schuldig te voelen tegenover de tallozen, die tekort
komen? Een vriendelijke mevrouw op 't podium
vond 't een zonde" van zichzelf, dat ze nog gesteld
was geweest op 't vaste plaatsje naast haar man in
de auto en verheugde haar auditorium met het
getuigenis, dat God 'haar geleerd had dat plaatsje
óók wel eens aan een ander te gunnen ! Dat was
een stuk van hare bekering", waar ze heel gelukkig
mee bleek en volkomen bevredigd. Zó bevredigd,
dat ze zich voortaan in staat voelde nu ook haar
medemensen te veranderen". Zij slaagde daarin,
eerst bij haar zoon, die onmiddellijk zó
gehoorzaamaan-God werd, dat hij een hele lijst opschreef van
wat God hem ,,verteld" had: bovenaan die lijst
prijkte de opdracht om zijn pyama 's morgens niet
meer in een knoedeltje te laten liggen.... Maar
niet alleen haar zoon, ook een arme vrouw werd
haar bekeerling. Zij beschreef de armoede, die tot
vervuiling was geworden, van deze zuster": het
Gegarandeerd tndanthren geverfd
130 e.M. br..... ..... 2.65 p. M.
waschecht, zonecht
120 c.M. br. doubléface 3.75 p. M.
weerecnt.
X 'n woe/erne en antieke kleuren
V< levering op wensch yia Uw stoffeerder
Indanthrtn
Indanthrenhuis
nRlVtRSTRflflTIH ~ B'D H m - THtF 5*1689
vuil in de kamer kon alleen maar opgeruimd worden
door 't van de ene kant naar de andere te vegen".
Toen schaterde de hele zaal van ,,veranderde" of
veranderende" vrouwen ! en niemand scheen te
voelen, hoe weerzinwekkend van eerbied!oosheid
en onbegrip dit hele verhaal was geweest, en hoe
beschamend 't was, daarom te lachen.
Een meisje uit Burma, fantastisch in haar vreem
de kledij, gaf een simplistisch relaas van haar tocht
hierheen. Ja, 't was een wonder", zo zei ze, om
nu in Holland te zijn; maar, als je naar God luisterde
gebeurden er zulke wonderen !" Om mij heen
kweelden ettelijke oudere dames: Och, wat schat
tig, wat nig!" En weer bekroop mij 't bijna
ziekmakende gevoel, dat we met ons allen in een
gekkenhuis waren beland, waar van God en zijn
streng gebod niets te vinden was.
Het kruis van Christus werd een enkele maal
genoemd, maar niemand bleek bereid het blijvend
op zich te nemen en zó waard te zijn Hem te volgen.
Zo snel mogelijk aan deze smartelijke ervaring
ontkomen en dan weer blij en vrolijk zijn zoals 't
Christenen betaamt" dat was 't, wat met succes
werd nagestreefd !
IK vraag mij af: doe ik nu onrecht aan al die
velen, die zo volkomen te goeder trouw zich
zelf gered wanen en tot redders-van-anderen zich
geroepen en uitverkoren gevoelen ?
Wellicht zijn er inderdaad (en mér dan ik mij in
mijn zo andere gerichtheid indenken kan), die hier
waarlijk het grote contact met het Absolute
beleven en daarbij de illusie niet kunnen derven
zelf ook al een stukje volstrektheid te vertegen
woordigen. En de blijdschap, waar zij zich haast
toe verplicht voelen, kan ongetwijfeld eerlijk zijn.
Maar hiermede blijft het kardinale bezwaar, dat
de Oxfordgroep als massale beweging een even
massale geestelijke anticipatie voorbereidt, die
elke zielegroei bedenkelijk belemmeren moet.
Wie in naam van Christus blij" is, zonder dat
hij eerst n óók in Christus' naam in de diepste
duisternissen van 't eigen n het grote wereldleed
verkeerde en steeds weer opnieuw bereid is te ver
keren, die heeft nog geen récht op zijn blijdschap !
Bij de Oxfordgroep gaat 't al om overwinning, nog
vóór er strijd" is herkend of gestreden. En moet
't niet gaan juist om onze strijd? God zal dan wel
weten, of de overwinning ons gegund kan worden.
Voor wie eenmaal verstaan hebben, dat eigen
geestelijke conflictsarbeid onontbeerlijk is bij elk
menselijk probleem, dat om oplossing vraagt, doet
't hinderlijk-simplistisch aan, als ieder getuiger
opnieuw komt verklaren, dat God op onze meest
gecompliceerde vragen, het afdoende antwoord ons
zomaar ineens dicteert. Bovendien kunnen wij ons
deze eenzijdige passiviteit niet op laten leggen.
Wij willen wel passief zijn en luisteren naar
God", maar tegelijk willen wij actief zijn en zelf
arbeiden aan eigen en maatschappelijk leven, in
menselijke verantwoordelijkheid.
En de eenvoud willen wij óók, doch middenin de
erkenning van onze zeer veelvoudige structuur.
Was het toeval, dat juist deze avond in onze
stille huiskamer een stem zong uit de
NegroSpirituals" en die eenvoudige woorden ons meer
ontroerden dan al de Oxford-getuigenissen samen ?
The old-time religion is good enough for me".
en The God of the Hebrew children is just the
same today". " L. K.
Herman Salomonson
verandert den rnensch
En daarna zal het geschieden, dat Ik Mijnen
geest zal uitgieten over alle vleesch, en uwe zonen
en uwe dochteren zullen profeteeren; uwe ouden
zulten droomen droomen, en uwe jongelingen
zullen gezichten zien. Joel 2 vers 28.
En zij ontzetteden zich allen, en werden
twijfelmoedig, zeggende, de een tegen den ander:
Wat wit dit toch zijn ? En anderen, spottende,
zeiden : Zij zijn vol zoeten wijns.?Handelingen
2 vers 12-13.
DE Oxford-demonstraties, die te Utrecht wer
den gehouden van 6 tot 17 dezer, culmineer
den in een Pinksterfeest, dat voor de vele
tienduizenden aanwezigen een stuk wonderlijke
Bijbelsche geschiedenis tot practische en
hartversterkende werkelijkheid heeft doen worden.
Duizenden menschen, uit alle hoeken van ons land
en van ver daarbuiten, bijeengekomen, hebben daar
in alle levende talen getuigd van het wonder van
verandering, dat Gods leiding in hun leven heeft
teweeg gebracht, door het omzetten van de statis
tische waarden in een dynamische kracht, die hen
opdrijft tot positieve actie, als een Militia Christi,
En het is volstrekt niet vreemd dat, met de ver
vulling van deze profetie, ook de altijd werkzame
tegenkracht zich als in oude dagen heeft gemani
festeerd in den spot, dat zij buiten zichzelf geraakt
zouden zijn. Het Oude en Nieuwe Testament raken
elkaar zoo nauw, als het gaat om de diepste
menschelijke eigenschappen, en Paulus' lof tot den
Onbekenden God geldt nog voor heden ten dage.
Al deze menschen, van den Metropoliet van
Britsch Indiëtot een Hollandsche werklooze, van
een Nederlandsch Gezant tot een Deensch dienst
meisje, en voorts doctoren en huisvrouwen, advo
caten, industrieëlen, studenten, arbeiders en
handelsmenschen, hebben gesproken van de vernieu
wing van hun leven, door het toepassen van de vier
Evangelische maatstaven van onzelfzuchtigheid,
eerlijkheid, reinheid en liefde. Dit is het getuigen
van een genomen besluit, en dus van een krui
siging van al hetgeen hen gescheiden hield van God
en van hunne medemenschen.
Niet elke getuigenis is, naar den inhoud, even
belangrijk. Ieder individu projecteert haar op het
geen zich bevindt binnen de draagwijdte van zijn
of haar blik: voor den een het huishouden, voor den
ander een werkplaats, voor anderen kantoren,
landstreken en werelddeelen. Belangrijk is echter
de synchrone kracht die tot dit getuigen stimuleert
en de positieve vreugde die ieder, machtig of zwak,
naar aardschen maatstaf, ondervinden moet van
het offeren van de krampspanning van het zich
handhavend, en door aggressie beveiligend ,,Ik",
PAG. 4 DE GROENE No. 3129
PAG. 2 Dl GROENEN».»»
Al deze menschen hebben, om deze nieuw
qualiteit van leven te bereiken, een smal pad
gekozen dat, gelijk dat van Dan te's held, leidt uit
het Inferno der zelfgeschapen monstruositeiten en
angsten, voert tot het Paradiso van het Licht.
Hun getuigen geldt niet een overwinning, maar
een vast besluit tot zelf-overwinning, telkens en
telkens weer, en metder daad.
Dit besluit is zonder voorbehoud, dus absoluut.
De verandering" van deze menschen is dus niet
een bereikt eind-stadium, maar de uitdrukking van
den vasten wil om alles te geven voor het streven
naar dat einddoel. En halve Christen", zeide de
Zwitsersche theoloog Emil Brunner ,,ts een heele
onzin .. .."
En: Men kan een theologisch boek voor drie
vierden aanvaarden en voor een kwart verwerpen,
maar men kan niet voor drie-vierden marcheeren
en voor een kwart blijven stilstaan".
In deze woorden is het gansche absolute van het
besluit van de leden der kerk op marsch saamgevat.
Wat straalt er uit de oogen van deze menschen ?"
heeft zijn landgenoot, de zielkundige dr. Maeder,
zich afgevraagd bij het waarnemen van de Groep,
en hij getuigde dat hij door het genomen besluit,
thans de bevrijding deelde van allen angst en
twijfel. l).
De oplossing van die conflicten door een volstrekte
overgave aan de Almacht, hoe zwaar het offer moge
schijnen, is de eenige weg tot duurzame verandering
van noodlottige toestanden, de ontlading van gevaar
lijke ophoopingen van energie.
De groote demonstratie te Utrecht was een luid
getuigen van de blijdschap met deze ontdekking:
de nieuwste en oudste uit de geschiedenis der
menschheid. Haar belang echter lag in de gesprek
ken die, door de omzetting eener gemoedsgesteldheid
mogelijk bleken.
Uren lang na de bijeenkomsten, terwijl de 600
jaren oude domtoren in floodlight ten hemel wees,
als de muziek was verstomd en de massa's waren
uiteengegaan, was er een vreemd gemurmel in de
Bisschopsstad, waar overal, in huizen en koffie
huizen, groepen bijeen waren. Groepen van twee
menschen die elkander bereikten over geslagen
bruggen: bruggen van het Ik tot het Gij.... van
het Gij tot het Wij, die diepten overspanden van
landaard en leeftijd en ras.
Een nachtwind dreef lage wolken over de stad,
en de klanken van het lied der Bruggenbouwers,
die de oude waarheden van het Christendom ver
sterken als pijlers eener brug tot een betere wereld.
J) N.B. Het is mij niet mogelijk hieY meer over dit
onderwerp te zeggen, Belangstellenden verwijs ik naar
mijn boekje Aan Nieuw Nederland". H.S,
IjS
De reportage van de week
I7t eeuwsche boerderij uit Z.-Limburg; binnenhof met mesthoop,
links woongedeelte, rechts stallen. (Openluchtmuseum, Arnhem)
25 jaar in de open lucht
H* B. Fortuin
Het Arnhemache Openluchtmuseum jubileert
HET Nederlandsche Openluchtmuseum te Arn
hem bestaat, binnen weinige weken, vijfen
twintig jaar. Op 20 Juni 1912 werd de
vereeniging van dien naam te Arnhem gesticht op initiatief
van den bekenden historicus F. A. Hoefer en eenige
anderen, die hier in Holland wilden realiseeren, wat
in Scandinaviëreeds lange jaren bestond: een uit
voerige documenteering van de beschavingsgeschie
denis der plattelandsbevolking.
Tot 1918 kon de vereeniging geen uitvoering aan
haar doelstelling geven. In dat jaar echter, op den
I3den Juli, werd het landgoed De Waterberg" on
der Arnhem, dat de vereeniging door de gemeente
in erfpacht gegeven was, als openluchtmuseum voor
het publiek open gesteld.
Op 30 H.A., onderverdeeld in elf stukken, n
vopr elke provincie, wordt een overzicht gegeven
van de materieele en cultureele omstandigheden,
waaronder de plattelandsbevolking nu leeft en in
het verleden verkeerde. Woningbouw en woning
toestanden, landbouw- en bedrijf sutensiliën, indu
strieën, vervoermiddelen, kleederdrachten en huis
raad uit alle gewesten, zijn hier bijeen gebracht in een
park, dat reeds door de gevarieerde schoonheid een
menigvuldig beeld geeft van het Holland, zooals wij
het kennen n liefhebben.
Veel van wat hier aanwezig is, werd geschonken
door gemeenten, musea, particulieren en industrieële
ondernemingen. Het is al dien tijd met bekwame
zorg beheerd door den directeur, den Heer A. A.
G. van* Erven Dorens, daarin bijgestaan door een
bestuur van deskundigen en belangstellenden.
Ter eere van het komende jubileum heeft zich een
comitégevormd, waarin de elf commissarissen der
Koningin in de verschillende provincies zitting ge
nomen hebben. Dit wijst op het belang, dat de over
heid stelt in het werk eener vereeniging, die op deze
wijze een aanzienlijk, en voor veleii anders niet licht
toegankelijk, deel van het Nederlandsche cultuur
leven den tijdgenooten ontsluit en voor het nage
slacht bewaart.
HOE ziet dit er nu in de practijk uit? Het begon
er mee, dat uw verslaggever als afgezant der
asfaltcultuur op een druilerigen Zondagmiddag met
een der, in 193,7 gebruikelijke, technische vervoer
middelen naar het park >,De Waterberg" kwam. Het
bleek daar, dat het platteland zich tegen alle beder
vende invloeden, als reporters, fototoestellen en
blocnotes hardnekkig verdedigde met een manshoog
hek van prikkeldraad en met een bewaker, die vol
gens zijn instructies elke officieele communicatie
van rotatie- of ptatdrukpers met platteland moest be
letten, tot het oogenblik van de officieele pers
conferentie, eerst een week later.
Er bleef dus uw verslaggever niets anders over,
dan, ontdaan van zijn aureool van de openbaar
heid", zonder zijn anastigmatisch, registreerend
foto-oog, als gewoon belangstellende door te
drinhauscar
VrMOf geïllustreerde protpecil l |?g.
OOK de verhavrvoorwMMrden l
Bciichtigina; flaroje Roegicsti Blaricum. |>a
17
gen in het hart van het Nederlandsche platteland.
Zoo drentelde hij troosteloos over de paden van
het park, ging boerderij-in, boerderij-uit, sjokte met
velen langs de klec der drachten, langs de
boerenwagens, door het reeds gebouwde gedeelte van het
ontworpen groote museumgebouw, langs het
openluchttheater, langs de oud-vaderlandsche be
drijven, en zette zich tenslotte op een bank voor een
scheefgezakten papiermolen, waarlangs een beekje,
zacht kabbelend, zijn weg over het waterrad in den
vijver zocht. Hoe het kwam, het staat niet vast.
Drentelen is vermoeiend, de tijd gaat snel. En toen
de pers uit zijn slaapje weer wakker schrok, was het
park ontdaan van de menschen, en was hij met de
plattelandscultuur en met het verleden alleen.
Alleen ? Neen, daar tusschen de boomen ging een
groep levende wezens. Een kleurig groepje menschen,
een groepje in Limburgsche kleederdracht. Maar
die kende ik. Die menschen kende ik. Die had ik
nog geen uur geleden zien staan, in het
kleederdrachtenmuseum, als wassen poppen achter glas. En
nu liepen zij met hun veerenden gang tusschen de
boomen van het park en repten zich in de richting,
waar de pijlen wezen naar de oud-Limburgsche
boerderij. En daar, iets meer mijn kant op, daar
kwam een meisje gedwaald, ook in kleederdracht,
naar ik mij herinnerde in de Zeeuws:he:
Jongedochter uit Goes", had er op het kaartje gestaan.
Droomerig liep zij mijn kant op., Zij kwam tot vlak
bij de bank ! Toen zag zij mij. En in een helder klin
kend, voor mij eerst moeilijk verstaanbaar
Nederlandsch, uitte zij haar schrik, en toen dadelijk haar
hartelijke beleefdheid, van wat ik hier kwam doen,
hoe ik hier zoo achter gebleven was. En blij voor die
plotselinge en zoo charmante sympathie, stortte ik
mijn hart uit, vertelde ik van mijn moeilijkheden,
om in haar wereld door te dringen. Zij zette zich
naast mij neer, en begon mij kalmeerend, en met een
lieven, naïeven humor gerust te stellen: het was
heusch niet zoo erg! Zij zou het mij alles wel ver
tellen. n aan haar hand ging ik toen den
papiermolen binnen, naar zij mij vertelde den molen van
Marten Orjes, ,,papijermacker in Gelderlandt". En
zij stelde mij, verlegen lachend, voor aan de knechts
en aan Marten Orjes zelf, die daar plotseling aan
het werk waren, de grondstof voor hun papier, te
bereiden en op de fijne papierzeven téscheppen,
en daarna tusschen vellen vilt te persen en te dro
gen om zoo hun prachtig zwaar en schuimig wit
papier te krijgen. En verlegen zeide Marten Orjes,
dat dat in 1937 allemaal heel wat beter ging, en zoo
snel, maar dat dit hier voor een journalist toch wel
interessant zou zijn. Ik bedankte hem, en wij ver
lieten weer dien schemerig-ouden molen, met de
veel gebruikte houten machinerieën.
HET meisje voerde mij nu naar de Limburgsche
boerderij. We hoorden uit de verte het piepen
van de pomp, een paard hinneken; we hoorden kip
pen rumoeren en het gedruisch van den arbeid op het
groote erf. Bij de poort van den eenen binnenhof, voor
den mesthoop, kwam de boer ons tegemoet. Hij had
door zijn zoon, die bij Orjes werkte, al van mij ge
hoord en voerde mij dadelijk naar de groote keuken,
waar zijn vrouw met de groote pannen op den haard
aan het koken was en in de aarden potten het eten
bereidde. Zij noodde mij tol den maaltijd, dien wij
in de keuken samen met de heele familie en de
twee knechts nuttigden.
Haar jongste zoontje liet mij vol trots de groote
boerderij zien, de beide binnenhoven, de
varkensen koestallen, de bedstee van zijn ouders, den
wagenschuur, en de zolders. '
Maar er was nog veel, dat ik zien wilde, en dus
nam ik afscheid van de blinkend witte
zeventiende
PAO. 5 DE GROENE N* 1129
eeuwsche boerderij, met het hellende, overhangende
dak, do helder» ruitjes en de vriendelijke, gast
vrije en arbeidzame bewoners.
We zullen nu de Hindelooper pronkkamer gaan
bekijken. Maar de bewoners zijn er nog niet; nu zal
de juffrouw van de bewakerswoning je alles laten
zien en uitleggen, al is het dan na vijven. Heusch,
het is prachtig, met de honderden tegeltjes, en de
oude Friesche kast, en met het schilderwerk op alle
meubelen; en de bedstede, zulk prachtig houtsnij
werk."
Maar daar hoorde ik gepiep en lawaai.
Dat is de rosmolen, de grutterij uit Wormerveer",
en wij gingen er heen. De arbeiders toonden ons,
hoe de boekweitkorrels tusschen de molensteenen
fijngemalen of gepeld werden, hoe alle machinerieën
door het hoof dr ad, door tvr-.c paarden gedreven, in
beweging gebracht werden. En zij toonden ons de
weegschaal en alles wat er bij hun bedrijf te pas
kwam, vol liefde voor hun werk, dat velen hunner
al van vader op. zoon verricht hadden.
Maar niet overal was zulk een bedrijvigheid en
werkzame welvaart. Armoede heerschte in het los
hoes", de i7de eeuwsche woning van het Saksische
type, uit Beuningen bij Losser. Daar toonde h-«t
meisje mij, hoe in n ruimte de man en de vrouw,
en hun vijf kinderen, woonden, aten en sliepen met
de dieren; met de drie koeien en de vier varkens,
hoe zij hun armoedig maal kookten op het open
vuur, dat zonder schoorsteen in de leemen vloer
gestookt werd. De rook hing onder het strooien dak
en overtoog de leemen en houten wanden, de
voorrader graan en hooi, de werktuigen en de menschen
met een blauwen rook.
Mijn geleidster voerde mij nu over de groote weide,
waar om heen vijf molens stonden, De groote
korenmolen uit Delft, met de zes verdiepingen, de kleinere
windmolens en de spinnekopmolens", waar de
jichtige molenaar brommig voorspelde, dat het
slecht weer zou worden, zoo vast als een huis,
waarna hij, door de drukte overmand, de wieken
in den stand liet staan, die beteekende: er wordt
geen werk meer aangenomen !
Ik was benieuwd, hoe het er nu in het museum
uit zou zien. Maar daar was het verlaten; uit all
kasten waren de poppen gestapt, en ze hadden uit
de vitrines alle voorwerpen meegenomen, die zij bij
hun bedrijf of in hun huishouden noodig hadden.
Ook de wagens waren voor het grootste deel uit de
hulpgebouwen weggereden. De utensilieën voor het
bakkersbedrijf waren op een boerenkar naar het
Twentsch bakhuis gereden. De kaasperscn waren in
gebruik bij de boerderijen, de weefgetouwen ston
den in den Gelderschen rosoliemolen, waar een wel
gedane boerin over den hobbeligen vloer van de deel
en het woonvertrek schommelde en in den koperen
ketel boven het open vuur water kookte, om straks
haar man en de knechts de handen te doen wasschen
na den arbeid met denzwarenpaardenmolen, waarin
uit de oliezaadjes het drabbige vocht geperst werd.
HET zou onbeleefd zijn, den lezer te vervelen met
een verslag der uren, die voor hem, die ze be
leefde, wonderlijk en idyllisch waren. Laat de ver
slaggever zich dus ontslagen achten van den plicht,
te verhalen hoe hij en zijn Zeeuwsche begeleidster
door het fraaie smeedijzeren hek
den,oud-Hollaridschen Kruydhof, aangelegd door de Nederlandsche
vereeniging van Geneeskruidtuinen, binnen traden
hoe de beide bezoekers van alle kruiden der 251
namen vermeldende lijst van Achillea Millefolium
(duizendblad) tot en met Zea Mays den geur wilden
kennen. Hoe zij de Friesche touwslagerij bezochten,
waar de opgeruimde en wijsgeerige baas opgewekt
het groote rad draaide, terwijl zijn knecht de lijn
baan: langs liep. Hoe, zij een bezoek brachten aan de
Markers, in hun marker huis, en daar alle wonderen
van zulk een kunstzinnige visscherswonihg getoond
kregen. En hoe de asfaltverslaggever in den
oudHollandschen doolhof met de rechthoekige, geheim
zinnige laantjes zijn Zeeuwsche zoetlief, naar
oudvaderlandsch gebruik, in alle eer en deugd een kus
ontstal....
Het doet er alles ook niet toe.
Want ieder, die gedreven door zijn belangstelling,
een bezoek gaat brengen aan deze waarlijk nationale
instelling, kan daar de zelfde uren vol bekoring
doorbrengen. Indien hij tenminste oog heeft, voor
de eenvoudige schoonheid die er liggen kan in ,de
primitieve versieringen en de onbevangen eerlijk
heid der gebruiksvoorwerpen, voor de frissche orna
mentiek der landbouw- en ambachtswerktuigen,
en wanneer hij zich realiseert, dat hij staat voor een
wereld, waarbij het alleen van zijn fantasie afhangt,
of hij haar van dood" tot leven zal kunnen wekken.
Hij zal een der wortels van het huidige Nederland
sche cultuurleven beter leeren kennen en begrijpen
en zijn begrip voor het geheel er van verrijkt en
verdiept hebben.
.K'~ >l 'im ?- ,-V<. in, T>r K ft m p*- ^r w a ^ p n »p o r 1.
!
\ n
\
, t