De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 22 mei pagina 5

22 mei 1937 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Letterkundig leven Het anonieme leven H. Marsman B»'l» Vuyk: Duizend Kilniiden (De Haan, l'treeht) B EB Vuyk is, blijkens den tekst op den omslag van haar roman, een wonderlijk gelukskind; ze werd tegelijk in Rotterdam en in Indi geboren, debuteerde met een uitstekend geschreven verhaal, en kreeg van het leven nauwkeurig wat ze verlangde. Van de drie verhalen, die ik van haar ken, De Vriend", ,,De Verliezer" en Vele namen", blijft het eerste hét langst in de herinnering: de verhou dingen tusschen uiterlijke omgeving en overigens te vaag en te fragmentarisch aangeduid menschelijk gevoelsleven, verhoudingen die men nog steeds het best aangeeft met den term ,,sfeer", wa ren zeer persoonlijk en suggestief be schreven, maar men had het gevoel dat de psychologische kant van de zaak een rudiment bleef in een heldere wolk van beschrijving; een elementair na tuurgevoel overheerschte een eveneens elementair, doch volkomen onuitgegroeid menschelijk gegeven; vandaar ook, dat het verhaal, de ontwikkeling der menschelijke verhouding, in een reeks opeenvolgende feiten gebrekkig en als het ware wrak aandeed. De no velle als zoodanig leed schipbreuk, het proza overwoekerde het verhaal, de compositie bleef, in verband hiermee, zwak. De roman Duizend eilanden" lijdt minder onder deze disharmonie. Beb Vuyk heeft, bewust of niet, haar te korten gevoeld en behandelt ditmaal sen stof, die volkomen voor haar talent berekend schijnt te zijn: geen individueel of collectief conflict, geen psychologische complicatie, geen men schelijke inzet van felang; de figuren en de gebeurtenissen blijven schets matig en ondergeschikt aan beschrij ving en sfeer. In aanleg waren de ge gevens van ,,De Vriend" en van De Verliezer" boeiender dan het onder werp vin dezen roman, maar juist, daardoor is de roman als'geheel beter geslaagd. Men kan de mislukking, betrekkelijkgesproken,van,,Deviiend" vooral hooger stellen dan het wel slagen van den roman, men kan het betreuren dat zij geen belangrijker werk heeft gegeven, op zichzelf is de roman gaaf en, alweer, zeer overtui gend van sfeer. Het landschap, het weer (de regen vooral), de flora, het werk, de kleur, het aroma en de at mosfeer van het leven op de plantage, dit alles beschrijft zij uitstekend, op een volstrekt eigen manier. Op enkele kleinigheden na kan men dezen kant van het talent van Beb Vuyk, haar descriptieven stijl, tot het beste mo derne Nederlandsche proza rekenen; maar om, ook voor hedendaagsche Hollandsche verhoudingen, een eersterangsboek te schrijven, is werkelijk meer noodig. , Hoe Weinig het haar in wezen om de menschelijke verhoudingen te doen is, blijkt niet alleen hieruit, dat zij a.h.w. instinctief vermijdt er op in te gaan (op de relatie tusschen Ab en Edu, tusschen Ab en Carl), maar ook uit het feit dat zij al schrijvend de hoofdper soon verwisselt. In den aanvang gaat het allereerst om Ab Daalders, dan een tijdlang om Carl. Tegen het eind, het zwakste gedeelde van het boek, zijn de figuren in haar belangstelling ongeveer gelijkwaardig. Deze gang ,van zaken verraadt niet alleen een gebrek aan compositorisch vermogen, maar ook een onzekerheid over den psychologischen inzet van het boek. Zij beschrijft m wezen een stuk ano KUNSTZAAL VAN LIER ROKIN 116 ? AMSTERDAM Doorloopend Tentoonstellingen niem leven, haar figuren verdrinken in het landschap, als men het boek uit heeft, voelt men zich lichtelijk bedrogen, omdat er niet meer van we zenlijk belang is gebeurd. Wat de hoofdzaak had moeten worden, werd bijna een voorwendsel: het leven van de twee jongemannen. En men kan zich niet aan den teleurstellenden indruk onttrekken, dat ook de be schrijvingen langer zouden nawerken, als zich in de voortreffelijk beschreven sfeer dingen van meer gewicht hadden afgespeeld. Nu is het alsof een paar dagen na de lectuur, ook het landschap verwaast, omdat het geen tegenwicht heeft gekregen in een menschelijk lot. De figuren van Carl en Ab, van den laatste vooral, worden in de herinne ring niet veel meer dan dynamische landschapsmotieven, en een gevoel van leegte blijft na. De verhoudingen had den omgekeerd moeten zijn. Of, als zij heeft willen zeggen dat het landschap er alles beheerscht, dat de persoon lijkheid anoniem wordt in de omgeving, dan had zij persoonlijkheden moeten suggereeren, en die laten uitwisschen of overmeesteren. Nu is het resultaat ten slotte weinig bevredigend. NAAST Eva Raedt?de Canter (?Ge boorte") en Jeanne van Schaik (?Uitstel van Executie" en Sofie Blank") heeft Beb Vuyk ongetwijfeld een kans. Of liever: men heeft den indruk, dat zij wat zij te zeggen had, al volledig heeft gerealiseerd en binnen de gegeven grenzen voortreffelijk. Maar beschrij ven alleen is weinig en de beslissende vraag zal voorloopig nog zijn of zij werkelijk iets heeft te zeggen. Ik moet bekennen dat mijn hoop na De Vriend" in dit opzicht niet is gegroeid. De enkele malen, dat zij zich over het innerlijk leven van haar figuren uitlaat, doen schichtig aan; alsof een verlegen onhandigheid haar belet verder te gaan. Als deze indruk juist is, staat de zaak er veel gunstiger voor fan op het eerste gezicht. Dan is het verwerken van een menschelijk lot alleen een kwestie van moed en wellicht ook van tijd. In ieder geval: Beb Vuyk heeft door een sterk en zuiver en zeer per soonlijk talent, hoe eenzijdig dan ook, een kans, die den lezer, ook van Dui zend Eilanden", in gespannen ver wachting houdt. EEN MEESTER VAN HET KORTE VERHAAL Raymond Brulez F. V. Touasatnt van Boeluere: Hot <jit»Kpiu>k I u Truc tor la, uit ,,Kaletdo" ; D« Dooilc die zich niet v<-ruit ,,!>MU Minor" (A. A. n. HtolM, MuttMt richt) IN een voor de Koninklijke Vlaamsche Academie in 1935 gehouden lezing, hield Toussaint een warm en zeer overtuigend pleidooi ten gunste van het korte verhaal, dat hij het oer oudste literaire uitdrukkingsmiddel" noemde en niet aarzelde boven den roman te stellen. Zoo een schrijver de voorkeur geeft aan het korte verhaal dan is dit naar zijn oordeel meer een kwestie van gemoedsinstinct dan van overleg, en, in laatste instantie, zelfs van physiologische structuur. In den scheppingsdrang van den roman schrijver manifesteert zich meer het gemoed dan het verstand. Het korte verhaal daarentegen is de vrucht van een diepere intellectualistische con centratie. Deze theorie zooals alle verklaring van een complex phenomeen ? is misschien wat al te syste matisch. Ze houdt inderdaad geen rekening met de talrijke gevallen (men denke slecht? aan Anatole France, Guy de Maupassant, Gerard Walschap) van prozaschrijvers, die zoowel geslaagde romans als onberispelijke verhalen schreven. Niettemin blijkt ze, als ,, werkhypothese" toch vruchtbaar, vooral wanneer ze de eischen formu leert waaraan het ideale korte verhaal dient te beantwoorden. Deze postu laten zijn voor Toussaint van Boelaere in eerste instantie: warme, diepe menschelijkheid wat den inhoud betreft, en voor den vorm een strakke, ver fijnde aes'hetische stijl, die zelfs geen kleine detailfouten gedoogt. Voor hem als voor Goethe, geldt het onverbid delijke In der Beschrankung zeigt sich der Meister" .... Deze strenge eischen heeft Tous saint van Boelaere ook in de praktijk, bij den aanleg en de uitvoering van zijn eigen werk, getrouw toegepast. Zijn Landelijk Minnespel, waarmede hij in de Vlaamsche Letteren debuteerde, was van meet af aan een gaaf meester"werkje, dat in harmonisch evenwicht pakkende dramatische actie, fijne psy chologische ontleding en fonkelende beschrijving braqht. Deze auteur is het korte verhaal heel zijn carrière door getrouw gebleven. Al bereikte zijn later werk niet telkenmale opnieuw het peil van den eersteling, toch werd het nooit banaal, zooals bewezen wordt door het zeer eigenaardige thema, waarop rijn Gesprek in Tractoria ge bouwd is. De lijdensweg van den Bolied, een dikker d, aangesteld in dienst van den Bond tegen Zedenbederf, lijkt ons intusschen wel wat factisch. De eigenlijke waarde van deze novelle berust o.i. in de eerste plaats in haar voortreffelijke eruditie op het gebied der erotische litteratuur en plas tiek. De Dood e die zich niet verhing; De Doode die zich niet verhing brengt ons daarentegen nogmaals een kortsamengebald, aangrijpend levensdrama. Ook ditmaal kiest Toussaint van Boelaere als ,,held" voor zijn verhaal, een physisch min derwaardige, een mislukkeling wiens fatale ondergang in snel voortschrij dende wederwaardigheden voorgesteld wordt. De technische conceptie van dit verhaal is zeer eigenaardig. Het speelt alternatief op twee plans: dit van het heden en dit van het ver leden. Het overschakelen van het eene naar het andere plan geschiedt echter op zeer harmonische wijze en schept zelfs een dankbaar element van ver rassing. Het lijkt wel alsof deze knappe auteur zich opzettelijk de taak oplegde, een moeilijk probleem van ongewone compositie op te lossen. Hij is hier in geslaagd met een virtuositeit die zijn weerga niet vindt in onze Vlaamsche letteren en als exempel kan gesteld worden voor onze jongeren die, op het gebied der litteraire techniek, het door den band maar al te gemakkelijk nemen. Toussaint van Boelaere's evo catieve stijl valt niet minder te loven. Het landschap met de reusachtige eik, waaronder De Doode die zich niet verhing {maar zich later wel ver drinkt) zijn soliloquium houdt, wordt opgeroepen met middelen die, alhoewel niet meer modern te noemen, toch een heerlijke verkwikking zijn voor den proevenden geest. De fraaie uitgave die de reeks Ursa Minor" bezorgde is dit perfekt geslaagde verhaal in alle opzichten volkomen waardig. .iiiiiniliiiiiiiiit minimi iiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiilliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniilllliiiiii i iiiiuii ililinm IIUIIIIIIIIMIIHIIIIIIIIIII HiHHHiiiMiiiiniimiiniiiiiiiiiiiiiiiii Bibliografie Kobert Musil: XachlasB zu Lebzci» ten (Humaiiitas Verlag, Zilrlch) DE naam van Mus il is gevestigd door den roman ;,Die Verwirrungen des Zöglings Börless". Later gaf hij o.m. de zeer curieuze novellen ,jDrei Frauen" en vooral den grooten roman in 2 deelen ,,DerMann ohne Eigenschaften", die hem den naam van den Oostenrijkschen Proust heeft bezorgd. Afgezien van de vraag of die bijnaam juist is, kan men er kennen dat Musil in dien geweidigomvangrijken roman een synthese gegeven heeft van hedendaagsch leven, zoo lucide, beheerscht en zeker als het zelden geschiedt, en in elk geval hoort hij op grond van dit boek tot de eerste schrijvers van Europa. De Nachlass zu Lebzeiten" stelt even teleur, als men, afgaande op den titel, gehoopt had op een zoo belangrijk stuk van Musil's nalatenschap", dat hij gemeend had het zelf te moeten bezorgen. Nu bevat het aHeen een reeks vroeger, grootendeels tusschen 1920 en 1929, in couranten verschenen schetsen; meerendeels zacht-satirisch, vaak zeer verrassend vaa visie en conceptie en steeds geschreven in dien behoedzaam-ironischen, fijnen en in zijn soort volmaakten toon waarvan Musil het meesterlijk geheim bezit. Dr. Davld van der Sterre : Zeer aenmerkelyke reysen eedaan door Jan ' Erasmus Iteynine (van Kampen en Koon, Amsterdam) IN bibliotheken begraven leven vaak merkwaardige boeken hun ver geten leven. Een daarvan is Dr. v. d. Sterre's verhaal van Jan Erasmus Reyning's Zeer aenmerkelyke rey sen", thans door de goede zorgen van L. C. Vryman en van den uitgever van Kampen, die het rijk liet illustreeren, weer aan het daglicht gebracht. Reyning was een van die typische vagebondeerende figuren, zooals het Hol land van vroeger eeuwen er zoovele heeft opgeleverd, uit den tijd, dat de menschen hun leven zelf maakten" en op avontuur door de wereld zworven. Het gebied van Reyning was de zee, hij leefde vrijwel gelijktijdig en in dezelfde streken van West-Indië, waar over ook Exquemelin in zijn vermaard geworden boek ,,De Americaensche Zeeroovers" heeft geschreven, en wat v. d. Sterre uit den mond van Reyning opteekende, geeft een merkwaardige aanvulling van wat Exquemelin ver telt, die bovendien veel dingen, slechts van hooren zeggen had, welke Reyning persoonlijk medemaakte. Het boek van v. d. Sterre, in 1691 verschenen, is verre van een meester werk wat de schrijfkunst betreft en Vryman heeft daarom gemeend, dat het beter was niet den ouden oorspronkelijken tekst te herdrukken, maar een bewerking van den inhoud te geven, gevat in het historisch kader van dien tijd. Dit heeft zijn voor en zijn tegen. Men kan Vryman's beweeg redenen begrijpen en nochtans betreu ren, dat wij daardoor het ,,document" missen, dat men thans bezit door den woordelijken herdruk van Exquemelin's Americaensche zeeroovers", in 1931 opnieuw uitgegeven. Het oude Hollandsen, hoe stuntelig soms, heeft een eigenaardige evocatieve kracht. Evenwel, de uitgave van een boek is ook een zaak" en afhankelijk van de tegenwoordige lezers. Vryman's bewerking is deskundig en met kennis van zaken gedaan. Al leen, ik houd niet van een schrijfwijze, die figuren tracht tépopulariseeren door ze Vriend Jan" of onze Jan Erasmus" te noemen. Dit herinnert mij teveel aan het schouderklopje, waar mee men na vele borrels met elkaar op een ,,du und du"-voet komt. C. v. W PAG. 8 DE GROENE No. 3129 fAC. 201 GROENE N*. II» MANIF AAN HET NEDERLANDSCHE VOLK! Bijna 20.000 Nederlanders van verschillende godsdienstige en politieke overtuiging, voortgekomen uit alle geledingen van het Nederlandsche volk en vereenigd in de Nederlandsche Beweging voor Eenheid door Democratie, richten zich tot hun landgenooten met het volgende: Ons volk is in eeuwen van harden strijd en noesten arbeid geworden tot wat het nu is: door zijn verbondenheid met het huis van Oranje, dat in de figuur van Willem den Zwijger en vele andere- telgen telkens onvermoeide en edele strijders voor de vrijheid, de eenheid en het welzijn onzer natie aan ons volk geschonken heeft; door zijn trouw aan de beginselen van Christendom en menschelijkheid, door welke Nederland vooraan staat in de rij der naties door gods dienstzin, verdraagzaamheid en vredesgezindheid; door zijn strijd voor gewetensvrijheid en de rechten van het volk, waardoor het ons geschonken is ons vrije burgers van een fier en energiek volk te weten. Aan de aanstaande verkiezingen wordt deelgenomen door partijen, die hier een nationaal-socialistische of communistische dictatuur willen invoeren. Deze dictaturen zullen brengen: de achteruitstelling of verwijdering van het Oranjehuis, daar voor den dictator de verheerlijking van zijn persoon en zijn partij het leidend beginsel zijner staatkunde is; de ondermijning van de Christelijke grondslagen onzer samenleving, daar voor deze dictaturen de volkseer, de raszuiverheid, bloed en bodem of het belang eener klasse de hoogste waarden zijn; de afschaffing van vrijheid en recht, zoodot ons volk aan dwingelandij en rechteloosheid zal worden over geleverd. Wij doen in deze dagen op U, stemgerechtigde Nederlandsche mannen en vrouwen, een ernstig beroep Uw stem NIET TE GEVEN aan eenige nationaal-socialistische of communistische partij. Bij de aanstaande verkiezingen zult gij beslissen over de toekomst van Uw per soonlijk leven en dat Uwer kinderen, over het welzijn van Vaderland en Volk f Laat Uw antwoord aan hen, die ons volk naar den ondergang willen brengen, duidelijk zijn! NEDERLANDSCHE BEWEGING VOOR EENHEID DOOR DEMOCRATIE * * m 'F* k.~ '^ ?..?»,»> -UO. .:. *i* ? ' -?-'? . ' ? ".?_"^: .j./-, »; '? '"J: $S% Sïv*. '-m ;*V'< &'l Li *»i r&J4S jRjBflSSFfc'Afïi ., ,.tU-A. ->.r

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl