Historisch Archief 1877-1940
Letterkundig leven
Het anonieme leven
H. Marsman
B»'l» Vuyk: Duizend Kilniiden (De
Haan, l'treeht)
B EB Vuyk is, blijkens den tekst
op den omslag van haar roman,
een wonderlijk gelukskind; ze
werd tegelijk in Rotterdam en in Indi
geboren, debuteerde met een uitstekend
geschreven verhaal, en kreeg van het
leven nauwkeurig wat ze verlangde.
Van de drie verhalen, die ik van haar
ken, De Vriend", ,,De Verliezer" en
Vele namen", blijft het eerste hét
langst in de herinnering: de verhou
dingen tusschen uiterlijke omgeving en
overigens te vaag en te fragmentarisch
aangeduid menschelijk gevoelsleven,
verhoudingen die men nog steeds het
best aangeeft met den term ,,sfeer", wa
ren zeer persoonlijk en suggestief be
schreven, maar men had het gevoel
dat de psychologische kant van de zaak
een rudiment bleef in een heldere wolk
van beschrijving; een elementair na
tuurgevoel overheerschte een eveneens
elementair, doch volkomen
onuitgegroeid menschelijk gegeven; vandaar
ook, dat het verhaal, de ontwikkeling
der menschelijke verhouding, in een
reeks opeenvolgende feiten gebrekkig
en als het ware wrak aandeed. De no
velle als zoodanig leed schipbreuk, het
proza overwoekerde het verhaal, de
compositie bleef, in verband hiermee,
zwak.
De roman Duizend eilanden" lijdt
minder onder deze disharmonie. Beb
Vuyk heeft, bewust of niet, haar te
korten gevoeld en behandelt ditmaal
sen stof, die volkomen voor haar
talent berekend schijnt te zijn: geen
individueel of collectief conflict, geen
psychologische complicatie, geen men
schelijke inzet van felang; de figuren
en de gebeurtenissen blijven schets
matig en ondergeschikt aan beschrij
ving en sfeer. In aanleg waren de ge
gevens van ,,De Vriend" en van De
Verliezer" boeiender dan het onder
werp vin dezen roman, maar juist,
daardoor is de roman als'geheel beter
geslaagd. Men kan de mislukking,
betrekkelijkgesproken,van,,Deviiend"
vooral hooger stellen dan het wel
slagen van den roman, men kan het
betreuren dat zij geen belangrijker
werk heeft gegeven, op zichzelf is de
roman gaaf en, alweer, zeer overtui
gend van sfeer. Het landschap, het
weer (de regen vooral), de flora, het
werk, de kleur, het aroma en de at
mosfeer van het leven op de plantage,
dit alles beschrijft zij uitstekend, op
een volstrekt eigen manier. Op enkele
kleinigheden na kan men dezen kant
van het talent van Beb Vuyk, haar
descriptieven stijl, tot het beste mo
derne Nederlandsche proza rekenen;
maar om, ook voor hedendaagsche
Hollandsche verhoudingen, een
eersterangsboek te schrijven, is werkelijk
meer noodig.
, Hoe Weinig het haar in wezen om de
menschelijke verhoudingen te doen is,
blijkt niet alleen hieruit, dat zij a.h.w.
instinctief vermijdt er op in te gaan
(op de relatie tusschen Ab en Edu,
tusschen Ab en Carl), maar ook uit het
feit dat zij al schrijvend de hoofdper
soon verwisselt. In den aanvang gaat
het allereerst om Ab Daalders, dan
een tijdlang om Carl. Tegen het eind,
het zwakste gedeelde van het boek,
zijn de figuren in haar belangstelling
ongeveer gelijkwaardig. Deze gang
,van zaken verraadt niet alleen een
gebrek aan compositorisch vermogen,
maar ook een onzekerheid over den
psychologischen inzet van het boek.
Zij beschrijft m wezen een stuk
ano
KUNSTZAAL VAN LIER
ROKIN 116 ? AMSTERDAM
Doorloopend Tentoonstellingen
niem leven, haar figuren verdrinken
in het landschap, als men het boek
uit heeft, voelt men zich lichtelijk
bedrogen, omdat er niet meer van we
zenlijk belang is gebeurd. Wat de
hoofdzaak had moeten worden, werd
bijna een voorwendsel: het leven van
de twee jongemannen. En men kan
zich niet aan den teleurstellenden
indruk onttrekken, dat ook de be
schrijvingen langer zouden nawerken,
als zich in de voortreffelijk beschreven
sfeer dingen van meer gewicht hadden
afgespeeld. Nu is het alsof een paar
dagen na de lectuur, ook het landschap
verwaast, omdat het geen tegenwicht
heeft gekregen in een menschelijk lot.
De figuren van Carl en Ab, van den
laatste vooral, worden in de herinne
ring niet veel meer dan dynamische
landschapsmotieven, en een gevoel van
leegte blijft na. De verhoudingen had
den omgekeerd moeten zijn. Of, als zij
heeft willen zeggen dat het landschap
er alles beheerscht, dat de persoon
lijkheid anoniem wordt in de omgeving,
dan had zij persoonlijkheden moeten
suggereeren, en die laten uitwisschen
of overmeesteren. Nu is het resultaat
ten slotte weinig bevredigend.
NAAST Eva Raedt?de Canter (?Ge
boorte") en Jeanne van Schaik
(?Uitstel van Executie" en Sofie
Blank") heeft Beb Vuyk ongetwijfeld een
kans. Of liever: men heeft den indruk,
dat zij wat zij te zeggen had, al volledig
heeft gerealiseerd en binnen de gegeven
grenzen voortreffelijk. Maar beschrij
ven alleen is weinig en de beslissende
vraag zal voorloopig nog zijn of zij
werkelijk iets heeft te zeggen. Ik moet
bekennen dat mijn hoop na De
Vriend" in dit opzicht niet is gegroeid.
De enkele malen, dat zij zich over het
innerlijk leven van haar figuren uitlaat,
doen schichtig aan; alsof een verlegen
onhandigheid haar belet verder te
gaan. Als deze indruk juist is, staat de
zaak er veel gunstiger voor fan op het
eerste gezicht. Dan is het verwerken
van een menschelijk lot alleen een
kwestie van moed en wellicht ook van
tijd. In ieder geval: Beb Vuyk heeft
door een sterk en zuiver en zeer per
soonlijk talent, hoe eenzijdig dan ook,
een kans, die den lezer, ook van Dui
zend Eilanden", in gespannen ver
wachting houdt.
EEN MEESTER VAN
HET KORTE VERHAAL
Raymond Brulez
F. V. Touasatnt van Boeluere: Hot
<jit»Kpiu>k I u Truc tor la, uit
,,Kaletdo" ; D« Dooilc die zich niet
v<-ruit ,,!>MU Minor" (A. A. n.
HtolM, MuttMt richt)
IN een voor de Koninklijke
Vlaamsche Academie in 1935 gehouden
lezing, hield Toussaint een warm en
zeer overtuigend pleidooi ten gunste
van het korte verhaal, dat hij het oer
oudste literaire uitdrukkingsmiddel"
noemde en niet aarzelde boven den
roman te stellen. Zoo een schrijver
de voorkeur geeft aan het korte verhaal
dan is dit naar zijn oordeel meer
een kwestie van gemoedsinstinct dan
van overleg, en, in laatste instantie,
zelfs van physiologische structuur. In
den scheppingsdrang van den roman
schrijver manifesteert zich meer het
gemoed dan het verstand. Het korte
verhaal daarentegen is de vrucht van
een diepere intellectualistische con
centratie. Deze theorie zooals alle
verklaring van een complex
phenomeen ? is misschien wat al te syste
matisch. Ze houdt inderdaad geen
rekening met de talrijke gevallen (men
denke slecht? aan Anatole France,
Guy de Maupassant, Gerard
Walschap) van prozaschrijvers, die zoowel
geslaagde romans als onberispelijke
verhalen schreven. Niettemin blijkt ze,
als ,, werkhypothese" toch vruchtbaar,
vooral wanneer ze de eischen formu
leert waaraan het ideale korte verhaal
dient te beantwoorden. Deze postu
laten zijn voor Toussaint van Boelaere
in eerste instantie: warme, diepe
menschelijkheid wat den inhoud betreft,
en voor den vorm een strakke, ver
fijnde aes'hetische stijl, die zelfs geen
kleine detailfouten gedoogt. Voor hem
als voor Goethe, geldt het onverbid
delijke In der Beschrankung zeigt
sich der Meister" ....
Deze strenge eischen heeft Tous
saint van Boelaere ook in de praktijk,
bij den aanleg en de uitvoering van zijn
eigen werk, getrouw toegepast. Zijn
Landelijk Minnespel, waarmede hij in
de Vlaamsche Letteren debuteerde, was
van meet af aan een gaaf
meester"werkje, dat in harmonisch evenwicht
pakkende dramatische actie, fijne psy
chologische ontleding en fonkelende
beschrijving braqht. Deze auteur is het
korte verhaal heel zijn carrière door
getrouw gebleven. Al bereikte zijn
later werk niet telkenmale opnieuw het
peil van den eersteling, toch werd het
nooit banaal, zooals bewezen wordt
door het zeer eigenaardige thema,
waarop rijn Gesprek in Tractoria ge
bouwd is. De lijdensweg van den
Bolied, een dikker d, aangesteld in
dienst van den Bond tegen
Zedenbederf, lijkt ons intusschen wel wat
factisch. De eigenlijke waarde van deze
novelle berust o.i. in de eerste plaats in
haar voortreffelijke eruditie op het
gebied der erotische litteratuur en plas
tiek.
De Dood e die zich niet verhing;
De Doode die zich niet verhing
brengt ons daarentegen nogmaals
een kortsamengebald, aangrijpend
levensdrama. Ook ditmaal kiest
Toussaint van Boelaere als ,,held"
voor zijn verhaal, een physisch min
derwaardige, een mislukkeling wiens
fatale ondergang in snel voortschrij
dende wederwaardigheden voorgesteld
wordt. De technische conceptie van
dit verhaal is zeer eigenaardig. Het
speelt alternatief op twee plans:
dit van het heden en dit van het ver
leden. Het overschakelen van het eene
naar het andere plan geschiedt echter
op zeer harmonische wijze en schept
zelfs een dankbaar element van ver
rassing. Het lijkt wel alsof deze knappe
auteur zich opzettelijk de taak oplegde,
een moeilijk probleem van ongewone
compositie op te lossen. Hij is hier in
geslaagd met een virtuositeit die zijn
weerga niet vindt in onze Vlaamsche
letteren en als exempel kan gesteld
worden voor onze jongeren die, op het
gebied der litteraire techniek, het door
den band maar al te gemakkelijk
nemen. Toussaint van Boelaere's evo
catieve stijl valt niet minder te loven.
Het landschap met de reusachtige
eik, waaronder De Doode die zich niet
verhing {maar zich later wel ver
drinkt) zijn soliloquium houdt, wordt
opgeroepen met middelen die, alhoewel
niet meer modern te noemen, toch een
heerlijke verkwikking zijn voor den
proevenden geest.
De fraaie uitgave die de reeks
Ursa Minor" bezorgde is dit perfekt
geslaagde verhaal in alle opzichten
volkomen waardig.
.iiiiiniliiiiiiiiit minimi
iiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiilliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniilllliiiiii
i iiiiuii ililinm IIUIIIIIIIIMIIHIIIIIIIIIII
HiHHHiiiMiiiiniimiiniiiiiiiiiiiiiiiii
Bibliografie
Kobert Musil: XachlasB zu Lebzci»
ten (Humaiiitas Verlag, Zilrlch)
DE naam van Mus il is gevestigd
door den roman ;,Die
Verwirrungen des Zöglings Börless".
Later gaf hij o.m. de zeer curieuze
novellen ,jDrei Frauen" en vooral den
grooten roman in 2 deelen ,,DerMann
ohne Eigenschaften", die hem den
naam van den Oostenrijkschen Proust
heeft bezorgd. Afgezien van de vraag
of die bijnaam juist is, kan men er
kennen dat Musil in dien
geweidigomvangrijken roman een synthese
gegeven heeft van hedendaagsch leven,
zoo lucide, beheerscht en zeker als
het zelden geschiedt, en in elk geval
hoort hij op grond van dit boek tot de
eerste schrijvers van Europa.
De Nachlass zu Lebzeiten" stelt
even teleur, als men, afgaande op den
titel, gehoopt had op een zoo belangrijk
stuk van Musil's nalatenschap", dat
hij gemeend had het zelf te moeten
bezorgen. Nu bevat het aHeen een
reeks vroeger, grootendeels tusschen
1920 en 1929, in couranten verschenen
schetsen; meerendeels zacht-satirisch,
vaak zeer verrassend vaa visie en
conceptie en steeds geschreven in dien
behoedzaam-ironischen, fijnen en in
zijn soort volmaakten toon waarvan
Musil het meesterlijk geheim bezit.
Dr. Davld van der Sterre : Zeer
aenmerkelyke reysen eedaan door Jan
' Erasmus Iteynine (van Kampen en
Koon, Amsterdam)
IN bibliotheken begraven leven vaak
merkwaardige boeken hun ver
geten leven. Een daarvan is Dr.
v. d. Sterre's verhaal van Jan Erasmus
Reyning's Zeer aenmerkelyke rey
sen", thans door de goede zorgen van
L. C. Vryman en van den uitgever van
Kampen, die het rijk liet illustreeren,
weer aan het daglicht gebracht.
Reyning was een van die typische
vagebondeerende figuren, zooals het Hol
land van vroeger eeuwen er zoovele
heeft opgeleverd, uit den tijd, dat de
menschen hun leven zelf maakten"
en op avontuur door de wereld
zworven. Het gebied van Reyning was de
zee, hij leefde vrijwel gelijktijdig en in
dezelfde streken van West-Indië, waar
over ook Exquemelin in zijn vermaard
geworden boek ,,De Americaensche
Zeeroovers" heeft geschreven, en wat
v. d. Sterre uit den mond van Reyning
opteekende, geeft een merkwaardige
aanvulling van wat Exquemelin ver
telt, die bovendien veel dingen, slechts
van hooren zeggen had, welke Reyning
persoonlijk medemaakte.
Het boek van v. d. Sterre, in 1691
verschenen, is verre van een meester
werk wat de schrijfkunst betreft en
Vryman heeft daarom gemeend, dat
het beter was niet den ouden
oorspronkelijken tekst te herdrukken,
maar een bewerking van den inhoud te
geven, gevat in het historisch kader
van dien tijd. Dit heeft zijn voor en
zijn tegen. Men kan Vryman's beweeg
redenen begrijpen en nochtans betreu
ren, dat wij daardoor het ,,document"
missen, dat men thans bezit door den
woordelijken herdruk van
Exquemelin's Americaensche zeeroovers", in
1931 opnieuw uitgegeven. Het oude
Hollandsen, hoe stuntelig soms, heeft
een eigenaardige evocatieve kracht.
Evenwel, de uitgave van een boek is
ook een zaak" en afhankelijk van de
tegenwoordige lezers.
Vryman's bewerking is deskundig
en met kennis van zaken gedaan. Al
leen, ik houd niet van een schrijfwijze,
die figuren tracht tépopulariseeren
door ze Vriend Jan" of onze Jan
Erasmus" te noemen. Dit herinnert mij
teveel aan het schouderklopje, waar
mee men na vele borrels met elkaar
op een ,,du und du"-voet komt. C. v. W
PAG. 8 DE GROENE No. 3129
fAC. 201 GROENE N*. II»
MANIF
AAN HET NEDERLANDSCHE VOLK!
Bijna 20.000 Nederlanders van verschillende godsdienstige en politieke overtuiging,
voortgekomen uit alle geledingen van het Nederlandsche volk en vereenigd in de
Nederlandsche Beweging voor Eenheid door Democratie, richten zich tot
hun landgenooten met het volgende:
Ons volk is in eeuwen van harden strijd en noesten arbeid geworden tot wat het nu is:
door zijn verbondenheid met het huis van Oranje,
dat in de figuur van Willem den Zwijger en vele andere- telgen
telkens onvermoeide en edele strijders voor de vrijheid, de eenheid
en het welzijn onzer natie aan ons volk geschonken heeft;
door zijn trouw aan de beginselen van Christendom en
menschelijkheid,
door welke Nederland vooraan staat in de rij der naties door gods
dienstzin, verdraagzaamheid en vredesgezindheid;
door zijn strijd voor gewetensvrijheid en de rechten van het volk,
waardoor het ons geschonken is ons vrije burgers van een fier en
energiek volk te weten.
Aan de aanstaande verkiezingen wordt deelgenomen door partijen, die hier een
nationaal-socialistische of communistische dictatuur willen invoeren. Deze dictaturen
zullen brengen:
de achteruitstelling of verwijdering van het Oranjehuis,
daar voor den dictator de verheerlijking van zijn persoon en zijn
partij het leidend beginsel zijner staatkunde is;
de ondermijning van de Christelijke grondslagen onzer
samenleving,
daar voor deze dictaturen de volkseer, de raszuiverheid, bloed en
bodem of het belang eener klasse de hoogste waarden zijn;
de afschaffing van vrijheid en recht,
zoodot ons volk aan dwingelandij en rechteloosheid zal worden over
geleverd.
Wij doen in deze dagen op U, stemgerechtigde Nederlandsche mannen en vrouwen,
een ernstig beroep Uw stem NIET TE GEVEN aan eenige nationaal-socialistische of
communistische partij.
Bij de aanstaande verkiezingen zult gij beslissen over de toekomst van Uw per
soonlijk leven en dat Uwer kinderen, over het welzijn van Vaderland en Volk f
Laat Uw antwoord aan hen, die ons volk naar den ondergang willen brengen,
duidelijk zijn!
NEDERLANDSCHE BEWEGING VOOR
EENHEID DOOR DEMOCRATIE
*
*
m
'F*
k.~
'^ ?..?»,»>
-UO.
.:. *i*
? ' -?-'? . ' ? ".?_"^: .j./-, »;
'?
'"J:
$S%
Sïv*.
'-m
;*V'<
&'l
Li *»i
r&J4S
jRjBflSSFfc'Afïi
., ,.tU-A. ->.r