Historisch Archief 1877-1940
II*
.-?/»? T. f
\
VRIJE
MENSEN
EEN VRIJ LAND
De democratie is in de aanval!
Maar laat niemand zich in slaap laten sussen.
Want Fascisme en Communisme leven van de
wanhoop der massa's. Wie de democratie be
schermen wil, moet het monster der werkloos
heid de kop indrukken en moet de grondslagen
leggen voor levenszekerheid van arbeiders en
boeren en middenstanders.
Op voor een politiek van koopkrachtversterking
verhoging van de uitkeringen aan de werk
lozen uitvoering van een groots plan van
openbare werken!
VOOR PLAN EN VRDHEID
RHEUMATISCH NEDERLAND OP NAAR BAD-PISTYAN!
Overal kuurde U reeds, van alles probeerde U, /.onder resultaat. Uw geval is echter heusch
niet anders dan de 30.000 gevallen van rheumatiek-ischias en jicht, die jaarlijks met
doorslaand succes behandeld worden In de vulkanische modderbronnen van Bad-Pistyan
in Tsjechoslowakije. Gaat U dit jaar toch eindelijk naar Pistyan. Tegen de warme vulka
nische Piatyan-modder zal ook Uw aandoening niet bestand blijken. Om de kosten behoeft
U. werkelUk niet verder te sukkelen. Hotel met voll. pens. vanaf f. 2.30: incl. modderkuur.
(tokterskosfen enz. vanaf f4.60 p. d. Retour Ned. grens/Pistyar. circa f32.-. Vliegretour
A'dam/Plstyan f96.-. Na de kuur 3 dagen GRATIS reizen door het Tatra-Gebergte met
gratis verblijf in de prachtige Tatra-Hotels, ter kennismaking
met het wondermooie Tatra-landschap. Alle inl. vrijblijvend bij: ^M ?% JRSMBAVI
DINTON - Amsterdam (C.) - Prinsengracht 415. U K ATI S
Tooneel
Film
REPERTOIRE M UITBEELDING
Artlstenlngang,
Stadsschouwburg, Amsterdam
H ET is met het tooneelrepertoir»
droevig gesteld. De eerste bespe
Ier van den Stadsschouwburg
eindigt zijn seizoen met een stuk,
dawaar schijnlijk als kas-stuk bedoeld was
Het is maakwerk, op effecten geba
scerd, geschreven door twee scenario
schrijvers. Artisten in-, óf uitgang, zon
der artisten. Geen enkele these, geer.
probleem is juist geformuleerd of ge
steld of opgelost door de beide auteurs.,
Wanneer dan ook de idealistisch be-,
doelde actrice Terry Randall (Willy
Haak) eindelijk een groote, goed ge
schreven rol zal gaan spelen, hebber
wij geen enkele reden, aan te nemen,%
dat zij slagen zal, en wij weten niet o! j
haar vriend, David Kingsley (Paul
Storm) dan wel de theatermagnaau
Adolf Gretzi (Albert van Dalsum) in j
staat zijn een kunstenares te her
kennen. Wij verheugen ons hoogstens
dat zooveel uithoudingsvermogen be
loond werd: eindelijk een groote rol:
Dan is het stuk uit.
De Salon-bolsjewiek-auteur Lennelh
Burgess (Frits van Dijk) en Jean
Matland, met haar hermelijne manteltje- '
tot-hier (Jos van Gasteren) zoeken hun ;
heil bij de film en blijken succes te f
hebben en vél geld te verdienen.
Waarom zouden zij niet? Aan kunste
naars ging niets verloren, volgens de
auteurs. Feitelijk waren ze sympathie
ker met- dan zonder-geld.
Alle overige jonge en minder jonge
dames in dit maak-werk, hollen door
elkaar trap op, trap af, en vechten, te
vergeefs meestal, om een engage
ment j e". Maar mijn hemel, waarmede
zouden zij zich een blijvende plaats
kunnen verwerven? Wat onderscheidt
deze arme mislukkingen van elkaar in
artistieken zin? Waarom zou deze
groep wanhopige stumpers belangrijker
zijn dan al die andere meisjes met illu
sies dezer wereld, die haar brood ver
dienen in een warenhuis, lunchroom of
waar ook en die vroeger of later ge
trouwd raken.
Ook deze jonge, vooruit willende
vrouwen hebben aanbidders; lompe of
timide vrijers; zij worden mee uitge
nomen naar dure restaurants of kleine
cafétjes, of de meisjes nemen zelf een
vriendje, dat aan den grond zit, mee
uit. Ook zij zijn gedeeltelijk sportief of
ongemanierd, ijverig of lui, ijdel of
bescheiden ,gewasschen of groezelig.
Maar ofschoon dit stuk geen groote
verdienste heeft en de auteurs nergens
de diepte van het leven raken, noch de
waarachtige waarde om het strijden
voor een ideaal of illusie benaderen,
staat de opvoering vér beneden de
opgaaf.
In deze voorstelling blijkt de regis
seur van Dalsum wederom de bedoe
lingen van den auteur niet te hebben
begrepen en gezien. Dit stuk is even
min, als het zooveel diepere en belang
rijker stuk ,,Verbrecher", voor eenige
jaren in den Hollandschen Schouwburg
gegeven, een propagandastuk of plei
dooi, maar het is een milieu schildering.
Het stuk kent geen hoofd- of bijrollen,
al is de eene rol grooter dan de andere
en belangrijker. Het is voor een wel
slagen noodzakelijk alle karakters voor
af te herkennen en juist te verdeelen.
Uiterlijkeninnerlijk.Iedererolmoetvan
zelf-sprekend schijnen, niet getypeerd
blijken, maar uitgebeeld" zijn. Speelt
men dit stuk als een pleidooi voor het
arme tooneel" tegen de rijke film",
dan zakt alles uit het lood, want dit
bewijs houdt een dergelijk werk nu
eenmaal niet in, bedoelt het ook niet in
te houden.
Wanneer men vele rollen onvoldoen
de bezet, zooals in deze voorstelling,
dan gaat menig acteur en actrice in zijn
altijd weer afgesneden scenetjes" grof
typeeren om op te vallen. En aangezien
elk van deze rolletjes nu eenmaal een
karakterspeler vereischt, vallen dan n
dergelijke spelers n de auteurs n de
regisseur door de mand en blijken niet
voldoende berekend voor hun opgaaf.
Juist een goede uitbeelding als dat
van het duo-Mary (Peronne Hosang en
Ans Koppen) brengt duidelijk aan het
licht hoe onvoldoende de meeste ande
ren het bedoelde karakter uitbeelden.
Een zoo onbeheerschte ruziescène als
Jean Matland speelt, treedt buiten de
kunstzinnige lijst. Een bijna verhon
gerd afhankelijk bedoeld wezentje,. Kay
Hamilton, die niet naar haar
sadistischen man terug durft en ook niét
tegen het leven op kan, mag niet zoo
door een groote, volwassen vrouw ge
speeld worden. Naast het tengere fi
guurtje van Willy Haak, valt deze ver
gissing dubbel op. Bernice Niemeyer
is geen schreeuwleelijk, maar de mis
kende tragedienne die alleen komische
Alten mag vervullen. Fred. Powell en
Joe Millhauser zijn niet bedoeld als
dokwerkers op hun Zondags, die een
publiek huis binnenstappen, maar bur
gerlijke protsen, die zich verbeelden
met de Muzen te ver keer en, wanneer
hun meisje een bohémienne van het
tooneel'' is. Sam Hastings is een be
scheiden, gestrand, armzalig idealistje,
die niet te eten en daarom een
halfnegerinnetje als vriendin heeft, die hij
nog protegeeren kan, al geeft zij hem
te eten. Geen pot zoo scheef of er past
een deksel op, weten de auteurs; maar
de regisseur moet de deksels dan ook
laten passen of blijft verre onder zijn
opgaaf.
Staats vijand No. l,
Centraal Theater, Amsterdam
WANNEER wij bij het Centraal
Tooneel gaan kijken, dan vinden
wij daar momenteel een grove draak,
voortreffelijk gespeeld, zoodat wij ons
af moeten vragen waarom aan een der
gelijk stuk zooveel arbeid", kunnen"
en liefde" besteed werd.
Staatsvijand No. I van Wallace is een
gruwelijk onding, zonder den minsten
humor geschreven. Waartoe moeten
Mary Dresselhuys, Joan Remmelts als
regisseur en speler, Cor Hermus, Jan
van Ees en zooveel anderen hun ge
voel, begrip en techniek verspillen,
zonder kans op eenige waarachtige
artistieke voldoening en succes ?
Wat verwachten directies, bij het
doen van dergelijke keuzen, toch van
het publiek? Hij, die een deugdelijk re
pertoire zuiver speelt, zal altijd weer
klank vinden. Want wij, theater-bezoe
kers willen ons niet een avond lang ver
velen óf ergeren, noch ons zelf in slecht
gezelschap weten. Wij zoeken niet al
leen sensatie l Wij willen niet luisteren
naar grove dialogen, die oorzaak en
gevolg dooreen haspelen, die geen
enkele positieve houding tegen het
leven inhouden, maar uitsluitend het
leven en den adem van de vertolkers
misbruiken om tot een verwrongen, óf
een opdringerig beeld te geraken.
Nee, wij willen kunnen meegevoelen,
meedenken, meelijden en ons mede
verheugen. 'Wij willen menschen zien,
die wij kunnen liefhebben of veraf
schuwen, maar kunnen begrijpen en
wij willen het recht in vervulling zien
gaan, en het onrecht de nederlaag
ien lijden. En wij willen voor alles,
wanneer wij den schouwbu g verlaten,
nuons door de Muzen gekust weten, juist
de tijden zwaar, het pessimisme grootis.
En daarvoor willen wij desnoods onze
laatste spaarpenningen uitgeven n
dankbaar zijn. Maar bij repertoires, als
boven omschreven, blijven wij liever
thuis met onze goede herinneringen.
EDUARD VERKADE
Radio-stethoscoop
Omroepconcentratie
ZOO het dan toch nog eens
mogelijk ware, dat de krach
ten, die zooals in het onder
wijs, de godsdienst, de politiek en waar
al niet meer, ook in den radio-omroep
van ons land in verdeeldheid geschei
den blijven, zich Wisten te vereenigen
in n gecentraliseerd en eendrachtig
werkend omroepbedrijf, hoeveel meer
ware dan ook op dit gebied niet tot
stand te brengen met wat hieraan in i
totaal ten koste wordt gelegd; hoeveel
meer reden tot voldoening zouden dan 'l
niet zij kunnen vinden, die meenen, '
dat de toestanden in den Nederland- 'j
schen omroep zoo gunstig afsteken bij
die in het buitenland. Indien niet na '
V.A.R.A. en A.V.R.O. thans ook
K.R.O. en N.C.R.V. zich geroepen
'voelden, een eigen kostbare studio te
bouwen en hun eigen, nagenoeg paral
lel werkende omroeporganisaties te
onderhouden, hoeveel meer nog ware
dan niet te bereiken met de enorme
kapitalen, die daarin nu versnipperd
worden aangewend.
Dit was een verzuchting, die rees bij
het raadplegen van het programma,
dat de B.B.C. Zondagavond over .de
Engelsche regionale zenders uitzond
van samengevatte scènes uit den
Midzomernachtdroom"; een in n woord
sublieme uitvoering, die als het ware
uit de luidsprekers de tooversfeer deed
stralen, welke Shakespeare's grootsch
genie op onvergankelijke wijze in dit
werk weet op te roepen. Dit program
ma vermeldde o. a. voor de muzikale
medewerking de Sectie E van het
B. B.C.-Orkest.
Het is algeme n bekend, dat het thans
110 man sterke B.B.C.-Orkest zich in
eenige jaren heeft ontwikkeld tot een
der grootste en beste orkesten ter
wereld. En al zou Nederland bij zulk
een organisatie noodzakelijkerwijze
ten achter moeten blijven, naar' ver
houding zou in ónzen omroep toch wel
iets dergelijks mogelijk zijn, terwijl
nu, voorzoover onze omroepen over
eigen orkesten beschikken, deze toch
van belangrijk bescheidener omvang
en kwaliteit zijn dan het geval ware,
indien n Nederlandsche omroep de
beschikbare krachten in n
Nederlandsch omroeporkest en -koor kon
concentreeren.
Intusschen mag men, wat de mor
genwijding betreft, met vreugde vast
stellen, hoeveel aantrekkelijker het
gezongen gedeelte daarvan is geworden
sedert de invoering op i April van de
oorspronkelijke rhythmische en har
monische zettingen der godsdienstige
zangen; een streven, dat door de
predikanten Baars en Ekering werd
gepropageerd en verwezenlijkt. In het
Radio-Journaal van Zondagavond liet
de A.V.R.O. reeds een vergelijkende
demonstratie daarvan hoor en.
Om bij dienzelfden Zondagavond te
blijven, verdient nog een merkwaardige
uitzending vermelding. Van Shakes
peare's sprookjessfeer naar die van
Frederik van Eeden was een stap,
waarvoor men noch de literaire noch
de muzikale beenen behoefde te rek
ken; tenminste wanneer men in aan
merking neemt, dat men hiervoor
slechts een condensatorknop te
verstellenhad. Bracht de B. B.C.-fragmen
ten uit den Midzomernachtdroom", de
A.V.R.O. liet Ank van der Moer eenige
fragmenten zeggen uit De Kleine
Johannes", waarbij het omroeporkest
illustreerende muziek verklankte van
den Belg Maurice Noël. In deze muziek
openbaarde zich een interessant ge
schreven partituur van eigen muzikale
taal, op sommige plaatsen een nieuw
en zelfstandig geluid aanslaand, dat
? deze componist terdege bleek te ver
staan en te kunnen doen verstaan..
G. K. KROP
D. C. VAN DER POEL
Main Street: I>e Uitkijk, A'dum
Wij hebben indertijd naar aan
leiding van de verfilming van
Sinclair Lewis' Dodsworth"
door William Wyler, kunnen opmerken
hoezeer het mogelijk was, de hoofd
figuren uit een dikke roman in de
vijf kwartier, die de film nu eenmaal
strikt krijgt toegemeten, ten voeten
uit te tekenen.
Archie L. Mayo bevestigt deze indruk
met zijn verfilming van Sinclair Lewis'
Main Street" (I married a doctor).
Men kan zeggen, dat deze films als
filmverhaal een eigen vorm hebben
gevonden, die, wanneer men niet meer
verlangt dan zij willen en kunnen
geven, alleszins bevredigt. Het verschil
tussen de middelen en mogelijkheden
van de roman en de film is zo groot,
dat de film bij de bewerking" van
een roman slechts kan slagen als zij
in dit opzicht haar grenzen en haar
mogelijkheden ten volle aanvaart. Dit
betekent, vooral ook in verband met
de beschikbare ruimte van vijf kwartier,
de hoofdzaken van het verhaal en de
voornaamste figuren weergeven zonder
het boek slaafs te volgen. Een vrije"
bewerking, die het gegeven en de per
sonen met de door de zo geheel andere
techniek geboden middelen en moge
lijkheden herschept tot een zelfstandig
filmverhaal, dat echter nog voldoende
aanrakingspunten met het oorspron
kelijke werk heeft om er, zonder dat
daarbij destructieve elementen over
heersen, aan te herinneren. De film
heeft daarbij tegenover het verlies aan
diepte dan het voordeel, dat het visuele
element sterker tot de oppervlakkige
beschouwer spreekt, dan het woord
tot de oppervlakkige lezer.
Men kan natuurlijk in vergelijking
met de roman, twijfelen aan de
kunstwaarde van een dergelijk
feuilletonisticv.a excerpt en van vervlakking
spreken, maar men kan ook de waarde
inzien van deze popularisering, die
een geheel nieuw publiek bereikt en
misschien zelfs wel eens tot resultaat
heeft, dat de roman ter hand genomen
wordt als een waardevolle comple
tering en verdieping van het geziene.
Tegenover wat de bioscoop gewoonlijk
aan de massa biedt is dit stellig niet te
Een scène uit de film Mo/nstreet" i
met Pat O'Br/en. l
Theater De Uitkijk, Amsterdam \
verwerpen. En het is ook niet zonder
betekenis dat het huidige Amerika cc
sociale critiek van Sinclair Lewis op
deze wijze meer nog dan door de
roman onder de massa brengt. Dat wil
zeggen dat er vraag is naar deze
critiek en dat deze weerklank vindt;
de Amerikaan is bezig zich te herzien
op een wijze en in een omvang, welke
nog niet zo heel lang geleden voor de
naaste toekomst tot de onmogelijkhe
den schenen te behoren.
Archie L. Mayo heeft enige jaren
geleden met zijn opzienbarende film
Wild boys of the road" dat de
Amerikaansche tegenhanger vormde
van de door Eek vervaardigde Russi
sche film van de verwaarloosde jeugd:
Der Weg ins Leben" bewezen, dat
hij door middel van de film, scherpe
sociale critiek kan leveren. In dit" op
zicht moest ook de verfilming van
Sinclair Lewis, wiens romans zich
kenmerken door hun milieu-critiek,
bij hem in goede handen zijn.
Hoewel hij in ,,Main Street" het zeer
suggestieve materiaal van zijn Wild
boys" mist, waardoor deze film bene
den de hoogtepunten van dit vroeg ar e
werk schijnt te blijven, is Mayo in e MI
milieuschildering en milieucritiek, in
de geest van Sinclair Lewis' hekeling
van de kleinburgerlijkheid en
benepenheid der kleine Amerikaanse
plattelandsstad, stellig geslaagd.
Niet in de laatste plaats is dit te
danken aan de uitstekende bezetting
der beide hoofdrollen. Pat O'Brien is
ten volle de Dr. Kennicott, die ondanks
zijn ruimere blik toch ook nog met dit
milieu vergroeid is. Josephine
Hutchinson is zijn jonge vrouw uit de
grote stad, die hier, ondanks haar goede
bedoelingen met noodlottige zekerheid
in botsing moest komen met de heer
sende mentaliteit, wier contact met de
mensen uit het stadje en met de
miskende jonge man met artistieke
, aanleg wel moest leiden tot een dra
matische ontknoping. Een drama,
niet in de eerste plaats als botsing van
goed en kwaad, maar als botsing van
de representanten van twee verschil
lende milieus.
Het is de verdienste van Mayo,
dat hij n het milieu n het persoon
lijke conflict in dit milieu op een vol
komen aannemelijke wijze heeft weten
te tekenen. De obligate happy
ending in de hier gegeven vorm hadden
wij echter gaarne gemist,
t
' %\
4
'VJM
f ipi
PAG. 10 IN M Ot^ROENE |N* 3119
f AC. 9 Dl GROENE No. Jl»
J. L.
v. '-'V^'v:/
. e» ..t