De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 29 mei pagina 9

29 mei 1937 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

...c. K l \ ? ! '\ \ IPVPH Een verhaal van De Groene Zomers-et Ma u TOEN ik klein was, moest ik eenige fabels van De la Fontaine uit het hoofd leeren en de moraal, die ze bevatten, werd me met zorg uitgelegd. Bij die, welke ik leerde, bevond zich ook de vertelling De mier en de krekel," die de jeugd de nuttige kennis bijbrengt, dat in deze onvolkomen wereld ijver beloond en lichtzinnigheid gestraft wordt. In deze bewonderenswaardige fabel (neem me niet kwalijk, als ik iets vertel, dat waarschijnlijk ieder weet) brengt de mier den zomer door met het ijverig verzamelen van wintervoorraad, terwijl de krekel in het gras zit en een liedje voor de zon zingt. Het wordt winter en de mier is goed verzorgd, terwijl de provisiekarner van den krekel leeg is. Hij gaat naar de mier toe en vraagt wat voedsel. Maar de mier vraagt hem: ,,Wat heb je van den zomer gedaan?" ,,Ik zong, ik zong bij zon en maan." ,,Je zong? Wel, ga dan dansen l" Ik schrijf het niet toe aan mijn stijfkoppigheid, doch eerder aan den kinderlijken, onlogischen gedachtengang, die in zake de moraal niet steek houdend is, dat ik me met deze leerstelling nooit kon vereenigen. Mijn sympathie ging uit naar den krekel en gedurende eenigen tijd kon ik geen mier zien of ik vertrapte haar. Op deze krasse, en, naar ik later ontdekte, volkomen menschelijke manier, trachtte ik mijn afkeer van de menschelijke voorzichtigheid en het gezond verstand tot uit drukking te brengen. Ik kon niet nalaten, aan deze fabel te denken, toen ik laatst George Ramsay alleen in een restaurant zag zitten lunchen. Ik heb nog nooit iemand in een toestand van zoo diepe zwaarmoedigheid gezien. Hij staarde in de ruimte en zag er uit of de last der geheele wereld op zijn schouders rustte. Ik had medelijden met hem, ik vermoedde direct, dat hij weer zorgen had over zijn ongelukkigen broer. Ik ging op hem af en stak hem de hand tóe. ,,Hoe gaat het er mee?" informeerde ik. ,,Ik ben boos", antwoordde hij. Is het weer om Torn?" Hij zuchtte. ,Ja, het is weer om Torn." Waarom laat je hem niet los? Je hebt alles voor hem gedaan wat maar mogelijk was. Nu moest Vraagt prqipactui aan Ing. HAUSBRAND, Blarietua, Buuummerw. 17 b«iichti0ing aldaar of r. Re*gi«M, Blarieum o. hauscar NHAI-JG -WOONWAGEN ook te V«rkrl|tb»ir In den boekhandel je toch weten dat het hopeloos is." Ik denk dat iedereen wel een zwart schaap in de familie heeft. Tom was twintig jaar lang een zware last geweest voor George. Het leven was voor hem vrij goed begonnen, hij ging in zaken, trouw de en werd vader van twee kinderen. De Ramsays waren volkomen achtenswaardige menschen en men kon wel zeker zijn, dat ook Tom Ramsay een nuttige en eervolle loopbaan zou kiezen. Maar op een dag verkondigde hij plotseling, dat hij niet van werken hield, voor het huwelijk niet deugde en zich amuseeren wilde. Hij wilde op geen enkel ernstig voorstel ingaan en verliet zijn vrouw en zijn zaak. Hij had wat geld en bracht twee gelukkige jaren in eenige Europeesche hoofdsteden door. Geruchten over zijn gedrag drongen nu en dan tot zijn familie door, die daarover. hevig verontrust was. Hij amuseerde zich inderdaad uitstekend. De familie schudde echter het hoofd en vroeg zich af, wat er gebeuren zou, als zijn geld op zou zijn. Zijn familieleden vernamen het spoedig genoeg, hij maakte schulden. Hij was charmant en ge- , wetenloos. Ik heb nooit iemand gekend, wien men zoo moeilijk kon weigeren iets te leenen. Hij kreeg op deze manier een vast inkomen van zijn vrienden en hij wist zich makkelijk vrienden te maken. Maar hij zei steeds, dat uitgeven van geld voor noodige dingen vervelend is. Slechts het geld, dat men voor luxe uitgeeft, was in zijn oogen goed en prettig besteed. In verband hiermee verliet hij zich op zijn broer George. , Aan hem echter verspilde hij zijn charme niet. George was een ernstig man en niet vatbaar voor zulke strikken. Hij was fatsoenijk. Een of tweemaal geloofde hij de beloften van Tom, zich te beteren en gaf hem aanzienlijke bedragen, opdat hij op nieuw zou kunnen beginnen. Tom kocht er een auto en eenige mooie juweelen van. Toen echter de feiten George duidelijk maakten en hij tot de overtuiging moest komen, dat zijn broer nooit een fatsoenlijk man zou worden, trok hij de handen van hem af. Van toen af begon Tom hem zonder gewetenswroeging te dwingen. Het was niet erg prettig voor een achtenswaardig advocaat, zijn broer achter de tapkast in de bar van zijn lievelingsrestaurant cocktail te zien mixen of aan het stuur van een taxi te zien wachten voor zijn club. Tom beweerde, dat het een heel fatsoenlijk beroep was in een bar te zijn aangesteld of een taxi te besturen, maar wanneer George hem met een paar honderd pond kon helpen, zou hij het heelemaal niet erg vinden dit beroep uit farhilieoverwegingen op te geven. George betaalde. Eens kwam Tom bijna in de gevangenis. George was geheel overstuur en trok zich het beschamende geval erg aan. Tom was werkelijk te ver gegaan. Hij was weliswaar steeds ruw, onnadenkend en egoïstisch geweest, doch had tot nu toe nooit iets abnormaals gedaan, waaronder George iets onwettigs verstaat; wanneer rnen hem nu aan klaagde, zou hij zeker achter slot en grendel gaan. Maar men kan zijn eenigen broer niet de ge vangenis in laten gaan. De man, dien Tom zou bedrogen hebben, een zekere heer Cronshaw, was wraakgierig. Hij scheen besloten te zijn, de zaak voor het gerecht te brengen. Hij zei, dat Tom een schurk was en gestraft moest worden. Het kostte George heel veel zorg en vijfhonderd pond, om het geval in orde te brengen. Nooit heb ik hem zoo woedend gezien, als toen hij vernam, dat Tom en Cronshaw met het geld, dat zij voor de cheque van George hadden gekregen, naar Monte Carlo waren gereisd. Daar brachten zij een prettige maand door. Twintig jaar reisde en speelde Tom, werd verliefd op de mooiste meisjes, at in de duurste restaurants en kleedde zich heerlijk ! Ofschoon hij zesen veer tig jaar was, zou men hem niet voor ouder dan vijfendertig houden. Hij vormde een buitengewoon onderhoudend gezelschap, en ofschoon men wist, dat hij een nietsnut was, moest men om zijn amusante charme van hem houden. Hij was geestig, steeds in een goede stemming en buitengewoon aantrekkelijk. Ik misgunde hem de bedragen, die hij regelmatig voor zijn levensbehoeften van mij opstreek, nooit. Ik leende hem nooit vijf pond, zonder het gevoel te hebben, bij hem in de schuld te staan. Iedereen kende Tom Ramsay en Tom Ramsay kende iedereen. Men keurde zijn leven wellicht niet goed, maar nie mand kon beweren niet graag met hem om te gaan. De arme George, ongeveer een jaar ouder dan zijn deugniet van een broer, zag er uit als een zesti ger. Hij had sedert vijf en twintig jaar nooit meer dan veertien dagen vacant ie per jaar genomen. lederen morgen was hij om half tien in zijn bureau en verliet het eerst om zes uur. Hij was fatsoenlijk, vlijtig en waardig. Hij had een goede vrouw, die hij nooit, zelfs niet in gedachten, ontrouw was geweest en vier dochters, voor wie hij een goed vader was. Hij spaarde een derde van zijn inkomen en was van plan, als hij vijf en vijftig jaar was, zich in een huisje op het land terug te trekken, waar hij zijn tuin wilde verzorgen en golf spelen. Zijn leven was onberispelijk. Hij verheugde zich . erover, oud te worden, omdat Tom immers eveneens oud werd. Hij wreef zich in de handen en zei: ,,Het ging allemaal prachtig toen Tom nog jong en knap was, maar hij is slechts een jaar jonger dan ik. Over vier jaar zal hij vijftig zijn. Het leven zal dan niet meer zoo makkelijk voor hem zijn. Ik zal dertigduizend pond hebben, als ik vijftig ben. Reeds vijfentwintig jaar zeg ik, dat Tom in de goot zal eindigen. En we zullen zien, hoe of hij dat zal vinden. Wij zullen zien, wat meer waard is, arbeid of lui heid." ARME George! Ik voelde met hem mee. Ik vroeg me af, toen ik naast hem ging zitten, wat voor schandelijks Tom wel gedaan mocht heb ben. George was zichtbaar overstuur. Weet je, wat er riu gebeurd is?" vroeg hij. Ik was op het ergste voorbereid. Ik dacht dat Tom ten slotte toch in handen van de politie was gevallen. George kon nauwelijks spreken. Je zult toch niet ontkennen, dat ik mijn heele leven hard, vlijtig en goed gewerkt heb. Na een werk zaam en spaarzaam leven heb ik in het vooruit zicht, mij met een kleine rente terug te trekken. Ik heb steeds mijn plicht gedaan in het leven, dat de voorzienigheid me heeft toegewezen." ,,Dat is waar." En je kunt niet ontkennen, dat Tom een luie, onwaardige, liederlijke en eerlooze schurk is ge weest. Als er gerechtigheid was, dan zou hij in het armenhuis zijn." Dat is waar." George werd rood. Ik was heel erg ongerust. Eenige weken geleden verlopfde hij zich met een vrouw, die zijn moeder had kunnen zijn. Nu is ze gestorven en heeft hem alles nagelaten, wat ze bezat. Een half millioen, een jacht, een huis in Londen en een landhuis." George Ramsay sloeg met de vuist op tafel. Dat is niet rechtvaardig zeg ik je, dat is niet goed. Verdraaid, dat is niet goed!" Ik kon het niet helpen, maar ik begon luid te lachen, toen ik in het woedende gezicht van George keek. Ik kromde me op mijn stoel, ik viel bijna op den grond van het lachen. George vergaf het me nooit. Tom noodigt me dikwijls uit voor uitstekende diners in zijn prachtig huis in Mayfai, en wanneer hij nu en dan een kleinigheid van me leent, dan doet hij dat slechts uit gewoonte. Het is niet meer dan een paar shilling. kruq brut UIT PIERKENS DAGBOEK Het hoofd EEN mensch is samengesteld uit een koppel beenen, twee ar men, een maag, een drogen lever, een blinddarm, een galblaas, benevens nog wat andere speciali teiten, die ge op de laatste bladzijde van de krant bij de Gemengde Berich ten kunt vinden. Het hoofd behoort er ook bij en het is, dank zij dit orgaan, naar 't schijnt, dat de mensch, tot de afdeeling der redelijke schepsels behoort. Dat zeggen ze zoo maar, zegt mijn vader. Hetgeen bewijst dat hij nooit aandachtig geluis terd heeft op school toen hij klein was en zich thans door den schijn der dingen laat misleiden. Iemand die wijsgeerig aangelegd is vertelt zulke nonsens niet gelijk mijn vader. Want het is dank zij het hoofd dat men advokaat wordt, coiffeur, veearts, dentist, kamerlid, professor of komiek zanger. Indien hij wil mag de mensch zijn hoofd ook gebruiken om tegen den muur mee te loopen of boxer t e-worden. Hetgeen eveneens een middel is om uwe intellectueele krachten ten pande te stellen van de maatschappij. Toen de eerste menschen zich in hun lot geschikt hadden en zich begonnen te vermenigvuldigen, ontstonden er alle soorten van hoofden: kinderhoofden, ijlhoofden en staatshoofden. Het bruggehoofd is eveneens van den mensch afgekeken en dient om aan de schepen te herinneren dat het verstand evengoed thuis is op het water als op de aarde. Benevens het verstand, of het ge brek aan verstand, is het hoofd ook nog den zetel van den drupneus, de wetenschapen de permanente ondulatie. Het hoofd van een vergadering is de president en het hoofd van ons familie is mijn vader als mijne moeder af wezig is. Maar onze meester heeft gezegd dat dit punt aan de dagorde der les niet staat en ik kreeg een blaam. Fletse! zei ik waarop ik met verschen ijver vervolgde. Met het hoofd kunt ge boeken schrijven. Dit kunt ge echter ook doen met uw voeten. Die worden zelfs 't meest begeerd. Die boeken natuurlijk. Fabelkes van buiten leeren en muizenissen kweeken gebeurt eveneens in het hoofd en een die er zijn buik vol van heeft legt zijn hoofd in den schoot. Maar 't moet in zijn eigen schoot zijn. In Frankrijk kappen ze de moorde naars hun hoofd af en dan zijn ze dood. Iemand die aldus behandeld wordt kent gein wroeging meer en kan den Maandag geen pijn meer hebben in zijn haar. Dat is altijd zooveel gewon nen. Moesten de kandidaten bij de ver kiezing vooraf onthoofd worden dan zouden zij zich geen buil kunnen loopen. In onzen boek van geschiedenis staan er nochtans talrijke helden die zonder hoofd het hiernamaals zijn ingegaan. Onze meester zegt dat zij eeuwig zullen blijven leven. Hetgeen bewijst dat ge ook zonder hoofd zalig kunt worden. O! zei de Rosten daarop, dan laat ik vanmiddag mijn hoofd thuis, zoo krijg ik geen klappen meer om mijn ooren. Q EN NU: DE ZOMER l E vraagt jerwel eens af, waarom ze het evenredig kiesrecht noemen, als ons soort menschen er alle last van moeten dragen. Is dat evenredig? Op den Woensdagnacht tot 'n uur of drie met een afgehuurd zaaltje wezen be dienen, bij een politieke partij, die ik niet verder noem, hoewel ze wel ge wonnen hebben opdat u niet denkt, dat ik ook in de Apollo-hal bedien! En den heelen nacht radio en telefoon, en bij elk hoeraatje weer zooveel bier brengen dat ik mijn voeten niet meer voelde bij die warmte. En Kist moest ook drinken, bij eiken kiesdeeler n; en dus had ik nog geluk» dat het maar een kleine partij was, waaruit u kan zien, dat ik niet in Krasnapolsky sta, waar de Heer Colijn voor zijn volge lingen, en zijn andere kiezers de toe komst heeft uitgestippeld. Want het is gek, dat politiek zooveel met dorst te maken heeft. En ook met voetbal. Want soms leek hét eerder een Weste lijke of Oostelijke Competitie dan de serieuze politiek, zooals ik vroeger nog wel meegemaakt heb, met heel de zaak vol liberalen; toen was er tenminste Gebruik! Daarvoor moet je nu ook al bij de andere partijen zijn, die niet zoo lang geleden nog geheelonthouders waren. Wat dat betreft heeft ont houden van drinken en van stemmen wel iets met elkaar te maken. Als ik dan zoo mijn klant j es eens door kijk, dan is het toch met een sisser afgeloopen. Ik heb niets tegen niemand, zoo lang ze netjes gekleed en met geld op zak in de zaak komen en geen ruzie zoeken, dat is mijn vak. Maar ik had iets tegen de angel t j es. En die zorg is nu ook weer uit de wereld. En daarom gaan we getroost den zomer in. Al ben ik wel eens bang voor de muggen, nu ook al in het Boschplan. Want die steken met ge vaarlijker angeltjes. Hoewel, veel last zal ik er niet van hebben, al is dat een nare geschiedenis. Want mijn vrouw wilde dezen zomer dat ik een automo biel zou koopen, en ik voelde er ook wel voor, met het oog op het prestige bij de klanten, dat ze zich niet gaan verbeelden meer te zijn dan Kist, die eiken avond met bruine jasje op Zijn zwarten broek, want het zwarte trek ik uit tegen het slijten, naar huis fietst. En ik naar de automobielenmarkt op het Hekelveld; en voor 150 gulden koop ik een pracht wagen, glanzend lak, op advies van Willem, van de Biljarten die zei, dat hij een vakman was. Maar vlak bij mij in de buurt staat hij stil, en wat Willem er ook aan gedaan heeft en later een echte vak man, hij staat nóg stil. En bij onder zoek blijkt er veel, van wat onmisbaar schijnt te zijn, niet meer in te zitten. Laat den volgenden dag de verkooper bij ons in de zaak komen. Ik er op af. En ik maak mijn beklag: dat het een schande is, en ongepermitteerd, hoewel in het beleefde, omdat hij een klant is. Maar hij zei, dat ik dan maar beter uit had moeten kijken en gekocht was gekocht. En toen werd hij boos, en Kist wist: weg fooi! niHIIIHIIIUIIUUIIIHIHUII CHARIVARIUS Merkwaardige berichten ,.Dc I.andbouw-Crisis-Organisatie maakt bekend, dat rundveehouders, die een toewijzing van O kalveren hebben, dus over geen toewijzing van een kalf beschikken, alsnog in aan merking kunnen komen voor een toewijzing van een os." (Goudschc C.) ,, Overgeplaatst van Batavia naar Serang de monteur B. Smit en om gekeerd de monteur J. Mulder." . (Kat. Xbl.) Paindeluxe-brood ,,Hct is onze plicht 'om vooruit te /ien in de toekomst." ( VI. C .) ,,Dit werk heeft weer eens opnieuw de oogen der wereld op ons gericht."1 (Hbl.) ,,De geschiedenis kent geen enkel rijk, dat altijd won, en nooit verloor." ' De sprakeloozen ,,\Vat is er toch? slapcrigdv me neer.'' (HU.) ,,Je geeft altijd van die aangename adviezen, lachte de notaris," (Het 'Koinpn\) ,.Dan kunt u slecht een papagaai verstaan, snibde heel even Patlline." (X.H.C) Dat lastige Hollandsen ,.Zijn vader had er tcvergeefscn voor geijverd." (Hbl .) ,,In het stemmige 'kerkgebouw bloeide de witte narcissus poèticus als een dichterlijken romantischen groet." .(Tel.) Maar de Maas waste nog steeds." ..?: (HM.) ? Uit de hoogeschool der journalistiek ..Dichterbij gekomen blejL-k het Byron's standbeeld te zijn." (Hbl.) , ,Ook deze overtreding komt Irgio voor." (N.H.C.) Treffend juiste beeldspraak ,,Het geschenk van Nederlandsche tulpebollen aan de stad Grenoble is in de beste aarde gevallen." (N.R.C.) ,, Deze 'man, zoo eindigde rrir. Rombach zijn requisitoir, behoort als bestuurder van een motorrijtuig niet op den weg thuis," (HU.) ,,lk heb ervaren dat het apparaat oudeskiindigerwijze op een houten buffet was geplaatst." (X.Jt.C ) ,,Het schilderstuk is toevalliger wijze weergevonden." (Hbl.) ,,Kr is voor een minister dt?r Kroon gelukkigerwijze altijd iets om naar te verwijzen." (Tel.) Het blad spreekt zkh'volgeiultfrwijs uit." ('Vrijheid) ,,Dat is merkwaardiger- en verheugenderwijze het disciplinaire". (Cltibkr.) Dit lijkt ons l eel ijker wij ze ge zegd. ..IV politie kan. indien niet gewaars,chuwd, niet overal tegelijk rijn." (Hbl.) Anders natuurlijk wel. Correspondentie H'. Ie. H. In een Hollands dorp heeft de veldwachter de volgende mededeeling aan het raadhuis laten plakken: ,,Degene, die den dader, die het bord Hier Parkeeren, dat op het terrein, dat aan den weg, die naar Amsterdam voert, ligt, staat, heeft omvergereden, aanwijst, krijgt tien gulden belooning." Hebt u ook niet eens zoo iets geschreven ? Antw. Ja. Klusjes en Kliekjes, W. 69. il «*£? . .?>* ?'? Ey t PAC..I7 pE GROENE No. 3130 RQI "*? ,;,l.;' S' i\ .

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl