Historisch Archief 1877-1940
F ' l
t
\
l\
l <?
DE GROENE AMSTERDAMMER
oPIencht m 1877 ONAFHANKELIJK WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ?'? »Mr«an< N0-.?.1!!
Redactie: Mr. R. H. DIJKSTRA, Mr. M. KANN,
Mr. N. J. C. M. KAPPEYNE VAN DE COPPELLO,
TH. MOUSSAULT en Mr. W. VERKADE
Red. en administr.: Keizersgracht 355. Amsterdam C
Telefoon 37964 - Postjiro 72680 - Gem. giro G 1000
De abonnementsprijs bedraagt f 10.?per Jaar.
Abonnementen kunnen met elk nummer ingaan, doch alleen tegen het einde van een Jaargang worden opgezegd.
Hulpeloosheid der mogendheden
Dn M* van Blankenstein
MARS is als een kwade hond. Men moet hem
voortdurend toespreken om hem rustig te
houden. Door aanhoudend praten leidt men
acuut oorlogsgevaar af. Men is doorgegaan te rede
twisten over non-interventie, toen de heele aange
legenheid reeds sedert maanden belachelijk scheen
geworden; en men heeft het gewonnen. Alles schijnt
nu wel in de war gestuurd door het gebeurde met
de Deutschland. Maar ook Berlijn en Rome kunnen
van de non-interventie niet meer af. Het is zelfs,
uit de wijze, waarop zij tot de non-interventie
trachten terug te keeren, heel duidelijk, dat het
eens, met zoo groote verwachtingen, op touw ge
zette Spaansche avontuur hun heelemaal niet meer
behaagt. Dat heeft het Spanje van Madrid met zijn
taai verzet bereikt.
De Spaansche regeering vecht voor de mogend
heden, die het goed met haar meenen, of die er
belang bij hebben, dat zij overwint. Het geval lijkt
treffend op dat van Abessinië. De Volkenbond zou
wellicht geen nederlaag geleden hebben in die aan
gelegenheid, als de Abessiniërs het maar hadden
kunnen volhouden. De Abessiniërs streden meer nog
voor Genève, dan Genève voor Abessinië. De Volken
bond had een goede hulp kunnen blijken voor
Abessinië, als Abessiniëmaar lang genoeg in staat
was geweest zich zelf te helpen. Engeland leed een
nederlaag tegen Italië, omdat de Italianen de
Abessiniërs overwonnen.
Italiëzal een nederlaag tegen Engeland lijden,
als de regeeringspartij in Spanje Franco kan weer
staan. Kan zij dat niet, dan is Engeland opnieuw de
verslagene. En Frankrijk eveneens. De groote
mogendheden zijn tot belangrijken steun voor hen,
die zich zelf kunnen helpen. Als men nu in Italiëen
Duitschland teekenen kan waarnemen van afkeer
van het avontuur, dan is dat slechts de verdienste
van hen, die in Spanje tegen Franco en zijn
bondgenooten strijden, om het even van welke nationali
teit zij zijn. Men scheen onlangs te Londen met
von Blomberg goed over Spanje te hebben kunnen
praten. Dat was geen diplomatiek succes der Britten,
maar een militair succes van de Spaansche regeering.
Is niet de kunst der groote politiek, anderen zoo
doelmatig te gebruiken ? Alleen is Engeland in het
Abessijnsche en nu weer in het Spaansche geval al
te afhankelijk gebleken van degenen, die het
gebruikte. Het slagen van Engeland's Abessijnsche
politiek hing geheel en al van de Abessiniërs af. En
dat Londen en Parijs nu nog een Spaansche politiek
hebben, is weer toe te schrijven aan een verzet in
Spanje tegen de pronunciamiento, waarop geenszins
met zekerheid te rekenen viel.
Nu de Spaansche regeering zich tot nog toe zoo
boven verwachting goed gehouden heeft, is men te
Londen zeer met zich zelf tevreden. En ook met
von Blomberg. Men heeft hem zoolang bij zich
gehouden en onthaald, tot hij niet meer op den
afgesproken tijd in Italiëkon zijn. Maakt dit ook
weer deel uit van n politiek succes van jonden?
KAREL van de Woestijne heeft eens een lugubere
grap geschreven over een crematiewagen. De
overledene werd tijdens het transport gecremeerd,
en leverde daardoor de drijfkracht voor het vervoer
van hen, die hem de laatste eer bewezen. Zoo ziet de
politiek der groote mogendheden eruit. Of zij in de
Abessijnsche kwestie haar doel bereikte, hing een
voudig af van de energie, die het ongelukkige land
kon leveren door den duur van zijn verbrandings
proces. Het was te spoedig opgebrand: volkenbond
en groote mogendheden waren de teleurgestelden.
DE NIEUWE BROCHES
25 50
Hoe het met Spanje zal afloopen weten wij nog niet.
Het beleid der groote mogendheden is voornamelijk
zich te laten trekken. Zij praten veel, al handelen zij
weinig. Mi schien is dit nog zoo kwaad niet. Ik zei
het reeds: Mars wil toegesproken worden, al maar
door toegesproken. Misschien is ons daardoor tot
nog toe een Europeesche oorlog bespaard gebleven.
Men smale dus de staatslieden en diplomaten niet
om hun gepraat. Het is het onschuldigste, wat zij
doen kunnen, en het heeft misschien zelfs nog zeer
positief nut. Als zij het opgaven, elkaar te overreden,
konden groote ongelukken gebeuren. In den rijste
brijberg van gepraat te Genève is reeds menige
ernstige aangelegenheid opgevangen en onschadelijk
gemaakt.
Het is echter niet gemakkelijk, tot resultaten te
komen met al dit woordverbruik. In het negatieve
kan het zijn nut hebben, maar men bouwt er weinig
mee op. Wij zien in onze wereld zelden een diploma
tieke actie tot een werkelijk goed einde komen. Zelfs
als het zoo lijkt, is er nog reden tot wantrouwen.
Daar is nu de positie van België, na het wegvallen
van de verplichtingen, die voor Belgiëvoortsproten
uit het verdrag van Locarno, en uit zijn militair
accoord met Frankrijk. Alles lijkt prachtig in orde.
Belgiëis van zijn gevaarlijke verbintenissen ont
slagen, en heeft bovendien nog de verzekering
gekregen van Engeland en Frankrijk, dat deze beide
mogendheden het Belgische grondgebied tegen
schending zullen verdedigen. Het geluk der Belgen
lijkt volmaakt. Maar het is niet zoo I
Eden heeft, bij zijn bezoek te Brussel, een betoog
gehouden, dat den Belgen nog steeds geducht te
denken geeft. Dat Belgiëgeen verplichtingen meer
had, verklaarde hij in orde. Maar voor de beveiliging
van België, zoo betoogde hij, was nog een formaliteit
noodig. Gij zijt er niet mee geholpen, als Parijs en
Wij verklaren, dat wij u, zoo noodig, zullen bijstaan.
Een dergelijke, vriendelijke belofte kon wel eens niet
bindend genoeg blijken voor onze openbare meening,
als wij het groote risico op ons zouden moeten nemen
van de vervulling. Een verdrag echter zou zij
erkennen. Daarom willen wij een verdrag met u
sluiten. Het zou in dezen vorm kunnen geschieden:
Wij beloven Belgiëonder bepaalde omstandigheden
bijstand, en Belgiëaanvaardt die belofte. Wij
plaatsen allen onze handteekening eronder, en nu
zijn wij verder gebonden door een tractaat, en niet
meer door een eenzijdige, vriendelijke toezegging
van een, u welgezinde regeering. Engeland zal dat
nooit verloochenen". '?.
Te Brussel is men niet weinig daarvan geschrok
ken. Men kan zich, zonder den schijn te wekken
van een nieuwe, eenzijdige verbintenis, niet door
een verdrag, onder de bescherming stellen van twee
bepaalde mogendheden. Zeker is, dat Nederland
het in geen geval zou doen: En Belgiëwil een zelf*
standigheidspoli iek voeren gelijk zijn noordelijke
buren.
ZOU een verklaring, gelijk Eden conto-actueel
wil maken, in den vorm van een westelijk pact,
door alle groote buren van Belgiëworden afgelegd,
dan hoefde daaruit nergens wantrouwen te ontstaan.
Maar men weet te Brussel al te goed, dat Londen
zelf niet meer aan de mogelijkheid van een wettelijk
pact gelooft. Men is het al te grondig daarover
oneens. Parijs en Londen willen hét, ter versterking
van de (Collectieve veiligheid, Berlijn daarentegen
juist, om er de collectieve veiligheid den nek mee
om te draaien. Mussolini heeft pas verklaard, dat
hij de deelneming van Polen wenschte aan een
dergelijke overeenkomst. Dat, gaat rechtstreeks
tegen de poli iek van Berlijn in. Niemand maakt
zich illusies. En zeker Londen niet meer.
In Den Haag heeft men over al die onoplosbare
problemen het wijze hoofd geschud. Men heeft een
gedeeltelijke oplossing aan de hand gedaan, die zeer
ingenieus en zeer eenvoudig is, maar juist door haar
eenvoud velen buitenlanders te hoog ging. Diploma
tieke breinen zijn nu eenmaal op gecompliceerde
formules ingericht.
KABINETSFORMATIE: mystiek en realiteit
r\R. Hendrikus Colijn is tot d»
kabinttsI J formatie geroepen. Wanneer men niet op
?^?^ het standpunt staat, dat immer den
Roomsch-Katholieken, ah grootste kamerfractie
de eerste kans moet worden gegeven, ligt dit na
zijn persoonlijk succes bij de verkiezingen ook
voor d» hand. Hare Majesteit heeft hem opge
dragen een kabinet" te formetren; noch ten
aanzien van den omvang?coalitie, breede basis,
de breedst mogelijk» basis noch ten aanzien
van de verhouding tot de Kamerfracties part»'
mentair of extraparlementair met d» vel»
tusschenvaritteiten t* hem eenige beperking
opgelegd. Hij hteft dus veel mogelijkheden. Is
daarmee ook verzekerd, dat hij zal slagent
Neen, geenszins. Immers, zooals de formateur
terecht verklaard heeft, moet hij uiteraard"
zoeken naar een oplossing waarbij redelijkerwijze
mag worden verwacht, dat een t» vormen kabinet
door de personen, die het bevat en door zijn werk
program in de Staten-Generaal voldoenden steun
zal vinden". Die voldoende steun is zonder óf
Roomsch-Katholieken óf sociaal-democraten niet
aanwezig. Aangezien delijn-Colijn nu niet bepaald
het gemakkelijkste strookt met die der S.D.A.P.,
mag men dus aannemen dat, naast den heer Colijn,
de R. K. Staatspartij de sleutelpositie heeft bij
deze formatie. Het is allerminst noodig, dat
deze partij elke voorwaarde van den formateur
aanvaardt, al trachten dezelfde personen en pers
organen, die tijdens de verkiezingscampagne van
het mystieke waas om dr. Colijn hebben
mesgeweven, thans ook te suggereeren, dat het verraad-,
of minstens kleine politiek zou zijn, een
kabinetColijn te doen mislukken. Wanneer de formateur
erop zou staan, op sociaal-economisch gebied in
dezelfde lijn als het crisis-kabinet-Colijn door
te werken, kan hij in de katholieke wereld groote
tegenkanting verwachten. De ministers Gelissen,
Decker s en Van Schaik hebben, met name na /«?J5»
allerminst het volledige fiat van hun partij ge
kregen; en als het R.K. dagblad De Tijd" thans
van de heeren Oud en Van Lidth de Jeude schrijft
dat zij hun jongste politiek verleden tegen zich
hebben", dan mag ook de afgetreden premier wel
bereid zijn tot een aanzienlijke zwenking, wil het
voor de Staatspartij, die geheel andere sociale
en economische idea'en heeft, mogelijk zijn, hem
en zijn a.s. medewerkers voldoendtn steun te
schenken". Want op hem rust precies hetzelfde
jongste politieke verleden". Onmogelijk is die
zwenking natuurlijk niet, nu de conjunctuur hier
met rasse schreden verbetert. In ieder geval mag
wet aangenomen worden, dat voor de toezegging
Den Haag redeneerde aldus: Wij zelf voelen geen
behoefte aan eenige garantie of verklaring. Voor de
veiligheid in het Westen kan het echter zeer nuttig
zijn, dat Duitschland, Engeland en Frankrijk, met
zoo mogelijk Italiëerbij, een pact sluiten. Daarbij
kunnen zij de posilie van Nederland en Belgiëniet
over het hoofd zien.
Die mogendheden nu zouden kunhen overeen
komen, dat zij een schending der Nederlandsche of
Belgische grenzen zouden beschouwen als een
schending van eigen gebied. Zij zouden er van
kunnen uitgaan, dat geen van hen Nederland of
België, terwille van deze landen zelf zou aanvallen.
Maar in hun eigen belang, tegen een, op hen zelf
gemunte schending van het gebied der Lage Landen,
zouden zij waarborgen kunnen eischen. Het zou
meer een verklaring dan een garantie moeten zijn.
Het woord garantie zou doen denken aan een
voorziening te onzen behoeve. Maar wij verlangen
zooiets niet. Wij zouden ook geen partij zijn bij
het verdrag of bij de verklaringen. Onze plicht,
souverein voor de onaantastbaarheid van ons
gebied de noodige voorzieningen te treffen, zou
niets erdoor veranderen. En evenmin ons recht om
souverein uit te maken, welke gevolgen wij willen
geven aan een schending van ons gebied.
Dit denkbeeld wordt verduidelijkt door een
discussie, diéerop is gevolgd. Er was een groote
mogendheid, die het volgend, bezwaar opperde:
Nederland en Belgiëmoeten toch verklaren,
niemand over hun gebied te zullen laten. Anders zou
kunnen gebeuren, dat met hun toestemming een
groote mogendheid over hun gebied tegen een
andere mogendheid zou optrekken. Dan was er geen
wederrechtelijke schending van gebied, en verviel
ook voor de andere deelnemers de verplichting,
dezen doortocht te bestrijden." Dit echter is niet de
bedoeling. De bedoeling is, dat Nederland en Belgi
buiten het heele geval staan. Zou Frankrijk tegen
Duitschland oprukken over Belgisch gebied, of
omgekeerd, en Belgiëzou dit goedkeuren, dan was
dit laatste een voor de uitvoering der verklaring
onverschillige omstandigheid. De betrokken
movan hun steun aan niéuwe regeering bij de staats
partij en bij de vrijzinnig-democraten zoo
zwaar zal wegen, of het werkprogram een duidelijk
vooruitstrevender koers op sociaal en economisch
gebied belooft.
OF den Vrijzinnig-democraten echter naar hun
meen ing zal worden gevraagd f De R. K. en
A. R. partij hebben beiden voorkeur voor een
zuiver rechtsche" regeering getoond en ook de
Christelijk-historischen zijn er niet absoluut
af keer ig van, al heeft hun dagblad zich wel in
andere richting uitgesproken. Dr. Colijn heeft
zich echter meermalen voor een breedere basis
uitgesproken en het zal voor hem ook uitermate
moeilijk zijn, om zijn getrouwen medewerker Oud
te laten vallen. Nu zijn er natuurlijk niet alteen
accommodements avec Ie cieln, maar ook met de
Christelijke basis" en men zou eventueel de
mystieke kool der coalitie en de geit van het fatsoen
tegenover minister Oud kunnen sparen door hem
als persoon te vragen; eventueel zou minister van
Lidth dejeude als tweede geitje kunnen f ungeeren.
De Katholieken zouden dan in sterke mate hun
programeischen in het werkplan van de regeering
verwerkt willen zien en kunnen zich dadelijk bij
een eventueele oppositie van Vrijzinnig- en
Sociaal-democraten aansluiten, wanneer zij in
dezen hun zin niet krijgen. Het blijf t echter weinig
netjes tegenover de V. D. partij, die zoo vele offers
heeft moeten brengen in de afgeloopen combinatie.
Nog afgezien van de vraag of de heer Oud zelf
bereid zou zijn buiten zijn partij om toe te treden.
En een combinatie als de aftredende eventueel
met minister Van Lidt als vakminister, zonder
met zijn partij een béte noire der Katholieken
rekening te houden? Ook dat blijft mogelijk,
maar wanneer dat onder het mystieke vaan der
nationale samenwerking" zou moeten gaan, zal
men zich toch gaan afvragen en niet in de
laatste plaats vete Katholieken waarom toch
altijd weer de socialisten als onnationaal moeten
worden behandeld?
Zoo blijken er inderdaad voor onzen grijzen
formateur heel wat mogelijkheden open te staan.
Of hij er een kabinet uit zal kunnen samenstellen,
zal voor een groot deel van zijn eigen soepelheid
afhangen. Maar of, bij welslagen, het nieuwe
ministerie-Colijn een lang leven zal hebben, hangt
niet af van de mystieke leuzen waaronder de
combinatie plaats vindt, maar van de werkelijk
heid van werkbasis en werkkracht en van de wijze,
waarop het de nieuw-opdoemende vraagstukken
onder het oog ziet. Mr. W. VERKADE
Ullllll
niiiiiiliu
gendheden zouden hebben verklaard, iedere be
treding van Belgisch of Nederlandsch gebied door
een hunner, als casus belli te beschouwen. Of dit
met of zonder de goedkeuring van Nederland of
Belgiëplaats vindt, doet er niets toe. Zij zouden
elkaar, buiten Nederland en Belgiëom, tegen het
misbruik van het gebied dier beide landen een waar*
borg hebben gegeven.
Het zou geen verdrag of verklaring van non
agressie zijn. Geen der mogendheden heeft beloofd,
Belgiëof Nederland niet aan te vallen. Maar ieder
hunner weet, wat zij te wachten heeft van de
anderen, als zij een van deze twee landen zou
binnenvallen. Een bilateraal verdrag van non
agressie kan door een land, dat het niet nauw
neemt met zijn plichten, geschonden worden. In dit
geval echter berust de verplichting juist op het
wreken, niet op het nalaten van een aanval. De
trouwelooze aanvaller zou niet tegen de bepalingen
zondigen, maar dat zouden de anderen doen, die dit
ongestraft lieten geschieden. De vervulling is dus
niet afhankelijk van het initiatief van den
eventueelen trouwelooze, maar van de actie daartegen
van de anderen, die, naar men hopen mag, niet allen
trouweloos zullen zijn.
Het is natuurlijk geen prettig vooruitzicht dat
andere mogendheden zich zouden gaan bemoeien
met een schending van Nederlandsch of Belgisch
gebied, of bij dreigende schending druk op die
landen zouden trachten uit te oefenen. Dat zouden
zij echter toch in ieder geval doen, met of zonder
een dergelijke verklaring.
Op die manier zou algemeene geruststelling
mogelijk zijn, zonder dat Nederland of Belgiëzich
tot iets verbonden. De preventieve werking ervan
zou stellig niet gering zijn.
HET plan is ingenieus. Helaas lost het slechts
een gedeelte van de moeilijkheden op, die een
nieuw Locarno in den weg staan, niet de voor
naamste moeilijkheid: Dévrees van
Duitschland voor de collectieve veiligheid oor heel
Europa.
DB GEVAARLIJKE TOESTAND IK SPANJE HEEFT
Europa weer eenige angstige dagen bezorgd.
Juist leek het er op, dat op de non-interventie
nu evenzoo stapje voor stapje een poging zou volgen
tot een verder liquideeren van het oorlogsbedrijf
aldaar. De Volkenbondsraad had een voorstel om
tot de betrokken mogendheden de aanbeveling te
richten, de hun in Spanje vechtende vrijwilligers
terug te roepen en de strijdende partijen te verzoe
ken, een wapenstilstand aan te gaan, goedgekeurd.
Men behoefde daar nog niet direct optimistisch over
te zijn: Een wapenstilstand is goed. Een wapenstil
stand, waarbij de vreemde hulptroepen in Spanje
blijven, is onmogelijk. Een wapenstilstand, waarbij
de vreemde troepen teruggetrokken worden, is geen
wapenstilstand, maar een absolute nederlaag voor
Franco, die zich dan immers geen moment meer
staande zou kunnen houden. Zelfs in het door hem
bezette gebied niet. Maar er begon toch een stemming
van eenig licht in de duisternis te komen, vooral
omdat het leek, alsof Duitschland althans wel naar
een gelegenheid voor een eervollen terugtocht zocht.
Maar nu heeft de reactie van dit land en Itali
op het incident met de Deutschland", veler hoop
weer den bodem in geslagen. De loop der feiten is
nog niet duidelijk, de strekking van eigen richting
en het veroorzaken van verwat ring, die erdoor heen
loopt, daarentegen maar al te zeer. Zaterdag j.l.
heeft de commandant van het Duitsche
controleeskader gedreigd te zullen schieten op Spaansche
vliegtuigen, die te dicht in zijn buurt kwamen.
Valencia heeft hierop geantwoord, dat hiervoor geen
aanleiding zou zijn, wanneer de contróleschepen niet
op plaatsen kwamen, waar zij niet hoorden. Den
zelfden dag reeds troffen twee Spaansche vliegtuigen
de kruiser Deutschland" aan op de reede van Ibiza,
een haven van Franco, waar dit Duitsche schip niet
mocht komen en hebben het schip met twee bommen
geraakt, met als gevolg een kleine dertig dooden,
ruim tachtig gewonden en groote schade. Of dit
optreden uitgelokt was door Duitsche schoten op
die vliegtuigen is nog niet uitgemaakt. Maar wel
staat vast dat 's Maandags Almeria door vijf Duit
sche oorlogsschepen zwaar is gebombardeerd bij
wijze van represaille. Voorts hebben de drie fascis
tische staten, Duitschland, Italiëen na eenige
aarzeling ook Portugal, besloten zich voorloopig
terug te trekken uit de non-interventie-controle.
Indien een en ander meer dan een incident is
geweest, doch een bewuste intrigue van Duitschland
en Italië, om hun teruggedrongen inmenging in
Spanje nieuwe wegen te banen, dan is dit gelukkig
wel mislukt. Want niet alleen Engeland en Frankrijk
hebben bij deze gelegenheid duidelijk laten merken,
dat er met hen niet te spotten valt, maar ook
Amerika heeft gedreigd met een uitvoerverbod van
grondstoffen aan Duitschland wanneer dit zijn aan
vallen onder den naam van represailles zou.gaan
voortzetten. De drie landen schijnen ook al weer
terug te keeren tot de non-interventie samenwer
king. En in Duitschland zelf is de reactie onrust en
angst voor oorlogsgevaar geweest. Is de nieuwe
agitatie tegen den Paus. die zijn Amerikaansche Kar
dinaal Mündelein niet verloochenen wil, en de drei
gende verbreking der betrekkingen tusschen Berlijn
en hetVaticaan een manoeuvre, om een echec inzake
Spanje te verdoezelen?
HET BLIJKT HOE LANGER HOE MEER DAT TE
Londen, ter gelegenheid van het bijeenzijn,
de vorige weken, van zooveel vooraanstaande
internationale politici, heel wat bekokstoofd is;
meer dan te Genève. Dit vloeit nu eenmaal uit de
tijdsomstandigheden voort. Officieel blazen de
fascistische staten nog hoog van den toren, maar
binnenskamers geven hun woordvoerders on
omwonden toe, dat de bewapening hun nu dan toch
wel wat al te zwaar begint te drukken. Trouwens,
Mussolini die overigens niet aan al te groote
consequentheid in zijn uitlatingen mank gaat
gaf dit volstrekt niet enkel binnenskamers te ver
staan, maar in een voor de geheele wereld bestemd
interview met een vertegenwoordiger van de
Associated Press. Toen dit eenmaal wereldkundig
gemaakt was, lekte het uit, dat Von Blomberg te,
Londen dingen van gelijke strekking gezegd had
aan minister Eden: men zou tot een
bewapeningsvergelijk moeten komen. De Engelschen hebben nu
eenmaal een soort logische humor of humoristische
logica. Eden vroeg Blomberg, hoe hij zich dat
eigenlijk' dacht. Zouden democratische staten
eigenlijk wel kunnen pacteeren met een dictatuur ?
Hoe had men zekerheid, dat een af spraak tot beper
king der bewapening, ook gehouden werd? Zou men
de bewapeningskosten in Duitschland dan met
budgettaire openbaarheid vaststellen? Zou daarbij,
in het land zelf, een oppositie vrijelijk tot discussie
der begrootings-hoofdstukken mogen overgaan?
Ziedaar een kwestie, die voor het vertrouwen in en
hetfunctionneeren van bewapeningsafspraken essen
tieel is. Natuurlijk kon Von Blomberg hier niet op
antwoorden. En hem schoot niets anders over dan
te Berlijn te berichten, dat zij voorloopig tegen het
rijke en machtige Engeland zouden moeten blijven
opbouwen. Maar hierbij bleef de grimmige spot der
Britsche broeders niet. Toen alle feestelijkheden
van het kroningsseizoen achter den rug waren,
Baldwin tot Peer verheven werd en MacDonald
van den politieken Olympus verdween, kwam
Neville Chamberlain met de reconstructie van het
nationale kabinet. Dit was geen reconstructie in
politieken zin. Er was slechts verwisseling van
portefeuilles. De meeste veranderingen waren zeer
onopvallend, enkele waren niet van beteekenis
ontbloot. Duff Cooper, eerst minister van oorlog,
geen ijzervreter, geen krachtige figuur wellicht,
maar een rudit van buitengewone begaafdheid,
doorkneed in de politieke historie van Europa, werd
nu minister van marine. En de vroegere minister
van verkeerswezen, Hora Belisha, een Jood, werd
minister van oorlog.
SCHACHT KWAM TE PARIJS VOOR DE
TENTOONstelling en voor het voeren van nieuwe
besprekingen naar aanleiding van de vastgeloopen
onderhandelingen voor een nieuw handelsverdrag.
Hij heeft die besprekingen weer in het rechte spoor
gebracht en zelfs een ontwerp-overeenkomst mee
naar huis genomen, die, wanneer zij ooit in werking
treedt en in werking kan blijven, inderdaad een
stap vooruit beteekent. -Een nieuw tijdperk in de
Fransch-Duitsche betrekkingen zoo heette het
zou hierdoor worden ingeluid. Het oude
clearingverdrag wordt aan kant gedaan. Daarvoor zou dan
een betrekkelijk vrije wederzijdsche i n voer-regeling
komen te gelden naar verhoudingcijfers van over
en weer te bepalen contingenten, die de balans van
in- en uitvoer in evenwicht moeten houden. Wan
neer daar in de praktijk maar geen achterstand in
ontstaat! Er is geen staat in Oost-Europa, die
daarin niet zeer slechte ervaringen met den heer
Schacht heeft opgedaan. Maar de Franschen staan
sterk. Zij kunnen zoo noodig den uitvoer van erts
stopzetten en daarmee Duitschland dwingen tot
het inhalen van al te groote achterstanden. Van
daar dat Frankrijk deze regeling aandurft. Het
blijft echter de vraag of Schacht zelf in de uitvoer
baarheid gelooft. Hij gaf in verschillende uitlatingen
onmiskenbaar van groote nervositeit blijk en zijn
rede, waarin hij het koloniale probleem weer op
haalde en aan het gemis van koloniën
Duitschlands grondstoffenschaarsehte weet, beschouwde
menigeen als een bewijs, dat Schacht zich in werke
lijkheid niet vertrouwd had gemaakt met het idee
van verbetering der Fransch-Duitsche betrekkingen.
DE NEDERLANDSCHE HANDELSBETREKKINGEN
met Duitschland zijn ook iets gunstiger ge
worden. Uit de clearing blijkt, dat onze oosterbuur
voldoende op zijn achterstand inloopt, om er een
verhooging van onzen export heen mogelijk te
maken. Het is voor het eerst sedert twee jaar dat
de dalende lijn van onzen uitvoer naar het land weer
naar boven ombuigt. Ook de voorschriften voor
bezoekers uit Duitschland zijn iets verzacht. Van
kleiner directe maar veel grooter moreele beteekenis
is het OSLO-VBRDRAG } waarvan het eerste artikel vele
contingenteeringen tusschen Nederland, Belgiëen
Luxemburg opruimt en het tweede, nieuwe handels
belemmeringen voor de geheele groep,
NederlandschIndiëinbegrepen, voorkomt. Voorts een waarschu
wingsbepaling voor de artikelen die nog buiten dit
verdrag vallen en een overleg bij abnormale con
currentie. En ten slofte, omdat het verdrag vooral
als voorbeeld van economische ontspanning bedoeld
is, de mogelijkheid tot aansluiting voor andere
landen? De algemeene stijging der conjunctuur
maakt het mogelijk, bij dergelijke onderhandelingen
weer eens Wat risico's te nemen. Ook de arbeiders bij
Werkspoor en elders gaan al weer meeprofiteeren
van de opleving. Zoowaar zelfs de slechter bezol
digde ambtenaren in Indië, En ook het werkloos
heidscijfer daalt snel. Reeds 10 pCt. is weer aan het
werk; als de overige 90 pCt. nu maar volgen ....
TERWIJL DB LBDBN DBR PROVINCIALE STATEN
de nieuwe Eerste Kamer kozen, stemde de
oude nog over de Pachtwet. Ondanks scherp verzet
r
-?V?*,
?:»-???«-t».
.v .r