De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 19 juni pagina 3

19 juni 1937 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

"H -l ...i! Rupsen over Nederland! R. A. Polak TOEN ik nog een jongetje was en op de schoolbanken zat van een klein Drentsen gehucht, gaf onze meester ons de spreuk ,,Geen ongeluk zoo groot, of er is nog geluk bij" tot schrijfvoorbeeld. Inwendig geloofden we er niet veel van. Later is het geloof echter gekomen. De rupsen, die ons Amsterdammers zooveel narigheid brengen, hebben bij vroegere plagen de gelegenheid gegeven eenige aardige biologische waarne mingen te doen. Dit was het geluk, dat bij het ongeluk kwam. Van de schade, de viezigheid, de last, die de rupsen brengen, behoef ik niet te vertellen. Maar het geluk hierbij is, dat die biologische waarnemingen een prettig onderwerp zijn om over te schrijven. Toen jaren geleden Artis geducht van de ringelrupsen te lijden had, vroeg de toenmalige directeur, Dr. Kerbert, mij om raad. Het was niet moeilijk dien te geven: de eierringen laten wegknippen en verbranden. Voor ieder ringetje werd een premie van enkele centen uitgeloofd. Het aan premies betaalde geld was goed besteed. Want ieder ringetje, door den vlinder in den zomer om de twijgjes gekleefd, bevat 150 4 200 eieren, waaruit in het voor jaar evenzoovele rupsen komen. Het geboomte in Artis zag er den volgenden zomer weer toonbaar uit. Bij een volgende plaag werd de bestrijdingswijze geperfectioneerd. De eieren werden nu niet verbrand, maar op een koele afgesloten plaats bewaard, zoodat er in 't voorjaar op den norma len tijd de rupsjes uitkwamen. Niet uit alle eieren kwamen echter jonge rupsjes. E', n aantal bleven, uiter lijk althans, onveranderd. Deze werden weer in de boomen gehangen. Er kwamen heel kleine sluipwespjes uit, die de eieren van de vlinders, welke er nog kwamen, infecteerden, zoodat uit de meeste later geen rupsjes ontstonden, maar wel weer duizenden sluipwespjes, die het leger, dat de natuur al tegen de rupsen in het veld had gebracht, aan merkelijk versterkten. Het daarop volgende jaar werd wér zoo gedaan. En sinds dien tijd ziet men in Artis en in de heele Plantage-buurt weinig of geen ringelrupsen meer. Dit jaar heb ik er geen enkele waargenomen. De afweertroepen hebben hun plicht ge daan, ook buiten het hek van Artis. ZOO werd de natuur geholpen, door de getalsterkte van het leger sluipwespen in verhouding tot dat der rupsen, heel aanzienlijk te versterken. Hiertoe zijn wij verplicht: wij brengen de natuurlijke levensgemeenschappen in de war door veel cultuurplanten van een en dezelfde soort bijeen te plaatsen. Insekten, die deze planten schaden, hebben zoo gelegenheid zich in sterke, dikwijls in heel sterke mate, te ver menigvuldigen. Het evenwicht in de natuur hebben wij verbroken, n schaal is te zwaar belast, op de andere moeten wij het tegenwicht plaatsen. Dit zijn in het besproken geval de parasieten der schadelijke insekten. IN het leven van onze kleine sluip wespjes is iets, wat nog niet bekend is. Het is dit: de sluipwespjes komen uit de eieren van den ringelrupsvlinder, wanneer de rupsen al vrij groot zijn. Dan duurt het nog op zijn minst meer dan een maand, eer er de eierringen zijn, die ze kunnen infecteeren. Immers, de rupsen moeten zich eerst nog ver poppen, daarna moeten de vlinders zijn uitgekomen en nog wat later hebben deze de eierringen om de twijgjes gelegd. Blijven nu die zeer kleine wespjes al dien tijd in leven ? Het is misschien mogelijk, maar waarschijnlijk is er een tusschen-waard. Vermoedelijk fun geert de rups van den witvlakvlinder als zoodanig. De witvlakvlinder komt heel veel in Amsterdam voor. Nimmer zal hij schadelijk worden. Het zal een vrij gemakkelijk onder zoek zijn, uit te maken, of de witvlak vlinder ons dezen dienst bewijst. Er is geen ruim geoutilleerd laboratorium voor noodig. Met een paar inmaakglazen en een lapje gaas zijn we klaar. Blijkt het, dat ons sluipwespje de eieren van den witvlakvlinder noodig heeft, dan is deze soort heel nuttig. Het spuiten met derris en met water moet dan uiterst voorzichtig geschieden, want de rupsen van den witvlakvlinder laten zich heel gemakkelijk los en ze moeten juist worden gespaard! Met derris is hier al een proef ge nomen. Wat men gedaan heeft was maar een proef en daarom begrijp ik niet, waarom men in plaats van de dure derris geen confetti heeft ver stoven. Dan had men de burgers geen overlast aangedaan, de jeugd een genoegen verschaft en was goedkooper uit geweest. De zaak zal later door onze Beplan tingen goed aangepakt worden. Want alle boomen en struiken in onze stad moeten een beurt hebben, niet alleen die langs den openbaren weg, maar vooral ook die in de tuinen van par ticulieren. Want daarin vooral huizen de akelige rupsen van den basterdsatijnvlinder, akelig, omdat ze niet alleen de boomen, maar ook de menschelijke huid bedreigen. Ik vrees, dat we hiervan nog lang zullen hooren, zeker wel tot ver in den winter. De rupsen zijn dan al lang weg van het jonge goedje, dat in de spinsels over winterd, hebben we in den winter geen last maar ze hebben de voor ons onhebbelijke gewoonte, herhaaldelijk te vervellen. En de afgelegde huidjes blijven in de boomen hangen. De brandhaard j es ervan raken gemak kelijk los en zullen heel wat menschen jeuk bezorgen. Natuurlijk mag geen boom worden overgeslagen, ook al ziet men er zoo dadelijk geen rupsen in. De vlinders, die van de rupsen komen, zijn zeer vruchtbaar en bezorgen ons een uit gebreide nieuwe generatie. Ik ben benieuwd naar de honderdof misschien wel duizendtallen spuiten, naar de bergen derris, .maar ben be vreesd voor het belasting-biljet, dat volgen zal. Ik heb in de kranten gelezen, dat men met het derris-bestuiven te laat is begonnen en dat het warme weer van de laatste dagen het kwaad in de hand heeft gewerkt. Met het eerste ben ik het meer dan eens, men had niet een paar weken eerder, men had zes, zeven jaren geleden al moeten beginnen. Toen begonnen de basterdsatijnvlinders in de buurt van den Amstelveenschen weg en het Vondel park in de stad te komen. Toen had men met heel weinig moeite het kwaad kunnen afwenden. Maar dat de warmte de plaag erger heeft gemaakt, moet ik tegenspreken. Door het warme weer hebben de rupsen zich snel kunnen ontwikkelen en daardoor is de duur van ons lijden verkort. Bij de vorige rupsenplaag te Am sterdam heb ik kunnen nagaan, hoe zoo'n plaag zich langzaam maar zeker uitbreidt. Met die verspreiding gaat het als met inktvlekken op een blaadje vloei. Eerst hier en daar esn vlekje. De vlekken worden grooter en loopen in elkaar tot ten slotte het vloeiblad heelerraal vol is. De rupsen van n vlekje zijn alle bloedverwanten van elkaar. Ze stam men waarschijnlijk van n enkel vlinderpaar. Dit is bij de ringelrupsvlinders gemakkelijk te cohstateeren. Want de soort varieert sterk in kleur en teekening. Vlinders kunnen goed vliegen, maar ze verwijderen zich niet uit de buurt, waar ze uit de pop zijn gekomen. Op dezen regel zijn maar betrekkelijk weinig uitzonderingen. En ten slotte lezer, stemt met mij in: Dood aan de schadelijke Amsterdamsche rupsen. Leve de sluip wespen !" De overwinning van de fotografie Teekening voor De Groene van L J. Jordaan Anno 1650 HET PORTRET VAN AMSTERDAM'S BURGEMEESTER Anno 1937 HET OOG I-N DE HAND" Een nummer over fotografie. een revolutie in de vervaardiging van landkaarten. JTlEN in het Stedelijk Museum te Amster- De kleurenfotografie staat aan den vooravond van H dam onder auspiciën van de Vereeniging ongedachte mogelijkheden. De f Urn, zelf uit de foto?*?* voor Ambachts- en Nijverheidskunst geor- grafie geboren, heeft op de niet bewegende fotoganiseerde fototentoonstelling verschaft ons een wel- kunst weer een zeer grooten invloed uitgeoefend. kome aanleiding, een nummer van ons blad aan En dan de journalistiek.... Was dertig jaar de fotografie als cultuurverschijnsel te wijden. geleden het geïllustreerde blad het eenige orgaan Want men realiseert zich te weinig, welk een dat foto's van wereldbeteekenis onder de menschen ontzaglijke vlucht de fotograf ie, lang na Daguerre's bracht, thans heeft elk ochtend- en avondblad zijn uitvinding, in de laatste vijftig jaren heeft ge- fotopagina en kan men zich bijna geen weekblad nomen. In de jaren omstreeks 1887 was de ,,photographie" hoofdzakelijk het kartonnen kabinetsfor maat met de baby op het schapenvacht j e of het bruiloftsportret. In het jaar 1037 kiekt" niet alleen het kantoormeisje de geliefde haars har ten maar de techniek, of moet men spreken van de kunst laat ons zeggen beide heeft zich in een oneindig aantal richtingen gespecialiseerd. Allereerst in de artistieke, maar daarnaast zijn ook opgebloeid de technische, de röntgen-, de micro-, de sterren-, de politie-, de reportage-, de reclame fotografie. De fotografische luchtcarteering bracht meer voorstellen zonder fotografische illustratie. Het menschelijk oog is als het ware niet meer aan het lichaam gebonden. Men kan het in de hand nemen en in eiken gewenschten stand brengen, maar bovendien kan men, wat dit hanteerbare oog in verre landen en in voor ons ontoegankelijke werelden heeft opgenomen, met eigen oogen" voor zich zien. In dit nrijk der onbegrensde mogelijkheden" een losse greep te mogen doen en deze voor ónzen lezerskring te etaleeren, is ons een aangename taak geweest. DE REDACTIE B Xiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiii iiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiimiiiiiiiinmiiiiiiiiiiiiit m , iiiiiitiiiiiiiiiiiiimiiimiiiiiiiiiiuiiii FOTOVRAAGSTUKKEN 1937 P. Schuitema ER wordt veel gekibbeld over het feit, of fotografie al of niet kunst is. Het lijkt mij onbelangrijk om over deze waardebepaling een lans te breken. Belangrijker is het, dat men bij de beoor deeling steeds de fout maakt, haar te vergelijken met uitingen op andere beeldende gebieden, zij stelt zich niet met dezelfde tendenz tegenover een opgave, als gevolg van haar eigen karakteristiek en omdat de fotografische visie een zelfstandige is, ge groeid uit haar eigen materie en niet overgeheveld uit een der andere kunsten in een nieuwen technischen vorm. De fotografische visie is onvergelijkbaar b.v. met de schilderkunstige. Veel meer wordt m.i. deze visie beïnvloed door de fotografische resul taten op allerlei gebieden. Als visie staan b.v. de fotogrammen van Mon Roy dichter bij de R ntgenfoto, dan bij een of ander abstract schilderkunstig resultaat, al zijn we geneigd deze vergelijking eerder te trekken en al zal de maker van een foto gram zelf misschien denken dat het anders is. WE beleven optisch rnin of meer een zelfde sensatie. Als leek zegt ons de Röntgen-foto, afgezien van de eigenaardige voorstelling, meer als typisch fotografisch resultaat van licht, donker en sensationeelen vorm, dan als medisch belang wekkend geval. Onafhankelijk dus van haar wer kelijke functie. De sensationeele vorm speelt in de ontwikkeling van de fotografische visie een groote rol, zoo zelfs, dat zeer veel menschen hun beoordeeling over de moderniteit van een of ander werkstuk hiervan afhankelijk stellen. De vergelijking Röntgen-foto-fotogram, geldt dan ook voor niets anders dan voor den op t i schen verschijningsvorm. Beider bedoelingen hebben verder niets met elkaar uitstaande. Vergelijken we haar werkelijk met de abstracte schilderkunst, dan vinden we in het fotogram een zoeken naar typische resul taten van de inwerking van het licht via allerlei materialen op het fotografische papier, zonder tusschenstadiurn van een negatief, vol toevallig heden, toon en vorm verrassingen. De. abstracte schilderkunst daarentegen wijst alle toevalligheden af, gaat van een vooropgesteld idee uit en tracht deze idee tot synthese te brengen, met negatie van reëele vormen. Het fotogram, aller minst synthese, wordt juist typisch door rijkdom van fotografische effecten, ontstaan uit de karakte ristiek van het materiaal. Waar de abstracte schilderkunst juist de sensatie ontloopt, zoekt de maker van het fotogram de sensatie. MEN spreekt, wanneer men zaken van kunst beschouwt, graag in diepzinnige termen, men rubriceert de dingen die men ziet onmiddellijk. Men spreekt graag over diepte en innerlijkheid en kwali ficeert de dingen in verband met de verlangde eigenschappen, welke eigenschappen veelal, wan neer ze toegepast worden op foto, terug te vo U verbrand in de zon? Als déhuid van Uw gelaat, hals en armen door de zon pijnlijk verbrand is, of dat gij U bij het fietsen hebt doorgezeten, doe er dan onmiddellijk Purol op. Dit verzacht en geneest spoedig. Purol (wit en geel) beide in doozen van 30 en 60 et, tube 45 et. Bij Apoth. en Drogisten. ren zijn op de gebieden der vrije beeldende kunst. Beantwoordt een beeldend resultaat riiet aan een der onbewust verlangde kwaliteiten, dan wordt zij gerubriceerd onder techniek, of ondergeschoven, als lagere vorm, bij een der beeldende kunsten. Allerlei dwangvoorstellingen en waandenkbeelden spelen hierbij een belangrijke rol. Men aanvaardt nu eenmaal niet graag zonder meer. Zoo is het dan ook met wat men noemt,,abstracte resultaten", zooals de fotogrammen, die onmid_ dellijk gerubriceerd worden onder de abstract, schilderkunstige resultaten. Deze gevaarlijke rubri ceering strekt zich over allerlei gevallen uit. Overal is een vergelijkend geval bij de hand. Dat dit in den kring der jongere fotografen al opge helderd is, wil ik niet beweren. Ik denk wel dat hierover nog een en ander te zeggen zou zijn. Willen we de fotografische visie min of meer begrijpen, dan zullen we alle mogelijke gebieden, waar de foto gebruikt wordt, met elkaar moeten vergelijken en in verband met elkaar moeten be schouwen. Een dergelijk vergelijkend beeld zal de tentoonstelling foto 1937 trachten te geven. GEVAARLIJK is het inderdaad, om uit het isolement van een speciaal gebied der foto grafie, de fotografische visie te willen verduide lijken. Al te zeer hebben we al weer te maken met geijkte, door de goe-gemeente goedgekeurde, foto grafische normen. Al te zeer wordt merkbaar een vragen naar nieuwe sensationeele oplossingen. Al te zeer wordt het ons duidelijk, dat men zich alge meen eigenlijk slechts voor den sensationeelen verschijningsvorm der moderne fotografie interes seert. Noodzakelijkerwijs moest de nieuwe vorm, als gevolg van de nieuwe visie, sterk het sensatio neele element in zich dragen, maar het is niet de eigenlijke waarde, al is het een belangrijk en prettig deel. Van den kant der fotografen zelf, speelt daarbij de mentaliteit van velen, c.-a toch maar bij de kunst met groote K te bêhooren, een groote rol, die de verwarring nog erger maakt. Antwoorden op de steeds weer herhaalde opmer kingen, ,,dat de fotografie mechanisch is en de individualiteit geweld aandoet, is alleen mogelijk via een duidelijk stellen der zaken, d.w.z. dat we niet in vergelijking moeten treden met welke uiting van andere kunsten dan ook, omdat elke verge lijking valsch zou zijn. Maar uitgaan van het een voudige feit, dat de middelen, de apparatuur dus, volledig anders is en geheel andere kwaliteiten in zich bergt en dus ook geheel andere resultaten opleveren moet. Als spraakmiddel een geheel ander en in zijn ontwikkeling geheel verschillend. We moeten deze ontwikkeling zien in verhouding met de ontwikkeling van het apparaat en met de gewijzigde omstandigheden der menschen, en duidelijk stellen, dat de fotografische visie niet een gevolg is van toevallige voorkeur, maar noodzake lijk gevolg van de twee belangrijkste omstandig heden. De veranderde maatschappelijke verhou dingen en de veranderde fotografische apparatuur. Geen modekwestie, maar periode in de ontwik keling van de fotografie. Als we over de mogelijk heden van dit nieuwe spraakmiddel spreken, moeten we de wonderlijke schoonheden bedenken die dit apparaat ons heeft gebracht, schoonheden die door geen ander beeldend middel te bereiken zijn en daarom alleen al volledig anders dan elke andere beeldende Uiting van den mensch. . PAG. 5 DE GROENE No.3133 Portretstudie van een liggende. Negatief afgedrukt (Foto C. Blazer. Tentoonstelling Foto '37. Stedelijk Museum, Amsterdam) Gebieden zijn voor ons geopend, waar we nooit van gedroomd hadden, onze oogen zijn geopend voor dingen, waarmee alleen de specialist van nabij kennis maakte en waar we alleen den uiterlijken schijn van ondervonden. Heel andere gebieden dan die der zoogenaamde kunstfotografie, oneindig veel belangrijker dan de romantische producten van een, achter vergane en opnieuw vergulde perioden aanloopende horde gevoelsacrobaten. Ik tast hier heilige huisjes aan, maar in de ont wikkeling van een zoo belangrijk spraakmiddel is dit niet meer dan natuurlijk. Na tientallen jaren misbruiken, is het apparaat opnieuw ontdekt, onafhankelijk van deze categorie fotokunstenmakers en we voelen ons gelukkig afgerekend te hebben met deze mentaliteit de fotografie te degradeeren tot imitatie van andere zwart-witkunsten. WE hebben ingezien dat de fotografische visie van het statische in het dynamische is over gegaan, dat ons standpunt niet opnieuw op andere wijze is verstard, maar dat ze zich juist uit deze verstarring, uit deze romantische zwelgpartijen, heeft losgemaakt, bewegelijk is geworden en daarom juist weer de mogelijkheden van ontwik keling in zich kan dragen. Dat ze den sprong in de ruimte heeft gedaan. Wij meenen, dat ze nog maar in het begin van deze ontwikkeling staat en een sociale functie gaat vervullen en reeds vervult, als geen beeldend middel vóór haar. Dat onze beeldende middelen verrijkt zijn met n, die in volmaaktheid de vorige verre overtreft. Dat het een beeldend middel is, belangrijker, dan het schrift, hot meest inter nationale beeldende spraakmiddel, naast de radio en de film, al worden alle drie ook in hoofdzaak misbruikt voor kitsch en als belangrijkste sociale taak het banale amusement hebben. Vraagt geïllustreerde prospect! Ook de verhnurvoorvraaraen 15e»ichtifling: garage Roegieal. Blaricum. ?UUHdlM 17 Virkrljfbur In d«n boakhwidtl. l p te.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl