De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 26 juni pagina 3

26 juni 1937 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

L l j..: '...* f l i i Dr. M. van Blankenstein: NIEUW SPAANSCH INTERMEZZO SPAANSCH intermezzo l Niet het eerste en waarschijnlijk ook nog lang niet het laatste. Want al staat op dit oogenblik ook het potje te Berlijn ziedend en knetterend te vuur, er is alle hoop, dat men het terdege zal laten afkoelen, voor men den lepel er in zet. Anderhalf jaar geleden ware dat nog heel anders geweest. Toen wist het nieuwe Berlijn nog niet, wat het beteekende, zich den mond te branden. Sedertdien heeft het dat geleerd. Hoe het aan die wijsheid gekomen is, weten wij nog niet precies. Maar dat het die verworven heeft, staat vast. Dat heeft het bij vele gelegenheden getoond, in het bijzonder, toen het zich door Fransche dreigementen liet weerhouden, in Spaansch Marokko al te vrij moedig op te treden. Later heeft het nog op menig punt inzake Spanje ingebonden, onder meer of minder discreet uitgeoefenden, Engelsch-Franschen druk. Wij hebben dus reden om te verwachten, dat het harde blazen van Berlijn geen ander doel heeft, dan blaren in eigen mond te voorkomen. Het geval, dat de Duitschers zoo tot toorn ge prikkeld heeft, is duister in iedere beteekenis van het woord. Een duikboot der Spaansche regeering zou op twee verschillende dagen een torpedo hebben afgeschoten op een Duitschen kruiser, de Leipzig. Beide torpedo's hebben hun doel gemist, maar op het schip heeft men het voorbijstevenen van de gevaarlijke stalen visschen met luisterinstrumenten, en zelfs met het bloote oog, duidelijk kunnen waar nemen. Daartegenover verzekert de Spaansche regee- ' ring, dat op de beide bedoelde dagen, den isden en den iSden Juni, geen van haar duikbooten buiten gaats was. Er zijn dus drie mogelijkheden: Of de Duitsche kruiser heeft 2 ich vergist, óf de Spaansche regeering vertelt onwaarheid, óf de torpedo's zijn afgeschoten door een duikboot, die niet tot de partij van de Spaansche regeering behoorde. Zou dit laatste juist zijn, dan zijn er wederom drie mogelijk heden: De bedoelde duikboot heeft zich vergist, en gemeend, een oorlogsvaartuig der Spaansche regee ring voor zich te hebben, of wel, zij heeft zich niet vergist, maar opzettelijk geschoten en waarschijn lijk opzettelijk gemist, om daardoor een incident tusschen Berlijn en Valencia in het leven te roepen; en ook is nog mogelijk, dat een niet-Spaansche duik boot, b.v. een Russische, opzettelijk op het Duitsche schip heeft geschoten, met het doelde Duitsche vloot te verzwakken. Wij noemen er dit laatste geval, terwille van de volledigheid bij, maar om tal van politieke zoowel als maritieme redenen is het uiter? mate onwaarschijnlijk. Van de vijf andere mogelijk heden mogen wij er geen enkele bij voorbaat buiten sluiten. Nu zijn er verschillende omstandigheden, die de zaak, gelijk wij reeds zeiden, een zoo bijzonder duister aspect geven. Ten eerste moeten wij constateeren, dat er reeds geruimen tijd een duikbootmysterie bestaat. Verschillende koopvaardijschepen, met lading voor de Spaansche regeering, of in ieder geval varende op de havens der Spaansche regee ring, zijn door een duikboot getorpedeerd. De Spaan sche regeering heeft op het eigenaardige daarvan gewezen, daar, volgens haar zeggen, de opstande lingen niet over duikbooten beschikken. Men zou kunnen vragen, hoe de regeering dat weet. Is het onwaarschijnlijker, dat Italianen of Duitschers aan Franco duikbooten nebben geleverd dan dat zij hem vliegtuigen en tanks hebben verkocht? Tanks en vliegtuigen hebben zij met complete bemanning geleverd. Zij treden voor het overige geheel als bondgenooten van Franco op. Zij doen dat slechts niet onder eigen vlag. Het is niet moeilijker, een Duitsche of een Italiaansche duikboot met beman ning en al, van vlag te laten verwisselen, dan het in 1914, aan het begin van den oorlog was, uit de Duitsche oorlogsschepen in de Middellandsche Zee, de Göben en de Breslau, Turksche oorlogsschepen te maken. Er is dus geen reden om aan te nemen, dat de Spaansche rebellen geen duikboot zouden bezitten. Miar geheimzinnig is de overgang van ,,natimaliteit" van duikbooten in ieder geval in zijn werk ge gaan. Dat echter zou zeer verklaarbaar zijn. Franco en zijn vrienden hadden dan dien overgang als een onaangename verrassing voor de vloot van Valencia bedoeld. Het kan ook zijn, dat die overgang op een wat laat tijdstip heeft plaats gevonden, b.v. toen de werkelijkheid geworden non-interventie" dat niet meer gedoogde. Dat Duitschers en Italianen, en in het bijzonder de Italianen, het daarmede niet zeer nauw genomen hebben, blijkt niet slechts uit recente, zeer preciese beschuldigingen van Del Vayo, maar ook uit kersversche scherpe, zelfs dreigende verklaringen van de Britsche regeering in het Lagerhuis. ER zijn nog heel andere duistere aanwijzingen in het geval. Op 15 Juni werd een bericht in de ? wereld verspreid, dat de kruiser Leipzig door een duikboot tot zinken was gebracht. Van Duitschen kant, en ook door den kruiser zelf, is dit toen met groote felheid ontkend. Aan de ontkenning werd toe gevoegd, dat dergelijke berichten duidelijk slechts ten doel hadden, grooter verwarring nog in de wereld te brengen. Deze felheid was lofwaardig, en de op merking waarschijnlijk. Dit door de Duitschers als valsch verklaarde bericht, maakt de omstandigheden van de beide aanslagen nog te raadselachtiger. Het is niet aan te nemen, dat de Spaansche regeering, die nu zoo uitdrukkelijk ontkent, dat een van haar duikbooten op dien dag buitengaats geweest is, dit bericht zou hebben verspreid. Het was stellig niet als triomfantelijke mededeeling bedoeld. Het Duit sche oordeel over het bericht heeft alles voor zich. Maar als er kwade bedoelingen bij hebben voor gezeten, wie waren dan de belanghebbenden? Wij zullen niet verder gaan met gissen. Een punt van nadere beschouwing moet ook zijn de geloofwaardigheid van de Spaansche regeering. Die is, Wat haar oorlogsberichten betreft, soms verre van prima gebleken. Maar op dat punt lijden bijna alle oorlogvoerenden aan dezelfde kwaal. Oprecht is echter de Spaansche regeering geweest na het gebeurde met de Deutschland. Zij heeft geen oogen blik geaarzeld, de verantwoordelijkheid voor het gebeurde op zich te nemen, en erkend dat het haar vliegers waren geweest, die het schip hadden ge? bombardeer d. Die vliegers, zoo zeide. zij, waren echter door de Duitschers beschoten. Dit nu is van Duitschen kant zeer stellig geloochend. De mannen, zoo heette het, lagen op den warmen dag lui uit gestrekt op het dek, niemand dacht aan actie. Toen hebben de beide vliegtuigen op het weerlooze schip hun bommen laten vallen. Wij hebben de Duitsche voorstelling het waarschijnlijkst geacht, om tal van reder.e.i; o.a. deze, dat vliegers zich wel zouden wachten een zijn afweergeschut gebruikend oorlogs schip zonder noodzakelijkheid aan te vallen. Nu is echter de oorspronkelijke Duitsche voorstel(]} ' ^ ' ??? ? " -?--.-A-^.-.^ri-- r^-i. VA 700. hauscar Df AANHANG WOONWAGEN i proipactui aan IngT HAUS1RAND. Blaften», Buuumm«rw. l? baiichtiging aldaar ol gar. Re*gU»l, Blarloum ooU te huur/ V«rkrlj|bur In d«n boekhandel. ling zoo gezaghebbend mogelijk, van Duitschen kant, gelogenstraft. Bij de begrafenis der slachtoffers heeft admiraal Raeder de toedracht van het geval uiteengezet. Op de Deutschland had men, zoo ver telde hij, de vliegers zien naderen. Daarop had een officier bevel gegeven, op de vliegtuigen te schieten. Dat er geschoten is, blijkt niet uit het verhaal. Maar men krijgt deze voorstelling: De vliegers zijn op verkenning. Zij zien voor Ibiza een oorlogsschip, dat daar niet behoort. Terwijl zij het nader opnemen, zien zij de loopen van het afweergeschut op hen toedraaien, en de toebereidselen treffen voor een beschiït'ng. De geloofwaardigheid van de Spaansche voorstelling is daardoor aanzienlijk grooter gewor den. WIJ beschikken over het feit van de valsche, of in ieder geval door de Duitschers valsch ver klaarde berichten van 15 Juni, en over de verzekering van de Spaansche regeer ing, dat een'van haar duik booten toen op of onder het zeevlak was. De Spaan sche regeering heeft, naar wij nu vrij volledig weten, te goeder trouw bericht verstrekt omtrent het ge beurde met de Deutschland. M.'n zou ook op de on waarschijnlijkheid kunnen wijzen, dat zij verdere moeilijkheden met Duitschland zou zoeken. Dit echter is geen argument. Dan zou ieder der dom heden, die geregeld van alle kanten worden begaan, onwaarschijnlijk zijn. Hebben wij met een daad van provocatie te doen, gelijk de Duitsche regeering reeds vermoedde bij het eerste bericht over de torpedeering? En wie is dan de dader? De geheimzinnige duikboot mis schien, die de Spaansche koopvaardijschepen zoo goed geraakt heeft? En was het missen dezen keer niet tegen de bedoeling? Ondenkbaar is het niet, maar nog minder bewijsbaar. Wij zien nog een verder duister punt in het geval. Het is een bericht, door het Deutsche Nachrichten Bureau over den aanslag van 18 Juni verspreid. De Leipzig zou; toen de bellenbaan van de torpedo zichtbaar werd, koers hebben gezet naar het uit gangspunt van dat verschijnsel. Daar zou het schip - met zooveel kracht een ander, metalen voorwerp hebben geraakt, dat zijn kiel een diepen deuk kreeg. Geen duikboot zou zulk een botsing hebben over leefd. Haar ondergang zou echter de, uit de oorlogs jaren zoo bekende, sporen hebben achtergelaten van groote olievlekken op het zeevlak. Die zijn blijk baar niet waargenomen. Want het bericht gewaagt ook van de mogelijkheid, dat de Leipzig tegen de punt van een nieuwe torpedo zou zijn opgevaren, die dan, ondanks de medewerking van het uitver koren slachtoffer, niet zou zijn ontploft. Het is alles even vreemd. Mocht het opzet zijn geweest, zoo groot mogelijke verwarring te scheppen, dan is dit vodrloopig niet slecht gelukt. Vóór Londen en Parijs gehoor geven aan de extreme eischen van Berlijn, zullen zij echter eerst nog eenige verduide lijking van het geval wenschen. De Spaansche regee ring biedt bewijsvoering van haar onschuld aan. Opheldering kan uitblijven of zeer verrassend zijn. (Slot Kantteekeningen van pag. 3) making van de herkomst van de producten waarin spijsvetten verwerkt zijn. Voorts was er in het algemeen een uitspraak ten gunste van een geleide economie, mits rekening houdend met de persoon lijke verantwoordelijkheid van het privaateigendom, omdat de landbouwende stand een onmisbaar deel in elk volksgeheel is. Dit wil echter aller minst zeggen, -?en minister Colijn waarschuwde daarvoor bij zijn openingsrede terecht , dat een autarkie als in onze dagen plaats vindt, en die alleen met het oog op zelfvoorziening in oor logstijd kan worden verdedigd, goed te heeten. Dit is ook allerminst in het belang van den landbouw zelf en de vredesmanifestatie van de congresleden was dan ook alleszins op zijn plaats. De vredesgedachte van de richtlijnen uit, die elk be roep op zich zelf in zich bergt, is van krachtiger werking, dat de vage algemeenheid waaraan de vredespropaganda veelal laboreert. De Internationale Vredescampagne van Lord Cecil, die j.l. Zaterdag in Pen Haag een openbare bijeenkomst organiseerde, tracht dezen gezonden aanpak op tal van wijzen te bevorderen. DE CHRISTELIJK-HISTORISCHE UNIE, WIER PARTIJorgaan de laatste jaren reeds duidelijk geko zen had voor de ordeningsgedachte, heeft dit vraag stuk ook in handen gegeven van een veelzijdig samengestelde studiecommissie, die met groote. meerderheid dit standpunt aanvaard heeft op grond van structuurveranderingen in het maatschappelijk leven en ook op grond van het Christelijk solidari teitsbeginsel. Een minderheid van deze leden, waar onder het Eerste Kamerlid Pollema, heef t dit stand punt als leidend beginsel afgewezen zonder daarmee te willen kiezen voor het oeconomisch individualis me van ieder voor zich en God voor ons allen". Deze minderheid meent, dat voortgaande op de feitelijke ontwikkeling, een keuze tusschen beide standpunten niet noodig is, mits maar op het terrein: der sociale wetgeving en belastingheffing de hand der rechtvaardige overheid doet wat zij te doen vindt. De toestand onzer economische structuur is echter zoo geworden, dat de beste sociale maatregelen groote bevolkingsgroepen niet meer helpen Wanneer zij niet door een zekere stabiliteit (die alleen door ordening is te verkrijgen) tegen al te massale werkloosheid worden beschermd. Scheveningen UITSTEKENDE KEUKEN Lage Pensionprijzen WAAGT PROSPECTUS Prijsreducties Kurzaal, Pier en Buitenbaden. Wat zijn erfgooiers? TOEN de voorzaten van de meeste Gooische forensen nog in Amsterdam en andere steden woonden, of nog in Frankrijk, Duitschland of andere landen vertoefden, ja, zelfs vóór dat die steden bestonden en geloofsvervolgingen of handels betrekkingen hen naar de Hollandsche gewesten voerden, dreven de voorouders der Erfgooiers hun koeien reeds naar dezelfde , .meenten", hun schapen naar dezelfde heiden, die ook thans nog een groot gedeelte van het Gooi beslaan. Er zijn volksgemeen schappen, wier afstamming tot in de verte van duizen den jaren kan worden gevolgd; de Hindoes, de Joden, de Chineezen. De Erfgooiers kunnen hoogstens 1500 jaar terug schouwen en zij hebben nooit een mar kante volksgemeenschap gevormd. Zij hebben geen eigen taal gesproken, geen cultuur in uitingen van bouw- of sierkunst tot stand gebracht, geen gewoonten of kleederdrachten bezeten, die van om ringende landgenooten afweken. Alleen hun rechts bepalingen zijn uitzonderlijk geworden en wel, door dat deze door omstandigheden straks nader aan te duiden in zwang zijn gebleven. Hieruit zijn de vele Gooische kwesties ontstaan, waarover velen zich en anderen het hoofd hebben gebroken. Van keizer Otto in 968 via Floris V in 1280, het hof van Mechelen in 1474 en Hugo de Groot in 1620 tot Willem III in 1836, mr. Gratama in 1912, Floiis Vos, De Bordes, Luden, Henri Polak en Thomassen in 1927, Gedeputeerden van Noord-Holland, de minister van Justitie en anderen in 1930 en volgende jaren ! De rechtstoestand op zich zelf is niet specifiek Gooisch, doch Germaansch. Volgens mr. Gratama, voorzitter der Staatscommissie voor de Erfgooierswet 1912, heeft rr.en hier te doen met een Grundherrliche Mark e", waarbij de meente of de ,,A11miende", de economische basis der eenheid van het Gooische land is en deze blijft na de splitsing van het land in dorpen. Door bijzondere omstandigheden is deze toestand ? in de Germaansche landen schier eenig tot vandaag den dag bestendigd gebleven. Van de 3de eeuw na Chr., toen de Saksers hier vroegere bewoners verdrongen van wie slechts grafterpen en gelukkig geen rechtstoestanden zijn overgebleven tot 968 ging alles normaal. De Sak sers werden op hun beurt overheerscht door de Friezen met wie zij zich vermengden, hetgeen geen bijzondere verandering gaf. Het Friesche recht op het grondbezit, het marken- en erfrecht, was gelijk aan het hier geldende. Deze streek, die bekend stond onder den haam van Nardinclant, maakte deel uit van het groote Ger maansche rijk. De leenman van Nardinclant, graaf Wichman, had twee dochters, die als goede gravendochters beeldschoon waren, Adelheid en Luitgarde. Adelheid was een hypermoderne vrouw, zoowel voor die dagen als vóór de onze. Ze zou nu achter het stuur van haar,,wagen", gekleed in een of ander mannelijk costuum, rondgetuft hebben en zich met dans, cocaïne en amourettes hebben bezig* gehouden en bij politieke of filmschandalen be trokken zijn geweest. Daar haar in de lode eeuw een en ander ontbrak, reed zij op haar ros door de Nardinclantsche dreven ook in dien tijd een mondain lustoord nam in mannenharnas deel aan belegeringen in Rijnland, .smeedde complotten waarbij zij niet zichzelf met Op / Juli is ;het 25 jaar geleden, dat de, in een door minister Heemskerk ingtstclde commissie, ontworpen wet tot bescherming ven de rechten der Erfgooien, van kracht werd. Ncvenstaand artikel behandelt hen en hun historie. De foto hierboven: Erfgooiers op een vergadering in de Groote Kerk te Naarden. J PAG. 4 DE GROENE N Abonntm«nt«n kunnen u tll«n tllda Inrun, doch ilachti bil nat cocaïne, doch tegenstanders met vergiften van dien tijd van streek bracht en gedroeg zich ook t ij haar amourettes onwelvoeglijk, b.v door het gretig inslurpen van het bloed harer minnaars. Minige stad aan den Rijn ontzegde haar het ver blijf en volgens een overlevering kookten en bruisten de golven toen haar lijk, dat eerst voor den Dom in Keulen begraven was geweest, door het volk in den Rijn werd geworpen. Het behoefde haar jongere zuster, Luitgarde, dus weinig moeite te kosten om gunstig af te steken. De vader, graaf Wichman, beducht dat zij ondanks haar zachteren aard het voorbeeld van Adelheid zou vol gen, bouwde voor haar een klooster bij Elten, dat óók tot zijn gebied behoorde, waar zij als overste de leiding kreeg. Keizer Otto I, die in 968 regeerde, en zijn raads lieden, hoewel niet ongevoelig voor de ongewone charmes van Adelheid, wilden Luitgarde in haar deugden staven en bevestigden de groote giften van Wichman aan het klooster. Hiertoe behoorde ook Nardinclant. Over het bestuur der abdissen van Elten is bijna niets bekend. Wel weet men dat de toenmalige Gooische autori teiten geen inmenging begeerden ven het verre Elten. Evenmin van het nabij gelegen Amsterdam. Deze stad kwam in 1280 ten Gooische tooneele. De heeren aan den Amstel vonden toen reeds, dat 't Gooi bij Amsterdam behoorde en ze benoemden eenige com missies om deze aangelegenheid tot een oplossing te brengen. Deze togen aan het werk, met het gevolg, dat de Gooische dorpen geplunderd en uitgebrand werden. Graaf Floris V kwam den Gooiers te hulp en Gijsbrecht van Amstel en Aernout van Amstel waren genoodzaakt zich in het kasteel Vredeland over te geven. Gudela, toen abdis van Elten, had genoeg van haar onzeker bezit'en droeg haar rechten behalve de kerkelijke op Nardinclant over op den graaf. ZOO kwam de streek, toen voor 't eerst Gooilant" genoemd, onder de graven van Holland, die het volle eigendomsrecht kregen op den bodem met schier alles wat daartoe behoorde. Gijsbrecht van Amstel Het verder het Gooi ongemoeid. De Gooiers waren als onderhoorigen van de abdij ,,vrije mannen" geweest met recht van grond gebruik, boschhouwingen en gezamenlijke beweiding, eigen huis en dragen van wapenen. Alleen door de koptiende, een graanbelasting bleef er een band met de abdij, zij het via den nieuwen landheer. Vrije mannen waren zij gebleven onder Floris V. Doch de latere graven betwistten de rechten. Na vele processen stelde de Hooge Raad van Mechelen in 1474 deze réchten vast. Aan den graaf wordt toe gewezen de eigendom van. den bodem in zijn geheele uitgestrektheid, aan de Gooiers het gebruik van alle gronden, doch alleen vóór hen die land be zitten en tienden betalen. Maar wie mochten die rechten uitoefenen; wie waren Gooiers? Natuurlijk allen, die op het Gooische gebied woonden. Behalve de afstammelingen der reeds genoemde oorspronkelijke bewoners en der Friezen en Saksers hadden zich hier in den loop der tijden ook anderen gevestigd, menschen die uitPAG. 5 DE GROENE No. 3134 geweken waren ten gevolge van de overstroomingen van het meer Flevo (de latere Zuiderzee, het tegen woordige IJselmeer) of die uit andere streken, vooral het Sticht, afkomstig waren. Toch werd er wel op gelet, of zij, die rechten wil den uitoefenen, behoorden tot hen die sinds menschenheugenis hier hadden gewoond. Inmiddels bleek de menschenheugenis, of zooals men het toen noemde, ,,geen memorie ter contra rie", juridisch nogal aanvechtbaar; vooral door den verkoop der rechten ontstonden complicaties. De Staten van Holland, opvolgers van de graven van Holland, hebben te dien einde in 1708 een maat regel getroffen, die ook nu nog als maatstaf geldt. Er werd een kaart van Gooiland vervaardigd en een lijst opgemaakt van gerechtigde ,,erf"-gooiers. Alle 3200 Erfgooiers van 1937 zijn nakomelingen van de 1088 personen, die op deze lijst voorkomen. Hun die niet op de lijst van 1708 stonden, werden alle rechten op de heiden en weiden ontzegd en de verkoop van rechten werd streng verboden. Deze rechten betroffen hoofdzakelijk het scharen van vee. Scharen is een woord, dat nog op den Frieschen invloed uit de 6de eeuw wijst en het bet eekent, dat, al naar gelang van de behoefte, telken jare werd vast gesteld, hoeveel stuks paarden, koeien en schapen op de heiden en weiden mochten worden toegelaten. Toen Napoleon in 1811 de kloosterorden ophief, werd ook de abdij van Elten staatsdomein en de eenige band, die Gooiland nog met Elten verbond, werd toen verbroken. De koptiend" behoefde niet meer opgebracht te worden. Onder het koningschap van Willem I werden de gronden verdeeld. Het koninklijk domein kreeg een derde der heiden en bosschen, benevens de meeste grondrechten en erfpachten. De Erfgooiers, vereenigd in Stad en Lande", kregen de weiden of meenten en twee derden der heiden. STAD en Lande is de naam voor de vertegen woordiging der Erfgooiers. Tot in de ise eeuw had men deze met een Saksisch woord Gemeene Waerschap" genoemd. De schaarbrief van 1442 vermeldt als onderteekenaren: de burgemeester, schepenen en raede van Naarden, mitsgaders de buurmeesters van Laren, Huysen, Hilversum en Blaricum. Later ontwikkelde zich ook het gehucht Bussum, dat het eerst in het arrest van Mechelen 1474, wordt genoemd en sinds 1629 spreekt men van Stad (Naarden) en Lande (dorpen) van Gooiland. Door den aanleg van den spoorweg in 1874 brak het moderne stadium van het Gooi aan. Langzamer hand vestigden zich hier vele Amsterdammers. Deze vreemde eenden in de bijt dachten meer aan het gemeentebelang, dan aan dat der erfgooiers. De laatsten kregen zelfs geen rekening en verantwoor ding meer van de opbrengst der scharing; gronden werden vervreemd. In 1900 zijn in de Groote Kerk te Naarden, de historische plaats van samenkomst, tweehonderd Erfgooiers bij elkaar gekomen die een bestuur for meerden dat zich tegen het oude bestuur zou ver zetten. De dertigjarige Floris Vos werd een der leiders der nieuwe partij. Bijna tien jaar lang werd met allerlei middelen, zoowel in het open veld als in de gerechtszalen, strijd gevoerd. Ten slotte werd door minister Heems kerk een commissie ingesteld, bestaande uit mrs. S. Gratama, Raadsheer in den Hoogen Raad en de hoofdambtenaren van Binnenlandsche Zaken en Justitie, J. M. J. Quarles van Ufford en H. C. Dresselhuys, die in 1910 een ontwerp indiende, dat met wijziging in Juli 1912 tot wet werd verheven. Deze wet bevestigde, dat alleen zij Erfgooiers kunnen zijn, die in rechte lijn nakomelingen zijn van de 1088 personen, die op de lijst van 1708 voor kwamen. Zij moeten wonen in een der gemeenten. Er zijn in den loop van de laatste jaren talrijke erfgooiers, die, in plaats van met een kudde schapen de heide op te gaan, eiken dag per trein naar de stad trekken om daar op kantoor of in werkplaats te werken of in ri der Gooische gemeenten winkelier zijn geworden. Zij, die vee naar de meenten sturen heeten schorenden, de anderen niet-scharenden. Het bestuur werd door de wet bepaald op 15 per sonen. Deze worden aangewezen. a. ten getale van 6, uit elk der zes gemeenten n afgevaardigde; b. ten getale van 2 door de niet-scharenden; c. ten getale van 6 door de scharende erfgooiers; d. i lid, tevens voorzitter door de Koningin. Als doel van. de Vereeniging Stad en Lande van Gooiland staat beschreven: bevordering van de wel vaart van Gooiland in het algemeen en harer leden bepaaldelijk met het oog op het landbouwbedrijf. De wetswijziging van 1932 maakte het mogelijk heide velden en bosschen te vérkoopen teneinde deze in een Reservaat tegen bebouwing te behoeden. De overgebleven heidegronden en de weilanden bieden Erfgooiers en Gooische politici voldoende stof tot uitwisseling van gedachten. HERMAN MINKENHOP +*r~?."!»-7«

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl