De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 3 juli pagina 2

3 juli 1937 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

\ \ 'l' DE GROENE AMSTERDAMMER Opjericht In 1877 ONAFHANKELIJK WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 61 e jaargang No.3135 Redactie: Mr. R. H. DtyKSTRA, Mr. M. KAN N, Mr. N. J. C. M. KAPPEYNE VAN DE COPPELLO, TH. MOUSSAULT en Mr. W. VERKADE Red. en admlnistr.: Keizersgracht 355, Amsterdam C Telefoon 37964 - Postgiro 72880 - Gem. giro G 1000 De abonnementsprijs bedraagt f 10.?per jaar. Abonnementen kunnen met elk nummer ingaan, dochf^lleen tegen het einde van een jaargang worden opgezegd. Een overwinning der democratie Prof. Dr. Ir. J. Goudriaan TADAT wij de «o. rige week in het l hoofdartikel vooral rea'. geerden op het merk\ waardige feit, dat het ] juist dr. Colijn is ge weest, die het nieuwe Coalitie-kabinet heeft gepresenteerd, doet het ons genoegen, thans nevenstaand artikel te kunnen plaatsen van professor Goudriaan, dat de positieve kanten van de nieuwe regeeringsformatie nader in eenduidelijk licht stelt. Dr. ir. J. Goudriaan, die reeds meermalen belangrijke artikelen in ons blad publiceerde, is bijzonder hoogteeraar in de bedrijfsorganisatie aan de Delftsche en Rotterdamsehe Hoogescholen en onder-directeur van het Philips-concern te Eindhoven. Het nieuwe kabinet DE vorming van een parlementair kabinet uit de drie rechtsche partijen moet ten zeerste worden toegejuicht, omdat zj; te rechter tijd en voorgoed een einde maakt aan de half-fascistische legende van den sterken man, omdat zij door het verbreken van de verbindingen met enkele conservatieve groepeeringen redelijke mogelijkheden schept voor een vruchtbare > econo mische politiek en bovenal, omdat zij den terugkeer beteekent tot de goede parlementaire practijk, die behalve een krachtige regeering, ook een krachtige oppositie tot voorwaarde heeft. Alle spinsels der fantasie over den idealen kabinetsfórmateur, die zonder eenig overleg met de gekozenen des volks zijn eigen programma zou opstellen en in volkomen onafhankelijkheid zijn medewerkers zou kiezen, zijn met n slag weg gevaagd. Er heeft een zeer veelvuldig en zelfs een zeer langdurig overleg met de leiders der daarvoor in aanmerking komende kamerfracties plaats gehad en tenslotte is het niet de individueele wil van den kabinetsfórmateur maar de collectieve wil der meerderheidspartijen geweest, welke heeft ge zegevierd. Dat dit resultaat in strijd zou zijn met den duidelijk uitgesproken wil der kiezers kan alleen worden volgehouden door hen, die met de elemen taire rekenkunde op ietwat gespannen voet staan. Men behoeft niet te betwisten, dat de premier door zijn persoon 4 pCt. der kiezers meer op zijn lijst heeft doen stemmen dan overeenkomt met de ' kracht der Anti-Revolutionnaire partij. Eveneens kan men gereedelijk toestemmen, dat de VrijzinnigDemocratische Bond i A 2 pCt. der kiezers meer op zijn lijst heeft vereenigd door de figuur van Mr. Oud. Maar wat beteekenen deze 6 pCt. tegenover de 48 of 49 pCt. van het Nederlandsche volk, welke niet onder invloed van bepaalde personen, maar door de objectieve kracht der beginselen, zich gebonden voelden aan de drie rechtsche partijen? Niet het kleine bergje heen en weer waaiend stuifzand behoort den doorslag te geven, maar het soliede blok der vaste kiezers, dat alleen bestendig heid vermag te geven aan de politieke ontwikkeling. De rol der Boomoeh Katholieke Staatspartij DE vertegenwoordigers der R.K.S.P. hebben bij de kabinetsformatie een groote rol gespeeld. Dit is ook precies zooals het behoort. De R.K.S.P. i« niet alleen de grootste en hechtst georganiseerde politieke partij in Nederland, zij is te rechter zijde aanzienlijk grooter dan de beide andere partijen tezamen en bovenal: zij heeft de laatste jaren een voortreffelijke politiek gevoerd, die gedragen werd door een diep verantwoordelijkheidsbesef voor het welzijn van het geheele Nederlandsche volk. Men zegt, dat het hoofdzakelijk aan haar invloed te wijten is, dat het kabinet een zoo groote wijziging heeft ondergaan en dat met name de vertegen woordigers van Liberalen en Vrijzinnig-democraten uit het nieuwe kabinet zijn geweerd. Maar men ziet daarbij geheel over het hoofd, dat de katholieke kamerfractie reeds in 1935 na het uittreden van minister Steenberghe zich van de aanpassingspolitiek heeft los gemaakt. Enkele maanden daarna werd deze breuk geaccentueerd door de vraag van minister Colijn aan den heer Aalberse of hij vertrouwen stelde in de economische politiek der regeering, waarbij deze naar eer en geweten ten antwoord moest geven, dat dit ver trouwen bij zijn fractie niet aanwezig was. De daarop gevolgde opdracht aan Mr. Aalberse tot vorming van een kabinet op de breedst mogelijke basis, is onmiddellijk afgestuit op de botte weigering van den heer Joekes namens de Vrijzinnig-Demo cratische fractie. Het nieuwe kabinet Colijn, dat geheel gelijk was aan het oude, steunde dus voor zijn aanpassings politiek in de kamer in feite slechts op een minder heid, gevormd door Anti-Revolutionnairen, Christelijk-Historischen, Liberalen en Vrijzinnig-Demo craten, tezamen beschikkend over 37 zetels en blijkens de jongste verkiezingen slechts over 33.7 pCt. der uitgebrachte stemmen. Het is dus aan de Vrijzinnig-Democraten te wijten, dat de noodlottige aanpassingspolitiek nog meer dan een jaar lang kon worden voortgezet en het is waarlijk niet aan hen te danken, dat deze in September 1936 een einde nam. Naar matige schatting steeg de werkloosheid in dat jaar met 50.000 man. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt bij de vier partijen, die, wetende, dat haar politiek geen meerderheid had in het volk, toch deze politiek tot het laatste toe hebben door gedreven. Spreekt het dan niet' vanzelf en is het niet zeer te loven, dat de Roomsch-Katholieken thans de gelegenheid hebben aangegrepen om zich te ont doen van de medewerking van hen, die in schip hun bondgenooten in het kabinet, in werkelijkheid de bewakers zijn geweest, die hen in het verleden tot machteloosheid hebben gedoemd? Dit moge een slechte belooning zijn voor de bekwaamheid en de onbaatzuchtige toewijding, die de vrijzinnige ministers zonder eenigen twijfel in het verleden onder zeer moeilijke omstandigheden hebben betoond, het is een eisch van democratie, dat de verantwoordelijkheid voor het voeren van goede economische politiek zwaarder weegt dan gevoeligheden tegenover enkele personen. ' I>e economische' vragen blijven actueel MEN moet ook niet zeggen, dat de monetaire vraagstukken, die tot September 1936 de ge heele economische politiek hebben beheerscht, thans tot het verleden faehooren. Het geldvraagstuk moge voor het oogenblik zijn nijpende actualiteit verloren hebben, het kan elk oogenblik, gegeven PAO. 2 DE GROENE Ne. 3135 Geloofwaardig dementi IN tegenspraak tot hardnekkige geruchten heeft Signor Grandi, de Italiaansche gezant te Lon den, verklaard: Den laatsten tijd is geen enkele Italiaansche vrijwilliger uit Italiënaar Spanje' vertrokken". Wij gelooven dit dementi gaarne omdat het woord vrijwilliger" niet tusschen aanhalingsteekens werd geplaatst. de duurzame onzekerheid op internationaal mone tair terrein, opnieuw aan de orde komen. De werkloosheid daalt, maar is nog steeds zeer groot. Het uitbreken van een volgende crisis zal hoogstwaarschijnlijk het thans optredende kabinet niet bespaard blijven. Welke houding mag men dan verwachten van de beide linksche partijen, die oogen en ooren ge sloten hebben gehouden voor het verband tusschen geldpolitiek en werkloosheid en die : wat nog oneindig ernstiger is in het verleden geen vinger hebben uitgestoken om de vrijheid van discussie over dit vraagstuk te bevorderen? Men moet een ongevoelig hart hebben als men niet getroffen wordt door de lyrische ontboeze mingen, die de liberale pers ten beste geeft over de nationale beteekenis van een kabinet van breede samenstelling al is het ietwat eigenaardig, dat het juist de Vrijheidsbond moest zijn, zelf nog geen vijfentwintigste deel van het Nederlandsche volk vertegenwoordigende, die» reeds vóór de ver kiezingen aankondigde, dat in een zoodanig kabinet in geen geval plaats zou zijn voor de S.D.A.P., die meer dan n vijfde deel van dit volk representeert. Maar men moet van alle politiek inzicht ont bloot zijn, indien men achter deze betoogen de bedoeling niet bespeurt om door medewerking van den Vrijheidsbond het kabinet vooral een zoo con servatief mogelijk karakter te verleenen. Een politieke partij als de Roomsen Katholieke, die een zoo groote en vaste plaats in het Neder landsche volk bekleedt, kan zich zelf van deze conservatieve politiek niet het slachtoffer maken. Het Nederlandsche volk moet haar dankbaar zijn, dat zij thans aan de gevaarlijke overheersching van een conservatieve minderheid een eind heeft weten te maken. Het droombeeld van bet eentoeldskablnet HET derde en belangrijkste voordeel, dat het nieuwe ministerie ons brengt, is het breken met de gedachte van het nationale eenheidskabinet dat overigens, zonder S.D.A.P., slechts als kabinet van driekwarts eenheid was bedoeld. De sympathie voor een kabinet op zeer breede basis" is, ook blijkens de jongste ervaring, stellig veel minder sterk in het goed democratische Nederlandsche volk verbreid dan men uit de liberale dag bladpers zou opmaken. Maar men vindt haar toch in kringen, waar men haar niet zou verwachten. Nog zeer onlangs heeft Prof. Kranenburg in het vrijzinnig-democratische tijdschrift De^ Opbouw" als oordeel uitgesproken, dat de nationale ge varen nog geenszins geheel voorbij zijn gedreven'*, en meent op dien grond blijkbaar het eenheids kabinet te moeten aanbevelen. Maar deze sympathie miskent niet alleen de ervaring in Nederland opgedaan, zij getuigt ook van een gevaarlijke verslapping van het demo cratisch inzicht. In de oorlogsjaren, toen de bedreigingen, politiek en economisch,, van ons land stellig veel gevaar lijker waren dan thans, is niemand op de gedachte gekomen het linksche kabinet Gort van der Linden aan te vullen met vertegenwoordiger? der oppositie. Het heeft gedurende vier jaar het land op voor treffelijke wijze bestuurd en maakte in 1918 op regelmatige wijze plaats voor een kabinet van rechtsche signatuur. De politieke belangstelling bleef springlevend, de vrijheid van critiek was onbeperkt, de democratie profiteerde ten volle van naar innerlijke kracht. Vergelijk dit met de vier jaren eenheidskabinet 1933?1937- Een kabinet van bekwame mannen, vol goede bedoelingen, met als hoofdpunt op zijn programma de bestrijding van de werkloosheid. Reeds enkele maanden na het optreden blijkt uit de mislukking der economische wereldconferentie, dat een algeheel* verandering van koers nood zakelijk is. Binnenskamers ontvangt het kabinet keer op keer raadgevingen in dezen zin van de meest gezaghebbende personen uit bedrijfsleven en Eenheid van beleid Bij Justitie weigert men goedkeuring op statuten van vereenigingen, als die geen rekening hou den met de kennelijk mannelijke zelfstandigheden" van minister Slotemaker. Dezelfde spel ling, die de regeering voor het onderwijs voor schrijft, wordt hier door haar geweerd. Rara, hoe moet het nu met statuten der vereenigingen van scholieren die alleen spelling Marchant leeren ? wetenschap. Men krijgt geen gehoor. De werk loosheid neemt toe, het extremisme steekt zijn hoofd op, het parlement zwijgt. Is het wonder, dat de volksvertegenwoordiging dan aan gezag verliest? Dat het volk den indruk krijgt, dat het voor zijn dringendste nooden in zijn zelf gekozen vertegenwoordiging geen uitweg meer vindt? Dit alles was niet mogelijk geweest, indien men het land niet onder de suggestie had gebracht eener zoogenaamde nationale samenwerking, die men het beste zou kunnen dienen door vooral geen critiek te oefenen op het gezag. Hoe oneindig sterker staat een kabinet, dat een krachtige oppositie tegenover zich vindt, die haar critiek vrij en onbewimpeld uit, zoodat uit de voort durende krachtmeting der gedachten het beste voor het geheele volk te voorschijn komt. De functie van de oppositie is in de democratie onmisbaar in het parlement, in elke politieke fractie en partij en in de pers. Want de democratie berust op de samenwerking van velen aan de zaken van het algemeen. Zij legt een ieder den plicht op zich zelfstandig een oordeel te vormen over de publieke zaak en daaraan uiting te geven wanneer het pas geeft, dat wil zeggen telkens wanneer er grond is voor een redelijken twijfel aan de juistheid van een tot dusver als waar aangenomen stelling. Zoo vervult de democratie een dubbele taak. Zij roept alle leden der volksgemeenschap telkens opnieuw op tot zelfstandige medewerking en ver hoogt dusdoende hun gevoel van eigenwaarde. En tegelijkertijd beschikt zij door de vrijwillige samen werking van ongeteld velen over een orgaan, dat sneller en betrouwbaarder tot de waarheid komt dan eenig autoritair stelsel ooit mogelijk zal zijn. < Miar dit alles op n voorwaarde: Dat men de democratie laat werken volgens haar eigen struc tuur, d.w.z. onbeperkte vrijheid van meeningsuiting in eiken kring, onbeperkte verplichting tot het beantwoorden van elke serieuze critiek. Evenals men tn het bedrijfsleven tot de beste resultaten komt, indien men bepaalde functies we'bewust toewijst aan afzonderlijke personen, evenals men in het strafproces den aanklager hoort, maar ook den verdediger, evenzoo moet men in de politiek bij elke aanvechtbare these ook de anti-these het woord verleenen. En hoeveel aanvechtbaars moet er ? van nature niet zijn in eiken maatregel, hetzij van behoud, hetzij van vernieuwing, dien men neemt of nalaat ten aanzien van de onbekende ontwikkeling. der maatschappij naar een onbekende toekomst? Alle meeningsverschillen'op dit gebied tusschen de democratische partijen en tusschen de werkelijk democratisch gezinde personen, zijn niet van principieele natuur, maar alleen van technischorganisatorischen aard. Daarom wenschen wij het nieuwe kabinet, dat wij met vreugde begroeten, 'omdat het volgens goede democratische traditie is voortgekomen uit de vrije en zuivere meeningsuiting van het Neder landsche volk, niet alleen een krachtig bewind, maar ook een krachtige oppositie toe. De belangstelling voor de publieke zaak en de publieke zaak zelve kunnen hier slechts bij winnen. Vraagt gejllnvlreerde proapedi Ook de verhattrvoorwaardcn Bezichtiging! garage Roegiest, B l o r l c u m. l big. ?LAMClUA 17 V«rkrl||bw In d*n bockhandtl. DB BELGISCHE PREMIER VAN ZEELAND IS NU op zijn terugreis uit Amerika, waar hij in Fransch-Engelsche opdracht contact moest zoeken met President Roosevelt, opdat men tot een gemeenschappelijk platform" zou kunnen komen om het programma, dat moet leiden tot economi sche verbetering van de wereld, doeltreffender te kunnen opstellen, dan men dat tot nog toe heeft gedaan. Van Zeeland was daarom aangezocht om te trachten een gemeenschappelijk uitgangspunt te vinden, omdat hij eenerzijds reeds contact had met de drie belangrijkste landen, Amerika, Engeland en Frankrijk, en anderzijds als premier van een kleine mogendheid en voorstander van het Osloprogramma zich kon legitimeeren als iemand die hoe weinig dan ook toch tenminste iets tastbaars heeft bijgedragen om te komen tot de hoog noodige economische verbetering en ontkluistering van den internationalen handel. Ook de Westersche groote mogendheden willen dien kant uit. HET IS EEN GELUKKIGE EIGENSCHAP VAN DE Franschen, dat zij zich van iedere crisis weer bliksemsnel herstellen. Politieke bisbilles schijnen er tot die weerkundige wisselvalligheden gerekend te moeten worden die, in de wereld der alledaagsche stervelingen, sommige huwelijken kenteekenen. Periodiek geharrewar dat snel over gaat is daar slechts een teeken van ware ge hechtheid. En wee dengene, die daar dan tusschenbeide durft komen of daarvan voor zijn eigen doeleinden denkt te kunnen profiteerenl De avontuurlijkheden van de groote buitenlandsche politiek, tijdens en na de Fransche ministerieele en financieele crisis, geven daar een voorbeeld van. Het Deutschland-incident was in wezen veel be langrijker dan het twijfelachtige Leipzig-incident. Toch is van dat laatste door de dictatuurstaten heel veel meer ,,cas" gemaakt. Tot groot onge noegen der dictators hebben nu Frankrijk en Engeland voorgesteld om zelf dat deel van de controle uit de oefenen, waar Italiëen Duitschland voor bedanken. Natuurlijk zien de dictatoren daarin een eenzijdige controle op Spanje, maar aan wie is de fout? De houding van Engeland en Frankrijk is onverwacht standvastig geworden. Intusschen komt er door de lucht en op schepen onder ,,Spaansche" vlag ;?nog steeds hulp in menschelijken en materieelen vorm voor de opstan delingen waartegen zeer terecht aanmerkingen worden gemaakt. Hitler en Mussolini vinden in Chamberlain een veel krachtiger tegenstander dan zij in Baldwin hadden. Zij hebben natuurlijk in de eerste plaats met Eden te maken, maar zij zien hoe standvastig deze jeugdige minister van buiten landsche zaken nu door zijn premier gesecundeerd wordt. En wanneer de dictatoren al een oogenblik gehoopt mochten hebben, dat de gebeurtenissen in Frankrijk hun meer speelruimte zou laten, dan zien zij zich in hun verwachtingen bedrogen. MET FRANKRIJK MOET MEN STEEDS VOORzichtig zijn. Dat de ' caatskas n oogenblik nog maar een saldo van achttien millioen francs aanwees, is geen reden om aan te nemen dat Frankrijk een desolate boedel is. In 't minst niet. Het is de groote fout van Blum's financieele raads lieden geweest, dat zij het probleem der kapitaalvlucht zoo luchtig hebben opgevat. De harde woorden, die Abel Gardey in den Senaat aan het adres van de vorige regeering heeft gesproken, waren maar al te gerechtvaardigd. Blum heeft dat moeten verbijten. Tenslotte heeft Chautemps er zijn volmachten met vlag en wimpel door ge kregen en Bonnet kan nu de zaak weer op pooten zetten met een niet-aan-goud gefkeerden franc, die op de vrije markt zijn natuurlijk evenwichts punt moet zoeken. Er is geen enkele reden, waar om dat ditmaal niet zou lukken. Dégroote fout van het bewind-Blum was deze dat hij, te midden van zoo geheel andere omstan digheden, dacht Roosevelt te kunnen imiteeren. Ook hij ging uit van de gedachte dat uitzetting van de circulatie en verhooging der loonen op zich zelf reeds de consumptie zou kunhen prik kelen. Dit zou het productie-proces vergrooten en zoo zou de conjunctuur gunstig beïnvloed worden'. Voor een groot deel is dit aanvankelijk gelukt totdat snel stijgende prijzen en groote duurte dit proces weer verlamden en de sociale onrust er meer toe bijdroeg om het kapitaal op de vlucht te jagen dan de prijsstijgingen en kortstondige economische verbeteringen dit vermochten aan te trekken. In onze betrekkelijk vrije wereld laat zich het kapitaal niet altijd dwingen. Roosevelt kon dat. PAG.J Dg GROENE No.3135 Maar hij had de omstandigheden mee.. Eigenlijk kende men in Amerika vier jaar geleden nog slechts dien vorm van kapitaalvlucht die een vlucht is van de goederen en van de productie-middelen in het geld. Omdat kapitaal toch niet meer ren dabel te maken was, werden er geen goederen voor gekocht en geen fabrieken meer door aan het draaien gebracht. Men hield liever saldi aan bij de banken braakliggend kapitaal. Toen zei Roose velt: begin nu maar met prijzen en loonen te verhoogen en werken te ondernemen desnoods van staatswege, dan zal het consumptie- en productie. proces wel weer vanzelf aan den slag gaan. Dit was daarom mogelijk, omdat Amerika maar die eene ndimensionale vorm van kapitaalvlucht kende. Geen Amerikaan had er vóór gevoeld zijn geld in Mexico of in het onrustige Europa in veiligheid te brengen. Maar in Europa is dat heel anders; daar had de kapitaalvlucht niet alleen den vorm van het ,,braak liggen" aangenomen maar ook die van het werkelijk over-de-grenzenvluchten. Daarom is Frankrijk ook nu nog heel rijk. Maar die rijkdom staat niet ter beschikking van het productie-proces. En die kan ook niet in eens, kunstmatig en op Rooseveltiaansche manier, geforceerd ter beschikking der nationale economie gesteld worden. Want door al die maatregelen die het proces moeten prikkelen (hoe verdienstelijk sociale maatregelen ook mogen zijn wanneer zij successievelijk en naar vermogen worden toege past), wordt het ondernemerskapitaal nu eenmaal eerder afgeschrikt en over de grens gejaagd dan aangetrokken. Daarvan gaf Frankrijk de laatste maanden een klassiek voorbeeld te zien. Chautemps heeft echter bijtijds het roer omgegooid. HET PROdES OM HET MAASWATER MET BELGI voor het Permanente Internationale Hof van Justitie, heeft de Nederlandsche staat volledig ver loren. Dat ook België's tegeneisen niet werd toege wezen, sprak na de afwijzing der Nederlandsche eisenen vrijwel van zelf. De uitspraak van het hoogste internationale gerechtshof beslist, dat Belgi niet aan Maastricht gebonden is voor het aftappen van water voor het nieuwe Albertkanaal naar Ant werpen en andere Belgische kanalen door het ver drag dat Thorbecke in 1863 met de Belgische regee ring over het Maaswater heeft gesloten. Dit wil niet zeggen dat de Belgische waterstaat naar willekeur de Maas in haar kanalen mag laten leegloopen, maar tegen aftapping elders (en buiten Nederlandsen toezicht) kan geen juridisch bezwaar worden inge bracht, wanneer de scheepvaart op de Maas of de Zuid-Willemsvaart niet wordt gehinderd. Over de juridische onbetwistbaarheid van het vonnis past het ons niet na te kaarten, al is het punt van onze regeering, behalve door denNederlandschen rechter jhr. van Eysinga, ook nog door rechter Altamira gedeeld. Gelukkig zijn de betrek kingen met onze Zuiderburen tegenwoordig zoo goed, dat als Nederlandsche belangen in gevaar zouden ko men, deze ook bij minnelijk overleg zeer goed kun nen worden geregeld. Misschien geven nadere be sprekingen over de Maaskwesties zelf nog wel de stoot tot nog algemeener regelingen van belangen tegenstellingen, die tusschen beide landen of mis schien vooral tusschen Rotterdam en Antwerpen ' hangende zijn. Deze twee havens hebben trouwens, gezien de Duitsche pogingen om een deel van het Rijnverkeer door Duitsch gebied naar het Noorden af te leiden, nog wel belangrijker gevaren in het oog te houden dan eikaars concurrentie. "T"WEE BELANGRIJKE NEDERLANDSCHE VEREEN II gingen hebben deze week van een ruim inter nationalisme blijk gegeven. De Juristenvereniging heeft zich op haar bijeenkomst in Roermond o.a. met overgroote meerderheid uitgesproken vóór de bindende kracht van internationale verdragen voor den Nederlandschen rechter en ter vergadering van de Maatschappij voor Nijverheid en Handel be pleitte haar voorzitter ir. A. Plate, weer ruimere toegankelijkheid van ons land voor buitenlandschen import, opdat ook ten onzent de exportmogelijk heden toenemen. Hoe groot deze mogelijkheden in Zuid-Amerika zijn heeft Jhr, van Karnebeek dui delijk gemaakt. Als de huid van Uw gelaat, hals en armen door de zon pijnlijk verbrand is, of dat gij U bij het fietsen hebt doorgezeten, doe er dan 'on middellijk Purol op. Dit verzacht en geneest. Purol (geel en wit) beide in doozen van 30 en 60 et. Bij Apothekers en Drogisten. ';! 'H> ?? * t* l & 'v SI II'

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl