De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 10 juli pagina 3

10 juli 1937 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Het Engelsche mobilisatie-plan l "Wait and See DEPARTEMENTAAL gesproken moet het reeds opvallen, dat de Engelsche defensie principieel anders georganiseerd is, dan die van welk continentaal land ook. Er zijn drie ministers voor de portefeuilles betreffende de lands verdediging; en wel voor de departementen van marine, oorlog en luchtvaart. Dat is alles nog heel gewoon. Maar dan komt het uitzonderlijke: het ministerie van coördinatie der landsverdediging, waarvan Sir Thomas Inskip de bewindsman is. Wat doet deze man? Wat is de functie van dit nietszeggende en geheimzinnige departement van coördinatie? Welke rol speelt deze coördinatie" in de geweldige herwapening waarop het Britsche Rijk zich nu, zooals iedereen weet, met verbeten energie heeft toegelegd? Het antwoord op deze vraag is te vinden in het karakter van de Engelsche mobilisatieplannen. Want het is in de allereerste plaats het project der defensie van het Britsche Rijk, dat anders is dan het eerste het beste in dossiers en stafbevelen vervatte mobilisatieplan van de een of andere Europeesche mogendheid. De Engelsche defensie stelt heel aparte eischen. Vandaar dat de theore tische opbouw ervan ook geheel anders is, een andere organisatie vereischt en aan andere depar tementen ondergeschikt is, dan waaraan wij voor zulke zaken gewoon zijn. Het is niet ,,Das Militar", dat hier de leiding heeft. Het is de economie, het verkeerswezen, het politieke en het militaire inzicht gezamelijk. Vandaar dan ook dat de leiding der betreffende departementen is toevertrouwd aan bewindslieden, die elkander verstaan. De minister van marine is minister van oorlog geweest, de minister van oorlog vroeger minister van ver keerswezen. Men heeft langen tijd gedacht dat Engeland zich vrijwel alles zou laten welgevallen. Maar lang zamerhand is een geweldige weermacht opgebouwd een nieuwe en belangrijke factor in de Euro peesche politiek. En voor zijn defensie heeft het Britsche Rijk een grootsch opgezet mobilisatie-plan opgesteld. HET is nu eenmaal noodzakelijk eerst even een paar theoretische uiteenzettingen te geven om hét verschil tusschen een Engelsen" en een Europeesch" mobilisatieplan te doen uitkomen. Het Engelsche is in de eerste plaats economisch en politiek, het continentale is daarentegen boven alles militair. Daarom is het dan ook mogelijk over het Engelsche mobilisatieplan te schrijven, zon der militaire geheimen bekend te maken en zonder op technische militaire vraagstukken in te gaan. Maar ter zake. De Engelsche mobilisatieplannen zijn, wat hun systeem aangaat, principieel tegen Duitschland gericht. Dat wil zeggen, zij druischen lijnrecht in tegen het Duitsche systeem. Deze plannen zijn overigens, wat den onderstelden vijand betreft, voornamelijk tegen Italiëgericht. In Italië, d.w.z. in Mussolini, ziet men den belang rijksten opponent. Voor het overige houden zij rekening met een samengaan van Italiëen het Derde Rijk, bij welke rijken zich dan wellicht nog een of meer Centraal-Europeesche of Oost-Europeesche bondgenooten zouden kunnen aansluiten. Daartegenover beschouwt Engeland Frankrijk als vasten bondgenoot, terwijl Rusland te midden van dat alles als onzekere factor gerekend, wordt maar toch als waarschijnlijke bondgenoot van Frankrijk. Als oorlogstaak ziet men: I. de verdediging van eigen territoir, van be langensferen of voor de veiligheid van Engeland's Slr Thomas Inskip ] organisator der munitieindustrie in den wereld oorlog, nu minister van Coöperatie Duff Cooper geschiedvorséher en poli tiek publicist, minister van marine, (vroeger minister van oorlog) Hore Bellsha de vroegere minister van verkeerswezen, nu minis ter van oorlog Lord Swlnton minister van luchtvaart, vroeger van marine vitale gebieden. II. het openhouden van de zeeën, het verzekeren van een onbelemmerden grond stoffen-toevoer en de beheersching van den weg Gibraltar-Suez. Deze twee hoofdpunten van de Engelsche defensietaak hangen overigens ten nauwste samen. Voorop staat natuurlijk de verdediging van het eigen gebied. Maar de verdediging van gebieden die voor de veiligheid van Engeland van vitaal be lang zijn, doet daarvoor nauwelijks onder. Wij weten, dat Engeland de onaantastbaarheid van Neder land en Belgiëals een vitaal belang beschouwt. Maar in den grond berust ook het bondgenootschap met Frankrijk afgezien van historische en traditioneele motieven op niets anders dan op de nuchtere overweging dat de veiligheid van Engeland in het gedrang zou zijn geraakt, mocht een andere mogendheid zich nestelen aan de over zijde van het Kanaal. De verdediging van deze gebieden en, voor zoover noodig, de deelname aan de verdediging van deze gebieden (binnen het kader van datgene wat als economisch toelaatbaar kan worden be schouwd; dus met vermijding van versnippering van krachten) zijn dus n zaak en n taak. Vanzelf zal deze taak onnoemelijk worden verlicht, wanneer het Engeland gelukt om de zee open te houden en zichzelf en haar bondgenooten van een onbelemmerden toevoer van grondstoffen te ver zekeren. MET het bovenstaande is de principieele opzet der Britsche defensie-doeleinden omschreven. Het is duidelijk dat de organisatie van de En gelsche weermacht daarop is toegesneden. Dit is óók hierom juist gezien omdat de plannen, die op de werkelijke eischen der defensie zijn gebaseerd, slechts rekening houden met een weermacht die op de realiteit is ingesteld een weermacht die men kent/waarvan men weet wat men er aan heeft en wat men er mee doen kan en die niet de pretentie heeft de kerncel te vormen van een toekomstig gigantisch millioenenleger, dat.nog uit den grond gestampt moet worden. Het Engelsche leger is klein. Het is een beroeps leger. Degenen die daarin dienst nemen, doen dat in een lang dienstverband en brengen dan weer eenige jaren in Engeland door, dan weer eenige jaren in Indiëof in de koloniën. Dit leger is dóór en dóór geoefend. Het is een geperfectioneerde doch betrekkelijk kleine weermacht, in hoogen graad gemechaniseerd; kortom een specialisten-leger. Daarnaast bestaat er een vrijwilligers- (wij zouden zeggen, reservisten-) leger, de oude Territorials, die dienst kunnen doen in het binnenland. De leden van deze groep worden slechts af en toe onder de wapenen geroepen. Meer dan binnenlandschen dienst en lucht-afweer, waarop zij op dit oogenblik ge traind worden, wordt er van hen niet verlangd. Hét groote en belangrijke onderdeel van de Engelsche weermacht wordt intusschen door de vloot gevormd. Aan de vloot is de taak opgedragen de toegangswegen intact te houden. Voor de bezet ting van de vloot beschikt Engeland over een bijna onbeperkt reservoir van menschen. ledere zeeman is tenslotte in de naval reserve bruikbaar. Men merkt dan ook niets van eenige moeilijkheid om voldoende menschen te vinden een moeilijkheid waarmee het leger, juist door zijn lang dienst verband, zijn verblijf in overzeesche gebieden en vanwege de moeilijkheid voor oudgedienden om een plaats te vinden in de burgermaatschappij, steeds te kampen heeft. Engeland heeft een geweldige vloot in aanbouw. De bestaande schepen worden voor een deel gemo derniseerd. Voor een ander deel kunnen zij nog best mee. Tenslotte worden de oudste schepen gesloopt. Men vreest dus niet, moeite te krijgen met het bemannen van al deze schepen. En zelfs de in een eventueelen oorlog zoo noodige remplaceering der bemanning schijnt geen onoplosbaar probleem te bieden. Groote vlootbases naderen hun voltooiing. Sin gapore kennen wij. Twee groote vlootstations wor den intusschen in Australiëin gereedheid gebracht en in Zuid Afrika. Het is de bedoeling dat de Dominions voor het onderhoud van deze stations zullen zorgen en voor de volledige scheepsbouwen outillage-inrichtingen, die daarbij hooren. Maar de vloot zal Engelsch blijven. nARALLEL hiermede loopt de organisatie van de | luchtmacht. Engeland bouwt de modernste luchtvloot, die men zich kan voorstellen. Perfect geoutilleerd en met een bemanning, die met evenveel volharding wordt geschoold als in het landleger. Een goede opleiding als militair vlieger duurt n.l. zeer lang. Ook hier biedt de personeel-voorziening geen enkele moeilijkheid. Nog steeds melden zich dui zenden vrijwilligers aan, voor wie geen plaats te vinden is. Maar zij zullen waarschijnlijk allemaal eens aan de beurt komen. De grootste moeilijkheid was hier de industrieele organisatie. Het probleem was: hoe bouwen we ge noeg moderne vliegtuigen, hoe verzekeren wij ons van een industrieele uitrusting, die ook aan werkelijke oorlogsbehoeften kan voldoen, hoe scheppen wij die nu en wel zoo dat tóch steeds de modernste types gemaakt zullen kunnen worden ? Zooals men weet, is er wel eenige wrijving geweest tusschen bepaalde auto-fabrikanten en de regeering, voordat het zoover .was, maar intusschen is de organisatie toch tot stand gekomen en is er een perfecte lucht vloot gebouwd en ten deele verder nog in aanbouw. Ook de Dominions bouwen een luchtvloot. Voor een groot deel bestaat die reeds. Parallel met de vlootbases die er in Singapore, in Australiëen in Zuid-Afrika gebouwd zijn, zijn daar de hoofdkampementen ingericht voor een netwerk van militaire luchthavens dat het geheele Britsche Rijk omspant. De dominions nemen daarin een zelf standig aandeel. IS het apparaat, dat nu geschapen is, in staat om aan het gestelde doel te beantwoorden? Dat doel is ten slotte niet gering: de verdediging, niet alleen van Engeland, maar van het geheele Brit sche Rijk. Het openhouden van de zee, het onder alle omstandigheden rftogelijk maken dat voldoende grondstoffen worden toegevoerd hetgeen weer meebrengt: een daadwerkelijke beheersching van de Middellandsche Zee en de bescherming van de kusten van Kanaal en Noordzee ? Het antwoord op deze vraag is: ja! Dat is mogelijk. Maar hierbij speelt de politiek ten slotte ook een rol. Er is niet bij voorzien dat het geheele Britsche Rijk tegenover de geheele buitenwereld verdedigd zou moeten worden. Dat de Vereenigde Staten of welke belangrijke landen van het overige Amerika ook ooit als vijanden zouden optreden is een mogelijkheid, die de Britsche generale staf terecht geëlimineerd heeft. Bij Examens en Openbaar Optreden blijft men kalm en helder door het gebruik van M Ij n hardt'» Zenuwtabletten. Glazen buisje 75 et. Integendeel, zooals reeds in het begin is uiteengezet* houdt men rekening met een stelsel van bondgenoot schappen, zoodat men zich verzekerd houdt ten allen tijde datgene te kunnen vasthouden, wat men zich als hoofddoel stelt: den vrijen toevoer van grond stoffen. Dat is de hoofdzaak. En, in ruimeren zin, omvat dat niet alleen den vrijen aanvoer van grondstoffen naar de industrieele bases in Engeland, maar ook den onbelemmerden toevoer van wapenen en mu nitie, van kleeding en voedsel aan de combattanten. Men heeft uitgerekend dat de moderne oorlog voor iederen combattant afgezien van degenen die eventueel zijn plaats zullen moeten innemen veertien werkende mannen en vrouwen in fabrieken, bureaux, ministeries, op spoorwegen en op vracht schepen noodig zijn om hem van het noodige te kunnen voorzien. De quintessens van de Engelsche mobilisatie nu, is om allereerst er voor te zorgen dat deze veertien er zijn. En dan pas te gaan uitrekenen hoe groot de weermacht zijn kan. Is die dan groot genoeg om den toevoer der grondstoffen in alle denkbare om standigheden te kunnen verzekeren ? Zoo ja dan is het goed. Is er dan nog een groote veiligheids marge des te beter! Men kan dus principieel de gedachte, die aan het Engelsche mobilisatie project ten grondslag ligt, vergelijken met de op stelling, welke een schaakspeler zich opbouwt die in de opening van zijn tegenspeler een zwakke stee ontdekt heeft. Engeland heeft de fout gezien in de Duitsche opstelling: de grondstoffen. Duitschland zoekt zijn kracht in een geweldig stootgewicht, in een offensief dat met n slag het voordeel aan zijn zijde moet brengen: een geweldig leger, een gewel dige luchtvloot, geperfectionneerde aanvalswapenen. Maar de zwakke plek is: het volhouden. Daartegenover heeft zich nu een FranschEngelsche opstelling ontwikkeld, die in ieder geval in staat is om den stoot op te vangen. Achter de Maginot-linie voelen de Franschen zich nog altijd veilig. De misschien voor de hand liggende gedachte om nu ook een geweldig expeditie-leger op te bouwen en conscriptie in te voeren, heeft Engeland ver worpen om de veel logischer consequentie te volgen dat de taak van Engeland in oorlogstijd een andere moet zijn dan die van Frankrijk, om tot een effec tief doel te komen. Vandaar dan ook, dat de Engel sche defensie deze vreemde, onmilitaire organisatie heeft aangenomen: drie militaire departementen, verbonden door een economisch ministerie van coördinatie en organisatie. Vandaar de voorzichtig en in stilte doorgevoerde industrieele mobilisatie, die wel lijkt op de Duitsche organisatie der oorlogs industrie, maar die geheel anders geconcipieerd is. Duitschland heeft zich gewapend door een massale productie van wapentuig, een productie die ter stond op volle capaciteit is gaan draaien maar waarvan het intusschen hoogst onzeker is, of daar voor in oorlogstijd voldoende arbeidskrachten en grondstoffen beschikbaar zijn. Onzeker? Neen, zeker dat dat uitgesloten is. Wat voor Duitschland geldt, geldt voor het overige ook voor Italië. Engeland daarentegen heeft zich, na eerst langen tijd geweifeld en toen goed nagedacht te hebben, ook wel op een groote onmiddellijke productie toegelegd, maar die productie (en de scheepsbouw en de vliegOe drie grootste oor/ogsscnepen der wereld, op volle zee. Het Engelsche slagschip Valiant, en de slogkruisers Hood en Rei.own. De Hood is met 42100 tonnen het grootste oorlogsschip van de wereld. Het heeft 38-centimeter geschut en twaalf kanonnen van 14 centimeter. De lengte bedraagt 247 meter Eikoder von de Royal Air Force tuigbouw) geschiedt in het kader van de bestaande en economisch werkende industrie. Zij is tot nog toe bijzaak, vergeleken met de industrieele productie waarvan het land leven moet. In Duitschland is dat omgekeerd. Maar den grootsten voorsprong vindt Engeland ook tegenover Italiëin het feit dat het over den toevoer van de benoodigde grond stoffen kan beschikken. ENGELAND ziet dus af van het vormen van een groot leger voor het Europeesche vasteland. Dit leger heeft in den wereldoorlog geweldige pres taties verricht, maar het heeft Engeland te veel afgehouden van de taak die het zou moeten ver vullen, mocht er een nieuwe wereldoorlog uit breken. Die taak is nu voldoende toegelicht. Van hoe groot belang deze strategisch-economische over wegingen zijn voor de politiek die Engeland wil volgen, is duidelijk. De Engelsche buitenlandsche politiek wordt er zelfs in hooge mate door beinvloed. Het behoeft geen nadere toelichting: de as" Gibraltar-Suez is in dit systeem van zóó groot belang, dat Engeland er nooit in kan berusten, dat deze lijn bedreigd wordt. Maar zij wordt bedreigd, op dit oogenblik. Vandaar dat Engeland dan ook in Mussolini vijand no. i ziet. Dat kan niet anders. Naar aanleiding van deze overwegingen het een en ander over de Engelsche buitenlandsche politiek uiteen te zetten, mag heel aanlokkelijk lijken; het past echter niet in het kader van dit artikel. De volgende maal hoop ik daaraan nog een beschouwing te kunnen wijden. Maar bij n vraag wil ik nog even stil staan: welke beteekenis heeft dit alles voor Nederland? Ik ben geen specialist op dit gebied, maar ik meen toch dat het antwoord voor de hand ligt, dat dit alles voor ons een zeer groote beteekenis heeft. Wij moeten zorgen dat wij, met volle bewaring van onze onafhankelijkheid, ons hierbij kunnen aansluiten. Dat kunnen wij niet wanneer wij onze defensie verwaarloozen?wat wij gelukkig niet doen. Belang rijker nog dan in Nederland, is dit vraagstuk wel licht in Indië. Een gemakkelijk beweegbare, een zeer snel verplaatstbare weermacht, met (in be paalde omstandigheden) Singapore als rugdekking, is daar voor ons een noodzakelijkheid. Dus: snelle kleine schepen en een zeer goede luchtmacht. Meer niet, maar dit goed ! In een dergelijke overweging ligt geen sprankje van eenig gevoel dat "in strijd zou zijn met onze onafhankelijkheid. Want evengoed als men in ? White Hall waar het hart zetelt van het Britsche ' legerbestuur en van het geheele Empire de moge lijkheid durft elimineeren dat het Britsche Rijk ooit door Amerika zou worden aangevallen, mogen wij de absurde en onwaarschijnlijke eventualiteit ver waarloozen dat Engeland zich ooit tegen ons zou keeren. Mr. M. KANN l RAUCH_ Scheveninqen UITSTEKENDE KEUKEN Lqge Pensionprijzen VRAAGT PROSPECTUS Prijsreducties Kurzaal, Pier en Buitenbaden, - . 'i'.i t.... -V #': PAG. 2 DE bKUfcNt Ne. * w u i^

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl