Historisch Archief 1877-1940
Het Engelsche mobilisatie-plan
l
"Wait and See
DEPARTEMENTAAL gesproken moet het
reeds opvallen, dat de Engelsche defensie
principieel anders georganiseerd is, dan die
van welk continentaal land ook. Er zijn drie
ministers voor de portefeuilles betreffende de lands
verdediging; en wel voor de departementen van
marine, oorlog en luchtvaart. Dat is alles nog heel
gewoon. Maar dan komt het uitzonderlijke: het
ministerie van coördinatie der landsverdediging,
waarvan Sir Thomas Inskip de bewindsman is.
Wat doet deze man? Wat is de functie van dit
nietszeggende en geheimzinnige departement van
coördinatie? Welke rol speelt deze coördinatie"
in de geweldige herwapening waarop het Britsche
Rijk zich nu, zooals iedereen weet, met verbeten
energie heeft toegelegd?
Het antwoord op deze vraag is te vinden in het
karakter van de Engelsche mobilisatieplannen.
Want het is in de allereerste plaats het project der
defensie van het Britsche Rijk, dat anders is dan
het eerste het beste in dossiers en stafbevelen
vervatte mobilisatieplan van de een of andere
Europeesche mogendheid. De Engelsche defensie
stelt heel aparte eischen. Vandaar dat de theore
tische opbouw ervan ook geheel anders is, een
andere organisatie vereischt en aan andere depar
tementen ondergeschikt is, dan waaraan wij voor
zulke zaken gewoon zijn. Het is niet ,,Das Militar",
dat hier de leiding heeft. Het is de economie, het
verkeerswezen, het politieke en het militaire inzicht
gezamelijk. Vandaar dan ook dat de leiding der
betreffende departementen is toevertrouwd aan
bewindslieden, die elkander verstaan. De minister
van marine is minister van oorlog geweest, de
minister van oorlog vroeger minister van ver
keerswezen.
Men heeft langen tijd gedacht dat Engeland
zich vrijwel alles zou laten welgevallen. Maar lang
zamerhand is een geweldige weermacht opgebouwd
een nieuwe en belangrijke factor in de Euro
peesche politiek. En voor zijn defensie heeft het
Britsche Rijk een grootsch opgezet mobilisatie-plan
opgesteld.
HET is nu eenmaal noodzakelijk eerst even een
paar theoretische uiteenzettingen te geven
om hét verschil tusschen een Engelsen" en een
Europeesch" mobilisatieplan te doen uitkomen.
Het Engelsche is in de eerste plaats economisch
en politiek, het continentale is daarentegen boven
alles militair. Daarom is het dan ook mogelijk over
het Engelsche mobilisatieplan te schrijven, zon
der militaire geheimen bekend te maken en zonder
op technische militaire vraagstukken in te gaan.
Maar ter zake. De Engelsche
mobilisatieplannen zijn, wat hun systeem aangaat, principieel
tegen Duitschland gericht. Dat wil zeggen, zij
druischen lijnrecht in tegen het Duitsche systeem.
Deze plannen zijn overigens, wat den onderstelden
vijand betreft, voornamelijk tegen Italiëgericht.
In Italië, d.w.z. in Mussolini, ziet men den belang
rijksten opponent. Voor het overige houden zij
rekening met een samengaan van Italiëen het
Derde Rijk, bij welke rijken zich dan wellicht nog
een of meer Centraal-Europeesche of
Oost-Europeesche bondgenooten zouden kunnen aansluiten.
Daartegenover beschouwt Engeland Frankrijk als
vasten bondgenoot, terwijl Rusland te midden van
dat alles als onzekere factor gerekend, wordt
maar toch als waarschijnlijke bondgenoot van
Frankrijk.
Als oorlogstaak ziet men:
I. de verdediging van eigen territoir, van be
langensferen of voor de veiligheid van Engeland's
Slr Thomas Inskip ]
organisator der
munitieindustrie in den wereld
oorlog, nu minister van
Coöperatie
Duff Cooper
geschiedvorséher en poli
tiek publicist, minister van
marine, (vroeger minister
van oorlog)
Hore Bellsha
de vroegere minister van
verkeerswezen, nu minis
ter van oorlog
Lord Swlnton
minister van luchtvaart,
vroeger van marine
vitale gebieden.
II. het openhouden van de zeeën, het
verzekeren van een onbelemmerden grond
stoffen-toevoer en de beheersching van den weg
Gibraltar-Suez.
Deze twee hoofdpunten van de Engelsche
defensietaak hangen overigens ten nauwste samen.
Voorop staat natuurlijk de verdediging van het
eigen gebied. Maar de verdediging van gebieden
die voor de veiligheid van Engeland van vitaal be
lang zijn, doet daarvoor nauwelijks onder. Wij
weten, dat Engeland de onaantastbaarheid van Neder
land en Belgiëals een vitaal belang beschouwt.
Maar in den grond berust ook het bondgenootschap
met Frankrijk afgezien van historische en
traditioneele motieven op niets anders dan op
de nuchtere overweging dat de veiligheid van
Engeland in het gedrang zou zijn geraakt, mocht
een andere mogendheid zich nestelen aan de over
zijde van het Kanaal.
De verdediging van deze gebieden en, voor
zoover noodig, de deelname aan de verdediging
van deze gebieden (binnen het kader van datgene
wat als economisch toelaatbaar kan worden be
schouwd; dus met vermijding van versnippering
van krachten) zijn dus n zaak en n taak.
Vanzelf zal deze taak onnoemelijk worden verlicht,
wanneer het Engeland gelukt om de zee open te
houden en zichzelf en haar bondgenooten van een
onbelemmerden toevoer van grondstoffen te ver
zekeren.
MET het bovenstaande is de principieele opzet
der Britsche defensie-doeleinden omschreven.
Het is duidelijk dat de organisatie van de En
gelsche weermacht daarop is toegesneden. Dit is
óók hierom juist gezien omdat de plannen, die op
de werkelijke eischen der defensie zijn gebaseerd,
slechts rekening houden met een weermacht die
op de realiteit is ingesteld een weermacht die
men kent/waarvan men weet wat men er aan heeft
en wat men er mee doen kan en die niet de pretentie
heeft de kerncel te vormen van een toekomstig
gigantisch millioenenleger, dat.nog uit den grond
gestampt moet worden.
Het Engelsche leger is klein. Het is een beroeps
leger. Degenen die daarin dienst nemen, doen dat
in een lang dienstverband en brengen dan weer
eenige jaren in Engeland door, dan weer eenige
jaren in Indiëof in de koloniën. Dit leger is dóór en
dóór geoefend. Het is een geperfectioneerde doch
betrekkelijk kleine weermacht, in hoogen graad
gemechaniseerd; kortom een specialisten-leger.
Daarnaast bestaat er een vrijwilligers- (wij zouden
zeggen, reservisten-) leger, de oude Territorials, die
dienst kunnen doen in het binnenland. De leden van
deze groep worden slechts af en toe onder de
wapenen geroepen. Meer dan binnenlandschen dienst
en lucht-afweer, waarop zij op dit oogenblik ge
traind worden, wordt er van hen niet verlangd.
Hét groote en belangrijke onderdeel van de
Engelsche weermacht wordt intusschen door de
vloot gevormd. Aan de vloot is de taak opgedragen
de toegangswegen intact te houden. Voor de bezet
ting van de vloot beschikt Engeland over een bijna
onbeperkt reservoir van menschen. ledere zeeman
is tenslotte in de naval reserve bruikbaar. Men
merkt dan ook niets van eenige moeilijkheid om
voldoende menschen te vinden een moeilijkheid
waarmee het leger, juist door zijn lang dienst
verband, zijn verblijf in overzeesche gebieden en
vanwege de moeilijkheid voor oudgedienden om
een plaats te vinden in de burgermaatschappij,
steeds te kampen heeft.
Engeland heeft een geweldige vloot in aanbouw.
De bestaande schepen worden voor een deel gemo
derniseerd. Voor een ander deel kunnen zij nog best
mee. Tenslotte worden de oudste schepen gesloopt.
Men vreest dus niet, moeite te krijgen met het
bemannen van al deze schepen. En zelfs de in een
eventueelen oorlog zoo noodige remplaceering der
bemanning schijnt geen onoplosbaar probleem te
bieden.
Groote vlootbases naderen hun voltooiing. Sin
gapore kennen wij. Twee groote vlootstations wor
den intusschen in Australiëin gereedheid gebracht
en in Zuid Afrika. Het is de bedoeling dat de
Dominions voor het onderhoud van deze stations
zullen zorgen en voor de volledige
scheepsbouwen outillage-inrichtingen, die daarbij hooren. Maar
de vloot zal Engelsch blijven.
nARALLEL hiermede loopt de organisatie van de
| luchtmacht. Engeland bouwt de modernste
luchtvloot, die men zich kan voorstellen. Perfect
geoutilleerd en met een bemanning, die met
evenveel volharding wordt geschoold als in het
landleger. Een goede opleiding als militair vlieger
duurt n.l. zeer lang.
Ook hier biedt de personeel-voorziening geen
enkele moeilijkheid. Nog steeds melden zich dui
zenden vrijwilligers aan, voor wie geen plaats
te vinden is. Maar zij zullen waarschijnlijk allemaal
eens aan de beurt komen.
De grootste moeilijkheid was hier de industrieele
organisatie. Het probleem was: hoe bouwen we ge
noeg moderne vliegtuigen, hoe verzekeren wij ons van
een industrieele uitrusting, die ook aan werkelijke
oorlogsbehoeften kan voldoen, hoe scheppen wij
die nu en wel zoo dat tóch steeds de modernste
types gemaakt zullen kunnen worden ? Zooals men
weet, is er wel eenige wrijving geweest tusschen
bepaalde auto-fabrikanten en de regeering, voordat
het zoover .was, maar intusschen is de organisatie
toch tot stand gekomen en is er een perfecte lucht
vloot gebouwd en ten deele verder nog in aanbouw.
Ook de Dominions bouwen een luchtvloot. Voor
een groot deel bestaat die reeds. Parallel met de
vlootbases die er in Singapore, in Australiëen in
Zuid-Afrika gebouwd zijn, zijn daar de
hoofdkampementen ingericht voor een netwerk van
militaire luchthavens dat het geheele Britsche
Rijk omspant. De dominions nemen daarin een zelf
standig aandeel.
IS het apparaat, dat nu geschapen is, in staat
om aan het gestelde doel te beantwoorden?
Dat doel is ten slotte niet gering: de verdediging,
niet alleen van Engeland, maar van het geheele Brit
sche Rijk. Het openhouden van de zee, het onder alle
omstandigheden rftogelijk maken dat voldoende
grondstoffen worden toegevoerd hetgeen weer
meebrengt: een daadwerkelijke beheersching van
de Middellandsche Zee en de bescherming van de
kusten van Kanaal en Noordzee ? Het antwoord op
deze vraag is: ja! Dat is mogelijk. Maar hierbij
speelt de politiek ten slotte ook een rol. Er is niet bij
voorzien dat het geheele Britsche Rijk tegenover de
geheele buitenwereld verdedigd zou moeten worden.
Dat de Vereenigde Staten of welke belangrijke
landen van het overige Amerika ook ooit als
vijanden zouden optreden is een mogelijkheid, die
de Britsche generale staf terecht geëlimineerd heeft.
Bij Examens en Openbaar Optreden
blijft men kalm en helder door het gebruik van M Ij n hardt'» Zenuwtabletten. Glazen buisje 75 et.
Integendeel, zooals reeds in het begin is uiteengezet*
houdt men rekening met een stelsel van bondgenoot
schappen, zoodat men zich verzekerd houdt ten allen
tijde datgene te kunnen vasthouden, wat men zich
als hoofddoel stelt: den vrijen toevoer van grond
stoffen.
Dat is de hoofdzaak. En, in ruimeren zin, omvat
dat niet alleen den vrijen aanvoer van grondstoffen
naar de industrieele bases in Engeland, maar ook
den onbelemmerden toevoer van wapenen en mu
nitie, van kleeding en voedsel aan de combattanten.
Men heeft uitgerekend dat de moderne oorlog
voor iederen combattant afgezien van degenen
die eventueel zijn plaats zullen moeten innemen
veertien werkende mannen en vrouwen in fabrieken,
bureaux, ministeries, op spoorwegen en op vracht
schepen noodig zijn om hem van het noodige te
kunnen voorzien.
De quintessens van de Engelsche mobilisatie nu,
is om allereerst er voor te zorgen dat deze veertien er
zijn. En dan pas te gaan uitrekenen hoe groot de
weermacht zijn kan. Is die dan groot genoeg om
den toevoer der grondstoffen in alle denkbare om
standigheden te kunnen verzekeren ? Zoo ja dan
is het goed. Is er dan nog een groote veiligheids
marge des te beter! Men kan dus principieel
de gedachte, die aan het Engelsche mobilisatie
project ten grondslag ligt, vergelijken met de op
stelling, welke een schaakspeler zich opbouwt die
in de opening van zijn tegenspeler een zwakke stee
ontdekt heeft. Engeland heeft de fout gezien in de
Duitsche opstelling: de grondstoffen. Duitschland
zoekt zijn kracht in een geweldig stootgewicht, in
een offensief dat met n slag het voordeel aan zijn
zijde moet brengen: een geweldig leger, een gewel
dige luchtvloot, geperfectionneerde aanvalswapenen.
Maar de zwakke plek is: het volhouden.
Daartegenover heeft zich nu een
FranschEngelsche opstelling ontwikkeld, die in ieder geval
in staat is om den stoot op te vangen. Achter de
Maginot-linie voelen de Franschen zich nog altijd
veilig. De misschien voor de hand liggende gedachte
om nu ook een geweldig expeditie-leger op te bouwen
en conscriptie in te voeren, heeft Engeland ver
worpen om de veel logischer consequentie te volgen
dat de taak van Engeland in oorlogstijd een andere
moet zijn dan die van Frankrijk, om tot een effec
tief doel te komen. Vandaar dan ook, dat de Engel
sche defensie deze vreemde, onmilitaire organisatie
heeft aangenomen: drie militaire departementen,
verbonden door een economisch ministerie van
coördinatie en organisatie. Vandaar de voorzichtig
en in stilte doorgevoerde industrieele mobilisatie,
die wel lijkt op de Duitsche organisatie der oorlogs
industrie, maar die geheel anders geconcipieerd is.
Duitschland heeft zich gewapend door een massale
productie van wapentuig, een productie die ter
stond op volle capaciteit is gaan draaien maar
waarvan het intusschen hoogst onzeker is, of daar
voor in oorlogstijd voldoende arbeidskrachten en
grondstoffen beschikbaar zijn. Onzeker? Neen,
zeker dat dat uitgesloten is. Wat voor Duitschland
geldt, geldt voor het overige ook voor Italië.
Engeland daarentegen heeft zich, na eerst langen
tijd geweifeld en toen goed nagedacht te hebben, ook
wel op een groote onmiddellijke productie toegelegd,
maar die productie (en de scheepsbouw en de
vliegOe drie grootste oor/ogsscnepen der wereld, op
volle zee. Het Engelsche slagschip Valiant,
en de slogkruisers Hood en Rei.own. De Hood is
met 42100 tonnen het grootste oorlogsschip van
de wereld. Het heeft 38-centimeter geschut en
twaalf kanonnen van 14 centimeter. De lengte
bedraagt 247 meter
Eikoder von de Royal Air Force
tuigbouw) geschiedt in het kader van de bestaande
en economisch werkende industrie. Zij is tot nog
toe bijzaak, vergeleken met de industrieele productie
waarvan het land leven moet. In Duitschland is dat
omgekeerd. Maar den grootsten voorsprong vindt
Engeland ook tegenover Italiëin het feit dat
het over den toevoer van de benoodigde grond
stoffen kan beschikken.
ENGELAND ziet dus af van het vormen van een
groot leger voor het Europeesche vasteland.
Dit leger heeft in den wereldoorlog geweldige pres
taties verricht, maar het heeft Engeland te veel
afgehouden van de taak die het zou moeten ver
vullen, mocht er een nieuwe wereldoorlog uit
breken. Die taak is nu voldoende toegelicht. Van hoe
groot belang deze strategisch-economische over
wegingen zijn voor de politiek die Engeland wil
volgen, is duidelijk. De Engelsche buitenlandsche
politiek wordt er zelfs in hooge mate door
beinvloed. Het behoeft geen nadere toelichting: de
as" Gibraltar-Suez is in dit systeem van zóó groot
belang, dat Engeland er nooit in kan berusten, dat
deze lijn bedreigd wordt. Maar zij wordt bedreigd,
op dit oogenblik. Vandaar dat Engeland dan ook in
Mussolini vijand no. i ziet. Dat kan niet anders.
Naar aanleiding van deze overwegingen het een en
ander over de Engelsche buitenlandsche politiek
uiteen te zetten, mag heel aanlokkelijk lijken; het
past echter niet in het kader van dit artikel. De
volgende maal hoop ik daaraan nog een beschouwing
te kunnen wijden.
Maar bij n vraag wil ik nog even stil staan:
welke beteekenis heeft dit alles voor Nederland?
Ik ben geen specialist op dit gebied, maar ik meen
toch dat het antwoord voor de hand ligt, dat dit
alles voor ons een zeer groote beteekenis heeft. Wij
moeten zorgen dat wij, met volle bewaring van onze
onafhankelijkheid, ons hierbij kunnen aansluiten.
Dat kunnen wij niet wanneer wij onze defensie
verwaarloozen?wat wij gelukkig niet doen. Belang
rijker nog dan in Nederland, is dit vraagstuk wel
licht in Indië. Een gemakkelijk beweegbare, een
zeer snel verplaatstbare weermacht, met (in be
paalde omstandigheden) Singapore als rugdekking,
is daar voor ons een noodzakelijkheid. Dus: snelle
kleine schepen en een zeer goede luchtmacht. Meer
niet, maar dit goed !
In een dergelijke overweging ligt geen sprankje
van eenig gevoel dat "in strijd zou zijn met onze
onafhankelijkheid. Want evengoed als men in
? White Hall waar het hart zetelt van het Britsche '
legerbestuur en van het geheele Empire de moge
lijkheid durft elimineeren dat het Britsche Rijk ooit
door Amerika zou worden aangevallen, mogen wij
de absurde en onwaarschijnlijke eventualiteit ver
waarloozen dat Engeland zich ooit tegen ons zou
keeren. Mr. M. KANN
l RAUCH_
Scheveninqen
UITSTEKENDE KEUKEN
Lqge Pensionprijzen
VRAAGT PROSPECTUS
Prijsreducties Kurzaal, Pier en
Buitenbaden, - .
'i'.i
t.... -V
#':
PAG. 2 DE bKUfcNt Ne.
* w u i^