Historisch Archief 1877-1940
?miffiï*.'''
. f ki~»*- i-»>»
i
De ontwikkeling der
ENGELSCHE POLITIEK
Haa*t n langzaam i
ER is een tijd geweest, dat het er in de Engelsche
politiek uitzag als in een oude, verlaten kasteel
hal, waarin men, in zijn verbeelding, de stem
men kon hooren weerklinken van hen, die vroeger
een rol in het wereldgebeuren hadden gespeeld.
Maar het statie-vertrek was leeg. Er gebeurde niets
meer. Wat men meende te hooren, waren stemmen
uit het verleden. .
Het diepste punt lag in 1931. Parijs had de Kolo
niale tentoonstelling aanschouwd. Engeland, het
Britsche wereldrijk, ontbrak er. Verlaten, met blinde
ruiten, lag daar de galerij van Grande Bretagne
achter zuilen van stuc. Voor dergelijke propagan
distische doeleinden werd geen geld meer beschik
baar gesteld. Op zich zelf een feit van niet zoo
heel veel beteekenis maar als symptoom toch
bedenkelijk genoeg. Op dit oogenblik, in het jaar
der Parijsche wereldtentoonstelling, zou zoo iets
ondenkbaar zijn. Zes jaar geleden woog noodge
dwongen spaarzaamheid zwaarder dan prestige.
Maar enkel bij de gratie der traditie kan men niet
blijven bestaan. In hetzelfde jaar maakte Engeland
een wedergeboorte door. Uit een groot kwaad ont
stond iets goeds: het dreigend verloop der financiën
stemde tot inkeer en bezinning en tot concentratie
der normale krachten. MacDonald vormde een
nationaal kabinet dat overigens een conservatieven
koers bevoer. Daarin was tenslotte Baldwin de
leidende figuur.
Vrij spoedig verbeterde de binnenlandsche situ
atie. Engeland had groote reserves, die zich, na het
loslaten van het goud, weer in dienst van de nationale
economie stelden. Ondanks de spoedig aan den dag
tredende geldruimte aan de Londensche markt,
hield de regeering toch terecht aan een budget
taire deflatie-politiek vast. Een opleving bleef niet
uit. Al spoedig kon de toenmalige minister van
financiën (de tegenwoordige premier) Neville
Chamberlain bogen op een volkomen gezonden toestand
van de schatkist. De nervus rerum ontbrak niet
langer. Daarmee was de grondslag gelegd voor een
fermer politiek. Het was een gelukkige omstandig
heid, dat Engeland het eerste land was, dat duidelijk
bezig was de economische crisis te boven te komen.
INTUSSCHEN hadden zich, sinds 1933, de poli
tieke tegenstellingen op het Europeesche vasteland
verscherpt. Het bleek dat Engeland vooral in militair
opzicht nog een geweldigen achterstand diende in te
halen, wilde het op het Continent kunnen mee
spreken. Daarbij bleken twee groote moeilijkheden te
overwinnen. Primo: de ingekankerde haat van het
Engelsche volk tegen alles wat naar miUtairisme
zweemt, zelfs tegen de allernoodzakelijkste ver
sterking der bewapening. Secundo: de
economischgeografische moeilijkheid, dat het defensie probleem
van Engeland tenslotte neerkwam op het defensie
probleem van het geheele Britsche Rijk. Na de be
schouwing, die daaraan in het vorige nummer van
De Groene Amsterdammer gewijd is, wil ik daar
niet verder op in gaan. Engeland heeft zich ten
slotte weer zij het op zeer speciale en op gansch
eigen wijze tot een eerste-rangs militaire mo
gendheid ontwikkeld. En het kan zich financieel deze
weelde veroorloven, hetgeen nog het belangrijkste is.
Deze laatste vier jaar hebben het Engelsche volk
de oogen geopend. Baldwin heeft daar kalm op
gewacht. Hoe zwak de houding van Engeland ten
opzichte van het Abessynische avontuur geweest
mag zijn hetgeen des te meer opviel omdat het
zelf het initiatief genomen had tot de aanvankelijk
grootsch opgezette Volkenbondsactie het lawaai
is toch ergens goed voor geweest. Het heeft in
Engeland de atmosfeer geschapen die voor een flinke
herwapening noodig was, het heeft de bewapening
in een goede richting geleid (naar de bescherming
der groote verbindingswegen) en het heeft een
duidelijke antithese gesteld: fascistische contra
democratische mogendheden. Daarbij heeft het
Mussolini, met zijn aspiraties in de richting van
een Imperium Romanum, doen zien als den gevaar
lijken, volhardenden en eerzuchtigen belager van
Groot-Brittannië's positie.
MEN kan op den dag nauwkeurig het oogenblik
aangeven waarop Engeland's politiek, van be
rustend en toegeeflijk, standvastig en zelfs agressief
wordt: op 7 Januari 1937. Op dien datum wordt
Mussolini en Hitler een duidelijk halt toegeroepen
inzake hun inmenging in de Spaansche aangelegen
heden of liever: in Marokko. Om der wille van de
lieve vreedzame" internationale verstandhouding
werd aan de démarches van het Foreign Office en
den Quai d'Orsay zoo weinig mogelijk ruchtbaar
heid gegeven. Officieel is er over den inhoud der ver
togen weinig bekend geworden. Maar over de strek
king ervan hebben ingewijden niet lang hoeven te
zwijgen. Het was zelfs wel goed dat daarvan het
een en ander doorsijpelde. Daardoor werden er niet
al te veelvuldige herhalingen van deze vastbera
denheid meer noodig. Maar toch nog wel enkele....
Het succes dat deze stappen gehad hebben bewees
dat men ook ter andere zijde de kracht achter de
Fransen-Britsche argumenten niet meer onderschatte
en dat men begreep dat Engeland en Frankrijk
desnoods toch naar de wapenen zouden grijpen.
Desnoods. Want evenzeer als het
FranschBritsche samengaan een axioma is voor de Engelsche
politiek, evenzeer is het een axioma dat een beslissing
met de wapenen zoo lang mogelijk moet worden
uitgesteld. Het geheele verloop van de Spaansche
burgeroorlog - en Edens houding in dezen
bewijst dat. Er zijn bepaalde dingen die Engeland
nooit zal toelaten. Wij weten welke dat zijn, o.a. het
verkrijgen van militaire en territoriale voorrechten
van Italiëen Duitschland op Spaansch of
SpaanschMarokkaansch gebied. Maar langzaam vestigt zich
toch het fascisme op Spaanschen bodem. Het is
doorvlochten met Italiaansche en Duitsche belangen.
Hét breidt zich uit. Op dit oogenblik valt het reeds
niet meer zonder daden van geweld te verdrijven.
Zal het zich niet over eenigen tijd zoo hebben in
gevreten, dat bij stukjes en beetjes toch die toestand
zich zal blijken te hebben ontwikkeld waarmede
Engeland vandaag den dag geen genoegen
zou nemen als zij openlijk geproclameerd werd?
Het is mogelijk. Het is echter niet mijn doel om de
Engelsche politiek, die vaak te voorzichtig is ge
weest, te critiseeren, maar om de redenen voor de
dikwijls schijnbare toegevendheid toe te lichten.
HAAST u langzaam is het Engelsche parool.
Er zijn meer dingen veranderd in deze vier
jaar. .Blijft, op welke wijze dan ook, de Europeesche
vrede bewaard, dan komt er vanzelf een eind aan
den f ascistischen hoogmoed. Financieele en economi
sche kanten zitten er immers óók aan al deze
kwesties l De Tijd, deze factor die machtiger is
dan alle vloten ter wereld, is volstrekt geen bond
genoot voor Mussolini of voor Hitler. Men moet
kunnen vechten, maar toch liever niet vechten.
Daarbij komt dat de politiek van Mussolini
van zijn standpunt bekeken volkomen juist is
geweest. Met name zijn Arabische" politiek.
Toch hebben de Engelschen daar iets aan te danken:
de vriendschap van Egypte. En Egypte heeft er
zijn, nu volkomen erkende, onafhankelijkheid
(als Britsen bondgenoot) aan te danken. Maar dat
is alles ter zijde". Italië, en in mindere mate ook
Duitschland, hebben onder de Arabieren gewerkt.
Dit eischt buitengewone voorzichtigheid. Het
Palestina-probleem hangt er mee samen. De Ara
bische kwestie mag onder geen enkele voorwaarde
uitgroeien tot een Mohammedaansche kwestie.
Het Britsche Rijk is het grootste Mohammedaansche
rijk ter wereld. Honderd millioen moslim telt het,
die voornamelijk in Britsch-Indié* wonen. De Aga
Khan, deze vriendelijke en sportieve, vorst, is
waarlijk niet voor niets in Engeland zoo gezien l
Wat ten tijde van den wereldoorlog een vraagstuk
was van ondergeschikt belang, is nu een probleem
geworden van de eerste orde. Vandaar dan ook, dat
het Britsche defensiesysteem niet slechts Engeland
omvat, maar het geheele Empire. Men wil niet
alleen de verbindingswegen naar de overzeesche
gebieden intact kunnen houden, maar men moét
in het gegeven geval die gebiedsdeelen ook onder
daadwerkelijke controle zetten. Dit zou nieuwe
tegenstellingen scheppen. Wederom een reden om»
als het kan, den strijd uit te stellen.
PAG. 2 DE GROENE No. 3137
^M V ^^-^ ' »!?**? I*1K«»»I41 ? ?.?«??? ?!»?,? ^pa
(^ewa&di
EEN WIJS VONNIS
ondoordacht vernietigd
MEN zal zich herinneren, dat eenige maanden
geleden, in medische, sociologische en paci
fistische kringen bekende werken van dr.
Magnus Hirschfeld Sütengeschichte det
Weltkrieges" en ttSittengeschichte der Nachkriegszeit l"
het onderwerp is geweest van een strafvervolging;
mede naar aanleiding daarvan, hebben wij op
37 Maart jl, in ons blad een artikel afgedrukt, waarin
betoogd werd, dat bij onze vage en onoprechte wet
geving op dit punt altijd weer onbÜlijke beslissingen
ten aanzien van kunst en wetenschap zijn te ver
wachten, daar uitzondering van deze beide gebieden
wegens de verwerping van een hiertoestrekkend
amendement-Lintburg in 2011 niet in de wet is op
genomen, maar dat in dit geval de Haagsche Recht
bank door een wijs vonnis verdere ongelukken dan wat
overlast had voorkomen. Nu het Haagsche Gerechts
hof echter tegen de verwachting van alle insiders in,
het vrijsprekend vonnis van de Rechtbank heeft
vernietigd, is het gewenscht, nog enkele
kantteekeningen bij deze zaak-Hirschfeld te maken, omdat
naast den principieelen kant, welke wij bespraken,
hier ook nog op verschillende punten het normale
rechtsgevoel werd gekwetst.
TY/AT is immers de zaak?
W Ben algemeen bekend werk, .samengesteld door
geleerden van wereldnaam, wordt zeven jaar lang in
geheel Nederland ongestoord verhandeld, terwijl het
bovendien op een door den uitgever te Amsterdam
gehouden tentoonstelling (een expositie die op touw
werd gezet, om den verkoop van dit en andere werken
in Nederland te stimuleeren) met toestemming van
de politie aldaar werd uitgestald. Dan treedt, in de
persoon van een rechercheur, de politie te 's
Gravenhoge een aantal boekhandels binnen en neemt daar
de voorraden van dit werk in beslag, zonder dat de
autoriteiten (die in andere gevallen wel hun bezwaren
tegen het verkoopen of etaleeren van bepaalde ge
schriften aan den boekhandel kenbaar maken) ook
maar op eenigerlei wijze hebben doen blijken, dat de
verkoop van dit boekwerk hun onwelgevallig was.
Vervolgens wordt van de zijde der Justitie den
betrokken boekhandels verzocht, afstand te doen van
de geconfiskeerde exemplaren. De Justitie zal dan
van haar kant van elke vervolging afzien.
Een der firma's acht de zaak echter van genoeg
belang om niet op het voorgestelde compromis in te
gaan. Zij lokt een principieele vervolging uit, zich op
het standpunt stellend, dat in samenwerking tusschen
boekhandel en Justitie dient te worden uitgemaakt of
een werk als dat van Hirschfeld (dat niet op de lijst
van verboden boeken noch op die van voorbehouden"
uitgaven voorkomt) op last van de politie hier en daar
uit boekhandels kan worden weggehaald en onteigend.
De Haagsche Rechtbank, die de zitting geheel in de '.
afmosfeer van een belangwekkende principieele
kwestie hield, was van oordeel dat de politie buiten
haar boekje was gegaan. Het Gerechtshof vatte het
proces echter geheel anders aan. Om te beginnen werd
het geval Hirschfeld als laatste zaak van den dag op
de rol geplaatst. De behandeling, die op twee uur was
vastgesteld, begon om kwart over vier.En de wijze van
behandeling kwam met dit bagatelliseeren overeen.
Reeds de inleidende woorden van den President,
Mr. Lodder, wekten den indruk, dat het Hof dit
proces beschouwde als een zaakje tegen een over'
treder die in pornographie had gehandeld. De Presi
dent begon met een fulminatie over dé, naar zijn
meening, erge aanstootelijkheid der illustraties, en
veronderstelde vragenderwijs, dat de firma van
en we
Mussolini maakt een handig gebruik van deze
Engelsche geneigdheid tot wijken en toegeven.
Maar er is verschil tusschen
toegeven-wanneermen-moet en
toegeven-wanneer-men-ook-anderskan. En het is waarschijnlijk dat Mussolini's eer
zucht hem voor dit onderscheid blind maakt.
Dat de houding van Londen nog steeds toegeeflijk
is, wijte men niet langer aan zwakheid. Die tijd
is voorbij! Maar aan het inzicht dat het zwaarte
punt van het Britsche Rijk niet langer aan den
Theems ligt, wel echter tusschen de Middellandsche
Zee en Indië. Laat ons zeggen: in de Roode Zee.
Zonder eenigen twijfel zullen wij in de komende
jaren een steeds meer uitgesproken
gedectdeerdheid zien, wat Engelands politiek optreden"
betreft. Wij zien dat nu reeds. Het is uitgesloten
beklaagde zeker wel veel werk maakte van het ver
handelen van zulke onzedelijke boeken. Over Hirsch
feld zeide hij letterlijk: Iemand die over zulke
dingen (homosexualiteit) zulke dikke boeken schrijft,
dat is wel heel bedenkelijk".
Het optreden van den door het Hof gedachtvaarden
getuige-deskundige, den heer Nolthenius de Man,
Commissaris van Rijkspolitie en Directeur van het
Rijksbureau ter Bestrijding van den handel in enz.
leidde tot enkele verrassende resultaten.
Ten eerste deelde de heer Nolthenius de Man mede
(hetgeen uit het dossier reeds bekend was), dat de
Commissie van Advies van bovengenoemd Rijks
bureau zich niet eenstemmig maar slechts bij meerder
heid van stemmen tegen Hirschfeld's Sütengeschich
te" had verklaard. Maar hij weigerde pertinent, ook
na herhaald aandringen van den President, de
namen der voor- en tegenstanders mede te deelen.
Verder verklaarde de heer Nolthenius de Man, geen
bezwaar te hebben tegen het verhandelen van
Hirschfelds werk op bescheiden schaal. De door den
Litterairen Boekwinkel uitgelokte vervolging was hem welkom,
zei hij, omdat hij door een veroordeelend vonnis hoopte
te geraken tot een beperkte vrijheid van verkoop van
het geïncrtmineerde werk. Het zal niemand ver
wonderen, dat de President deze redeneering met
nadruk van de hand wees.
En tenslotte ontkende de heer Nolthenius de Man
zijn eigen bevoegdheid tot het beoordeelen van een
werk als Hirschfeld's Sittengeschichte". Hij had
geen verstand van deze materie en wilde daarom wel
als getuige, maar niet als deskundige worden gehoord.
Hij beschouwde zichzelf slechts als niet-vakkundig
secretaris van bovengenoemde commissie en hield zich
aan haar (niet eenparig) oordeel. Deze
niet-deskundige secretaris is echter tevens Directeur van het Rijks
bureau tot Bestrijding etc., en in die functie bezit hij
de bevoegdheid, beslag te laten leggen en verboden uit
te vaardigen. We moeten het wel als een unicum
beschouwen, dat zulk een functionaris zijn eigen on
deskundigheid met nadruk op den voorgrond stelt.
/N bovenstaand exposéliggen de elementen voor de
hand, die naar onze overtuiging het normale rechts
gevoel op betreurenswaardige wijze beleedigen. Dat
elke vervolging van een werk als Hirschfeld's
Sittengeschichte" uit den booze is, is in ons blad op 27 Maart
betoogd. Van het hoogste belang achtte de schrijver,
mr. R. H. Dijkstra, het, dat de overheid, zonder
reserves en omwegen getuige van haar eerbied voor
wetenschap en kunst en van haar bereidheid de vrije
beoefening te waarborgen onder alle omstandigheden."
Naast den eerbied voor wetenschap en kunst zouden
we bij de politie een grooter eerbied wenschen voor de
materieele belangen van den Nederlandschen staats
burger dan zij in het onderhavige geval heeft betoond.
Het had hier op den weg van de autoriteiten gelegen,
na gedurende zeven jaar den verkoop van Hirschfeld
te hebben goedgevonden, den Nederlandschen boek
handel tijdig op te hoogte te stellen van het gewijzigde
standpunt, teneinde te vermijden, dat de betrokken
firma's in goed vertrouwen voorraden van het werk
in zouden slaan om deze korten tijd later door een
vrachtauto van de politie te zien weghalen.
De zaken, die zich met het standpunt van de politie
niet konden vereenigen, zouden dan in de gelegenheid
moeten zijn gesteld, over n exemplaar van het werk
een principieele vervolging uit te lokken.
Na het wijze vonnis van de Haagsche Rechtbank,
stelt de volharding der politie en de veel minder
principieele behandeling door het Hof zeer te leur.
Moge de Hooge Raad, die de zaak thans voor zich
krijgt, veeleer op de wijze van onderzoek door
de Rechtbank dan door die van het Hof letten.
En moge zij zoo ons land bewaren voor den smaad,
dat ook hier de wetenschap vervolgd wordt, wanneer
zij een waarheid uitspreekt, die onaangenaam en
stuitend is. DR. P. A.
dat men nu tegenover Mussolini een andere lijd
zaamheid zal betrachten dan die, welke een goede
politiek meebrengt. Londen zal alles doen om hem
schaakmat te zetten. Het zal zoo noodig Duitsch
land tegen hem uitspelen. Maar wanneer Musso
lini niet, door vreedzame middelen daartoe gedwon
gen, het hoofd in den schoot legt, zal Engeland hem
aanpakken en hem overwinnen. ,
Cum Laude geslaagd!
n dt Mede doordat de zenuwen gekalmeerd en
de geest helder bleef door het gebruik van
M ij nhardt's Zenuwtabletten.
Zenuwstillend Zenuwsterkend.
Buisje 75 et. Bij Apothekers en Drogisten.
RBBDS BENIGE WBKBN IS DB ALTIJD EVEN
optimistische Belgische Premier Van Zeeland
uit Amerika terug, waar hij met leidende
staatslieden gesproken heeft over de mogelijkheden,
tot een economisch herstel te komen en tot
wederinstelling van een normale vrijheid van handel
in onze verdwaasde, in hokjes afgesloten levende,
wereld. Hij is daarna nog even in Engeland geweest
en tenminste met n goed bericht thuis gekomen:
er zal vooralsnog geen economische wereldconfe
rentie gehouden worden. Wie zich de economische
spraakverwarring herinnert van de Londensche
Conferentie van '33 zal daar niet bijster rouwig om
zijn. Men ken nu eenmaal niet een aantal moties
aannemen en dan denken dat men er een begin mee
heeft gemaakt, orde te scheppen in Europa's
economischen en financieelen chaos zelfs wanneer men
het al mogelijk zou achten dat men op een derge
lijke conferentie tot min of meer eendrachtelijke
besluiten zou komen. (Quod non.). De grootste
moeilijkheid ligt in de verknooping van den last,
die het betalingsverkeer in sommige landen
ondervindt, met de belemmeringen in het goederen
verkeer. Een aantal landen is door een slechte
financieele politiek overigens niet uitsluitend
door hun eigen slechte financieele politiek in een
toestand geraakt dat zij het vrije internationale be
talingsverkeer hebben moeten stopzetten. Wat hier
uit voortvloeide, was het stopzetten van hun vrijen
internationalen handel, hetgeen al weer niet bepaald
tot verbetering van den toestand leidde. Maar ook
uit andere oorzaken raakte men hier en daar nog
verder in den vicieuzen cirkel van economische
zelfbeperking die met een fraai woord autarkie heet.
In sommige landen in Duitschland en Itali
dreef de militaire politiek tot deze krankzinnige, met
alle economische wetten spottende, economie.
ZOU MEN DE WERELD WERKELIJK HIERVAN
willen verlossen, dan zouden er twee dingen
noodig zijn: stopzetting van de bewapening, ver
vanging van de militaire economie door de economie,
die als van ouds op verhooging van welstand is ge
richt. Om te beginnen in die staten, die in het net
der valuta-regelingen en invoerquota verstrikt zit
ten. Dan zou internationale credietverleening niet
mogen ontbreken om daar de economische
(vredes)-machine weer op gang te brengen. Maar willen
de betrokkenen dat zelf wel ? Wie is er stoutmoedig,
ja luchthartig genoeg om vooralsnog ook maar aan
de geringste mogelijkheid te dien opzichte te denken ?
Het te Berlijn gehouden congres van de Inter
nationale Kamer van Koophandel, waar de heer
Fentener van Vlissingen als president werd
opgevold door een Amerikaan (maar de heer Van
Vlissingen behoudt de dagelijksche leiding van dit
illustere lichaam) kon geen oplossing aan de hand
doen. Maar waarom werd dit congres dan, ook te
Berlijn gehouden?
Van meer belang voor de toekomst was het
bezoek dat minister Colijn op den i4den Juli aan den
Franschen minister van financiën, Bonnet, bracht.
In die landen, die niet onder valuta-restricties te
lijden hebben en die slechts schoorvoetend en nood
gedwongen aan den bewapeningswedloop meedoen,
rijpt het inzicht dat de internationale handel
in de richting der vooroorlogsche
ongebondenheid teruggeschakeld moet worden. De kleine
mogendheden voelen voor een zeker praktisch
idealisme, voor een daadwerkelijk begin in het
kleine, voor opheffing allereerst van bepaalde
contingenteeringen. De Oslo-politiek bleek geen onprak
tisch begin van de nieuwe economische gezindheid.
Uitte deze gezindheid der groote mogendheden
zich tot nog toe misschien wat platonisch in het
zuiver financieel-technische
Drie-MogendhedenAccoord, voor korten tijd hebben de
Oslo-besprekingentoch ook daar aandacht getrokken. De vroegere
Engelsche minister van handel, Runciman, had er
eenigen tijd geleden nog geen goed woord voor over.
Maar zijn overdreven scepticisme vond nergens
weerklank. Nu hij bij de jongste Britsche Kabinets
wijziging van het politieke tooneel verdwenen is,
kan men er zeker van zijn, dat ook bij de heel
groote heeren de kleine goede daden van het dage
lijksche leven, die in de richting gaan van bevrijding
van den handel, niet meer met wantrouwen zullen
worden gadegeslagen. Want met zulke kleine daden
zullen ook zij moeten beginnen. Gunstig voor een
groote verandering staat de politieke barometer
echter nog allerminst.
' . !''.'' ,<
DAT ENGELAND NIET MEER ALLES GOED VINDT,
blijkt uit het plan dat Eden aan boord van zijn
jacht heeft uitgebroed. Hij is met vacantie.... maar
in Frankrijk, aan het strand van het Kana*1 i
danks zomerweer en vacantie is daar het sein
geheschen: Weest op uw hoede !
Het intermezzo van Peking kwam wel heel onge
legen bij de toch reeds gespannen politieke atmosfeer.
De Japanners dringen verder in Noord China. Zij
beroepen zich daarbij op futiele excuses. Maar de
weerstand van China wordt duidelijker. Er is meer
eenheid en meer bereidheid tot verweer, dan vroeger.
Intusschen al wordt er af en toe gevochten
schijnt het toch niet tot een ernstige breuk te ko
men. Dat de rekening in het Verre Oosten nog niet
vereffend wordt (al zal dat later ongetwijfeld gebeu
ren) kan ons in Europa slechts tot tevredenheid
stemmen. Wij hebben alle aandacht en machtsver
toon der groote zeemogendheden hier broodnoodig.
Wat Spanje betreft, schijnt men n oogenblik
van plan geweest te zijn de kleine neutrale
maritieme staten met de controle ter zee te belasten.
Maar men heeft ingezien, dat deze voor de eer zouden
moeten bedanken. Nu stelt Eden voor een neutrale
controle in de havens in te stellen, de zee-controle op
te heffen en Duitschland en Italiëtegemoet te komen
door Franco als belligerent te erkennen maar op
voorwaarde dat de vrijwilligers teruggeroepen wor
den. Dit voorstel vloeit logisch voort uit de irreeële
stelling dat de mogendheden de inmenging niet
zouden willen. En dat niet sommigen de opstande
lingen steunen. Eden houdt hen dus aan hun woord.
Maar de fascistische mogendheden zullen niet eerder
toestemmen in een terugtrekken der ,,vrijwilligers",
dus in het opgeven van Franco, dan wanneer de
positie van Franco toch reeds hopeloos is.
Reëel gesproken, is de Spaansche kwestie nog geen
stap dichter bij haar oplossing gebracht. Eden geeft
niet toe; waarschuwt voor het laatst in zijn
,,Yorkshire Post". Dat is een goed ding. Maar voor
alsnog klaart de onweerslucht er niet door op.
NEDERLAND WORDT DOOR DE
INTERNATIONAlen toestand allereerst gedwongen tot moderner
en geperfectioneerder militaire uitrusting en oefe
ning; straks waarschijnlijk ook tot contingentsuit
breiding. Dit jaar worden bij kortere en frequentere
herhalingsoefeningen de grenstroepen, die de beton
nen fortjes langs de grens zullen bezetten, eens spe
ciaal geoefend; een hoogstnoodzakelijke maatregel
bij de rondspokende theorieën en praktijkoefe
ningen omtrent strategische overvalsoorlogen. Ook
onze Lichte Brigade, die dadelijk na de grenstroepen,
den eersten stoot op te vangen krijgt, d.w.z. zich
grootendeels zal moeten doodvechten om tijd te
winnen voor het gereedmaken der IJssel- en Water
linie, zal nu 'waarschijnlijk uitgebreid worden tot
een Lichte Divisie en geheel worden gemotoriseerd,
waaronder ook de noodige tientallen tanks begrepen
zullen zijn. Paarden worden geheel naar de gewone
divisies verbannen. Alleen nog met behulp van de
machine kan een zoo klein, maar tegelijk rijk land
als het onze, nog eenig militair gewicht in de schaal
werpen. En waar dit in de huidige omstandigheden
tot versterking der vredesorde kan leiden, mag het
niet nagelaten worden.
DE LANDDAG VAN LANDBOUW EN
MAATschappij" te Rolde toonde dat deze agrarische
beweging bezig is zich los te maken van haar al
te nauwe sympathie voor de N.S.B. Zij blijkt echter
nog wel gevangen in de suggestie, dat alles wat
het eigendomsrecht begrenzen wil, ,,communis
tisch" van aard is; zij zegt op te komen voor het
kleinbezit, maar in feite wenscht zij juist ook het
grootbezit zonder sociale restricties gehandhaafd te
zien. Met deze opvattingen zal men geen basis
van samenwerking kunnen vinden met
landgenooten, die in handel en industrie werkzaam zijn.
Toch zal eenige vorm van een dergelijke samen
werking noodzakelijk zijn, wil men groote nooden
als de werkloosheid, die, ondanks een daling
met bijna honderdduizend man, toch altijd nog
25% onzer arbeidskrachten in de stadden op het
land omvat.
Vraagt geïllustreerde prospect!
Ook de verhminroprwaaraen
Beiichtiging: garage Roegiest. Blaricum.
h*.
BIAUCUM
17
N
PAG. 3 DE GROENE No.3IJ
?II
i
i
l
$;
y ?
'..'ju-vn?- M.r,tr "