De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 17 juli pagina 2

17 juli 1937 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

?miffiï*.''' . f ki~»*- i-»>» i De ontwikkeling der ENGELSCHE POLITIEK Haa*t n langzaam i ER is een tijd geweest, dat het er in de Engelsche politiek uitzag als in een oude, verlaten kasteel hal, waarin men, in zijn verbeelding, de stem men kon hooren weerklinken van hen, die vroeger een rol in het wereldgebeuren hadden gespeeld. Maar het statie-vertrek was leeg. Er gebeurde niets meer. Wat men meende te hooren, waren stemmen uit het verleden. . Het diepste punt lag in 1931. Parijs had de Kolo niale tentoonstelling aanschouwd. Engeland, het Britsche wereldrijk, ontbrak er. Verlaten, met blinde ruiten, lag daar de galerij van Grande Bretagne achter zuilen van stuc. Voor dergelijke propagan distische doeleinden werd geen geld meer beschik baar gesteld. Op zich zelf een feit van niet zoo heel veel beteekenis maar als symptoom toch bedenkelijk genoeg. Op dit oogenblik, in het jaar der Parijsche wereldtentoonstelling, zou zoo iets ondenkbaar zijn. Zes jaar geleden woog noodge dwongen spaarzaamheid zwaarder dan prestige. Maar enkel bij de gratie der traditie kan men niet blijven bestaan. In hetzelfde jaar maakte Engeland een wedergeboorte door. Uit een groot kwaad ont stond iets goeds: het dreigend verloop der financiën stemde tot inkeer en bezinning en tot concentratie der normale krachten. MacDonald vormde een nationaal kabinet dat overigens een conservatieven koers bevoer. Daarin was tenslotte Baldwin de leidende figuur. Vrij spoedig verbeterde de binnenlandsche situ atie. Engeland had groote reserves, die zich, na het loslaten van het goud, weer in dienst van de nationale economie stelden. Ondanks de spoedig aan den dag tredende geldruimte aan de Londensche markt, hield de regeering toch terecht aan een budget taire deflatie-politiek vast. Een opleving bleef niet uit. Al spoedig kon de toenmalige minister van financiën (de tegenwoordige premier) Neville Chamberlain bogen op een volkomen gezonden toestand van de schatkist. De nervus rerum ontbrak niet langer. Daarmee was de grondslag gelegd voor een fermer politiek. Het was een gelukkige omstandig heid, dat Engeland het eerste land was, dat duidelijk bezig was de economische crisis te boven te komen. INTUSSCHEN hadden zich, sinds 1933, de poli tieke tegenstellingen op het Europeesche vasteland verscherpt. Het bleek dat Engeland vooral in militair opzicht nog een geweldigen achterstand diende in te halen, wilde het op het Continent kunnen mee spreken. Daarbij bleken twee groote moeilijkheden te overwinnen. Primo: de ingekankerde haat van het Engelsche volk tegen alles wat naar miUtairisme zweemt, zelfs tegen de allernoodzakelijkste ver sterking der bewapening. Secundo: de economischgeografische moeilijkheid, dat het defensie probleem van Engeland tenslotte neerkwam op het defensie probleem van het geheele Britsche Rijk. Na de be schouwing, die daaraan in het vorige nummer van De Groene Amsterdammer gewijd is, wil ik daar niet verder op in gaan. Engeland heeft zich ten slotte weer zij het op zeer speciale en op gansch eigen wijze tot een eerste-rangs militaire mo gendheid ontwikkeld. En het kan zich financieel deze weelde veroorloven, hetgeen nog het belangrijkste is. Deze laatste vier jaar hebben het Engelsche volk de oogen geopend. Baldwin heeft daar kalm op gewacht. Hoe zwak de houding van Engeland ten opzichte van het Abessynische avontuur geweest mag zijn hetgeen des te meer opviel omdat het zelf het initiatief genomen had tot de aanvankelijk grootsch opgezette Volkenbondsactie het lawaai is toch ergens goed voor geweest. Het heeft in Engeland de atmosfeer geschapen die voor een flinke herwapening noodig was, het heeft de bewapening in een goede richting geleid (naar de bescherming der groote verbindingswegen) en het heeft een duidelijke antithese gesteld: fascistische contra democratische mogendheden. Daarbij heeft het Mussolini, met zijn aspiraties in de richting van een Imperium Romanum, doen zien als den gevaar lijken, volhardenden en eerzuchtigen belager van Groot-Brittannië's positie. MEN kan op den dag nauwkeurig het oogenblik aangeven waarop Engeland's politiek, van be rustend en toegeeflijk, standvastig en zelfs agressief wordt: op 7 Januari 1937. Op dien datum wordt Mussolini en Hitler een duidelijk halt toegeroepen inzake hun inmenging in de Spaansche aangelegen heden of liever: in Marokko. Om der wille van de lieve vreedzame" internationale verstandhouding werd aan de démarches van het Foreign Office en den Quai d'Orsay zoo weinig mogelijk ruchtbaar heid gegeven. Officieel is er over den inhoud der ver togen weinig bekend geworden. Maar over de strek king ervan hebben ingewijden niet lang hoeven te zwijgen. Het was zelfs wel goed dat daarvan het een en ander doorsijpelde. Daardoor werden er niet al te veelvuldige herhalingen van deze vastbera denheid meer noodig. Maar toch nog wel enkele.... Het succes dat deze stappen gehad hebben bewees dat men ook ter andere zijde de kracht achter de Fransen-Britsche argumenten niet meer onderschatte en dat men begreep dat Engeland en Frankrijk desnoods toch naar de wapenen zouden grijpen. Desnoods. Want evenzeer als het FranschBritsche samengaan een axioma is voor de Engelsche politiek, evenzeer is het een axioma dat een beslissing met de wapenen zoo lang mogelijk moet worden uitgesteld. Het geheele verloop van de Spaansche burgeroorlog - en Edens houding in dezen bewijst dat. Er zijn bepaalde dingen die Engeland nooit zal toelaten. Wij weten welke dat zijn, o.a. het verkrijgen van militaire en territoriale voorrechten van Italiëen Duitschland op Spaansch of SpaanschMarokkaansch gebied. Maar langzaam vestigt zich toch het fascisme op Spaanschen bodem. Het is doorvlochten met Italiaansche en Duitsche belangen. Hét breidt zich uit. Op dit oogenblik valt het reeds niet meer zonder daden van geweld te verdrijven. Zal het zich niet over eenigen tijd zoo hebben in gevreten, dat bij stukjes en beetjes toch die toestand zich zal blijken te hebben ontwikkeld waarmede Engeland vandaag den dag geen genoegen zou nemen als zij openlijk geproclameerd werd? Het is mogelijk. Het is echter niet mijn doel om de Engelsche politiek, die vaak te voorzichtig is ge weest, te critiseeren, maar om de redenen voor de dikwijls schijnbare toegevendheid toe te lichten. HAAST u langzaam is het Engelsche parool. Er zijn meer dingen veranderd in deze vier jaar. .Blijft, op welke wijze dan ook, de Europeesche vrede bewaard, dan komt er vanzelf een eind aan den f ascistischen hoogmoed. Financieele en economi sche kanten zitten er immers óók aan al deze kwesties l De Tijd, deze factor die machtiger is dan alle vloten ter wereld, is volstrekt geen bond genoot voor Mussolini of voor Hitler. Men moet kunnen vechten, maar toch liever niet vechten. Daarbij komt dat de politiek van Mussolini van zijn standpunt bekeken volkomen juist is geweest. Met name zijn Arabische" politiek. Toch hebben de Engelschen daar iets aan te danken: de vriendschap van Egypte. En Egypte heeft er zijn, nu volkomen erkende, onafhankelijkheid (als Britsen bondgenoot) aan te danken. Maar dat is alles ter zijde". Italië, en in mindere mate ook Duitschland, hebben onder de Arabieren gewerkt. Dit eischt buitengewone voorzichtigheid. Het Palestina-probleem hangt er mee samen. De Ara bische kwestie mag onder geen enkele voorwaarde uitgroeien tot een Mohammedaansche kwestie. Het Britsche Rijk is het grootste Mohammedaansche rijk ter wereld. Honderd millioen moslim telt het, die voornamelijk in Britsch-Indié* wonen. De Aga Khan, deze vriendelijke en sportieve, vorst, is waarlijk niet voor niets in Engeland zoo gezien l Wat ten tijde van den wereldoorlog een vraagstuk was van ondergeschikt belang, is nu een probleem geworden van de eerste orde. Vandaar dan ook, dat het Britsche defensiesysteem niet slechts Engeland omvat, maar het geheele Empire. Men wil niet alleen de verbindingswegen naar de overzeesche gebieden intact kunnen houden, maar men moét in het gegeven geval die gebiedsdeelen ook onder daadwerkelijke controle zetten. Dit zou nieuwe tegenstellingen scheppen. Wederom een reden om» als het kan, den strijd uit te stellen. PAG. 2 DE GROENE No. 3137 ^M V ^^-^ ' »!?**? I*1K«»»I41 ? ?.?«??? ?!»?,? ^pa (^ewa&di EEN WIJS VONNIS ondoordacht vernietigd MEN zal zich herinneren, dat eenige maanden geleden, in medische, sociologische en paci fistische kringen bekende werken van dr. Magnus Hirschfeld Sütengeschichte det Weltkrieges" en ttSittengeschichte der Nachkriegszeit l" het onderwerp is geweest van een strafvervolging; mede naar aanleiding daarvan, hebben wij op 37 Maart jl, in ons blad een artikel afgedrukt, waarin betoogd werd, dat bij onze vage en onoprechte wet geving op dit punt altijd weer onbÜlijke beslissingen ten aanzien van kunst en wetenschap zijn te ver wachten, daar uitzondering van deze beide gebieden wegens de verwerping van een hiertoestrekkend amendement-Lintburg in 2011 niet in de wet is op genomen, maar dat in dit geval de Haagsche Recht bank door een wijs vonnis verdere ongelukken dan wat overlast had voorkomen. Nu het Haagsche Gerechts hof echter tegen de verwachting van alle insiders in, het vrijsprekend vonnis van de Rechtbank heeft vernietigd, is het gewenscht, nog enkele kantteekeningen bij deze zaak-Hirschfeld te maken, omdat naast den principieelen kant, welke wij bespraken, hier ook nog op verschillende punten het normale rechtsgevoel werd gekwetst. TY/AT is immers de zaak? W Ben algemeen bekend werk, .samengesteld door geleerden van wereldnaam, wordt zeven jaar lang in geheel Nederland ongestoord verhandeld, terwijl het bovendien op een door den uitgever te Amsterdam gehouden tentoonstelling (een expositie die op touw werd gezet, om den verkoop van dit en andere werken in Nederland te stimuleeren) met toestemming van de politie aldaar werd uitgestald. Dan treedt, in de persoon van een rechercheur, de politie te 's Gravenhoge een aantal boekhandels binnen en neemt daar de voorraden van dit werk in beslag, zonder dat de autoriteiten (die in andere gevallen wel hun bezwaren tegen het verkoopen of etaleeren van bepaalde ge schriften aan den boekhandel kenbaar maken) ook maar op eenigerlei wijze hebben doen blijken, dat de verkoop van dit boekwerk hun onwelgevallig was. Vervolgens wordt van de zijde der Justitie den betrokken boekhandels verzocht, afstand te doen van de geconfiskeerde exemplaren. De Justitie zal dan van haar kant van elke vervolging afzien. Een der firma's acht de zaak echter van genoeg belang om niet op het voorgestelde compromis in te gaan. Zij lokt een principieele vervolging uit, zich op het standpunt stellend, dat in samenwerking tusschen boekhandel en Justitie dient te worden uitgemaakt of een werk als dat van Hirschfeld (dat niet op de lijst van verboden boeken noch op die van voorbehouden" uitgaven voorkomt) op last van de politie hier en daar uit boekhandels kan worden weggehaald en onteigend. De Haagsche Rechtbank, die de zitting geheel in de '. afmosfeer van een belangwekkende principieele kwestie hield, was van oordeel dat de politie buiten haar boekje was gegaan. Het Gerechtshof vatte het proces echter geheel anders aan. Om te beginnen werd het geval Hirschfeld als laatste zaak van den dag op de rol geplaatst. De behandeling, die op twee uur was vastgesteld, begon om kwart over vier.En de wijze van behandeling kwam met dit bagatelliseeren overeen. Reeds de inleidende woorden van den President, Mr. Lodder, wekten den indruk, dat het Hof dit proces beschouwde als een zaakje tegen een over' treder die in pornographie had gehandeld. De Presi dent begon met een fulminatie over dé, naar zijn meening, erge aanstootelijkheid der illustraties, en veronderstelde vragenderwijs, dat de firma van en we Mussolini maakt een handig gebruik van deze Engelsche geneigdheid tot wijken en toegeven. Maar er is verschil tusschen toegeven-wanneermen-moet en toegeven-wanneer-men-ook-anderskan. En het is waarschijnlijk dat Mussolini's eer zucht hem voor dit onderscheid blind maakt. Dat de houding van Londen nog steeds toegeeflijk is, wijte men niet langer aan zwakheid. Die tijd is voorbij! Maar aan het inzicht dat het zwaarte punt van het Britsche Rijk niet langer aan den Theems ligt, wel echter tusschen de Middellandsche Zee en Indië. Laat ons zeggen: in de Roode Zee. Zonder eenigen twijfel zullen wij in de komende jaren een steeds meer uitgesproken gedectdeerdheid zien, wat Engelands politiek optreden" betreft. Wij zien dat nu reeds. Het is uitgesloten beklaagde zeker wel veel werk maakte van het ver handelen van zulke onzedelijke boeken. Over Hirsch feld zeide hij letterlijk: Iemand die over zulke dingen (homosexualiteit) zulke dikke boeken schrijft, dat is wel heel bedenkelijk". Het optreden van den door het Hof gedachtvaarden getuige-deskundige, den heer Nolthenius de Man, Commissaris van Rijkspolitie en Directeur van het Rijksbureau ter Bestrijding van den handel in enz. leidde tot enkele verrassende resultaten. Ten eerste deelde de heer Nolthenius de Man mede (hetgeen uit het dossier reeds bekend was), dat de Commissie van Advies van bovengenoemd Rijks bureau zich niet eenstemmig maar slechts bij meerder heid van stemmen tegen Hirschfeld's Sütengeschich te" had verklaard. Maar hij weigerde pertinent, ook na herhaald aandringen van den President, de namen der voor- en tegenstanders mede te deelen. Verder verklaarde de heer Nolthenius de Man, geen bezwaar te hebben tegen het verhandelen van Hirschfelds werk op bescheiden schaal. De door den Litterairen Boekwinkel uitgelokte vervolging was hem welkom, zei hij, omdat hij door een veroordeelend vonnis hoopte te geraken tot een beperkte vrijheid van verkoop van het geïncrtmineerde werk. Het zal niemand ver wonderen, dat de President deze redeneering met nadruk van de hand wees. En tenslotte ontkende de heer Nolthenius de Man zijn eigen bevoegdheid tot het beoordeelen van een werk als Hirschfeld's Sittengeschichte". Hij had geen verstand van deze materie en wilde daarom wel als getuige, maar niet als deskundige worden gehoord. Hij beschouwde zichzelf slechts als niet-vakkundig secretaris van bovengenoemde commissie en hield zich aan haar (niet eenparig) oordeel. Deze niet-deskundige secretaris is echter tevens Directeur van het Rijks bureau tot Bestrijding etc., en in die functie bezit hij de bevoegdheid, beslag te laten leggen en verboden uit te vaardigen. We moeten het wel als een unicum beschouwen, dat zulk een functionaris zijn eigen on deskundigheid met nadruk op den voorgrond stelt. /N bovenstaand exposéliggen de elementen voor de hand, die naar onze overtuiging het normale rechts gevoel op betreurenswaardige wijze beleedigen. Dat elke vervolging van een werk als Hirschfeld's Sittengeschichte" uit den booze is, is in ons blad op 27 Maart betoogd. Van het hoogste belang achtte de schrijver, mr. R. H. Dijkstra, het, dat de overheid, zonder reserves en omwegen getuige van haar eerbied voor wetenschap en kunst en van haar bereidheid de vrije beoefening te waarborgen onder alle omstandigheden." Naast den eerbied voor wetenschap en kunst zouden we bij de politie een grooter eerbied wenschen voor de materieele belangen van den Nederlandschen staats burger dan zij in het onderhavige geval heeft betoond. Het had hier op den weg van de autoriteiten gelegen, na gedurende zeven jaar den verkoop van Hirschfeld te hebben goedgevonden, den Nederlandschen boek handel tijdig op te hoogte te stellen van het gewijzigde standpunt, teneinde te vermijden, dat de betrokken firma's in goed vertrouwen voorraden van het werk in zouden slaan om deze korten tijd later door een vrachtauto van de politie te zien weghalen. De zaken, die zich met het standpunt van de politie niet konden vereenigen, zouden dan in de gelegenheid moeten zijn gesteld, over n exemplaar van het werk een principieele vervolging uit te lokken. Na het wijze vonnis van de Haagsche Rechtbank, stelt de volharding der politie en de veel minder principieele behandeling door het Hof zeer te leur. Moge de Hooge Raad, die de zaak thans voor zich krijgt, veeleer op de wijze van onderzoek door de Rechtbank dan door die van het Hof letten. En moge zij zoo ons land bewaren voor den smaad, dat ook hier de wetenschap vervolgd wordt, wanneer zij een waarheid uitspreekt, die onaangenaam en stuitend is. DR. P. A. dat men nu tegenover Mussolini een andere lijd zaamheid zal betrachten dan die, welke een goede politiek meebrengt. Londen zal alles doen om hem schaakmat te zetten. Het zal zoo noodig Duitsch land tegen hem uitspelen. Maar wanneer Musso lini niet, door vreedzame middelen daartoe gedwon gen, het hoofd in den schoot legt, zal Engeland hem aanpakken en hem overwinnen. , Cum Laude geslaagd! n dt Mede doordat de zenuwen gekalmeerd en de geest helder bleef door het gebruik van M ij nhardt's Zenuwtabletten. Zenuwstillend Zenuwsterkend. Buisje 75 et. Bij Apothekers en Drogisten. RBBDS BENIGE WBKBN IS DB ALTIJD EVEN optimistische Belgische Premier Van Zeeland uit Amerika terug, waar hij met leidende staatslieden gesproken heeft over de mogelijkheden, tot een economisch herstel te komen en tot wederinstelling van een normale vrijheid van handel in onze verdwaasde, in hokjes afgesloten levende, wereld. Hij is daarna nog even in Engeland geweest en tenminste met n goed bericht thuis gekomen: er zal vooralsnog geen economische wereldconfe rentie gehouden worden. Wie zich de economische spraakverwarring herinnert van de Londensche Conferentie van '33 zal daar niet bijster rouwig om zijn. Men ken nu eenmaal niet een aantal moties aannemen en dan denken dat men er een begin mee heeft gemaakt, orde te scheppen in Europa's economischen en financieelen chaos zelfs wanneer men het al mogelijk zou achten dat men op een derge lijke conferentie tot min of meer eendrachtelijke besluiten zou komen. (Quod non.). De grootste moeilijkheid ligt in de verknooping van den last, die het betalingsverkeer in sommige landen ondervindt, met de belemmeringen in het goederen verkeer. Een aantal landen is door een slechte financieele politiek overigens niet uitsluitend door hun eigen slechte financieele politiek in een toestand geraakt dat zij het vrije internationale be talingsverkeer hebben moeten stopzetten. Wat hier uit voortvloeide, was het stopzetten van hun vrijen internationalen handel, hetgeen al weer niet bepaald tot verbetering van den toestand leidde. Maar ook uit andere oorzaken raakte men hier en daar nog verder in den vicieuzen cirkel van economische zelfbeperking die met een fraai woord autarkie heet. In sommige landen in Duitschland en Itali dreef de militaire politiek tot deze krankzinnige, met alle economische wetten spottende, economie. ZOU MEN DE WERELD WERKELIJK HIERVAN willen verlossen, dan zouden er twee dingen noodig zijn: stopzetting van de bewapening, ver vanging van de militaire economie door de economie, die als van ouds op verhooging van welstand is ge richt. Om te beginnen in die staten, die in het net der valuta-regelingen en invoerquota verstrikt zit ten. Dan zou internationale credietverleening niet mogen ontbreken om daar de economische (vredes)-machine weer op gang te brengen. Maar willen de betrokkenen dat zelf wel ? Wie is er stoutmoedig, ja luchthartig genoeg om vooralsnog ook maar aan de geringste mogelijkheid te dien opzichte te denken ? Het te Berlijn gehouden congres van de Inter nationale Kamer van Koophandel, waar de heer Fentener van Vlissingen als president werd opgevold door een Amerikaan (maar de heer Van Vlissingen behoudt de dagelijksche leiding van dit illustere lichaam) kon geen oplossing aan de hand doen. Maar waarom werd dit congres dan, ook te Berlijn gehouden? Van meer belang voor de toekomst was het bezoek dat minister Colijn op den i4den Juli aan den Franschen minister van financiën, Bonnet, bracht. In die landen, die niet onder valuta-restricties te lijden hebben en die slechts schoorvoetend en nood gedwongen aan den bewapeningswedloop meedoen, rijpt het inzicht dat de internationale handel in de richting der vooroorlogsche ongebondenheid teruggeschakeld moet worden. De kleine mogendheden voelen voor een zeker praktisch idealisme, voor een daadwerkelijk begin in het kleine, voor opheffing allereerst van bepaalde contingenteeringen. De Oslo-politiek bleek geen onprak tisch begin van de nieuwe economische gezindheid. Uitte deze gezindheid der groote mogendheden zich tot nog toe misschien wat platonisch in het zuiver financieel-technische Drie-MogendhedenAccoord, voor korten tijd hebben de Oslo-besprekingentoch ook daar aandacht getrokken. De vroegere Engelsche minister van handel, Runciman, had er eenigen tijd geleden nog geen goed woord voor over. Maar zijn overdreven scepticisme vond nergens weerklank. Nu hij bij de jongste Britsche Kabinets wijziging van het politieke tooneel verdwenen is, kan men er zeker van zijn, dat ook bij de heel groote heeren de kleine goede daden van het dage lijksche leven, die in de richting gaan van bevrijding van den handel, niet meer met wantrouwen zullen worden gadegeslagen. Want met zulke kleine daden zullen ook zij moeten beginnen. Gunstig voor een groote verandering staat de politieke barometer echter nog allerminst. ' . !''.'' ,< DAT ENGELAND NIET MEER ALLES GOED VINDT, blijkt uit het plan dat Eden aan boord van zijn jacht heeft uitgebroed. Hij is met vacantie.... maar in Frankrijk, aan het strand van het Kana*1 i danks zomerweer en vacantie is daar het sein geheschen: Weest op uw hoede ! Het intermezzo van Peking kwam wel heel onge legen bij de toch reeds gespannen politieke atmosfeer. De Japanners dringen verder in Noord China. Zij beroepen zich daarbij op futiele excuses. Maar de weerstand van China wordt duidelijker. Er is meer eenheid en meer bereidheid tot verweer, dan vroeger. Intusschen al wordt er af en toe gevochten schijnt het toch niet tot een ernstige breuk te ko men. Dat de rekening in het Verre Oosten nog niet vereffend wordt (al zal dat later ongetwijfeld gebeu ren) kan ons in Europa slechts tot tevredenheid stemmen. Wij hebben alle aandacht en machtsver toon der groote zeemogendheden hier broodnoodig. Wat Spanje betreft, schijnt men n oogenblik van plan geweest te zijn de kleine neutrale maritieme staten met de controle ter zee te belasten. Maar men heeft ingezien, dat deze voor de eer zouden moeten bedanken. Nu stelt Eden voor een neutrale controle in de havens in te stellen, de zee-controle op te heffen en Duitschland en Italiëtegemoet te komen door Franco als belligerent te erkennen maar op voorwaarde dat de vrijwilligers teruggeroepen wor den. Dit voorstel vloeit logisch voort uit de irreeële stelling dat de mogendheden de inmenging niet zouden willen. En dat niet sommigen de opstande lingen steunen. Eden houdt hen dus aan hun woord. Maar de fascistische mogendheden zullen niet eerder toestemmen in een terugtrekken der ,,vrijwilligers", dus in het opgeven van Franco, dan wanneer de positie van Franco toch reeds hopeloos is. Reëel gesproken, is de Spaansche kwestie nog geen stap dichter bij haar oplossing gebracht. Eden geeft niet toe; waarschuwt voor het laatst in zijn ,,Yorkshire Post". Dat is een goed ding. Maar voor alsnog klaart de onweerslucht er niet door op. NEDERLAND WORDT DOOR DE INTERNATIONAlen toestand allereerst gedwongen tot moderner en geperfectioneerder militaire uitrusting en oefe ning; straks waarschijnlijk ook tot contingentsuit breiding. Dit jaar worden bij kortere en frequentere herhalingsoefeningen de grenstroepen, die de beton nen fortjes langs de grens zullen bezetten, eens spe ciaal geoefend; een hoogstnoodzakelijke maatregel bij de rondspokende theorieën en praktijkoefe ningen omtrent strategische overvalsoorlogen. Ook onze Lichte Brigade, die dadelijk na de grenstroepen, den eersten stoot op te vangen krijgt, d.w.z. zich grootendeels zal moeten doodvechten om tijd te winnen voor het gereedmaken der IJssel- en Water linie, zal nu 'waarschijnlijk uitgebreid worden tot een Lichte Divisie en geheel worden gemotoriseerd, waaronder ook de noodige tientallen tanks begrepen zullen zijn. Paarden worden geheel naar de gewone divisies verbannen. Alleen nog met behulp van de machine kan een zoo klein, maar tegelijk rijk land als het onze, nog eenig militair gewicht in de schaal werpen. En waar dit in de huidige omstandigheden tot versterking der vredesorde kan leiden, mag het niet nagelaten worden. DE LANDDAG VAN LANDBOUW EN MAATschappij" te Rolde toonde dat deze agrarische beweging bezig is zich los te maken van haar al te nauwe sympathie voor de N.S.B. Zij blijkt echter nog wel gevangen in de suggestie, dat alles wat het eigendomsrecht begrenzen wil, ,,communis tisch" van aard is; zij zegt op te komen voor het kleinbezit, maar in feite wenscht zij juist ook het grootbezit zonder sociale restricties gehandhaafd te zien. Met deze opvattingen zal men geen basis van samenwerking kunnen vinden met landgenooten, die in handel en industrie werkzaam zijn. Toch zal eenige vorm van een dergelijke samen werking noodzakelijk zijn, wil men groote nooden als de werkloosheid, die, ondanks een daling met bijna honderdduizend man, toch altijd nog 25% onzer arbeidskrachten in de stadden op het land omvat. Vraagt geïllustreerde prospect! Ook de verhminroprwaaraen Beiichtiging: garage Roegiest. Blaricum. h*. BIAUCUM 17 N PAG. 3 DE GROENE No.3IJ ?II i i l $; y ? '..'ju-vn?- M.r,tr "

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl