De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 17 juli pagina 6

17 juli 1937 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

?! -». ,JL?TM w ZWITSERLAND, van West naar Oost Een eerste blik op net meer van Genève Kennismaking met Genève ; meer van ehangeanrf EVEN voorbij Laudy, aan de lijn Bazel Bern Genève, vindt een algemeene verhuizing van treinpassagiers naar de linker coupéraampjes plaats. Tot dat oogenblik toe heeft men zich vrij rustig gehouden: de overgang van ons vlak polderlandje naar de indrukwekkende bergformaties heeft zich geleidelijk, via rustig glooiende heuvels en onopvallende alpjes, voltrokken, de typisch Zwitser sche huisjes waren alle bekend van prentbriefkaarten en van de houten souvenirs, die een reislustig familielid meebracht en het oog heeft zich zelfs gewend aan het zien van enkele sneeuwplekjes midden in den zomer. Maar voorbij Laudy, na een belemmerende heuvelrij, wordt het zicht vrij en ligt het Lac Léman wazig blauw in de diepte; het gaat zonder scheiding over in de bergen van Chablais, aan den overkant, die nu, onder het overmatige zonnelicht, van een zelfde blauwe tint zijn. Alleen een enkel wit zeil en de ragfijn getrokken schuimlijn van een motorbootje verraadt het water; en wat verspreide huisjes van Thonon of Evian aan de overzij, doen vermoeden waar de oever begint. En zóó overweldigend is dit onverwachte panorama dat geen Baedeker-aanwijzing noodig was om een spontane beweging onder de reizigers te verwekken. De spoorlijn buigt af van het meer, het uitzicht wordt belemmerd, maar al dalend naar het Rhónedal zwenkt de trein terug naar dit onvergetelijke panorama, dat wij nu telkens minder diep en onder een steeds wisselenden hoek en een steeds vaneerende belichting terugzien. Geen enkelen dag heeft het meer dezelfde kleur", verzucht een Zwitsersche verliefd en het klinkt niet eens chauvinistisch. Want bij elke zwenking van den trein, bij iedere nieuwe ontmoeting met het meer, heeft het een andere tint: het verschiet tot licht blauw, wordt vaag groenden tals we op de Grand Quai staan, is het gewoon^schuimend water van een niet te bepalen kleur. Ken omgevallen wolkenkrabber en Bavaria DES middags regent het; een lauwe, 'onop vallende regen, die ritselt in de platanen langs het meer en op de vele parapluies, waaronder Genève als bij tooverslag schuil gaat. En onder de 'langzaam dreigend uitziende lucht verkleurt het meer opnieuw: het wordt giftig-groen en kolkt woedend en schuimend tegen de pijlers van de C/u Boost Pont des Bergues. Langs de oevers staan de groote hotels met namen van internationale bekendheid: Hotel de Russie, Métropole, Regina, Hotel Les Bergues, namen, die herinneren aan de dagen van opgewekt diplomatiek verkeer. Toen men in de hall van Les Bergues alle groote mannen van het politieke podium bijeen kon zien of toen men ze minder officieel kon. ontmoeten in Bavaria, de gezellige pijpela aan de Grand Quai. Dat is lang geleden, maar de herinnering aan die hoopvolle tijden blijft levendig en in afwachting van een niéuw politiek reisseizoen heeft men in het Perle du Lac, een der mooiste parken van deze Citédes Par es", een Nouveau Palais de la Sociétédes Nations neergezet. In een schokkend busje met een chauffeur, die zijn opleiding genoten moet hebben achter een Parijsch taxi-stuur, bereikt men vanaf het station in weinige minuten de Place des Nations; een mooie naam voor een plein, dat vormloos omzoomd wordt door wat slordige tuintjes en grillige buiten huisjes en voorloopig even rommelig aandoet als de internationale toestand. En van de Place des Nations loopt een rechte, witte weg, de Avenue Wilson, naar het nieuwe Volkenbondspaleis. ,,'n Opzij gevallen wolkenkrabber", is déeerste indruk, maar 't is een indruk die men niet meer kwijt raakt, 't Gebouw wil niet meer stijgen in waardeering, ook al heeft men gedwaald door de tallooze zalen en eindelooze gangen; 't blijft een grootsch en imposant kantoorgebouw, zonder architectonische vrijpostigheden, waarin de lokalen ordelijk naast elkaar geplaatst zijn en waarvan het zuinig uitgedachte trappenhuis, dat stijf langs een liftkoker omlaag cirkelt, typeerend is voor de efficiënt ingedeelde ruimte. Achter den gids loopen we door de zalen als door een museum: in iedere zaal dreunt zijn stem den naam van den schenker, van den schilder der muurdecoraties en van de houtsoort, die'voor meubelen, wand- en vloerbedekking gebruikt zijn; alleen in de Petite Salie du Conseil worden ook nog de afmetingen genoemd en het aantal beschikbare zitplaatsen. Het gebouw schijnt, .buiten ons, verlaten te zijn; onze stappen klinken hol op de parketvloeren der zalen en galmen in de kale gangen, waarin het licht bleek valt door hooge ramen. En dan ineens zien wij in een der lokalen, waar wij langs gaan en die wij even leeg veronder stelden als alle vorige, een man. Hij zit gebogen over zijn bureau, waarmee hij n ornament schijnt uit te maken, zijn gezicht is naar het tafel blad toe gegroeid en hij is zóó n geworden met zijn omgeving, dat het is of hij hier altijd gezeten heeft, dat het gebouw om hem heen is opgetrokken. Wij sluipen weg zonder hem te storen, zonder hem te vragen, wat hij daar doet. Hij was de eenige werker, dien wij in het heele groote Nouveau Palais de la S.D.N, zijn tegengekomen. Buiten, in het keurig aangelegde park, staan, in een groep bijeen, boomen en planten uit alle deelen der aarde. Zij staan daar in een eindelooze variatie van groen en bruin, en tóch harmonieerend, tóch elkaar verdragend.... DE stemming in Bavaria is opgewekter. Bavaria is een smal opgetrokken cafétusschen de Grand Quai en een parallelstraat en het is er bijna zoo vol als in Amsterdam bij Reynders op Koninginne dag. Aan den muur hangen in kleurige afwisseling de origineele teekeningen, caricaturen en menuontwerpen van het vindingrijke duo Derso en Kelen, luchtig met waterverf bijgekleurd, 'n bonte collectie van de groote politici, die jarenlang de historie maakten. Bavaria, ,ein wahrer Ort inter nationalen Friedens, wohl der einzige in der Welt", schreef eens de Frankfurter Zeitung, maar dat was in de dagen toen Stresemann, Briand, Chamberiain on Albert Thomas er de geziene stamgasten waren. Een dergelijke historische beteekenis heeft Bavaria niet meer, al zijn er de bezoekers nog van de meest uiteenloopende nationaliteiten, maar 't is een gezellige herberg gebleven, waar men unèflute debière" bestelt en zonder ophouden kan knabbelen aan de Bratsels", de gezouten krakelingen. NACHT over Genève: de fontein in het meer is een lichte sluier, die zacht uitwaait op den warmen nachtwind en de kaden en bruggen zijn geïllumi neerd met eindelooze guirlandes lampjes. Op het terras van Caféde la Couronne speelt de Spaansche band van liga Ilarraz weemoedige melodieën, maar klokslag twaalf zwijgt de muziek en halen PAG. 4 DE GROENE No. 3137 Teekening van Derso en Kelen voor den heer Neig er, den eigenaar van Bavaria in Genève, uit den tijd, dat Briand, Stresemann en Chamberlain daar nog historie maakten de kellners onopvallend de stoeltjes onder je weg. Men leeft gezond in Zwitserland.... En wie niet gezond la: DegerBhelm EN wie niet gezond is, kan dat in korten tijd worden. Binnen zeven uren is men met den trein van Genève in St. Gallen en van St. Gallen bereikt men in 'n kwartiertje, na een schitterenden autotocht bergopwaarts, het dorpje Degersheitn, liefelijk als alle Zwitsersche dorpjes, waar het intstituut Sennrüti ligt. De leider van Sennrüti, dr. F. de Segesser, garandeert u met een kuur van enkele weken de genezing van zeer uiteenloopende kwalen, van rheumatiek tot en met suikerziekte en van hartzwakte en slapeloosheid tot en met maagongesteldheden en neerslachtigheid. In Senn rüti heeft men een eigen methode, die geba seerd is op de veronderstelling, dat de meeste ziekten en ongesteldheden van dezen tijd een gevolg zijn van onze onnatuurlijke leefwijze. Sennrüti brengt den mensch terug tot de natuur, zij verschaft hem zon, frissche lucht, lichaamsbeweging, gezond voedsel, versterkende baden, massage, zij bedenkt voor ieder geval het juiste dieet, de juiste dagindeeling en in deze werkwijze zit voor een groot deel het fascineerende van de inrichting. Het kost weinig moeite den patiënt te overtuigen van de fouten in zijn vroegere bestaan, van te weinig rust, te veel alcohol, nicotine en cafeïne, en hem te maken tot een volgzaam aanhanger van het voor hem uitgedachte systeem, dat hem 's morgens om vijf uur uit zijn bed haalt en hem op een bedauwd grasveldje met een zwaren Medizin-Ball doet gooien naar Geheimrat So-und-So (die er in zijn schamelen lendengordel weinig Geheim" uitziet) die hem dan een sober ontbijt voorschrijft en hem daarna zonnebaden, luchtbaden, stoombaden, massage, electrische behandeling doet ondergaan, afgewisseld met vegetarische maal tijden, om hem vervolgens om negen uur naar bed te sturen. Dan liever een Kurhana... TOCH zullen er wel steeds menschen gevonden worden, die aan systeem en principe een onberedeneerden hekel hebben en zelfs hun zoo dierbare gezondheid niet willen ferugkoopen via een in uiterste consequentie doorgedacht leef plan. In Schuls-Tarasp vond men een middenweg, of beter gezegd een compromis, in den vorm van het Kurhaus. Het Kurhaus vereenigt het comfort van een perfect hotel met de charme en de rust van een ideale bergomgeving en de aanwezigheid van eenige zout- en staalbronnen en biedt dus in den meest letterlijken zin een elck wat wils". De zieken hebben hun bronnen en baden, zij gaan naar de Trinkhalle, waar zij dure souvenirs kunnen uitzoeken, terwijl zij langzaam hun glaasje uit een der bronnen leeg drinken, zij kunnen rusten in het park, waar een welluidende Kurkapelle speelt en zij kunnen weinig inspannende wandelingetjes maken langs zacht hellende boschpaden naar boven, naar Hotel f Waldhaus met zijn tennis- en golfvelden en zijn marmergroen zwembad of naar beneden, naar het vriendelijke dorpje Schuls, waar Peterli woont, , het beroemde Murmeltier, dat het onderwerp van i gesprek en geschrift is in het Beneden-Engadindal. \ En de gezonden hebben het comfort van een goedJi geoutilleerd hotel en verder de rijke natuur van het l' Graubünden-land met de vele mogelijkheden van ge il varieerde wandelingen, naar het Nationalpark, naar \ den ouden burcht Tarasp, naar Ardezof naar een der 'vele dorpjes, die zóó gewoon, zóó losweg zijn neer gezet, dat zij, van .welken hoek uit bekeken, bidden en smeeken om gekiekt of geteekend te worden. Klosters: een optelsom MAAR ondanks alles is tenslotte Klosters een bevrijding: hier geen zieken, geen men schen met werkelijke of ingebeelde kwaaltjes, geen 'dames, die naar de bron dribbelen om een glaasje /Glaubersalz te drinken en in twijfel verkeeren of zij regime I of regime II zullen volgen bij het diner, geen Kurkapelle en geen massagezaal. Klosters biedt slechts eenvoud, een intieme dorps)V ~ j/j ... op een ' edauwd grasveldje met een Medizm-8ö// Zij gaan naar de Trinkhalle ... sfeer, een overweldigend decor van grimmige grauwzwarte bergtoppen, waartegen hier en daar de sneeuw nog kleeft en weelderig-groene berg hellingen, die afdalen naar de voortjagende Landquart. En in tegenstelling tot het simpele dorp met zijn landelijk stationnetje, liggen tegen de heuvel hellingen de groote hotels uitgestrekt met veranda's als glazen rupsen en zonneterrassen vol bonte parasols en ligstoelen. Zij domineeren het dorp, maar zij bepalen er niet de sfeer van; die blijft landelijk en ongerept. Zoo blijft Klosters in de herinnering achter als een optelsom van alle goede eigenschappen, die Zwitserland tot een ideaal toeristenland maken. Dat is hetzelfde, als wat Davos 's winters beteekent met zijn ongeëvenaarde ski-omgeving. En deze plaats be zit, ook 's zomers, in Walter Kern, directeur van het Central Sport Hotel, een charmant gastheer, bewegelijk, veelzijdig, die naast zijn bezigheden als organisator van het vreemdelingenverkeer en als höteldirecteur nog tijd vindt om te schrijven en te schilderen en die op zijn haastige zakenreizen niet alleen raakneergezette schetsen meebrengt van steden en landschappen, maar ook niet vergeet affiches van de Frans Halstentoonstelling mee te brengen en opvallend in de dorpsstraat op te hangen. EEN laatste blik op Zwitserland van den 2000 M. hoogen Pilatus af, moeizaam ' beklommen door de steilste tandradbaan ter wereld. Langzaam zakt het landschap achter ons weg, het Vierwoudstedenmeer wordt een vale vlek, de dennenbosschen houden op, kale rotsvelden schuiven langs het raam. Met het asthmatisch gesteun van de berg spoor nog in de ooren staan we op den top, maar het land is toegedekt met een ondoordringbare wolkenlaag, waarop men gauw is uitgekeken. Zwitserland laat zich niet meer .zien en als het in ? Bazel noodweer is, terwijl twaalf uur later over de Hollandsche velden en polders een gouden zon staat aan een strakblauwen hemel, dan is de terugkomst in eigen land niet zoo dramatisch, als men zich voorgesteld had. ALS de nachten warm en de kersen goedkoop worden, gaan wij op reis en onze steden loopen vol met vreemdelingen, die dezelf de flanellen pakken dra gen als wij, maar onder hun arm een blauwen of rooden gids. Die met een rooden gids zijn de Baedeker-toeristen. In vroe ger jaren had ik voor niets op de wereld zoo veel minachting als voor een Baedeker-toerist. Ik weet niet of iedereen na zijn Sturm und D rang-j ar en" zijn Bae deker-j aren krijgt. Wat mij betreft, ik heb in den loop der tijden voor de roode boekjes wat meer eerbied gekregen. Niet dat het mij interesseert hoeveel treden naar den top van de Nelsonkolom leiden, of dat ik van een uitzicht meer geniet als er in den gids een sterretje" bij staat. Maar de moderne reisgidsen (en dat geldt evenzeer voor de Blue Guide" als voor Baedeker) geven den reiziger niet alleen de inlichtingen welke zijn persoonlijk comfort betreffen, maar ook gegevens over kunst, geschiedenis en cultuur, die met groote betrouwbaar heid en nauwkeurigheid bijeengebracht zijn en die zelfs den vakman op velerlei gebied veel tijdroovende studie in leeszalen besparen. In den loop der tijden is Baedeker een abstract begrip geworden, net als Kodak of Pèche-Melba en het leek mij verleidelijk, dit begrip weer eens te personifieeren en den ouden Herr Baedeker", door de oude Baedekers heen, op zijn reizen te volgen. Een geestig artikel van F. Watson in The Fortnightly was hiertoe de aanleiding. DE belangrijkste telg van de familie was Karl Baedeker, die in 1801 te Essen geboren werd, waar zijn vader een drukkerij en een boekhandel bezat. In 1827 stichtte Karl een filiaal te Koblenz, waar kort daarop de eerste gidsen verschenen; hij overleed er in 1859. Deze Kar! is de Karl Baedeker, onder wiens naam de gidsen ook thans nog verschijnen. Van zijn drie zoons: Ernst, Karl (II.) en Fritz, beheerde de laatste de zaak en verplaatste haar in 1872 naar Leipzig. Diens zoon, Karl (III.), werd hoogleeraar in Jena en sneuvelde in den oorlog van 1914. Ook in Holland is de firma vertegen woordigd geweest, en wel door een broer van den stichter, die te Rotter dam een boekhandel dreef. Thans staan aan het hoofd van firma en dy nastie de drie broers, Hans, Ernst H. en Dietrich, zoons van den jenaschen professor. MAAR terug naar Karl I! Zijn portret, het eenige dat ik ken, stelt een deftig gekleeden, energiek kijkenden heer voor. Een scherpe scheiding loopt laag door het glad ge kamde haar; een ,,schippersbaard" omlijst het nogal ronde gezicht zonder snor; het eene oog zit iets lager dan het andere. Er is verder niets opvallends, niets uitdagends in dit uiterlijk. Hij moet een taai werker geweest zijn en zal waarschijnlijk aan slapeloosheid geleden hebben. Vroeg in den ochtend is hij al op en noteert, dat het uitzicht vlak na zonsopgang het mooist is". Tot laat in den nacht zit hij in zija hotelkamer de notities uit'te werken en, als de weinige uren van zijn slaap in een Zuid-Italiaansch hotel door de fauna van de Italiaansche bedden ver stoord worden, schrijft hij geen booze woorden van verwijt of ironie. Slechts stuft hij, bij het f Jakkerende kaarslicht, het sterretje" uit, dat hij bij den naam van het hotel gezet heeft en hij noteert: Steeds verdienen metalen bedstellen de voorkeur, daar zij het actieve ras der rustverstoorders minder bestaans mogelijkheden bieden., Insecten-poeder (polvere di Persia) of kamfer hebben een soortgelijke uitwerking." Zinde lijkheid is het eerste gebod van zijn hotel-bijbel; het tweede is: eerlijkheid dek etuttui oude heer Baedeker op reis tegenover den gast. ,,Wiskunde is niet de sterkste zijde der kellners" noteert hij in een Belgisch restaurant. Door de echt Duitsche Gr ndlichkeit" waarmede Karl Baedeker de rekeningen van de kellners en ook de sanitaire installaties van de hotels naging, heeft hij tot in alle eeuwig heid den dank van drommen schuchtere toeristen verdiend. KARL Baedeker was vermoedelijk ook de uitvinder van de beruchte Baedeker-sterretjes, waardoor hij de beste hotels, de beroemdste monu menten en de fraaiste vergezichten onderscheidde. Deze sterretjes zijn trouwens geen vaste sterren. Evenals hun astronomische zusters, verplaat sen zij zich van editie tot editie?, met dit onderscheid, dat hun banen van tevoren niet te berekenen zijn; want wie kent de wetten volgens welke onze smaak en de mode evolueeren? Het is aardig deze evolutie van de sterretjes door eenige edities te volgen. Zoo was in de vroegere edities van Belgien und Holland" onder de Amsterdamsche bezienswaardigheden het standbeeld van Rembrandt vermeld en met een sterretje getooid. Van 1897 af verdwijnt het teeken en in de mo derne uitgaven wordt zelfs het stand beeld niet meer genoemd. Van de Amsterdamsche hotels is in 1881 het Pays-Bas" van een sterretje voorzien en als volgt aanbevolen: geheel Duitsch; eigenaar Herr Guimond, een Duitscher". De prijzen waren: n gulden voor de kamer, 40 cent voor licht en 70 cent voor ont bijt. Hotel de TEurope heette toen nog ,,Rondeel" en had geen sterretje. Van de restaurants werden Ebel in de Kalverstraat, De Zeven Kerken van Rome" op het Rokin en het Grand Café" op den Dam (?ook door dames bezocht") aanbevolen. Vermeld is ver der Van Laer: 12 oesters voor 30 cent! Tien jaar later, in 1871, had het Amstel-Hotel" de eerste plaats ver overd, maar het Pays-Bas" had nog zijn sterretje. Voor het eerst verschijnt de naam van Krasnapolsky, waar Beiersch bier getapt wordt. Nog een kwart eeuw later, in 1897, is het Pays-Bas" zijn sterretje kwijt, daaren tegen zijn naast het Amstel-Hotel" ook l'Europe", Braek's DoelenHotel" en Krasnapolsky" gedeco reerd. Bij het laatste verdwijnt het teeken in een der volgende uitgaven, terwijl Pays-Bas" het terug krijgt. Ook Van Laer heeft in den tusschentijd een sterretje veroverd, maar de oesters zijn duurder geworden: een dozijn kost ? 0.80 ? 1,20. In de moderne editie staat Dikker en Thijs op de eerste plaats en de liefhebbers van oesters worden naar Saür op het Rokin ver wezen. IN x86z leerde Baedeker zijn toerist, dat je den kellner jn Holland met Jan" roept. In 1871 schrijft hij dat Jan" steeds meer uit de mode raakt. In 1897 is kellner: kellner" en in 1910 heet het: Kellner; in betere zaken: gar$on". De mooiste winkels zijn tot 1871 op den Nieuwendijk en in de Kal verstraat; in 1897 ('t kan verkeeren) in de Kalverstraat en op den Nieuwendijk en in de volgende edities wordt de Nieuwendijk heelemaal niet; meer ge noemd. Trouwens, over Amsterdam zijn er nog andere bijzonderheden te vermelden; zoo in verband met de kermis. Die Kirmess ist der Karneval der Hollan der !" roept Baedeker uit, en hij vertelt, dat de dienst meisjes geen betrekking aannemen, als haar voor de kermis niet eenige vrije dagen en nachten toege zegd worden. Met haar Liebhaber" geven zij dan al het geld uit, dat zij in den loop van het jaar verdiend hebben. Wie geen Liebhaber" heeft, kan er voor de kermis een huren. Daarvoor wordt dan ook gespaard en als er niet genoeg geld is, huren twee meisjes wel n Liebhaber" Dit Greuelmarchen" wordt tot 1871 her haald; dan verdwijnt het uit de lijst vaderlandsche Eigenartigkeiten". Onder de bezienswaardigheden van Amsterdam vermeldt Baedeker, van be gin af, het Rijksmuseum (vroeger Trippenhuis). In 1861 wordt het zonder sterretje genoemd; in 1871 heeft het n ster gekregen, in 1897 twee en van 1910 af weer n ster. Onder de schil derijen hebben in de vroegere edities (1861 en 1871) de Schuttersmaaltijd van Van der Helst en de Avondschool van Dou elk twee sterren, terwijl de Staalmeesters en het Joodsche Bruidje van Rembrandt met n ster genoegen moeten nemen en Frans Hals zonder ster blijft. Van 1897 a* vervalt de tweede ster bij Van der Helst en bij Dou en komt deze bij de Staalmeesters te staan. Twee jaar later krijgt Frans Hals zijn eerste ster en Van 1910 af, tegelijk met het Joodsche Bruidje, zijn tweede. Andere stukken, welke in 1899 met een ster vermeld waren, zijn intusschen in het depêt verdwenen en worden in de moderne uitgaven niet genoemd. MAAR niet alleen deze sterren kunde" toont de komst vaneen nieuwen tijd aan. In 1872 kon Baede ker nog schrijven: De reiziger vraagt zich soms af, of zooiets als eerlijkheid in Italiëberhaupt" bekend is." He den beveelt hij tact en terughoudend heid" tegenover de bewoners aan en waarschuwt voor luidruchtig gedrag en voor uiting van politieke meeningen. De reiziger moet zich onthouden van fotografeeren van bedelaars," heet het. Tusschen deze twee opmerkingen ligt een halve eeuw, de oorlog en het fascisme.... Het maken van een Baedeker kost de kleinigheid van 400.000 a 500.000 gulden. Een riskante belegging in een tijd, waarin niet alleen wereldbeschou wingen en valuta's, maar ook plaats- en straatnamen voortdurend fluctueeren, waardoor reisgidsen in no time ver ouderen. De kostbare plattegronden moeten overgeteekend worden. Uit de Duitsche editie moet de Judengasse" en de Rathenau-Platz" verdwijnen. Een Horst-Wessel-Allee" moet er in geteekend worden en natuurlijk ook de Adolf-Hitler-Platz''. De R hmStrasse" mag nu wel overgeslagen worden, wat nog niet geldt voor de Hermann-Göring-Strasse".... maar wie weet? Wie weet, of in de resteerende 996 jaren van het 1000 jarige Derde Rijk vier ton nog geamortiseerd kunnen worden ? Trouwens, ook in de overige wereld is niet alles rozegeur en maneschijn voor een uitgever van reisgidsen. In Belgiëheeft Baedeker na den oorlog een groot proces verloren. Van Rusland is er sinds 1914 geen nieuwe uitgave meer verschenen. Ook Palestina is geen geschikt expansie-terrein voor de Leipziger firma. De editie van vóór den oorlog van Palastina und Syrien" is niet meer herdrukt. Wiren het in vroegere tijden Italiaansche vlooien, die de rust van Karl Baedeker ver stoorden, tegenwoordig droomen zijn achterkleinkinderen van reis-pengös, Poolsche corridors, deviezenbepalingen en de rest.... Voor den toekomstigen historicus blijft evenwel de studie van Baedeker's reisgidsen een bron van interessante vondsten. N. S. T.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl