Historisch Archief 1877-1940
?!
-». ,JL?TM
w
ZWITSERLAND, van West naar Oost
Een eerste blik op net meer van Genève
Kennismaking met Genève ;
meer van ehangeanrf
EVEN voorbij Laudy, aan de lijn Bazel Bern
Genève, vindt een algemeene verhuizing van
treinpassagiers naar de linker coupéraampjes
plaats.
Tot dat oogenblik toe heeft men zich vrij rustig
gehouden: de overgang van ons vlak polderlandje
naar de indrukwekkende bergformaties heeft
zich geleidelijk, via rustig glooiende heuvels en
onopvallende alpjes, voltrokken, de typisch Zwitser
sche huisjes waren alle bekend van
prentbriefkaarten en van de houten souvenirs, die een
reislustig familielid meebracht en het oog heeft zich
zelfs gewend aan het zien van enkele
sneeuwplekjes midden in den zomer. Maar voorbij Laudy,
na een belemmerende heuvelrij, wordt het zicht vrij
en ligt het Lac Léman wazig blauw in de diepte; het
gaat zonder scheiding over in de bergen van Chablais,
aan den overkant, die nu, onder het overmatige
zonnelicht, van een zelfde blauwe tint zijn. Alleen
een enkel wit zeil en de ragfijn getrokken schuimlijn
van een motorbootje verraadt het water; en wat
verspreide huisjes van Thonon of Evian aan de
overzij, doen vermoeden waar de oever begint.
En zóó overweldigend is dit onverwachte panorama
dat geen Baedeker-aanwijzing noodig was om een
spontane beweging onder de reizigers te verwekken.
De spoorlijn buigt af van het meer, het uitzicht
wordt belemmerd, maar al dalend naar het
Rhónedal zwenkt de trein terug naar dit onvergetelijke
panorama, dat wij nu telkens minder diep en onder
een steeds wisselenden hoek en een steeds
vaneerende belichting terugzien. Geen enkelen dag heeft
het meer dezelfde kleur", verzucht een Zwitsersche
verliefd en het klinkt niet eens chauvinistisch.
Want bij elke zwenking van den trein, bij iedere
nieuwe ontmoeting met het meer, heeft het een
andere tint: het verschiet tot licht blauw, wordt
vaag groenden tals we op de Grand Quai staan, is
het gewoon^schuimend water van een niet te
bepalen kleur.
Ken omgevallen wolkenkrabber en Bavaria
DES middags regent het; een lauwe, 'onop
vallende regen, die ritselt in de platanen
langs het meer en op de vele parapluies, waaronder
Genève als bij tooverslag schuil gaat. En onder
de 'langzaam dreigend uitziende lucht verkleurt
het meer opnieuw: het wordt giftig-groen en kolkt
woedend en schuimend tegen de pijlers van de
C/u Boost
Pont des Bergues. Langs de oevers staan de groote
hotels met namen van internationale bekendheid:
Hotel de Russie, Métropole, Regina, Hotel Les
Bergues, namen, die herinneren aan de dagen
van opgewekt diplomatiek verkeer. Toen men in
de hall van Les Bergues alle groote mannen van
het politieke podium bijeen kon zien of toen men ze
minder officieel kon. ontmoeten in Bavaria, de
gezellige pijpela aan de Grand Quai. Dat is lang
geleden, maar de herinnering aan die hoopvolle
tijden blijft levendig en in afwachting van een
niéuw politiek reisseizoen heeft men in het Perle
du Lac, een der mooiste parken van deze Citédes
Par es", een Nouveau Palais de la Sociétédes
Nations neergezet.
In een schokkend busje met een chauffeur,
die zijn opleiding genoten moet hebben achter een
Parijsch taxi-stuur, bereikt men vanaf het station
in weinige minuten de Place des Nations; een
mooie naam voor een plein, dat vormloos omzoomd
wordt door wat slordige tuintjes en grillige buiten
huisjes en voorloopig even rommelig aandoet als
de internationale toestand. En van de Place des
Nations loopt een rechte, witte weg, de Avenue
Wilson, naar het nieuwe Volkenbondspaleis.
,,'n Opzij gevallen wolkenkrabber", is déeerste
indruk, maar 't is een indruk die men niet meer
kwijt raakt, 't Gebouw wil niet meer stijgen in
waardeering, ook al heeft men gedwaald door de
tallooze zalen en eindelooze gangen; 't blijft een
grootsch en imposant kantoorgebouw, zonder
architectonische vrijpostigheden, waarin de lokalen
ordelijk naast elkaar geplaatst zijn en waarvan het
zuinig uitgedachte trappenhuis, dat stijf langs een
liftkoker omlaag cirkelt, typeerend is voor de
efficiënt ingedeelde ruimte.
Achter den gids loopen we door de zalen als
door een museum: in iedere zaal dreunt zijn stem
den naam van den schenker, van den schilder
der muurdecoraties en van de houtsoort, die'voor
meubelen, wand- en vloerbedekking gebruikt
zijn; alleen in de Petite Salie du Conseil worden
ook nog de afmetingen genoemd en het aantal
beschikbare zitplaatsen. Het gebouw schijnt, .buiten
ons, verlaten te zijn; onze stappen klinken hol
op de parketvloeren der zalen en galmen in de kale
gangen, waarin het licht bleek valt door hooge
ramen. En dan ineens zien wij in een der lokalen,
waar wij langs gaan en die wij even leeg veronder
stelden als alle vorige, een man. Hij zit gebogen
over zijn bureau, waarmee hij n ornament
schijnt uit te maken, zijn gezicht is naar het tafel
blad toe gegroeid en hij is zóó n geworden met
zijn omgeving, dat het is of hij hier altijd gezeten
heeft, dat het gebouw om hem heen is opgetrokken.
Wij sluipen weg zonder hem te storen, zonder hem
te vragen, wat hij daar doet. Hij was de eenige
werker, dien wij in het heele groote Nouveau
Palais de la S.D.N, zijn tegengekomen.
Buiten, in het keurig aangelegde park, staan, in
een groep bijeen, boomen en planten uit alle deelen
der aarde. Zij staan daar in een eindelooze variatie
van groen en bruin, en tóch harmonieerend, tóch
elkaar verdragend....
DE stemming in Bavaria is opgewekter. Bavaria
is een smal opgetrokken cafétusschen de Grand
Quai en een parallelstraat en het is er bijna zoo
vol als in Amsterdam bij Reynders op Koninginne
dag. Aan den muur hangen in kleurige afwisseling
de origineele teekeningen, caricaturen en
menuontwerpen van het vindingrijke duo Derso en
Kelen, luchtig met waterverf bijgekleurd, 'n bonte
collectie van de groote politici, die jarenlang de
historie maakten. Bavaria, ,ein wahrer Ort inter
nationalen Friedens, wohl der einzige in der Welt",
schreef eens de Frankfurter Zeitung, maar dat
was in de dagen toen Stresemann, Briand,
Chamberiain on Albert Thomas er de geziene stamgasten
waren. Een dergelijke historische beteekenis heeft
Bavaria niet meer, al zijn er de bezoekers nog
van de meest uiteenloopende nationaliteiten, maar
't is een gezellige herberg gebleven, waar men
unèflute debière" bestelt en zonder ophouden kan
knabbelen aan de Bratsels", de gezouten
krakelingen.
NACHT over Genève: de fontein in het meer is een
lichte sluier, die zacht uitwaait op den warmen
nachtwind en de kaden en bruggen zijn geïllumi
neerd met eindelooze guirlandes lampjes. Op het
terras van Caféde la Couronne speelt de
Spaansche band van liga Ilarraz weemoedige melodieën,
maar klokslag twaalf zwijgt de muziek en halen
PAG. 4 DE GROENE No. 3137
Teekening van Derso en Kelen voor den heer Neig er, den
eigenaar van Bavaria in Genève, uit den tijd, dat Briand,
Stresemann en Chamberlain daar nog historie maakten
de kellners onopvallend de stoeltjes onder je weg.
Men leeft gezond in Zwitserland....
En wie niet gezond la: DegerBhelm
EN wie niet gezond is, kan dat in korten tijd
worden. Binnen zeven uren is men met den
trein van Genève in St. Gallen en van St. Gallen
bereikt men in 'n kwartiertje, na een schitterenden
autotocht bergopwaarts, het dorpje Degersheitn,
liefelijk als alle Zwitsersche dorpjes, waar het
intstituut Sennrüti ligt. De leider van Sennrüti,
dr. F. de Segesser, garandeert u met een kuur van
enkele weken de genezing van zeer uiteenloopende
kwalen, van rheumatiek tot en met suikerziekte
en van hartzwakte en slapeloosheid tot en met
maagongesteldheden en neerslachtigheid. In Senn
rüti heeft men een eigen methode, die geba
seerd is op de veronderstelling, dat de meeste
ziekten en ongesteldheden van dezen tijd een gevolg
zijn van onze onnatuurlijke leefwijze. Sennrüti
brengt den mensch terug tot de natuur, zij verschaft
hem zon, frissche lucht, lichaamsbeweging, gezond
voedsel, versterkende baden, massage, zij bedenkt
voor ieder geval het juiste dieet, de juiste
dagindeeling en in deze werkwijze zit voor een groot
deel het fascineerende van de inrichting. Het kost
weinig moeite den patiënt te overtuigen van de
fouten in zijn vroegere bestaan, van te weinig
rust, te veel alcohol, nicotine en cafeïne, en hem
te maken tot een volgzaam aanhanger van het
voor hem uitgedachte systeem, dat hem 's morgens
om vijf uur uit zijn bed haalt en hem op een
bedauwd grasveldje met een zwaren Medizin-Ball
doet gooien naar Geheimrat So-und-So (die er
in zijn schamelen lendengordel weinig Geheim"
uitziet) die hem dan een sober ontbijt voorschrijft
en hem daarna zonnebaden, luchtbaden,
stoombaden, massage, electrische behandeling doet
ondergaan, afgewisseld met vegetarische maal
tijden, om hem vervolgens om negen uur naar
bed te sturen.
Dan liever een Kurhana...
TOCH zullen er wel steeds menschen gevonden
worden, die aan systeem en principe een
onberedeneerden hekel hebben en zelfs hun zoo dierbare
gezondheid niet willen ferugkoopen via een in
uiterste consequentie doorgedacht leef plan. In
Schuls-Tarasp vond men een middenweg, of beter
gezegd een compromis, in den vorm van het Kurhaus.
Het Kurhaus vereenigt het comfort van een perfect
hotel met de charme en de rust van een ideale
bergomgeving en de aanwezigheid van eenige zout- en
staalbronnen en biedt dus in den meest letterlijken
zin een elck wat wils". De zieken hebben hun
bronnen en baden, zij gaan naar de Trinkhalle,
waar zij dure souvenirs kunnen uitzoeken, terwijl
zij langzaam hun glaasje uit een der bronnen leeg
drinken, zij kunnen rusten in het park, waar een
welluidende Kurkapelle speelt en zij kunnen weinig
inspannende wandelingetjes maken langs zacht
hellende boschpaden naar boven, naar Hotel
f Waldhaus met zijn tennis- en golfvelden en zijn
marmergroen zwembad of naar beneden, naar
het vriendelijke dorpje Schuls, waar Peterli woont,
, het beroemde Murmeltier, dat het onderwerp van
i gesprek en geschrift is in het Beneden-Engadindal.
\ En de gezonden hebben het comfort van een
goedJi geoutilleerd hotel en verder de rijke natuur van het
l' Graubünden-land met de vele mogelijkheden van ge
il varieerde wandelingen, naar het Nationalpark, naar
\ den ouden burcht Tarasp, naar Ardezof naar een der
'vele dorpjes, die zóó gewoon, zóó losweg zijn neer
gezet, dat zij, van .welken hoek uit bekeken, bidden
en smeeken om gekiekt of geteekend te worden.
Klosters: een optelsom
MAAR ondanks alles is tenslotte Klosters
een bevrijding: hier geen zieken, geen men
schen met werkelijke of ingebeelde kwaaltjes, geen
'dames, die naar de bron dribbelen om een glaasje
/Glaubersalz te drinken en in twijfel verkeeren
of zij regime I of regime II zullen volgen bij het
diner, geen Kurkapelle en geen massagezaal.
Klosters biedt slechts eenvoud, een intieme
dorps)V
~ j/j
... op een ' edauwd grasveldje met een Medizm-8ö//
Zij gaan naar de Trinkhalle ...
sfeer, een overweldigend decor van grimmige
grauwzwarte bergtoppen, waartegen hier en daar
de sneeuw nog kleeft en weelderig-groene berg
hellingen, die afdalen naar de voortjagende
Landquart. En in tegenstelling tot het simpele dorp met
zijn landelijk stationnetje, liggen tegen de heuvel
hellingen de groote hotels uitgestrekt met veranda's
als glazen rupsen en zonneterrassen vol bonte
parasols en ligstoelen. Zij domineeren het dorp,
maar zij bepalen er niet de sfeer van; die blijft
landelijk en ongerept.
Zoo blijft Klosters in de herinnering achter als
een optelsom van alle goede eigenschappen, die
Zwitserland tot een ideaal toeristenland maken. Dat
is hetzelfde, als wat Davos 's winters beteekent met
zijn ongeëvenaarde ski-omgeving. En deze plaats be
zit, ook 's zomers, in Walter Kern, directeur van
het Central Sport Hotel, een charmant gastheer,
bewegelijk, veelzijdig, die naast zijn bezigheden als
organisator van het vreemdelingenverkeer en als
höteldirecteur nog tijd vindt om te schrijven en te
schilderen en die op zijn haastige zakenreizen niet
alleen raakneergezette schetsen meebrengt van
steden en landschappen, maar ook niet vergeet
affiches van de Frans Halstentoonstelling mee te
brengen en opvallend in de dorpsstraat op te hangen.
EEN laatste blik op Zwitserland van den 2000 M.
hoogen Pilatus af, moeizaam ' beklommen
door de steilste tandradbaan ter wereld. Langzaam
zakt het landschap achter ons weg, het
Vierwoudstedenmeer wordt een vale vlek, de dennenbosschen
houden op, kale rotsvelden schuiven langs het
raam. Met het asthmatisch gesteun van de berg
spoor nog in de ooren staan we op den top, maar
het land is toegedekt met een ondoordringbare
wolkenlaag, waarop men gauw is uitgekeken.
Zwitserland laat zich niet meer .zien en als het in ?
Bazel noodweer is, terwijl twaalf uur later over de
Hollandsche velden en polders een gouden zon staat
aan een strakblauwen hemel, dan is de terugkomst
in eigen land niet zoo dramatisch, als men zich
voorgesteld had.
ALS de nachten
warm en de kersen
goedkoop worden,
gaan wij op reis en onze
steden loopen vol met
vreemdelingen, die dezelf
de flanellen pakken dra
gen als wij, maar onder
hun arm een blauwen of
rooden gids. Die met een
rooden gids zijn de
Baedeker-toeristen. In vroe
ger jaren had ik voor niets op de wereld
zoo veel minachting als voor een
Baedeker-toerist. Ik weet niet of iedereen na
zijn Sturm und D rang-j ar en" zijn Bae
deker-j aren krijgt. Wat mij betreft, ik
heb in den loop der tijden voor de roode
boekjes wat meer eerbied gekregen.
Niet dat het mij interesseert hoeveel
treden naar den top van de
Nelsonkolom leiden, of dat ik van een uitzicht
meer geniet als er in den gids een
sterretje" bij staat.
Maar de moderne reisgidsen (en dat
geldt evenzeer voor de Blue Guide"
als voor Baedeker) geven den reiziger
niet alleen de inlichtingen welke zijn
persoonlijk comfort betreffen, maar
ook gegevens over kunst, geschiedenis
en cultuur, die met groote betrouwbaar
heid en nauwkeurigheid bijeengebracht
zijn en die zelfs den vakman op velerlei
gebied veel tijdroovende studie in
leeszalen besparen.
In den loop der tijden is Baedeker
een abstract begrip geworden, net als
Kodak of Pèche-Melba en het leek mij
verleidelijk, dit begrip weer eens te
personifieeren en den ouden Herr
Baedeker", door de oude Baedekers
heen, op zijn reizen te volgen. Een
geestig artikel van F. Watson in The
Fortnightly was hiertoe de aanleiding.
DE belangrijkste telg van de familie
was Karl Baedeker, die in 1801
te Essen geboren werd, waar zijn vader
een drukkerij en een boekhandel bezat.
In 1827 stichtte Karl een filiaal te
Koblenz, waar kort daarop de eerste
gidsen verschenen; hij overleed er in
1859. Deze Kar! is de Karl Baedeker,
onder wiens naam de gidsen ook thans
nog verschijnen. Van zijn drie zoons:
Ernst, Karl (II.) en Fritz, beheerde de
laatste de zaak en verplaatste haar in
1872 naar Leipzig. Diens zoon, Karl
(III.), werd hoogleeraar in Jena en
sneuvelde in den oorlog van 1914.
Ook in Holland is de firma vertegen
woordigd geweest, en wel door een
broer van den stichter, die te Rotter
dam een boekhandel dreef. Thans
staan aan het hoofd van firma en dy
nastie de drie broers, Hans, Ernst H.
en Dietrich, zoons van den jenaschen
professor.
MAAR terug naar Karl I! Zijn
portret, het eenige dat ik ken,
stelt een deftig gekleeden, energiek
kijkenden heer voor. Een scherpe
scheiding loopt laag door het glad ge
kamde haar; een ,,schippersbaard"
omlijst het nogal ronde gezicht zonder
snor; het eene oog zit iets lager dan
het andere. Er is verder niets
opvallends, niets uitdagends in dit uiterlijk.
Hij moet een taai werker geweest zijn
en zal waarschijnlijk aan slapeloosheid
geleden hebben. Vroeg in den ochtend
is hij al op en noteert, dat het uitzicht
vlak na zonsopgang het mooist is".
Tot laat in den nacht zit hij in zija
hotelkamer de notities uit'te werken
en, als de weinige uren van zijn slaap
in een Zuid-Italiaansch hotel door de
fauna van de Italiaansche bedden ver
stoord worden, schrijft hij geen booze
woorden van verwijt of ironie. Slechts
stuft hij, bij het f Jakkerende kaarslicht,
het sterretje" uit, dat hij bij den naam
van het hotel gezet heeft en hij noteert:
Steeds verdienen metalen bedstellen
de voorkeur, daar zij het actieve ras
der rustverstoorders minder bestaans
mogelijkheden bieden., Insecten-poeder
(polvere di Persia) of kamfer hebben
een soortgelijke uitwerking." Zinde
lijkheid is het eerste gebod van zijn
hotel-bijbel; het tweede is: eerlijkheid
dek
etuttui
oude heer Baedeker
op reis
tegenover den gast. ,,Wiskunde is niet
de sterkste zijde der kellners" noteert
hij in een Belgisch restaurant.
Door de echt Duitsche Gr
ndlichkeit" waarmede Karl Baedeker de
rekeningen van de kellners en ook de
sanitaire installaties van de hotels
naging, heeft hij tot in alle eeuwig
heid den dank van drommen schuchtere
toeristen verdiend.
KARL Baedeker was vermoedelijk
ook de uitvinder van de beruchte
Baedeker-sterretjes, waardoor hij de
beste hotels, de beroemdste monu
menten en de fraaiste vergezichten
onderscheidde. Deze sterretjes zijn
trouwens geen vaste sterren. Evenals
hun astronomische zusters, verplaat
sen zij zich van editie tot editie?,
met dit onderscheid, dat hun banen
van tevoren niet te berekenen zijn;
want wie kent de wetten volgens welke
onze smaak en de mode evolueeren?
Het is aardig deze evolutie van de
sterretjes door eenige edities te volgen.
Zoo was in de vroegere edities van
Belgien und Holland" onder de
Amsterdamsche bezienswaardigheden het
standbeeld van Rembrandt vermeld
en met een sterretje getooid. Van 1897
af verdwijnt het teeken en in de mo
derne uitgaven wordt zelfs het stand
beeld niet meer genoemd.
Van de Amsterdamsche hotels is in
1881 het Pays-Bas" van een sterretje
voorzien en als volgt aanbevolen:
geheel Duitsch; eigenaar Herr
Guimond, een Duitscher". De prijzen
waren: n gulden voor de kamer,
40 cent voor licht en 70 cent voor ont
bijt. Hotel de TEurope heette toen nog
,,Rondeel" en had geen sterretje. Van
de restaurants werden Ebel in de
Kalverstraat, De Zeven Kerken van
Rome" op het Rokin en het Grand
Café" op den Dam (?ook door dames
bezocht") aanbevolen. Vermeld is ver
der Van Laer: 12 oesters voor 30 cent!
Tien jaar later, in 1871, had het
Amstel-Hotel" de eerste plaats ver
overd, maar het Pays-Bas" had nog
zijn sterretje. Voor het eerst verschijnt
de naam van Krasnapolsky, waar
Beiersch bier getapt wordt. Nog een
kwart eeuw later, in 1897, is het
Pays-Bas" zijn sterretje kwijt, daaren
tegen zijn naast het Amstel-Hotel"
ook l'Europe", Braek's
DoelenHotel" en Krasnapolsky" gedeco
reerd. Bij het laatste verdwijnt het
teeken in een der volgende uitgaven,
terwijl Pays-Bas" het terug krijgt.
Ook Van Laer heeft in den tusschentijd
een sterretje veroverd, maar de oesters
zijn duurder geworden: een dozijn
kost ? 0.80 ? 1,20. In de moderne editie
staat Dikker en Thijs op de eerste
plaats en de liefhebbers van oesters
worden naar Saür op het Rokin ver
wezen.
IN x86z leerde Baedeker zijn toerist,
dat je den kellner jn Holland met
Jan" roept. In 1871 schrijft hij dat
Jan" steeds meer uit de mode raakt.
In 1897 is kellner: kellner" en in 1910
heet het: Kellner; in betere zaken:
gar$on". De mooiste winkels zijn tot
1871 op den Nieuwendijk en in de Kal
verstraat; in 1897 ('t kan verkeeren)
in de Kalverstraat en op den
Nieuwendijk en in de volgende edities wordt de
Nieuwendijk heelemaal niet; meer ge
noemd. Trouwens, over Amsterdam
zijn er nog andere bijzonderheden te
vermelden; zoo in verband met de
kermis. Die Kirmess ist
der Karneval der Hollan
der !" roept Baedeker uit,
en hij vertelt, dat de dienst
meisjes geen betrekking
aannemen, als haar voor
de kermis niet eenige vrije
dagen en nachten toege
zegd worden. Met haar
Liebhaber" geven zij dan
al het geld uit, dat zij in den
loop van het jaar verdiend
hebben. Wie geen Liebhaber" heeft,
kan er voor de kermis een huren.
Daarvoor wordt dan ook gespaard en
als er niet genoeg geld is, huren twee
meisjes wel n Liebhaber" Dit
Greuelmarchen" wordt tot 1871 her
haald; dan verdwijnt het uit de lijst
vaderlandsche Eigenartigkeiten".
Onder de bezienswaardigheden van
Amsterdam vermeldt Baedeker, van be
gin af, het Rijksmuseum (vroeger
Trippenhuis). In 1861 wordt het zonder
sterretje genoemd; in 1871 heeft het
n ster gekregen, in 1897 twee en van
1910 af weer n ster. Onder de schil
derijen hebben in de vroegere edities
(1861 en 1871) de Schuttersmaaltijd
van Van der Helst en de Avondschool
van Dou elk twee sterren, terwijl de
Staalmeesters en het Joodsche Bruidje
van Rembrandt met n ster genoegen
moeten nemen en Frans Hals zonder
ster blijft. Van 1897 a* vervalt de tweede
ster bij Van der Helst en bij Dou en
komt deze bij de Staalmeesters te staan.
Twee jaar later krijgt Frans Hals zijn
eerste ster en Van 1910 af, tegelijk met
het Joodsche Bruidje, zijn tweede.
Andere stukken, welke in 1899 met
een ster vermeld waren, zijn intusschen
in het depêt verdwenen en worden in de
moderne uitgaven niet genoemd.
MAAR niet alleen deze sterren
kunde" toont de komst vaneen
nieuwen tijd aan. In 1872 kon Baede
ker nog schrijven: De reiziger vraagt
zich soms af, of zooiets als eerlijkheid
in Italiëberhaupt" bekend is." He
den beveelt hij tact en terughoudend
heid" tegenover de bewoners aan en
waarschuwt voor luidruchtig gedrag
en voor uiting van politieke meeningen.
De reiziger moet zich onthouden van
fotografeeren van bedelaars," heet het.
Tusschen deze twee opmerkingen ligt
een halve eeuw, de oorlog en het
fascisme....
Het maken van een Baedeker kost
de kleinigheid van 400.000 a 500.000
gulden. Een riskante belegging in een
tijd, waarin niet alleen wereldbeschou
wingen en valuta's, maar ook plaats- en
straatnamen voortdurend fluctueeren,
waardoor reisgidsen in no time ver
ouderen. De kostbare plattegronden
moeten overgeteekend worden. Uit de
Duitsche editie moet de Judengasse"
en de Rathenau-Platz" verdwijnen.
Een Horst-Wessel-Allee" moet er in
geteekend worden en natuurlijk ook de
Adolf-Hitler-Platz''. De R
hmStrasse" mag nu wel overgeslagen
worden, wat nog niet geldt voor de
Hermann-Göring-Strasse".... maar
wie weet? Wie weet, of in de
resteerende 996 jaren van het 1000 jarige
Derde Rijk vier ton nog geamortiseerd
kunnen worden ?
Trouwens, ook in de overige wereld
is niet alles rozegeur en maneschijn
voor een uitgever van reisgidsen. In
Belgiëheeft Baedeker na den oorlog
een groot proces verloren. Van Rusland
is er sinds 1914 geen nieuwe uitgave
meer verschenen. Ook Palestina is
geen geschikt expansie-terrein voor de
Leipziger firma. De editie van vóór
den oorlog van Palastina und Syrien"
is niet meer herdrukt. Wiren het in
vroegere tijden Italiaansche vlooien,
die de rust van Karl Baedeker ver
stoorden, tegenwoordig droomen zijn
achterkleinkinderen van reis-pengös,
Poolsche corridors, deviezenbepalingen
en de rest....
Voor den toekomstigen historicus
blijft evenwel de studie van Baedeker's
reisgidsen een bron van interessante
vondsten. N. S. T.