Historisch Archief 1877-1940
?S»*
.
ir^y^vF- -*??: ^ .<?":?''
jte*.P'"
>.*'*
Letterkundig leven
H. Marsman:
Aanteekening over
Albert Heiman
ZIJN interesse gold nooit in de
eerste plaats de literatuur. Hij
behoort tot de menschen, die
tegen wil en dank schrijver zijn; die de
levenswaarde en de levensfunctie der
literatuur niet inzien en haar altijd
uitspelen tegen dien vorm van leven,
die hun op een oogenblik het naast
ligt (de hemel, de liefde, de communis
tische maatschappij).
Ik moet bekennen, dat ik
geringdat de Russen en Amerikanen hem
fascineerden, was Unamuno een tijd
lang de schrijver van zijn hart. Tegen
over de Europeesche wetenschap en
filosofie voelde hij zich aanvankelijk
niet minder een vreemde, en hongerig
wierp hij zich op haar, belust zich met
haar te meten. Hij wilde zich bovendien
in korten tijd eigen maken wat de
jonge Europeanen a.h.w. van nature"
bezaten, zelfs als zij zich minder in
schatting voor de literatuur bij schrijvers filosofische en wetenschappelijke
boewantrouw; in' negen der tien gevallen
trachten zij zich op deze manier van
een zelfverwijt te ontdoen; zij willen
een mislukking kleineeren door zich
zelf en anderen wijs te maken, dat het
gebied, het niveau, waarop die mis
lukking plaats had, ten slotte waarde
loos is. Vandaar het half pijnlijke, half
vermakelijke, steeds ongeloofwaardige
dédain, dat hun woede, gekrenktheid
en afgunst zoo slecht maskeert. Het
is maar literatuur", in den mond van
een schrijver, klinkt verdacht.
Helman's belangstelling gold echter
ook om huns zelfs wil de filosofie, de
katholieke theologie (vroeger althans),
de taaistudie, de psycho-analyse, de
sociologie, en wie zich de instructieve
beschouwing herinnert, die hij ter
gelegenheid van Freud's Sosten ver
jaardag voor de N.R.Ct. heeft ge
schreven, zal onmiddellijk inzien, dat,
op het terrein van de psycho-analyse
en den invloed daarvan op de literatuur,
zijn kennis en visie allerminst opper
vlakkig is. Ik kan niet nagaan, of op
al de genoemde gebieden zijn kennis
sterk gefundeerd is, maar het is
duidelijk, dat hij de neiging tot
universeele" kennis bezit; een stre
ven, dat zich reeds in een
veel-omvattende wetenschap heeft gerealiseerd.
De drijfveeren, die hem tot deze
veelzijdige belezenheid brachten, hiel
den voor een deel ook verband met het
feit, dat hij buiten Europa geboren is
en zij wortelden in de ambivalente ver
houding, waarin hij zich bevond en
vermoedelijk bevindt, tegenover de
Europeesche cultuur. Hij bezat naast
een talent, dat tegelijk zeer koloniaal
en zeer Europeesch was, in zijn eerste
verhalen, de onzekerheid die veel
nietEuropeesche intellectueelen kenmerkt,
plus de eerzucht een ten deele bestaand,
ten deele vermeend tekort in te halen.
Deze onzekerheid, die o.m. blijkt uit
het voortdurend wisselen van stand
punt en maatstaf in zijn critieken,
behield Heiman tot op dit oogenblik.
HET is duidelijk, dat een kwetsbaar,
trotsch en droomerig jongeling
uit de tropen, tegelijk bevreesd en
dapper, opgegroeid in een omgeving
en sfeer zooals hij ze vol heimwee
beschrijft in Zuid-Zuid-West", met
stomheid en verachting geslagen, moest
neerzien op allerlei, vooral moralis
tische enpuriteinsche hypocrisieën, zoo
als zij in Nederland zoo welig tieren;
dat het Hollandsche Katholicisme als
levenssfeer hem een haast
calvinistischbenepen, calvinistisch grauw klimaat
toescheen; dat hij teleurgesteld en
ontnuchterd moest worden vooral door
die kalmte van de Europeesche be
schaving, die hij, jong en van verre,
wellicht sterk had geïdealiseerd.
Eenerzij ds- voelde hij zich, door de
natuurlijkheid, die hem eigen was, ook
in zijn geloof den meerdere tegenover
de genoemde schaduwzijden van het
Hollandsche en van het Europeesche
Katholicisme, hoewel hij in men
schen als Maritain, v. d. Meer, zelfs
in den Noorderling Gerard Bruning
een tijdlang steun en bevestiging vond
voor zijn opvattingen , en nog
voorken hadden verdiept, en hij bereikte
op het eerste gezicht een indrukwek
kend resultaat. Voor een deel wierp hij
zich ongetwijfeld ook als kunstenaar
op deze buiten-litteraire gebieden, om
dat hij van meening was, dat ook weten
schappelijk en filosofisch, onze horizon
niet ruim genoeg kan zijn. Voor een
ander deel zocht hij er zekerheid, toen
hij die van het katholicisme verloor.
Wie iets dieper ziet, ontdekt, dat er
een eigenaardige disharmonie bleef
bestaan tusschen zijn kennis en zijn
natuur, tusschen zijn latere ideeën en
grondideeën" (croyances), om de on
derscheiding van Ortega te gebruiken.
De omvangrijke kennis, die hij ver
gaderd had, paste niet geheel bij zijn
wezen en, hoewel hij met veel flair en
vlijt doordrong in verschillende ge
bieden, zijn kennis werd niet tot
cultuur, zijn intelligentie verwerkte
het materiaal niet tot ervaring en,
als men dit van een van de schrijvers van
zijn generatie kan zeggen, dan van hem:
veel lezen is ijdelheid des geestes, wie
wetenschap vergadert, vergadert smart.
Ik beweer allerminst, dat Heiman
zich niet op het terrein der filosofie
en der wetenschap had moeten begeven,
ik constateer een discrepantie tusschen
zijn wetenschap en zijn natuur; ik
geloof, dat zijn intuïtie sterker is dan
zijn intellect; maar daarnaast zijn er
andere factoren, die zijn ontwikkeling
remmen. Zijn zelfoverschatting, met
als complement zijn geringschatting
van menschen en waarden, die hij
gemakshalve télaag aanslaat, zijn
voortdurend waakzaam gevoel van
rivaliteit, zijn wrok, zijn rancune, zijn
ressentiment. Ik weet, dat hij, vooral
in Holland, bittere decepties en inder
daad ontgoochelende ervaringen heeft
moeten doormaken, maar als men die
niet kan verwerken of vergeten, stikt
men op den duur in een volkomen
onvruchtbaar gemok. Heiman is werke
lijk te goed om en dan bovendien
nog van verre , aan een kleinzielig en
kleinzeerig gekanker tegen de 1001
kleinzielige kanten der Hollansche
samenleving ten onder" te gaan.
Daarnaast ligt een moordend be
zwaar in zijn broodschrijverij. Hoewel
hij over een natuurlijken rijkdom aan
stof beschikt, heeft hij bewezen dat hij
niet in staat is boeken op bestelling te
schrijven, die ondanks de bestelling op
peil staan. Hij levert de laatste jaren
allerverfoeilijkst maakwerk.,,De On
verzoenlijken", verschenen onder het pseu
doniem Rolf Keuier, ik althans houd
dit voor 'n pseudoniem van hem , De
Dolle Dictator" en Orkaan bij Nacht"
zijn alle bedroevend-inferieure publi
caties, bedroevend onnoozel en dom.
Er heeft in Heiman omstreeks 1930
een ingrijpende ommekeer plaats gehad,
die zijn werk in twee perioden ver
deelt. Vrijwel iedereen geeft aan de
resultaten der eerste de voorkeur,
vrijwel iedereen is van meening dat hij
zich sindsdien heeft verschreven. Ik
deel die conclusie niet. Ondanks eenige
meer dan teleurstellende publicaties,
moet men vasthouden aan de idee, dat
vooral een in wezen rijke en sterke
natuur als de zijne zich, plotseling of
langzaam, maar in ieder geval geheel
kan herstellen en meer dan dat.
Bovendien bewijst Waarom niet?",
met al zijn gebreken, dat ook de primi
tieve kanten van zijn natuur zich
organisch aansluiten bij zijn nieuw
verworven overtuiging, het commu
nisme" in den ruimsten zin van het
woord. Maar hij zal zich radicaal moeten
regenereeren en afstand doen van
zijn voorgewende superioriteit en on
verschilligheid, van zijn ressentiment,
van zijn bijgeloof in de waarde der
moderne wetenschap voor de kunst;
en hij zal, in geheel andere verhou
dingen dan vroeger, moeten herwinnen
wat hem destijds in sterke mate is
eigen geweest: een innerlijke vrijheid.
Albe : Den Doodskop en cljn mum a
(Steenlandt, Kortrijk)
HET is geen zeldzaam verschijn
sel in de Vlaamsche letteren, dat
de als dichter debuteerende
schrijver spoedig of stilaan evolueert
naar het proza, dat hij de lyriek vaar
wel zegt voor de epiek. Het is ons
hier, in dit bestek, niet mogelijk op
de oorzaken van dit verschijnsel nader
in te gaan. Wij willen het alleen maar
illustreeren met er op te wijzen, dat het
enkele jaren geleden zich voordeed met
Maurice Roelants en Gerard Walschap,
en in de jongste maanden nog met
AndréDemedts en nu met Albe.
Als dichter van De Paradijsvogel,
een bundel mystische verzen van
zuiveren en nobelen klank, wist deze
jongere zich een sympathiek gehoor te
verwerven dat zijn verdere ontwikke
ling met veel belangstelling te gemoet
zag. Of hij de verwachtingen, die de
lezers op hem stelden beter zal ver
vullen met dezen overgang naar het
proza, kan betwijfeld worden. De
Paradijsvogel, waarvan hij eens zong
Zeg niet van dees vogel
te trotsch was zijn reis;
wellicht zat zijn nest
nabij het Paradijs....
is nu blijkbaar neergestreken op ruwe
aardsche landouwen, die wellicht wei
nig herbergzaam zouden kunnen blij
ken.
De verhalen die dezen bundel uit
maken zijn elk op zichzelf niet onver
dienstelijk en vrij lezenswaard, maar
zij getuigen nochtans niet van een zeer
oorspronkelijke persoonlijkheid.
Noch de technische compositie, noch
de stijl van deze schetsen weten zich
uit den betooverenden ban van Gerard
Walschap te rukken. Wil Albe's
Paradijsvogel dan toch definitief zijn
nest bouwen in het laagbijdegrondsche
prozaïsche kreupelhout, dan ware het
toch wenschelijk dat hij zich bij zijn
eerste ruien wij bedoelen bij zijn
eerstkomend nieuw boek in een
meer oorspronkelijk gevederte zou
vertoonen.
RAYMOND BRULEZ
D. A. M. Binnendijk
S
J. C'. Illooni: De Xcrterlaag. (Joh.
Enschedéen Zonen, Haarlem)
INDS Bloem aan het einde van
den bundel Het Verlangen"
(1921) de deels rhetorische,
deels symbolische poëzie zijner jeugd
vaarwel zeide, heeft hij zich
menschelijk ontplooid in een dichterschap
dat, beter dan welk ander, ten bewijze
kan strekken van de bezielende kracht
en de veredelende functie der poëtische
vormen. Naarmate het dichterlijk"
zeggingsverlangen en het traditioneel
romantisch beeldenspel hun bekoring
voor hem gingen verliezen, is de
inhoud van zijn leven en het besef der
levenswaarden meer en meer de drijf
kracht geworden van zijn schrijver
schap. De ervaringen en ontgooche
lingen hadden hem er evenwel toe
kunnen verleiden daarvoor een uit
drukkingsvorm te kiezen, welke door
zijn directheid pijnlijk en beschamend,
door zijn overmaat aan nog levende
gevoelsassociaties sentimenteel, pathe
tisch en exhibitionistisch had kunnen
worden. Men moet het op rekening van
Bloem's onverwoestbaar en weer
barstig dichterschap schrijven, dat hij
uit deze stof de bezielende en adelende
krachten heeft weten te bevrijden, die
hem in staat stellen voortdurend zijn
all zu menschliche" emoties te
purif iëeren en te sublimeeren tot gedichten,
welke door hun naakte bewoording
borg blijven voor de intensiteit' der
oorspronkelijke gevoelservaring, doch
tegelijkertijd in toon en rhythme de
daaglijkschheid dezer ondervindingen
uitheffen boven het niveau van het
leven tot de gewesten der poëtische
betoovering.
Zoowel in Bloem's voorlaatste pu
blicatie Media Vita", als in zijn
laatsten bundel verzen De Nederlaag"
openbaart zich dit bewonderenswaar
dig dichterschap, dit zeldzaam creatief
vermogen. De gegevens van het, zich
in steeds somberder wordende vereen»
zaming voltrekkend, levenslot, van een
mistroostige aan radeloosheid rakende
neerslachtigheid, van wanhoop en
doodsverlangen, treden in beide bun
dels, maar uiteraard vooral in den
laatsten, aan den dag in verbeel
dingen" en vormen", zoo doorzield,
beheerscht en van meer dan gewoon
menschelijke luciditeit doorstraald» dat
men niet meer kan twijfelen aan het
vermoeden, dat hij, wien zulk een diep
inzicht in lot en leven werd geschonken,
wien het doodsverlangen door zulk
een klein geluk 'in evenwicht kan
worden gehouden, den aanval en de
ondermijning ten einde toe zal weten
te weerstaan.
Op deze wijze groeit de nederlaag,
in het leven geleden, tot een zege op
datzelfde leven behaald door de
onvernietigbaarste vermogens van den crea
tieven mensch: ik-besef en verbeel
dingskracht. Wie zoo, de dreiging der
onloochenbare feiten doorziende, den
vorm vindt, waarin zij iri een visie
herschikt en gelijktijdig bedwongen
worden, is een geluk deelachtig, dat
verre uitrijst boven elk geluk, dat het
feitelijk" leven, actueel en vergan
kelijk, vermag te schenken. Vriend
schap, liefde, vaderschap, troost, her
innering,! jeugd en droom, zij wegen
niet op tegen dien zegen, den de gave
der verbeelding en de vervoering van
het dichterschap den mensch onge
vraagd toereiken, om er de ontluisterde
werkelijkheid en de teleurstellingen
door te metamorphoseeren tot een
nieuwen droom, waarin de wonden
worden geheeld en die een verzoening
bewerkstelligt, welke onmacht en smart
zinrijk kan blijken te maken.
Moge een klein gedicht van Bloem
als getuigenis van dit inzicht eri als
voorbeeld van zijn heldere en elegische
poëzie worden aangehaald:
ONTSTEGEN
Lichter dan over graven het bewegen
Van blarenschaduw in den lenteschijn,
Lichter dan lijnen van den spichtigen
regen
Langs 't schrale loof van een nieuw, open
plein.
Is dit hakyonische geluk: ontstegen
Aan liefde en haar verganklijkheid te
zijn.
PAG. 8 DE GROENE Na. 3139
> ..
l
r i
Saint Clair and Day,
H. B. Fortuin
TEGEN de achterzijde vaneden
Amsterdamschen stadschouw
burg, in den lauwen zomeravond
is een paarse vlek. Het is een brok
kleur, die het schemerig roestrood Van
het goedige gebouw ineens tot krach
tig leven wekt.
Als die paarse rok van de zittende
vrouw, daar hoog tegen een traliebal
konnetje van een kleedkamer aan den
stadsschouwburg, is ook het optreden
van het danspaar.
We weten niet, van waar het kwam.
Op een dag hangen in de stad affiches,
van Fransche lijn: een lijn van paars,
als een wapperend blad papier, een
zoetgolvende lijn van een dansend,
zwevend vrouwelichaam, tegen het
zwart van een dansenden man. Een
wonderlijke affiche, die de fantasie
wakker doet worden: Saint Clair and
Day." En dan, affirmatiever en directer,
op de groote aanplakbiljetten en in de
zwart-witte krantenreclame van de
Bouwmeesterrevue: Buziau; n: St.
Clair and Day, de beste dansers."
IN de voorstelling der Bouwmeester
revue in Amsterdams stadsschouw
burg, is er dan opeens weer die zelfde
paarse vlek, datzelfde leven op een stof
fig tooneel, waar de kleur tot nu toe ge
dekt en vaag was: Saint Clair and Day.
In de schijnwerpers vlamt de paarse
rok met rooden zoom boven de snelle
voeten van een danseres, de ziel van
het leven dier' kleuren: Saint Clair and
Day, Het messingroode haar der vrouw,
hoog omkapt met een vlamroode
streng, boven het spits, geestig en teer
gezichtje, met een fijnen,
glimlachenden mond voert een lijnenrake warre
ling uit om de strakker vloeiende bewe
gingscurven van den mannendans.
Op de tonen der muziek, een rumba,
een tango, een wals, danst daar de
vrouw in den lichtkring een wonderlijk
sprookje, een verhaaltje van bewe
ging en sierlijke lijnen, een
vertelseltje, van wondere blijdschap en
coquette uitgelatenheid, van een stil
gemijmer of een preutsch boudeeren.
Om de golvende lijnen van den onder
steunenden dans van Saint Clair
warrelt de bloesemende sierlijkheid van
Day's rafgijn beweeg.
Saint Clair and Day, de beste dan
sers", vanwaar komen zij, waar gaan
zij heen? Komen zij gezwierd zoo van
de Fransche af fiche meft de fladderende
lijnen van een wapperend blad papier?
NEEN, ze komen uit .New York.
En de vrouw is niet een elf, die
door een manestraal wakker werd ge
roepen tot een manedans. Zij is een
kunstenaresse van vleesch en bloed.
Maar welk vleesch en welk bloed!
Artistenbloed, dat een klein, zesjarig
meisje dagelijks, elk uur en elke
minuut voortdreef op den zwaren weg
van den balletdans. In de oefenlokalen
van het operaballet van Chicago zwoegde
dat meisje van jongs af, in het klassieke
Russische ballet van de meesters Serge
* Oukrainsky en Andreas Pavley, alleen
de eerste werkelijk van Russische en
Fransche afkomst, de tweede, Pavley,
'n Hollander, beiden met Pawlowa naar
Amerika gekomen en 'daar gebleven.
Pavley, met gedurfde opvoeringen,
met een vernieuwing van het klassieke
ballet in Chicago furore makend, stich
ter van de balletschool, waar het kleine
meisje door den meester werd opgeleid,
dag na dag, oefening na oefening, stap
voor stap, tot een ballerina, tot de
prima ballerina van' de opera van
Chicago. De oude Russische traditie,
de artistenwijsheid en ervaring van
jaren en eeuwen, vormde het meisje
in Chicago tot een zeldzame bloem van
grillig uitstuwend leven, tot een fiere
en adembenemende orchidee, met de
het danspaar, dat naast Buziau in de Bouwmeesterrevue ^
dezen zomer in den Stadsschouwburg te Amsterdam optreedt
. en daarvan, met hem, de grootste bijzonderheid uitmaakt. .
Saint Clair and Day, /iet danspaar in c/e Bouwmeesterrevue, Stadsschouwburg
kracht uit een jong volk en een jong
land en met de danscultuur van een
eeuwenoud ras, het Russische.
Pavley's uitzonderlijke opvoeringen
met zijn uitzonderlijke prima ballerina
stokten met zijn dood, nu eenige jaren
geleden. De danseres zocht en vond
ander werk, in de balletten van de
groote bioscooptheaters te New York,
die twee balletten houden, een klassiek,
en een jazzballet. Vier of vijf
opvoe, ringen per dag, en daartusschen repe
tities, voor Coppélia, voor Samson et
Délila, steeds voort, dag en, nacht.
DE man in dit danspaar, Saint Clair,
verliet den klassieken dans toen hij
vijftien jaar was. En sindsdien was hij
1 ballroomdancer, danser van rumba's,
walsen, tango's, foxtrotts, acrobatisch
danser, met wisselende partners, reeds
bekend in vele steden van Amerika.
Totdat die man, op een avond, in
een der groote New Yorker bioscopen
de gevierde danseres ziet. Dat is de
vrouw, met wie hij wil dansen. Dat
is de vrouw, die met hem optreden
moet. Hij schrijft haar. Zij stemt toe
;om het te probeeren; het leven, dat
'zij tot nu toe leidt is te hard, te uit
puttend ? n te weinig lucratief. Op
Kerstmis maken zij kennis; zij stappen
op den trein voor het eerste optreden,
zonder repetities: als het goed is,
blijven wij bij elkaar, als het niets is,
was het een vergissing." '
Het was goed, en nu hebben Saint Clair,
and Day in ruim een jaar het
Amerikaahsche continent, en, in twee jaar,
een deel van Europa doorgedanst.
De paarse rok met den rooden zoom
veegde in Europa voor het eerst het
tooneelstof op de klassieke planken van
het zwaar gouden en beschilderd
theatertje in het Casino van Monte
Carlo. Dit tooneel, dat een gastvrije
en vruchtbare bodem is voor de
Ballets Russes de Monte Carlo, schonk
dit, van het klassieke ballet afgeleide
moderne dansen, het geluk van op
treden en succes. De Fransche
Riviera langs naar Parijs, waar in het
Casino de Paris de ne maand engage
ment tot negen maanden uitgroeiden.
En nu: Holland, Amsterdam. Saint Clair
and Day, een paarse vlek tegen den
ouden, roestrooden schouwburg, een
vlammende vrouw in een schijn
werper, een demonisch glijdend,
elfenlieflijk, vloeiend lijnend danspaar:
Saint Clair and Day. En een interview.
l . '
WAT kan een kleedkamer ge
zellig zijn. Varkensleeren kof
fers op de kasten, een paar portretten,
en dan: het danspaar. Deze vrouw
heeft met haar physiek haar persoon
lijkheid ontwikkeld. Niet slechts haar
dansen, ook haar aanwezigheid, haar
handen en oogen zijn expressief. De
man, met broeiende oogen, melancho
liek en misschien soms loerend, ligt na
de inspanning van den dans neer. De
vrouw, in een zwart fluweelen, met
wit bont afgezette, omgeslagen cape, is,
veerkrachtiger, tegenover mij gezeten.
Hier is de keuken of de machine
kamer van dat etherisch motorische op
het tooneel. Hier worden thans metho
den bediscussieerd. Slechts de klas
sieke dans is iri staat, een danseres die
expressie te geven die Gloria bezit."
,,Het was heel vreemd voor mij, voor
het eerst met Maurice te werken. In
het ballet is de solodanseres vrij.
Maar bij ons is elke beweging een
beweging van twee menschen. En toen
ik met hem ging dansen moest ik ook
hakken dragen l Hooge hakken en ik
was nooit mér gewend geweest, dan
platte balletschoenen l"
Zoo is deze vrouw van klassieke
danseres tot moderne
ballroomdanseuse geworden. En zij behield, met
de strenge tradities van het oude ballet,
de vindingrijke compositie van een solo
dans, den opbouw van een geheel, de
uiting van meer dan alleen lichamelijke
sensaties, van meer dan rhythme en
eenvoudig sentiment. Zij behield de
uitingsmogelijkheid van de subtiel
genuanceerde menschelijke gevoelens,
van de diepere schakeeringen van de
menschelijke ziel. En zij danste dit
tegen den achtergrond van de
verstrakte moderniteit van den man.
De vrouw brengt de bedoelingen van
den man tot uiting, totdat zij samen,
een schilderij maken van de muziek",
zegt de man kinderlijk. De vrouw
lacht. Maar dat is dansen toch altijd".
,,Neen, wij vertolken c'en strcom der
muziek "
Wij vormen onze muziek soms
uit drie of vier componisten of stukken.
Nu weer twee walsen van Chopin om
te eindigen met de Rhapsody in Blue
van Gershwin. Dat is goed. Als u het
hoort, zult u het begrijpen."
Slechts door het werk zoo ernstig,
zoo hardgrondig op te vatten, is het
mogelijk de imitators, de concurrenten
voor te blijven. Ook als zij onze vond
sten, onzen stijl, nadoen, blijft het nog
zonder leven, blijft het glad en zonder
diepte, koele nabootsing zonder zin."
Dit is de machinekamer. Ik hoor
ook over de machine. Eiken dag moet
geoefend worden. Om nieuwe dansen
samen te vinden en nog nooit gebruikte
tricks, kleine choreografische ver
nieuwingen, acrobatische stunts, en
vondsten in de oude dansen te bren
gen.
Een dans lijkt aan het eind, na een
paar maanden optreden, niet meer op
dien van de première. We moeten wel!"
Ik ken nu tricks, waarvan ik ge
zegd heb: Maurice, die leer ik nooit.
En nu ken ik ze, en het ziet er niet uit,
dat het zoo moeilijk is, want dat is
fout. Wij zijn geen acrobaten." ,
Als de pianist in de oefenuren met
hen speelt worden dansen gevormd
uit ineen vloeiende figuren en lijnen.
Toen we gisteren, met regenweer,
's middags in de bioscoop zaten, en
de film ons verveelde, zeiden wij:
waren we maar thuis gebleven, dan
hadden we nu kunhen oefenen."
Nu zie ik ook de vlam van paars
nabij. In de kasten hangen twintig,
dertig japonnen, van zij, van
gouddoorweven stoffen, van zilver glinste
rende brokaten, van metaalschitte
rende stoffen, kleuren, vele kleuren.
Deze kleur is op het tooneel het
zelfde als mijn haar."
De kleur is roodgoud, het haar ook.
Hier wordt de betoovering opge
bouwd, steen voor steen. Alleen, het
fundament is er al. Het is kunnen, van
den man en van de vrouw, liefde voor
het dansen en nog iets ondefinieerbaars:
Ik ben gelukkig als ik een oefenstudio
, of het tooneel betreed; als ik dans, ben
ik het gelukkigst in mijn leven."
En er is het samenklinken van de
twee lichamen, het wonderlijke samen
gaan van den mannelijken en den
vrouwelijken dans, dat van de zaal
uit, voor de vele toeschouwers, en ook
hier, in de stille kleedkamer achter
aan den schouwburg, als een wonder,
als iets onverklaarbaars wordt be
schouwd. It 's not sex, it's just....
well, perhaps romance...." en de
oogen van den man gloeien even en
rusten op het teer gelaat der vrouw.
Dat 'is het danspaar Saint Clair and
,Day, waarvan de vrouw werd opgeleid
door een Nederlander die zich Andreas
Pavley noemde, en wiens werkelijken
naam zij niet kent.... De man, die
in Amerika een zeldzame orchidee
kweekte, die nu hier, in Amsterdam,
twee maanden grillig bloeit....
PAG. 9 DE GROENE No. 3139
!
?ir*»
kk:_.'M.l.',
j, S.
"?»(?»? ?!" ? TTJ--» -( r- --.j 7^y*". ? ' *»>? j ?* f^'^5 . - -*^''V^V^ J l
ujfcir- r -'--t '?'' >?«'.?*.'.*?.?*.'. '/ j -_' ^ -' *? -* ' ''^ *?» *'V-^.y^*/lAj