De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 31 juli pagina 6

31 juli 1937 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

?S»* . ir^y^vF- -*??: ^ .<?":?'' jte*.P'" >.*'* Letterkundig leven H. Marsman: Aanteekening over Albert Heiman ZIJN interesse gold nooit in de eerste plaats de literatuur. Hij behoort tot de menschen, die tegen wil en dank schrijver zijn; die de levenswaarde en de levensfunctie der literatuur niet inzien en haar altijd uitspelen tegen dien vorm van leven, die hun op een oogenblik het naast ligt (de hemel, de liefde, de communis tische maatschappij). Ik moet bekennen, dat ik geringdat de Russen en Amerikanen hem fascineerden, was Unamuno een tijd lang de schrijver van zijn hart. Tegen over de Europeesche wetenschap en filosofie voelde hij zich aanvankelijk niet minder een vreemde, en hongerig wierp hij zich op haar, belust zich met haar te meten. Hij wilde zich bovendien in korten tijd eigen maken wat de jonge Europeanen a.h.w. van nature" bezaten, zelfs als zij zich minder in schatting voor de literatuur bij schrijvers filosofische en wetenschappelijke boewantrouw; in' negen der tien gevallen trachten zij zich op deze manier van een zelfverwijt te ontdoen; zij willen een mislukking kleineeren door zich zelf en anderen wijs te maken, dat het gebied, het niveau, waarop die mis lukking plaats had, ten slotte waarde loos is. Vandaar het half pijnlijke, half vermakelijke, steeds ongeloofwaardige dédain, dat hun woede, gekrenktheid en afgunst zoo slecht maskeert. Het is maar literatuur", in den mond van een schrijver, klinkt verdacht. Helman's belangstelling gold echter ook om huns zelfs wil de filosofie, de katholieke theologie (vroeger althans), de taaistudie, de psycho-analyse, de sociologie, en wie zich de instructieve beschouwing herinnert, die hij ter gelegenheid van Freud's Sosten ver jaardag voor de N.R.Ct. heeft ge schreven, zal onmiddellijk inzien, dat, op het terrein van de psycho-analyse en den invloed daarvan op de literatuur, zijn kennis en visie allerminst opper vlakkig is. Ik kan niet nagaan, of op al de genoemde gebieden zijn kennis sterk gefundeerd is, maar het is duidelijk, dat hij de neiging tot universeele" kennis bezit; een stre ven, dat zich reeds in een veel-omvattende wetenschap heeft gerealiseerd. De drijfveeren, die hem tot deze veelzijdige belezenheid brachten, hiel den voor een deel ook verband met het feit, dat hij buiten Europa geboren is en zij wortelden in de ambivalente ver houding, waarin hij zich bevond en vermoedelijk bevindt, tegenover de Europeesche cultuur. Hij bezat naast een talent, dat tegelijk zeer koloniaal en zeer Europeesch was, in zijn eerste verhalen, de onzekerheid die veel nietEuropeesche intellectueelen kenmerkt, plus de eerzucht een ten deele bestaand, ten deele vermeend tekort in te halen. Deze onzekerheid, die o.m. blijkt uit het voortdurend wisselen van stand punt en maatstaf in zijn critieken, behield Heiman tot op dit oogenblik. HET is duidelijk, dat een kwetsbaar, trotsch en droomerig jongeling uit de tropen, tegelijk bevreesd en dapper, opgegroeid in een omgeving en sfeer zooals hij ze vol heimwee beschrijft in Zuid-Zuid-West", met stomheid en verachting geslagen, moest neerzien op allerlei, vooral moralis tische enpuriteinsche hypocrisieën, zoo als zij in Nederland zoo welig tieren; dat het Hollandsche Katholicisme als levenssfeer hem een haast calvinistischbenepen, calvinistisch grauw klimaat toescheen; dat hij teleurgesteld en ontnuchterd moest worden vooral door die kalmte van de Europeesche be schaving, die hij, jong en van verre, wellicht sterk had geïdealiseerd. Eenerzij ds- voelde hij zich, door de natuurlijkheid, die hem eigen was, ook in zijn geloof den meerdere tegenover de genoemde schaduwzijden van het Hollandsche en van het Europeesche Katholicisme, hoewel hij in men schen als Maritain, v. d. Meer, zelfs in den Noorderling Gerard Bruning een tijdlang steun en bevestiging vond voor zijn opvattingen , en nog voorken hadden verdiept, en hij bereikte op het eerste gezicht een indrukwek kend resultaat. Voor een deel wierp hij zich ongetwijfeld ook als kunstenaar op deze buiten-litteraire gebieden, om dat hij van meening was, dat ook weten schappelijk en filosofisch, onze horizon niet ruim genoeg kan zijn. Voor een ander deel zocht hij er zekerheid, toen hij die van het katholicisme verloor. Wie iets dieper ziet, ontdekt, dat er een eigenaardige disharmonie bleef bestaan tusschen zijn kennis en zijn natuur, tusschen zijn latere ideeën en grondideeën" (croyances), om de on derscheiding van Ortega te gebruiken. De omvangrijke kennis, die hij ver gaderd had, paste niet geheel bij zijn wezen en, hoewel hij met veel flair en vlijt doordrong in verschillende ge bieden, zijn kennis werd niet tot cultuur, zijn intelligentie verwerkte het materiaal niet tot ervaring en, als men dit van een van de schrijvers van zijn generatie kan zeggen, dan van hem: veel lezen is ijdelheid des geestes, wie wetenschap vergadert, vergadert smart. Ik beweer allerminst, dat Heiman zich niet op het terrein der filosofie en der wetenschap had moeten begeven, ik constateer een discrepantie tusschen zijn wetenschap en zijn natuur; ik geloof, dat zijn intuïtie sterker is dan zijn intellect; maar daarnaast zijn er andere factoren, die zijn ontwikkeling remmen. Zijn zelfoverschatting, met als complement zijn geringschatting van menschen en waarden, die hij gemakshalve télaag aanslaat, zijn voortdurend waakzaam gevoel van rivaliteit, zijn wrok, zijn rancune, zijn ressentiment. Ik weet, dat hij, vooral in Holland, bittere decepties en inder daad ontgoochelende ervaringen heeft moeten doormaken, maar als men die niet kan verwerken of vergeten, stikt men op den duur in een volkomen onvruchtbaar gemok. Heiman is werke lijk te goed om en dan bovendien nog van verre , aan een kleinzielig en kleinzeerig gekanker tegen de 1001 kleinzielige kanten der Hollansche samenleving ten onder" te gaan. Daarnaast ligt een moordend be zwaar in zijn broodschrijverij. Hoewel hij over een natuurlijken rijkdom aan stof beschikt, heeft hij bewezen dat hij niet in staat is boeken op bestelling te schrijven, die ondanks de bestelling op peil staan. Hij levert de laatste jaren allerverfoeilijkst maakwerk.,,De On verzoenlijken", verschenen onder het pseu doniem Rolf Keuier, ik althans houd dit voor 'n pseudoniem van hem , De Dolle Dictator" en Orkaan bij Nacht" zijn alle bedroevend-inferieure publi caties, bedroevend onnoozel en dom. Er heeft in Heiman omstreeks 1930 een ingrijpende ommekeer plaats gehad, die zijn werk in twee perioden ver deelt. Vrijwel iedereen geeft aan de resultaten der eerste de voorkeur, vrijwel iedereen is van meening dat hij zich sindsdien heeft verschreven. Ik deel die conclusie niet. Ondanks eenige meer dan teleurstellende publicaties, moet men vasthouden aan de idee, dat vooral een in wezen rijke en sterke natuur als de zijne zich, plotseling of langzaam, maar in ieder geval geheel kan herstellen en meer dan dat. Bovendien bewijst Waarom niet?", met al zijn gebreken, dat ook de primi tieve kanten van zijn natuur zich organisch aansluiten bij zijn nieuw verworven overtuiging, het commu nisme" in den ruimsten zin van het woord. Maar hij zal zich radicaal moeten regenereeren en afstand doen van zijn voorgewende superioriteit en on verschilligheid, van zijn ressentiment, van zijn bijgeloof in de waarde der moderne wetenschap voor de kunst; en hij zal, in geheel andere verhou dingen dan vroeger, moeten herwinnen wat hem destijds in sterke mate is eigen geweest: een innerlijke vrijheid. Albe : Den Doodskop en cljn mum a (Steenlandt, Kortrijk) HET is geen zeldzaam verschijn sel in de Vlaamsche letteren, dat de als dichter debuteerende schrijver spoedig of stilaan evolueert naar het proza, dat hij de lyriek vaar wel zegt voor de epiek. Het is ons hier, in dit bestek, niet mogelijk op de oorzaken van dit verschijnsel nader in te gaan. Wij willen het alleen maar illustreeren met er op te wijzen, dat het enkele jaren geleden zich voordeed met Maurice Roelants en Gerard Walschap, en in de jongste maanden nog met AndréDemedts en nu met Albe. Als dichter van De Paradijsvogel, een bundel mystische verzen van zuiveren en nobelen klank, wist deze jongere zich een sympathiek gehoor te verwerven dat zijn verdere ontwikke ling met veel belangstelling te gemoet zag. Of hij de verwachtingen, die de lezers op hem stelden beter zal ver vullen met dezen overgang naar het proza, kan betwijfeld worden. De Paradijsvogel, waarvan hij eens zong Zeg niet van dees vogel te trotsch was zijn reis; wellicht zat zijn nest nabij het Paradijs.... is nu blijkbaar neergestreken op ruwe aardsche landouwen, die wellicht wei nig herbergzaam zouden kunnen blij ken. De verhalen die dezen bundel uit maken zijn elk op zichzelf niet onver dienstelijk en vrij lezenswaard, maar zij getuigen nochtans niet van een zeer oorspronkelijke persoonlijkheid. Noch de technische compositie, noch de stijl van deze schetsen weten zich uit den betooverenden ban van Gerard Walschap te rukken. Wil Albe's Paradijsvogel dan toch definitief zijn nest bouwen in het laagbijdegrondsche prozaïsche kreupelhout, dan ware het toch wenschelijk dat hij zich bij zijn eerste ruien wij bedoelen bij zijn eerstkomend nieuw boek in een meer oorspronkelijk gevederte zou vertoonen. RAYMOND BRULEZ D. A. M. Binnendijk S J. C'. Illooni: De Xcrterlaag. (Joh. Enschedéen Zonen, Haarlem) INDS Bloem aan het einde van den bundel Het Verlangen" (1921) de deels rhetorische, deels symbolische poëzie zijner jeugd vaarwel zeide, heeft hij zich menschelijk ontplooid in een dichterschap dat, beter dan welk ander, ten bewijze kan strekken van de bezielende kracht en de veredelende functie der poëtische vormen. Naarmate het dichterlijk" zeggingsverlangen en het traditioneel romantisch beeldenspel hun bekoring voor hem gingen verliezen, is de inhoud van zijn leven en het besef der levenswaarden meer en meer de drijf kracht geworden van zijn schrijver schap. De ervaringen en ontgooche lingen hadden hem er evenwel toe kunnen verleiden daarvoor een uit drukkingsvorm te kiezen, welke door zijn directheid pijnlijk en beschamend, door zijn overmaat aan nog levende gevoelsassociaties sentimenteel, pathe tisch en exhibitionistisch had kunnen worden. Men moet het op rekening van Bloem's onverwoestbaar en weer barstig dichterschap schrijven, dat hij uit deze stof de bezielende en adelende krachten heeft weten te bevrijden, die hem in staat stellen voortdurend zijn all zu menschliche" emoties te purif iëeren en te sublimeeren tot gedichten, welke door hun naakte bewoording borg blijven voor de intensiteit' der oorspronkelijke gevoelservaring, doch tegelijkertijd in toon en rhythme de daaglijkschheid dezer ondervindingen uitheffen boven het niveau van het leven tot de gewesten der poëtische betoovering. Zoowel in Bloem's voorlaatste pu blicatie Media Vita", als in zijn laatsten bundel verzen De Nederlaag" openbaart zich dit bewonderenswaar dig dichterschap, dit zeldzaam creatief vermogen. De gegevens van het, zich in steeds somberder wordende vereen» zaming voltrekkend, levenslot, van een mistroostige aan radeloosheid rakende neerslachtigheid, van wanhoop en doodsverlangen, treden in beide bun dels, maar uiteraard vooral in den laatsten, aan den dag in verbeel dingen" en vormen", zoo doorzield, beheerscht en van meer dan gewoon menschelijke luciditeit doorstraald» dat men niet meer kan twijfelen aan het vermoeden, dat hij, wien zulk een diep inzicht in lot en leven werd geschonken, wien het doodsverlangen door zulk een klein geluk 'in evenwicht kan worden gehouden, den aanval en de ondermijning ten einde toe zal weten te weerstaan. Op deze wijze groeit de nederlaag, in het leven geleden, tot een zege op datzelfde leven behaald door de onvernietigbaarste vermogens van den crea tieven mensch: ik-besef en verbeel dingskracht. Wie zoo, de dreiging der onloochenbare feiten doorziende, den vorm vindt, waarin zij iri een visie herschikt en gelijktijdig bedwongen worden, is een geluk deelachtig, dat verre uitrijst boven elk geluk, dat het feitelijk" leven, actueel en vergan kelijk, vermag te schenken. Vriend schap, liefde, vaderschap, troost, her innering,! jeugd en droom, zij wegen niet op tegen dien zegen, den de gave der verbeelding en de vervoering van het dichterschap den mensch onge vraagd toereiken, om er de ontluisterde werkelijkheid en de teleurstellingen door te metamorphoseeren tot een nieuwen droom, waarin de wonden worden geheeld en die een verzoening bewerkstelligt, welke onmacht en smart zinrijk kan blijken te maken. Moge een klein gedicht van Bloem als getuigenis van dit inzicht eri als voorbeeld van zijn heldere en elegische poëzie worden aangehaald: ONTSTEGEN Lichter dan over graven het bewegen Van blarenschaduw in den lenteschijn, Lichter dan lijnen van den spichtigen regen Langs 't schrale loof van een nieuw, open plein. Is dit hakyonische geluk: ontstegen Aan liefde en haar verganklijkheid te zijn. PAG. 8 DE GROENE Na. 3139 > .. l r i Saint Clair and Day, H. B. Fortuin TEGEN de achterzijde vaneden Amsterdamschen stadschouw burg, in den lauwen zomeravond is een paarse vlek. Het is een brok kleur, die het schemerig roestrood Van het goedige gebouw ineens tot krach tig leven wekt. Als die paarse rok van de zittende vrouw, daar hoog tegen een traliebal konnetje van een kleedkamer aan den stadsschouwburg, is ook het optreden van het danspaar. We weten niet, van waar het kwam. Op een dag hangen in de stad affiches, van Fransche lijn: een lijn van paars, als een wapperend blad papier, een zoetgolvende lijn van een dansend, zwevend vrouwelichaam, tegen het zwart van een dansenden man. Een wonderlijke affiche, die de fantasie wakker doet worden: Saint Clair and Day." En dan, affirmatiever en directer, op de groote aanplakbiljetten en in de zwart-witte krantenreclame van de Bouwmeesterrevue: Buziau; n: St. Clair and Day, de beste dansers." IN de voorstelling der Bouwmeester revue in Amsterdams stadsschouw burg, is er dan opeens weer die zelfde paarse vlek, datzelfde leven op een stof fig tooneel, waar de kleur tot nu toe ge dekt en vaag was: Saint Clair and Day. In de schijnwerpers vlamt de paarse rok met rooden zoom boven de snelle voeten van een danseres, de ziel van het leven dier' kleuren: Saint Clair and Day, Het messingroode haar der vrouw, hoog omkapt met een vlamroode streng, boven het spits, geestig en teer gezichtje, met een fijnen, glimlachenden mond voert een lijnenrake warre ling uit om de strakker vloeiende bewe gingscurven van den mannendans. Op de tonen der muziek, een rumba, een tango, een wals, danst daar de vrouw in den lichtkring een wonderlijk sprookje, een verhaaltje van bewe ging en sierlijke lijnen, een vertelseltje, van wondere blijdschap en coquette uitgelatenheid, van een stil gemijmer of een preutsch boudeeren. Om de golvende lijnen van den onder steunenden dans van Saint Clair warrelt de bloesemende sierlijkheid van Day's rafgijn beweeg. Saint Clair and Day, de beste dan sers", vanwaar komen zij, waar gaan zij heen? Komen zij gezwierd zoo van de Fransche af fiche meft de fladderende lijnen van een wapperend blad papier? NEEN, ze komen uit .New York. En de vrouw is niet een elf, die door een manestraal wakker werd ge roepen tot een manedans. Zij is een kunstenaresse van vleesch en bloed. Maar welk vleesch en welk bloed! Artistenbloed, dat een klein, zesjarig meisje dagelijks, elk uur en elke minuut voortdreef op den zwaren weg van den balletdans. In de oefenlokalen van het operaballet van Chicago zwoegde dat meisje van jongs af, in het klassieke Russische ballet van de meesters Serge * Oukrainsky en Andreas Pavley, alleen de eerste werkelijk van Russische en Fransche afkomst, de tweede, Pavley, 'n Hollander, beiden met Pawlowa naar Amerika gekomen en 'daar gebleven. Pavley, met gedurfde opvoeringen, met een vernieuwing van het klassieke ballet in Chicago furore makend, stich ter van de balletschool, waar het kleine meisje door den meester werd opgeleid, dag na dag, oefening na oefening, stap voor stap, tot een ballerina, tot de prima ballerina van' de opera van Chicago. De oude Russische traditie, de artistenwijsheid en ervaring van jaren en eeuwen, vormde het meisje in Chicago tot een zeldzame bloem van grillig uitstuwend leven, tot een fiere en adembenemende orchidee, met de het danspaar, dat naast Buziau in de Bouwmeesterrevue ^ dezen zomer in den Stadsschouwburg te Amsterdam optreedt . en daarvan, met hem, de grootste bijzonderheid uitmaakt. . Saint Clair and Day, /iet danspaar in c/e Bouwmeesterrevue, Stadsschouwburg kracht uit een jong volk en een jong land en met de danscultuur van een eeuwenoud ras, het Russische. Pavley's uitzonderlijke opvoeringen met zijn uitzonderlijke prima ballerina stokten met zijn dood, nu eenige jaren geleden. De danseres zocht en vond ander werk, in de balletten van de groote bioscooptheaters te New York, die twee balletten houden, een klassiek, en een jazzballet. Vier of vijf opvoe, ringen per dag, en daartusschen repe tities, voor Coppélia, voor Samson et Délila, steeds voort, dag en, nacht. DE man in dit danspaar, Saint Clair, verliet den klassieken dans toen hij vijftien jaar was. En sindsdien was hij 1 ballroomdancer, danser van rumba's, walsen, tango's, foxtrotts, acrobatisch danser, met wisselende partners, reeds bekend in vele steden van Amerika. Totdat die man, op een avond, in een der groote New Yorker bioscopen de gevierde danseres ziet. Dat is de vrouw, met wie hij wil dansen. Dat is de vrouw, die met hem optreden moet. Hij schrijft haar. Zij stemt toe ;om het te probeeren; het leven, dat 'zij tot nu toe leidt is te hard, te uit puttend ? n te weinig lucratief. Op Kerstmis maken zij kennis; zij stappen op den trein voor het eerste optreden, zonder repetities: als het goed is, blijven wij bij elkaar, als het niets is, was het een vergissing." ' Het was goed, en nu hebben Saint Clair, and Day in ruim een jaar het Amerikaahsche continent, en, in twee jaar, een deel van Europa doorgedanst. De paarse rok met den rooden zoom veegde in Europa voor het eerst het tooneelstof op de klassieke planken van het zwaar gouden en beschilderd theatertje in het Casino van Monte Carlo. Dit tooneel, dat een gastvrije en vruchtbare bodem is voor de Ballets Russes de Monte Carlo, schonk dit, van het klassieke ballet afgeleide moderne dansen, het geluk van op treden en succes. De Fransche Riviera langs naar Parijs, waar in het Casino de Paris de ne maand engage ment tot negen maanden uitgroeiden. En nu: Holland, Amsterdam. Saint Clair and Day, een paarse vlek tegen den ouden, roestrooden schouwburg, een vlammende vrouw in een schijn werper, een demonisch glijdend, elfenlieflijk, vloeiend lijnend danspaar: Saint Clair and Day. En een interview. l . ' WAT kan een kleedkamer ge zellig zijn. Varkensleeren kof fers op de kasten, een paar portretten, en dan: het danspaar. Deze vrouw heeft met haar physiek haar persoon lijkheid ontwikkeld. Niet slechts haar dansen, ook haar aanwezigheid, haar handen en oogen zijn expressief. De man, met broeiende oogen, melancho liek en misschien soms loerend, ligt na de inspanning van den dans neer. De vrouw, in een zwart fluweelen, met wit bont afgezette, omgeslagen cape, is, veerkrachtiger, tegenover mij gezeten. Hier is de keuken of de machine kamer van dat etherisch motorische op het tooneel. Hier worden thans metho den bediscussieerd. Slechts de klas sieke dans is iri staat, een danseres die expressie te geven die Gloria bezit." ,,Het was heel vreemd voor mij, voor het eerst met Maurice te werken. In het ballet is de solodanseres vrij. Maar bij ons is elke beweging een beweging van twee menschen. En toen ik met hem ging dansen moest ik ook hakken dragen l Hooge hakken en ik was nooit mér gewend geweest, dan platte balletschoenen l" Zoo is deze vrouw van klassieke danseres tot moderne ballroomdanseuse geworden. En zij behield, met de strenge tradities van het oude ballet, de vindingrijke compositie van een solo dans, den opbouw van een geheel, de uiting van meer dan alleen lichamelijke sensaties, van meer dan rhythme en eenvoudig sentiment. Zij behield de uitingsmogelijkheid van de subtiel genuanceerde menschelijke gevoelens, van de diepere schakeeringen van de menschelijke ziel. En zij danste dit tegen den achtergrond van de verstrakte moderniteit van den man. De vrouw brengt de bedoelingen van den man tot uiting, totdat zij samen, een schilderij maken van de muziek", zegt de man kinderlijk. De vrouw lacht. Maar dat is dansen toch altijd". ,,Neen, wij vertolken c'en strcom der muziek " Wij vormen onze muziek soms uit drie of vier componisten of stukken. Nu weer twee walsen van Chopin om te eindigen met de Rhapsody in Blue van Gershwin. Dat is goed. Als u het hoort, zult u het begrijpen." Slechts door het werk zoo ernstig, zoo hardgrondig op te vatten, is het mogelijk de imitators, de concurrenten voor te blijven. Ook als zij onze vond sten, onzen stijl, nadoen, blijft het nog zonder leven, blijft het glad en zonder diepte, koele nabootsing zonder zin." Dit is de machinekamer. Ik hoor ook over de machine. Eiken dag moet geoefend worden. Om nieuwe dansen samen te vinden en nog nooit gebruikte tricks, kleine choreografische ver nieuwingen, acrobatische stunts, en vondsten in de oude dansen te bren gen. Een dans lijkt aan het eind, na een paar maanden optreden, niet meer op dien van de première. We moeten wel!" Ik ken nu tricks, waarvan ik ge zegd heb: Maurice, die leer ik nooit. En nu ken ik ze, en het ziet er niet uit, dat het zoo moeilijk is, want dat is fout. Wij zijn geen acrobaten." , Als de pianist in de oefenuren met hen speelt worden dansen gevormd uit ineen vloeiende figuren en lijnen. Toen we gisteren, met regenweer, 's middags in de bioscoop zaten, en de film ons verveelde, zeiden wij: waren we maar thuis gebleven, dan hadden we nu kunhen oefenen." Nu zie ik ook de vlam van paars nabij. In de kasten hangen twintig, dertig japonnen, van zij, van gouddoorweven stoffen, van zilver glinste rende brokaten, van metaalschitte rende stoffen, kleuren, vele kleuren. Deze kleur is op het tooneel het zelfde als mijn haar." De kleur is roodgoud, het haar ook. Hier wordt de betoovering opge bouwd, steen voor steen. Alleen, het fundament is er al. Het is kunnen, van den man en van de vrouw, liefde voor het dansen en nog iets ondefinieerbaars: Ik ben gelukkig als ik een oefenstudio , of het tooneel betreed; als ik dans, ben ik het gelukkigst in mijn leven." En er is het samenklinken van de twee lichamen, het wonderlijke samen gaan van den mannelijken en den vrouwelijken dans, dat van de zaal uit, voor de vele toeschouwers, en ook hier, in de stille kleedkamer achter aan den schouwburg, als een wonder, als iets onverklaarbaars wordt be schouwd. It 's not sex, it's just.... well, perhaps romance...." en de oogen van den man gloeien even en rusten op het teer gelaat der vrouw. Dat 'is het danspaar Saint Clair and ,Day, waarvan de vrouw werd opgeleid door een Nederlander die zich Andreas Pavley noemde, en wiens werkelijken naam zij niet kent.... De man, die in Amerika een zeldzame orchidee kweekte, die nu hier, in Amsterdam, twee maanden grillig bloeit.... PAG. 9 DE GROENE No. 3139 ! ?ir*» kk:_.'M.l.', j, S. "?»(?»? ?!" ? TTJ--» -( r- --.j 7^y*". ? ' *»>? j ?* f^'^5 . - -*^''V^V^ J l ujfcir- r -'--t '?'' >?«'.?*.'.*?.?*.'. '/ j -_' ^ -' *? -* ' ''^ *?» *'V-^.y^*/lAj

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl