De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 31 juli pagina 9

31 juli 1937 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

t *»v... toom W. l «S: L w' J ?; / 'ï' C / HET NATUURRESERVAAT Dr. Joc. P. ThgiK | IN HET GOOI IIIMItMIMMMwA EEN paar weken geleden stonden wij op den Bloemendaalschen Zeeweg bij het hek van de Bokkendoorns te kijken naar den stroom van auto's, fietsen en voetgangers, die zich zeewaarts spoedden. We raakten aan het tellen en kwamen tot een ge middelde van honderdvijfentwintig menschen per minuut. Ja, zei mijn vriend, dat is aardig druk, maar nog niet de helft van wat je op menig Zaterdagmiddag- of Zondagmorgenuur kunt tellen op den Muiderstraatweg. Het Gooi trekt nog meer men schen dan de Noordzee". Inderdaad is dat zoo. Sedert eeuwen is het Gooi de uitloop geweest voor de Amsterdammers. En Vondel getuigt er al van, hoe de Amsterdammers er zich toe zetten, om de Gooische natuur naar hun zin te veranderen: ,,/n Coeiland bloeit een streek nu 'sGraveland geheten Daar d'edelste Amstetaars een tijd geleden zweetten Om schrale en barre hei te mesten en den grond Die arm was uit zijn aard, in vette Ma i en klont En vruchtbre klaverweide en beemden te verkeren Zoo komt de kunst Natuur te baat, en kan haar leren Wat landbouw, arbeid en zorgvuldig heid vermag Paleizen, vee en vrucht en lanen en waranden Men noemt dees landstreek nu de Tempe dezer landen, Daar Peneus, klaar van stroom als glas, door henevloeit Hier zingt de nachtegaal".... TOT in onzen tijd bleef die be moeienis binnen redelijke grenzen. Langzamerhand vormde zich de grootsche reeks der buitenplaatsen van Bussum en 's Graveland met nog enkele andere in zeer wijden kring rondom de centrale Gooische heide. Ook de dorpen breidden hun gordel van bouwland uit, doch naar den aard der tijden slechts heel matigjes. Toen ik zestig jaar geleden voor 't eerst het Gooi betrad, was het nog een heele afstand van Laren naar Hilversum door schrale en barre hei". Hoe aardig was het, om dan van de hoogte Hil versum te zien liggen in zijn kleurigen kring van bouwland, bloeiende boekweit, aardappelen, haver en het ikenhakhout in bont Sint Janslot. Toen kwam de versnelde belang stelling. osterspoor en Gooische Stoomtram brachten steeds meer be zoekers. De lust om in het Gooi te wonen ontwaakte en nam al meer en meer toe. De engen" der dorpen werden in beslag genomen dóór villa bouw en men kon spoedig voorzien, dat Naarden, Laren, Hilversum, Bus sum aan elkander zouden groeien tot n groot tuindorpencomplex. Zoo ver is het nu bijna reeds. Inmiddels ging men beseffen dat Amsterdam zijn uitloop" nog minder kon ontberen dan voorheen en dat de nieuwe bewoners van het Gooi zelf gaandeweg gebrek zouden krijgen aan wat zij er zochten: natuurruimte. Een goede dertig jaar geleden begon men al duidelijker de vraag te stellen of daar nu niets aan te doen was", en er werden ook al eenige plannetjes op gezet. Toen de Erfgooierswet in 1912 tot stand kwam, kreeg men een vaster oordeel en goede vooruitzichten. De wereldoorlog gaf oponthoud, maar de zaak bleef levend en de verwezenlijking kwam eenige jaren geleden door de stichting van het Gooisch Natuur reservaat, een der merkwaardigste beschavingsmaatregelen van dezen tijd, een voorbeeld van gezonde overheids bemoeiing. HET was geen halve maatregel. Kort en goed werden drie millioen bij elkaar gebracht: Amsterdam nam deel voor de helft, de Gooische ge meenten voor n millioen, de Pro vincie Noordholland gaf de rest. Daar voor werden van de Erfgooiers 1500 H.A. heide en bosch gekocht, benevens nog enkele bosschen uit particulier bezit, zoodat thans het reservaat tegen de 1700 H.A. groot is. Die liggen niet aaneengesloten, maar verspreid, van dicht aan de Zuiderzeekust tot in de buurt van het Bleek en van de Lage Vuursche, heel aan de grens van Noordholland en Utrecht. Wanneer ge precies wilt weten, welke gronden nu gereserveerd zijn, dan koopt ge voor 65 cent een alleraardigst boekje, dat dezer dagen is uitgegeven door de Vereeniging Vrienden van het Gooireservaat. Het vertelt u veel bijzonders en geeft naast veel fraaie penteekeningen ook een viertal kaarten, die u inlichten omtrent de ligging van de verschillende beschermde gebieden. HET is heel goed dat het Reservaat vrienden heeft. Dat geeft den directeur, die den officieelen titel van Rentmeester voert, een prettige stem ming bij zijn veelomvattend en moeilijk werk. Daar moet van allerlei gebeuren. Als eerste eisch geldt de instandhouding van de Gooische heide als natuur ruimte, als heide terwille van het ruimte-effect en voor de algemeene schilderachtigheid. Nu zijn echter in de Gooische landen vroeger al veel dennebosschen aangelegd en die zaaien zich uit, zoodat de heide al vrijwel overdekt raakte met vliegdennen. Se dert de schapenteelt te niet ging was er niets, dat dien opslag belette. Daarom is tot groote verheugenis van velen de schapenteelt in eere hersteld met een prachtige schaapskooi en een waschechten herder en hond. Te gelijk werden de vliegdennen grooten-* deels opgeruimd en de heide geregene reerd door het van ouds gebruikelijke branden. Dat gaat niet ruwweg, maar op wetenschappel ijken grondslag en er moet ook alweer voor gewaakt worden, dat het schaap zijn grenzen vindt. Het reservaat bevat ook eenige honderden hektaren bosch, niet van de allerbeste kwaliteit en samenstelling. Daar is veel gehannesd in dat Gooi. Het ergste was wel de behandeling van het prachtige Waschmeer gedu rende den Wereldoorlog. De directie van het Reservaat heeft de handen vol, om hier te herstellen en te fatsoeneeren, heeft dan ook in enkele jaren reeds veel ten goede veran derd. Zoo ziet het er naar uit dat het Reservaat zal kunnen voldoen aan de velerlei eisenen die men het stelt: de heide behouden, de bosschen in waardigen staat gebracht, aan de heidepias sen de rijke omgeving teruggeschon ken, de normale ontwikkeling van flora en fauna verzekerd er leven nog korhoenders en reeën in deze dicht bevolkte streek de bijzonderheden op geologisch en archaeologisch gebied bewaard en gemakkelijk binnen bereik gebracht der wandelaars enz. enz. En dan die duizenden wandelaars met al hun verlangens, al hun deugden en gebreken, de picknickende auto mobilisten, de kampeerders, de bloemenplukkers, de levenslustigen van allerlei aard en structuur. En dat alles op nog geen 1700 hektaren. Laat ons hopen, dat daar spoedig eenige hon derden bij komen, het is wel de moeite waard. Want het lukt. Hier komt een stuk maatschappelijk werk tot stand, dat op het oogenblik reeds groote voldoening geeft maar nog grooter vertrouwen wekt voor de toekomst, niet alleen voor het Gooi en voor Amsterdam, maar voor heel Nederland. Want overal raakt de natuurruimte in het gedrang en overal zal men moeten ingrijpen. Laat ons hopen op een even vlotte samenwerking en op een even intelli gente en energieke uitvoering. De nieuwe prijsvraag Verkeersgeboden Herhaling der opgave lezers wordt gevraagd, 10 geboden voor weggebruikers samen te stellen. Als eersten prijs loven wij weder om uit een Dunhill bureau-vulpen houder met artistiek uitgevoerden standaard ter waarde van /17.50; als tweeden prijs een reproductie naar Vincent v.Gogh: Het Korenveld De redactie heeft het recht de inzendingen te publiceeren. Op de beslissing der redactie is geen beroep. Inzending uiterlijk Vrijdag 6 Aug. Verslag en prijstoekenning in het nummer van Zaterdag 14 Aug. Dienst en dienst i Kampioen Evergreens Doublé, eigenaresse Mevr. H. L Tweed/e, GalashM, Enge/and. '*""?'? Een onbedorven jager, die droomt van den vos DE i LAKELAND TERRIËR P. M. C. Toepoel DE Lalce" werd eerst in 1928 door de Engelsche Kennel Club erkend en opgenomen in het K(ennel) C(lub) S(tud) B(ook), het be volkingsregister voor honden, dat onze. Raad van Beheer hier N(ederlandsch) (Honden) S (tam) B(oek) heeft gedoopt. Nieuwe rassen, dat wil zeggen rassen, die pas erkend" zijn, trekken mij aan. Het fokken voor tentoonstellingen toch, leidt tot fokken op overdrijvingen, het volgen van de mode en het vervlakken der rassen door het naapen van eigen aardigheden van een of ander geslaagd ras. Wat nóg erger is, het leidt op den duur tot verlies van den juistert, bij zonderen aard. Want de talrijke rassen zijn niet ge schapen om de aantrekkelijkheid der tentoonstellingen te verhoogen of hon denschrijvers aan kopij te helpen. Neen, de meeste zijn minstens een eeuw oud, lang vóór tentoonstellingen be stonden en de grondslag der verbijzon dering van den uit getemde roofdieren gevormden hond is reeds duizenden jaren geleden gelegd. De Romeinsche, Grieksche, Egyptische, ja Assyrische an tieken in de musea toonen Maltezers, hazewindhonden, aardhonden en zware doggen, zóó typisch, dat reeds hun verbijzondering eeuwen voor dien moet zijn ingezet. Men streefde reeds vroeg, door teelt keuze en kruising, naar honden, die een bepaalden arbeid beter, steeds beter zouden kunnen verrichten en naarmate de mensen maatschappelijk steeg en zich verbijzonderde, deed hij dit ook zijn honden. O 1M bij de jachthonden te blijven, die mijns inziens de oudste groep vormen, leidden in verschillende stre ken de vele soorten van wild of van voor den mensch schadelijke dieren en zijn jachtwijzen daarop, benevens bo dem en klimaat tot typen van honden, die van lichaam en aard verschilden, soms zér sterk verschilden en later ontstonden, ook door de verschillende inzichten van jagers, uiteenloopende typen van honden voor gelijken of slechts weinig verschillenden arbeid. Zooals de een liever met dit en de ander met dat potlood schrijft en de derde en volgenden weer allerlei merken van vulpen gebruiken. In de vorige eeuw verliepen de rassen, daar het eene na het andere zijn ar beidsveld verloor. De mensch, in zijn kinderlijke opgetogenheid over de techniek en scheikunde, die naar hij meende hem alles, voedsel, gezondheid, vreugde en geluk verpakt" zouden brengen, dacht niet aan ander werk voor hem, die voor onze vroege ontDe nieuwe schaapskooi in het Gooische Natuurreservaat wikkeling wellicht onmisbaar is ge weest en onbetwistbaar haar zeer be spoedigd heeft. Juist toen grepen de tentoonstel lingen in en redden de rassen, die wij thans kennen. Al lette men er alleen op den vorm, de arbeid had lichaam en aard beide noodig gehad en vereenigd, waardoor zij mét den eerste ook den tweede behielden. De laatste twaalf jaar nu is een krachtige beweging ontstaan voor het dier, dat zijn oorspronkelijk werk kan doen. Engeland hief de leuze soundness" aan. Zij richt zich tegen elke overdrijving van lichaamsvormen en streeft naar vlot bewegende honden, die lichamelijk ideaal gebouwd zijn voor hun bijzonderen arbeid. Is dit te bereiken door keurmeesters, die het ras en zijn geschiedenis en werk door en door kennen; de geestelijke aanleg biedt grooter moeilijkheden en de eisch van de Fédération Cynologique Inter nationale, dat zonder goed afgelegde werkproef geen kampioenschapstitel wordt verleend, stuit op velerlei be zwaren. Intusschen blijkt de wil te bestaan en de wil, die de rassen schiep zal ze ook weten te behouden. Men meene niet, dat het aanhouden der rassen allén cultuur-historische of biologische waarde heeft. Thans even goed als vroeger heeft de mensch ze noodig, veelal niet meer voor nun oorspronkelijk doel, maar omdat hij hunkert naar de Natuur. Wel is de hond geen natuurdier meer, hij is vergroeid met den mensch en zijn beschaving. Maar al is tusschen hem en ons een innigheid ontstaan als wij met geen ander dier kennen, er bleef een afstand in ontwikkeling en af komst, die verhindert, dat hij ons ooit bezeert of teleurstelt. Zij nu, die thans een hond als kame raad, wandelgezelschap, aanvulling, ronduit gezegd als trooster zoeken, stellen, Wanneer zij nadenken, door hun karakter en omgeving even uiteenloopende eisenen als het vroeger zijn zoo verschillende werkzaamheden deden. Voor velen nu heeft het nieuwe" ras, de werker, die zich allén even ge borsteld heeft voor hij in het kynologisch gezelschap werd opgenomen, wien nog de sfeer van zijn arbeid om geeft, een bijzondere aantrekkelijkheid en hierin schuilt dereden van het slagen der nieuwe" rassen. DE Lake is oud. Ik geef niet toe, dat hij de zuivere voortzetting van den oud-Engelschen ruwharigen, zwartroestbruinen terriër zou zijn, want in de oude verhalen, toen de naam Lake iand nog niet werd gebruikt en men hem aanduidde als den terriër uit de Lake-districts, uit Cumberland en Westmoreland, soms ook als Elterwater-terrier, treft men telkens krui singen met den Bedlington, soms met den Bullterrier aan. Aan den Bed her innert ook de neiging tot zacht, blauw haar, welke men uitfokt. Niet minder zijn lieve aard voor menschen, zijn moed en zijn vechtersgaven. Hij leeft in een land met veel water, waar het 's winters geducht koud is. Zijn ras volgt de meutes. Hij doet ook allerlei ander terrierwerk en wat voor dier hij ontmoet, het doel van de jacht is niet uitgraven en vrijlaten, doch dooden. Want de roovertjes teisteren wild, kudde en pluimvee. Behalve dat het rotsterrein uiterste rapheid vereischt, moet hij ook een goed springer zijn, omdat de sterke bergvos uit die streek in zijn hol op een hoogte ligt en zich hierop terugtrekt, wanneer de terriër aanvalt. Roofdieren toch strij den niet voor hun genoegen en doen het dus met wie geen prooi voor hen zijn, allén ter verdediging van lijf of jongen. Het rotsterrein stelt hem dezelfde eischen als den Welshterrier, vandaar zijn gelijkenis met den oorspronkelijken Welsh. Het voornaamste verschil is, dat deze 42 jaar vroeger bij de erkende rassen werd ingelijfd. De Lakeiand is even hoog, doch lich ter. Hij moet een goede 71/2 kilo niet overschrijden. Het hoofd is korter en breeder dan dat van den fox en van menigen Welshterrier. Men ziet den neus graag zwart, doch lever- en vleeschkleurig is nog toegestaan. Heeft de Welsh tot kleuren zwart met roestbruin of donkergrauw met roestbruin, de Lake is blauw met roestbruin, blauw, K mag dan geen buitengewone plaats in de zoogenaamde samenleving innemen, maar ik doe ook mijn plicht en, wat meer is, ik heb eerbied voor menschen, die het op een andere manier doen. Dat zijn de menschen in de gevaar lijke beroepen, die er nu eenmaal moeten zijn, als bijvoorbeeld soldaten, of circusacrobaten, of leidekkers of ook wel mijnwerkers. En dan vraag je je wel eens af, of dat nu noodig is, dat er nog zulke heel andere beroepen ook tot de gevaarlijke moeten gaan behooren, als dat van vlieger. Arme stakkers ! En je vraagt je wel eens af, of dat nu allemaal noodig is, of er niets aan te doen is. Als bij ons in de zaak de menschen een paar maal klagen, dat de croquetjes niet in orde zijn, is er toch ook een verbetering te vinden. Dan is de pan niet meer goed of de slager heeft den kok wat ouds gestuurd of er werd te veel haast gemaakt om vlugger klaar te zijn, of het vet was ranzig. En zoo vraag je je óók wel eens af, of er bij de vliegerij nu ook niet zoo iets is, met een verkeerd soort pan of te veel haast. Aan den anderen kant zullen de menschen zeggen: alle vooruitgang kost offers", maar zou dat wel uit komen? Aan offers is de laatste jaren geen gebrek, nu weer met Spanje n China en Japan, en met het verkeer en de overwegen. Maar met den voor uitgang is het nog niet veel: integendeel! Zoo zou je ongemerkt gaan denken aan die komeet, die, zooals ik in de kranten heb gelezen, ,,met volle snel heid" naar Amsterdam en eigenlijk naar den heelen aardbol onderweg is. Met zwart, zwart met roestbruin, rood, mosterdkleurig, tarwekleurig of zwart. Mevrouw H. S.F. baronesse Schimmelpenninck van der Oye verraste Nederland in 1935 te Zeist met de inzending van den eersten Lakeiand op onze tentoonstellingen. Hij verwierf het kampioenschap onder de Engelsche keurmeesteresse mevrouw Pacey. Te Amsterdam kwam zij in 1936 met nog een teefje er bij uit. volle snelheid, dus niet b.v. uit beleefd heid en tegen een botsing met halve kracht vooruit". En een dame van het ballet van de revue in den stads schouwburg, die, als alle menschen van de ,,Bühne", zooals ze dat noemen, nogal bijgeloovig is, zei: dat komt allemaal van de komeet; die brengt ongeluk". Maar ik geloof daar nog niet zoo aan. Als er ongeluk is, zal dat wel de schuld van de menschen zijn, en die komeet is daarvoor maar een flauw excuus. Zoo gemakkelijk is dat nog niet. De mensch heeft nog zijn verantwoordelijkheid; want als ik eiken avond moet afrekenen, zoo veel bier, zooveel slappe Catz, zooveel croquetjes, zooveel sigaren en zooveel glaasjes van dit en van dat, en als dat dan eiken avond maar weer goed uit moet komen, en wat er aan mankeert gaat af -van Kist's verdienste, dan zie ik niet in, waarom de menschheid het makkelijker moet hebben dan Kist, die, als er geen geld is, of glazen gebro-' ken zijn ook niet kan zeggen.' het is de komeet". En die dame van het ballet vond dat ineens ook: u hebt gelijk, Meneer Kist", zei ze, en ze keek me zoo aan, als ik uitglij of mijn jurk inscheur is dat ook geen komeet, maar dat krijg ik op mijn huid." En daar mochten de groote menschen van de internationale politiek ook wel eens aan denken ! Want dat kon nog wel eens misloopen anders ook. En daarom is het zoo goed als Am sterdam, wat ik in de kranten gelezen heb, zijn garnizoen weer terug krijgt, en er in de Oranje Nassau Kazerne een gemotoriseerde afdeéling komt te liggen. Die kan dan in het vervolg prachtig dienst doen, b.v. voor eerewachten voor teruggekeerde groepen uit den Vierdaagschenafstandsmarsch, of bm de Amsterdamsche jonge schoonen wat afwisseling te brengen na .de gepommadeerde winkeljongens van allen dag. En dat zei ik tegen een, zoo op het oog, heel pacifistisch heer, om een praatje te maken. Maar in zijn hart bleek hij reserve militair te zijn. En hij voelde zich mét het Nederlandsche leger aangetast, en bracht dat tot uiting in de karigheid van zijri geldelijke be looning voor mijn verdiensten.... Mijn vriend de schilder IN het land der sduders, in het land van Rembrandt, Steen, Israëls en Breitner is een schilder geen kunste naar, maar industrieel. Dat is inder tijd uitgemaakt en blijft derhalve, Pulchri ten spijt, een axioma. Een kennis van mij, aanvankelijk. schilder en later derhalve industrieel, een man, die vroeger zijn atelier studio noemde en daarna fabriek, heef t de grove ondeugd energiek te zijn en te trachten zijn fabrikaat aan den man te brengen. Dies arrangeerde hij een tentoonstelling te New York, het land van den dollar, die al weer zeven kwartjes telt, en na dagen lang in een tochtige doua neloods zijn doekjes te hebben doen stempelen en verzegelen, ging hij scheep. Ware hij wijs geweest en had hij zich tevreden willen stellen met een mo reel succes" en een verlies van enkele honderden dollars, dan was er niets gebeurd en zou de douane-ambtenaar, dien hij reeds tutoyeerde, zijn loodjes gelicht en tevreden een nieuwe Gouwe naar met krultabak hebben gestopt. Maar de ongelukkige verkocht een paar doekjes aan een kauwgom-koning, zoodat hij terug kwam met een manco. Logisch zou zijn geweest, dat zijn vriend de douane-beambte hem harte lijk had gefeliciteerd en het een bof je had genoemd, maar, we hebben niet voor niets een fiscus.... Een industrieel moet weten, dat hij zonder behoorlijk orderbriefje" geen goed uit handen kan geven. Het nieuwe schip van de Holland-Amerika Lijn Wordt ook maar niet zonder meer aan de Wilhelminakade vast geknoopt mét de boodschap Asjeblieft, mijnheer." Daar zal ook wel een orderbriefje voor zijn verstrekt. Industrieel blijft indu strieel, ook al ben je ci-devant schilder. Ten slotte wilden ze dan nog wel over het orderbriefje" heen stappen, maar nu het bewijs, dat de verkoop met het waarachtige bedrag werd op gegeven en de belasting derhalve niet te kort werd gedaan. Een industrieel moet omzetbelasting betalen. De cidevant zoowel als de broodjes-metvleesch-handelaar, die broodjes door snijdt en er boter van 88 cent op smeert. Mijn vriend verhuisde van loket naar loket en moest blijkbaar kennis maken met al wat Holland aan ambtenaren bergt. Allen keken ze somber ,den boos wicht aan, den industrieel, die zonder orderbriefjes werkte en wel met de omzetbelasting zou knoeien. Ten slotte stelde een van de ambtenaren, een ge baarde en in den dienst van het Rijk versletene, hem de gewetensvraag: Waar zijn uw boeken, mijnheer?" In kisten," antwoordde mijn vriend, denkende aan Dostojevsky en andere 1 fabrikanten van literatuur, wier pro ducten hij destijds nog in de goede jaren had gekocht. Heeft u een industrie-boekhou ding?" klonk het van den versletene. Als een geslagen hond is mijn vriend weggeslopen. . Nu zijn we bezig de fabrieksboekhouding op te zetten. Links, zooals een zichzelf respecteerende boekhou ding eischt: Per" zooveel tuben verf, linnen, chassis. Daaronder zes weken arbeidsloon ad ? 100.?en waarover geen omzetbelasting. Toen hebben we rechts ingevuld: Aan afgeschrapt Hol-, landsch Binnenhuis.... Verlies (Zie Debetzijde) ? 621.03," ' De 3 centen waren voor kopspijkertjes. i ALLAN PENNING \ ?i ,1; PAG. 15 DE GROENE Ne. 3139 .». +4*1*'».* * W*O. ' ?ia .2 ..'?' l% ?? "'i1 .' ?".''?* '.'*i'' :vff.'??^

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl