Historisch Archief 1877-1940
t *»v...
toom
W. l «S:
L
w'
J ?; / 'ï'
C /
HET NATUURRESERVAAT
Dr. Joc. P. ThgiK | IN HET GOOI
IIIMItMIMMMwA
EEN paar weken geleden stonden
wij op den Bloemendaalschen
Zeeweg bij het hek van de
Bokkendoorns te kijken naar den stroom
van auto's, fietsen en voetgangers, die
zich zeewaarts spoedden. We raakten
aan het tellen en kwamen tot een ge
middelde van honderdvijfentwintig
menschen per minuut. Ja, zei mijn
vriend, dat is aardig druk, maar nog
niet de helft van wat je op menig
Zaterdagmiddag- of
Zondagmorgenuur kunt tellen op den
Muiderstraatweg. Het Gooi trekt nog meer men
schen dan de Noordzee".
Inderdaad is dat zoo. Sedert eeuwen
is het Gooi de uitloop geweest voor de
Amsterdammers. En Vondel getuigt
er al van, hoe de Amsterdammers er
zich toe zetten, om de Gooische natuur
naar hun zin te veranderen:
,,/n Coeiland bloeit een streek nu
'sGraveland geheten
Daar d'edelste Amstetaars een tijd
geleden zweetten
Om schrale en barre hei te mesten en
den grond
Die arm was uit zijn aard, in vette
Ma i en klont
En vruchtbre klaverweide en beemden
te verkeren
Zoo komt de kunst Natuur te baat,
en kan haar leren
Wat landbouw, arbeid en zorgvuldig
heid vermag
Paleizen, vee en vrucht en lanen en
waranden
Men noemt dees landstreek nu de
Tempe dezer landen,
Daar Peneus, klaar van stroom als
glas, door henevloeit
Hier zingt de nachtegaal"....
TOT in onzen tijd bleef die be
moeienis binnen redelijke grenzen.
Langzamerhand vormde zich de
grootsche reeks der buitenplaatsen van
Bussum en 's Graveland met nog
enkele andere in zeer wijden kring
rondom de centrale Gooische heide.
Ook de dorpen breidden hun gordel
van bouwland uit, doch naar den aard
der tijden slechts heel matigjes. Toen
ik zestig jaar geleden voor 't eerst het
Gooi betrad, was het nog een heele
afstand van Laren naar Hilversum door
schrale en barre hei". Hoe aardig
was het, om dan van de hoogte Hil
versum te zien liggen in zijn kleurigen
kring van bouwland, bloeiende
boekweit, aardappelen, haver en het
ikenhakhout in bont Sint Janslot.
Toen kwam de versnelde belang
stelling. osterspoor en Gooische
Stoomtram brachten steeds meer be
zoekers. De lust om in het Gooi te
wonen ontwaakte en nam al meer en
meer toe. De engen" der dorpen
werden in beslag genomen dóór villa
bouw en men kon spoedig voorzien,
dat Naarden, Laren, Hilversum, Bus
sum aan elkander zouden groeien tot
n groot tuindorpencomplex. Zoo ver
is het nu bijna reeds.
Inmiddels ging men beseffen dat
Amsterdam zijn uitloop" nog minder
kon ontberen dan voorheen en dat de
nieuwe bewoners van het Gooi zelf
gaandeweg gebrek zouden krijgen aan
wat zij er zochten: natuurruimte. Een
goede dertig jaar geleden begon men
al duidelijker de vraag te stellen of
daar nu niets aan te doen was", en er
werden ook al eenige plannetjes op
gezet. Toen de Erfgooierswet in 1912
tot stand kwam, kreeg men een vaster
oordeel en goede vooruitzichten. De
wereldoorlog gaf oponthoud, maar de
zaak bleef levend en de verwezenlijking
kwam eenige jaren geleden door de
stichting van het Gooisch Natuur
reservaat, een der merkwaardigste
beschavingsmaatregelen van dezen tijd,
een voorbeeld van gezonde overheids
bemoeiing.
HET was geen halve maatregel.
Kort en goed werden drie millioen
bij elkaar gebracht: Amsterdam nam
deel voor de helft, de Gooische ge
meenten voor n millioen, de Pro
vincie Noordholland gaf de rest. Daar
voor werden van de Erfgooiers 1500
H.A. heide en bosch gekocht, benevens
nog enkele bosschen uit particulier
bezit, zoodat thans het reservaat tegen
de 1700 H.A. groot is. Die liggen niet
aaneengesloten, maar verspreid, van
dicht aan de Zuiderzeekust tot in de
buurt van het Bleek en van de Lage
Vuursche, heel aan de grens van
Noordholland en Utrecht. Wanneer ge
precies wilt weten, welke gronden nu
gereserveerd zijn, dan koopt ge voor
65 cent een alleraardigst boekje, dat
dezer dagen is uitgegeven door de
Vereeniging Vrienden van het
Gooireservaat. Het vertelt u veel bijzonders
en geeft naast veel fraaie
penteekeningen ook een viertal kaarten, die u
inlichten omtrent de ligging van de
verschillende beschermde gebieden.
HET is heel goed dat het Reservaat
vrienden heeft. Dat geeft den
directeur, die den officieelen titel van
Rentmeester voert, een prettige stem
ming bij zijn veelomvattend en moeilijk
werk. Daar moet van allerlei gebeuren.
Als eerste eisch geldt de instandhouding
van de Gooische heide als natuur
ruimte, als heide terwille van het
ruimte-effect en voor de algemeene
schilderachtigheid. Nu zijn echter in
de Gooische landen vroeger al veel
dennebosschen aangelegd en die zaaien
zich uit, zoodat de heide al vrijwel
overdekt raakte met vliegdennen. Se
dert de schapenteelt te niet ging was
er niets, dat dien opslag belette.
Daarom is tot groote verheugenis van
velen de schapenteelt in eere hersteld
met een prachtige schaapskooi en een
waschechten herder en hond. Te
gelijk werden de vliegdennen grooten-*
deels opgeruimd en de heide geregene
reerd door het van ouds gebruikelijke
branden. Dat gaat niet ruwweg, maar
op wetenschappel ijken grondslag en er
moet ook alweer voor gewaakt worden,
dat het schaap zijn grenzen vindt.
Het reservaat bevat ook eenige
honderden hektaren bosch, niet van
de allerbeste kwaliteit en samenstelling.
Daar is veel gehannesd in dat Gooi.
Het ergste was wel de behandeling
van het prachtige Waschmeer gedu
rende den Wereldoorlog. De directie
van het Reservaat heeft de handen
vol, om hier te herstellen en te
fatsoeneeren, heeft dan ook in enkele
jaren reeds veel ten goede veran
derd.
Zoo ziet het er naar uit dat het
Reservaat zal kunnen voldoen aan de
velerlei eisenen die men het stelt: de
heide behouden, de bosschen in
waardigen staat gebracht, aan de heidepias
sen de rijke omgeving teruggeschon
ken, de normale ontwikkeling van flora
en fauna verzekerd er leven nog
korhoenders en reeën in deze dicht
bevolkte streek de bijzonderheden
op geologisch en archaeologisch gebied
bewaard en gemakkelijk binnen bereik
gebracht der wandelaars enz. enz.
En dan die duizenden wandelaars
met al hun verlangens, al hun deugden
en gebreken, de picknickende auto
mobilisten, de kampeerders, de
bloemenplukkers, de levenslustigen van
allerlei aard en structuur. En dat alles
op nog geen 1700 hektaren. Laat ons
hopen, dat daar spoedig eenige hon
derden bij komen, het is wel de moeite
waard.
Want het lukt. Hier komt een stuk
maatschappelijk werk tot stand, dat op
het oogenblik reeds groote voldoening
geeft maar nog grooter vertrouwen
wekt voor de toekomst, niet alleen
voor het Gooi en voor Amsterdam,
maar voor heel Nederland. Want
overal raakt de natuurruimte in het
gedrang en overal zal men moeten
ingrijpen.
Laat ons hopen op een even vlotte
samenwerking en op een even intelli
gente en energieke uitvoering.
De nieuwe prijsvraag
Verkeersgeboden
Herhaling der opgave
lezers wordt gevraagd, 10
geboden voor weggebruikers
samen te stellen.
Als eersten prijs loven wij weder
om uit een Dunhill bureau-vulpen
houder met artistiek uitgevoerden
standaard ter waarde van /17.50;
als tweeden prijs een reproductie
naar Vincent v.Gogh: Het Korenveld
De redactie heeft het recht de
inzendingen te publiceeren. Op de
beslissing der redactie is geen beroep.
Inzending uiterlijk Vrijdag 6
Aug. Verslag en prijstoekenning in
het nummer van Zaterdag 14 Aug.
Dienst en dienst
i
Kampioen Evergreens Doublé, eigenaresse
Mevr. H. L Tweed/e, GalashM, Enge/and.
'*""?'?
Een onbedorven
jager, die droomt
van den vos
DE i LAKELAND TERRIËR
P. M. C. Toepoel
DE Lalce" werd eerst in 1928
door de Engelsche Kennel Club
erkend en opgenomen in het
K(ennel) C(lub) S(tud) B(ook), het be
volkingsregister voor honden, dat onze.
Raad van Beheer hier N(ederlandsch)
(Honden) S (tam) B(oek) heeft gedoopt.
Nieuwe rassen, dat wil zeggen rassen,
die pas erkend" zijn, trekken mij aan.
Het fokken voor tentoonstellingen toch,
leidt tot fokken op overdrijvingen, het
volgen van de mode en het vervlakken
der rassen door het naapen van eigen
aardigheden van een of ander geslaagd
ras. Wat nóg erger is, het leidt op den
duur tot verlies van den juistert, bij
zonderen aard.
Want de talrijke rassen zijn niet ge
schapen om de aantrekkelijkheid der
tentoonstellingen te verhoogen of hon
denschrijvers aan kopij te helpen.
Neen, de meeste zijn minstens een eeuw
oud, lang vóór tentoonstellingen be
stonden en de grondslag der verbijzon
dering van den uit getemde roofdieren
gevormden hond is reeds duizenden
jaren geleden gelegd. De Romeinsche,
Grieksche, Egyptische, ja Assyrische an
tieken in de musea toonen Maltezers,
hazewindhonden, aardhonden en zware
doggen, zóó typisch, dat reeds hun
verbijzondering eeuwen voor dien moet
zijn ingezet.
Men streefde reeds vroeg, door teelt
keuze en kruising, naar honden, die
een bepaalden arbeid beter, steeds beter
zouden kunnen verrichten en naarmate
de mensen maatschappelijk steeg en
zich verbijzonderde, deed hij dit ook zijn
honden.
O
1M bij de jachthonden te blijven,
die mijns inziens de oudste groep
vormen, leidden in verschillende stre
ken de vele soorten van wild of van
voor den mensch schadelijke dieren en
zijn jachtwijzen daarop, benevens bo
dem en klimaat tot typen van honden,
die van lichaam en aard verschilden,
soms zér sterk verschilden en later
ontstonden, ook door de verschillende
inzichten van jagers, uiteenloopende
typen van honden voor gelijken of
slechts weinig verschillenden arbeid.
Zooals de een liever met dit en de ander
met dat potlood schrijft en de derde en
volgenden weer allerlei merken van
vulpen gebruiken.
In de vorige eeuw verliepen de rassen,
daar het eene na het andere zijn ar
beidsveld verloor. De mensch, in zijn
kinderlijke opgetogenheid over de
techniek en scheikunde, die naar hij
meende hem alles, voedsel, gezondheid,
vreugde en geluk verpakt" zouden
brengen, dacht niet aan ander werk
voor hem, die voor onze vroege
ontDe nieuwe schaapskooi in het
Gooische Natuurreservaat
wikkeling wellicht onmisbaar is ge
weest en onbetwistbaar haar zeer be
spoedigd heeft.
Juist toen grepen de tentoonstel
lingen in en redden de rassen, die wij
thans kennen. Al lette men er alleen
op den vorm, de arbeid had lichaam en
aard beide noodig gehad en vereenigd,
waardoor zij mét den eerste ook den
tweede behielden.
De laatste twaalf jaar nu is een
krachtige beweging ontstaan voor het
dier, dat zijn oorspronkelijk werk kan
doen. Engeland hief de leuze
soundness" aan. Zij richt zich tegen elke
overdrijving van lichaamsvormen en
streeft naar vlot bewegende honden,
die lichamelijk ideaal gebouwd zijn
voor hun bijzonderen arbeid. Is dit te
bereiken door keurmeesters, die het ras
en zijn geschiedenis en werk door en
door kennen; de geestelijke aanleg
biedt grooter moeilijkheden en de eisch
van de Fédération Cynologique Inter
nationale, dat zonder goed afgelegde
werkproef geen kampioenschapstitel
wordt verleend, stuit op velerlei be
zwaren. Intusschen blijkt de wil te
bestaan en de wil, die de rassen schiep
zal ze ook weten te behouden.
Men meene niet, dat het aanhouden
der rassen allén cultuur-historische
of biologische waarde heeft. Thans even
goed als vroeger heeft de mensch ze
noodig, veelal niet meer voor nun
oorspronkelijk doel, maar omdat hij
hunkert naar de Natuur.
Wel is de hond geen natuurdier meer,
hij is vergroeid met den mensch en zijn
beschaving. Maar al is tusschen hem
en ons een innigheid ontstaan als wij
met geen ander dier kennen, er bleef
een afstand in ontwikkeling en af
komst, die verhindert, dat hij ons ooit
bezeert of teleurstelt.
Zij nu, die thans een hond als kame
raad, wandelgezelschap, aanvulling,
ronduit gezegd als trooster zoeken,
stellen, Wanneer zij nadenken, door hun
karakter en omgeving even
uiteenloopende eisenen als het vroeger zijn
zoo verschillende werkzaamheden
deden.
Voor velen nu heeft het nieuwe"
ras, de werker, die zich allén even ge
borsteld heeft voor hij in het
kynologisch gezelschap werd opgenomen,
wien nog de sfeer van zijn arbeid om
geeft, een bijzondere aantrekkelijkheid
en hierin schuilt dereden van het slagen
der nieuwe" rassen.
DE Lake is oud. Ik geef niet toe, dat
hij de zuivere voortzetting van den
oud-Engelschen ruwharigen,
zwartroestbruinen terriër zou zijn, want in
de oude verhalen, toen de naam Lake
iand nog niet werd gebruikt en men
hem aanduidde als den terriër uit de
Lake-districts, uit Cumberland en
Westmoreland, soms ook als
Elterwater-terrier, treft men telkens krui
singen met den Bedlington, soms met
den Bullterrier aan. Aan den Bed her
innert ook de neiging tot zacht, blauw
haar, welke men uitfokt. Niet minder
zijn lieve aard voor menschen, zijn
moed en zijn vechtersgaven.
Hij leeft in een land met veel water,
waar het 's winters geducht koud is.
Zijn ras volgt de meutes. Hij doet ook
allerlei ander terrierwerk en wat voor
dier hij ontmoet, het doel van de jacht
is niet uitgraven en vrijlaten, doch
dooden. Want de roovertjes teisteren
wild, kudde en pluimvee. Behalve dat
het rotsterrein uiterste rapheid
vereischt, moet hij ook een goed springer
zijn, omdat de sterke bergvos uit die
streek in zijn hol op een hoogte ligt en
zich hierop terugtrekt, wanneer de
terriër aanvalt. Roofdieren toch strij
den niet voor hun genoegen en doen
het dus met wie geen prooi voor hen
zijn, allén ter verdediging van lijf of
jongen.
Het rotsterrein stelt hem dezelfde
eischen als den Welshterrier, vandaar
zijn gelijkenis met den
oorspronkelijken Welsh. Het voornaamste verschil
is, dat deze 42 jaar vroeger bij de
erkende rassen werd ingelijfd.
De Lakeiand is even hoog, doch lich
ter. Hij moet een goede 71/2 kilo niet
overschrijden. Het hoofd is korter en
breeder dan dat van den fox en van
menigen Welshterrier. Men ziet den
neus graag zwart, doch lever- en
vleeschkleurig is nog toegestaan. Heeft
de Welsh tot kleuren zwart met
roestbruin of donkergrauw met roestbruin,
de Lake is blauw met roestbruin, blauw,
K mag dan geen
buitengewone plaats
in de zoogenaamde
samenleving innemen,
maar ik doe ook mijn
plicht en, wat meer is,
ik heb eerbied voor
menschen, die het op een andere manier
doen.
Dat zijn de menschen in de gevaar
lijke beroepen, die er nu eenmaal
moeten zijn, als bijvoorbeeld soldaten,
of circusacrobaten, of leidekkers of
ook wel mijnwerkers.
En dan vraag je je wel eens af, of
dat nu noodig is, dat er nog zulke heel
andere beroepen ook tot de gevaarlijke
moeten gaan behooren, als dat van
vlieger. Arme stakkers ! En je vraagt
je wel eens af, of dat nu allemaal
noodig is, of er niets aan te doen is.
Als bij ons in de zaak de menschen
een paar maal klagen, dat de croquetjes
niet in orde zijn, is er toch ook een
verbetering te vinden. Dan is de pan
niet meer goed of de slager heeft den
kok wat ouds gestuurd of er werd te
veel haast gemaakt om vlugger klaar
te zijn, of het vet was ranzig. En zoo
vraag je je óók wel eens af, of er bij
de vliegerij nu ook niet zoo iets is, met
een verkeerd soort pan of te veel haast.
Aan den anderen kant zullen de
menschen zeggen: alle vooruitgang
kost offers", maar zou dat wel uit
komen? Aan offers is de laatste jaren
geen gebrek, nu weer met Spanje n
China en Japan, en met het verkeer
en de overwegen. Maar met den voor
uitgang is het nog niet veel: integendeel!
Zoo zou je ongemerkt gaan denken
aan die komeet, die, zooals ik in de
kranten heb gelezen, ,,met volle snel
heid" naar Amsterdam en eigenlijk naar
den heelen aardbol onderweg is. Met
zwart, zwart met roestbruin, rood,
mosterdkleurig, tarwekleurig of zwart.
Mevrouw H. S.F. baronesse
Schimmelpenninck van der Oye verraste
Nederland in 1935 te Zeist met de
inzending van den eersten Lakeiand
op onze tentoonstellingen. Hij verwierf
het kampioenschap onder de Engelsche
keurmeesteresse mevrouw Pacey. Te
Amsterdam kwam zij in 1936 met nog
een teefje er bij uit.
volle snelheid, dus niet b.v. uit beleefd
heid en tegen een botsing met halve
kracht vooruit". En een dame van
het ballet van de revue in den stads
schouwburg, die, als alle menschen van
de ,,Bühne", zooals ze dat noemen,
nogal bijgeloovig is, zei: dat komt
allemaal van de komeet; die brengt
ongeluk". Maar ik geloof daar nog
niet zoo aan. Als er ongeluk is, zal
dat wel de schuld van de menschen
zijn, en die komeet is daarvoor maar
een flauw excuus. Zoo gemakkelijk
is dat nog niet. De mensch heeft nog
zijn verantwoordelijkheid; want als
ik eiken avond moet afrekenen, zoo
veel bier, zooveel slappe Catz, zooveel
croquetjes, zooveel sigaren en zooveel
glaasjes van dit en van dat, en als dat
dan eiken avond maar weer goed uit
moet komen, en wat er aan mankeert
gaat af -van Kist's verdienste, dan zie
ik niet in, waarom de menschheid
het makkelijker moet hebben dan Kist,
die, als er geen geld is, of glazen gebro-'
ken zijn ook niet kan zeggen.' het is
de komeet".
En die dame van het ballet vond
dat ineens ook: u hebt gelijk, Meneer
Kist", zei ze, en ze keek me zoo aan,
als ik uitglij of mijn jurk inscheur is
dat ook geen komeet, maar dat krijg
ik op mijn huid."
En daar mochten de groote menschen
van de internationale politiek ook
wel eens aan denken ! Want dat kon
nog wel eens misloopen anders ook.
En daarom is het zoo goed als Am
sterdam, wat ik in de kranten gelezen
heb, zijn garnizoen weer terug krijgt,
en er in de Oranje Nassau Kazerne
een gemotoriseerde afdeéling komt te
liggen. Die kan dan in het vervolg
prachtig dienst doen, b.v. voor
eerewachten voor teruggekeerde groepen
uit den Vierdaagschenafstandsmarsch,
of bm de Amsterdamsche jonge
schoonen wat afwisseling te brengen na .de
gepommadeerde winkeljongens van
allen dag.
En dat zei ik tegen een, zoo op het
oog, heel pacifistisch heer, om een
praatje te maken. Maar in zijn hart
bleek hij reserve militair te zijn. En
hij voelde zich mét het Nederlandsche
leger aangetast, en bracht dat tot uiting
in de karigheid van zijri geldelijke be
looning voor mijn verdiensten....
Mijn vriend de schilder
IN het land der sduders, in het land
van Rembrandt, Steen, Israëls en
Breitner is een schilder geen kunste
naar, maar industrieel. Dat is inder
tijd uitgemaakt en blijft derhalve,
Pulchri ten spijt, een axioma.
Een kennis van mij, aanvankelijk.
schilder en later derhalve industrieel,
een man, die vroeger zijn atelier studio
noemde en daarna fabriek, heef t de grove
ondeugd energiek te zijn en te trachten
zijn fabrikaat aan den man te brengen.
Dies arrangeerde hij een tentoonstelling
te New York, het land van den dollar,
die al weer zeven kwartjes telt, en
na dagen lang in een tochtige doua
neloods zijn doekjes te hebben doen
stempelen en verzegelen, ging hij
scheep.
Ware hij wijs geweest en had hij zich
tevreden willen stellen met een mo
reel succes" en een verlies van enkele
honderden dollars, dan was er niets
gebeurd en zou de douane-ambtenaar,
dien hij reeds tutoyeerde, zijn loodjes
gelicht en tevreden een nieuwe Gouwe
naar met krultabak hebben gestopt.
Maar de ongelukkige verkocht een
paar doekjes aan een kauwgom-koning,
zoodat hij terug kwam met een manco.
Logisch zou zijn geweest, dat zijn
vriend de douane-beambte hem harte
lijk had gefeliciteerd en het een bof je
had genoemd, maar, we hebben niet
voor niets een fiscus....
Een industrieel moet weten, dat hij
zonder behoorlijk orderbriefje" geen
goed uit handen kan geven. Het nieuwe
schip van de Holland-Amerika Lijn
Wordt ook maar niet zonder meer aan
de Wilhelminakade vast geknoopt mét
de boodschap Asjeblieft, mijnheer."
Daar zal ook wel een orderbriefje voor
zijn verstrekt. Industrieel blijft indu
strieel, ook al ben je ci-devant schilder.
Ten slotte wilden ze dan nog wel
over het orderbriefje" heen stappen,
maar nu het bewijs, dat de verkoop
met het waarachtige bedrag werd op
gegeven en de belasting derhalve niet
te kort werd gedaan. Een industrieel
moet omzetbelasting betalen. De
cidevant zoowel als de
broodjes-metvleesch-handelaar, die broodjes door
snijdt en er boter van 88 cent op smeert.
Mijn vriend verhuisde van loket naar
loket en moest blijkbaar kennis maken
met al wat Holland aan ambtenaren
bergt. Allen keken ze somber ,den boos
wicht aan, den industrieel, die zonder
orderbriefjes werkte en wel met de
omzetbelasting zou knoeien. Ten slotte
stelde een van de ambtenaren, een ge
baarde en in den dienst van het Rijk
versletene, hem de gewetensvraag:
Waar zijn uw boeken, mijnheer?"
In kisten," antwoordde mijn vriend,
denkende aan Dostojevsky en andere
1 fabrikanten van literatuur, wier pro
ducten hij destijds nog in de goede
jaren had gekocht.
Heeft u een industrie-boekhou
ding?" klonk het van den versletene.
Als een geslagen hond is mijn vriend
weggeslopen. .
Nu zijn we bezig de
fabrieksboekhouding op te zetten. Links, zooals
een zichzelf respecteerende boekhou
ding eischt: Per" zooveel tuben verf,
linnen, chassis. Daaronder zes weken
arbeidsloon ad ? 100.?en waarover
geen omzetbelasting. Toen hebben we
rechts ingevuld: Aan afgeschrapt Hol-,
landsch Binnenhuis.... Verlies (Zie
Debetzijde) ? 621.03," '
De 3 centen waren voor
kopspijkertjes.
i ALLAN PENNING
\
?i
,1;
PAG. 15 DE GROENE Ne. 3139
.». +4*1*'».* * W*O. '
?ia .2
..'?' l% ?? "'i1 .' ?".''?* '.'*i''
:vff.'??^