Historisch Archief 1877-1940
Een verhaal van De Groene
?v l
r».-'
PEUIJK
EEN
SNELLE
REIST
IK stond op het achterbalkon en zag omlaag in
het tuintje van mijn buurman.
Een knappe kop, mijmerde ik je zult nog
zien, dat hij aan het land van Rembrandt, Grotius
en Merijntje Gijzen nieuwen luister zal weten bij te
zetten.
Een reeks van zachte ontploffingen, niet meer
dan plofjes, klonk uit de schuur, waar de uitvinder
bezig was. Dan verscheen zijn gelukkig stralend
gezicht in de deur, en zijn hand wenkte mij. Ik
zwaaide mijn beenen over het balkon, liet me vallen
verontruste lezeres, de hoogte was miniem
in het dras van mijn erf, kroop door een gat in de
schutting, die onze tuintjes scheidde, en stond naast
den heer Paardewater.
,,Ik ten er", zei hij, en nam mij daarbij eigenlijk
de woorden uit den mond.
Hij wees me een groote doos van ijzer, twee bij
twee meter, maar niet meer dan een decimeter
hoog, in de schuur.
Kijk".
Hij ging op den grond liggen, ik naast hem, hij
opende een zijwand in de doos en bij het schijnsel
van zijn electrische toorts zag ik het binnenste, dat
geheel leeg was, behalve een klein tandwieltje op
een voetstuk, en een doosje, gesloten aan alle kan
ten en aan den bodem vast, men zou zeggen een
lucifersdoosje, maar iets grooter, een doosje, dat
had kunnen dienen voor dikke onbehouwen
Engelsche lucifers.
Het eigenlijke wonder is dit draadje", zei de
heer P. (zijn naam is wat lang om steeds weer voluit
te schrijven).
Er was inderdaad een draadje gespannen van
hoog naar laag, een dik zwart draadje, waaraan ik
niets zag. Hij rees overeind en ik met hem. Hij zei:
,,Ik heb veel succes geoogst van mijn erwtensoep
zonder erwten, spek of worst, maar met Drentsch
hoogveen, en die voedzamer is dan het natuurlijk
gerecht van denzelfden naam. Meer succes helaas
dan geldelijk voordeel".
En een wolk verscheen op zijn voorhoofd. Ik
voelde behoefte hem op te monteren.
lederen dag", zei ik, gebruik ik een diep
bordvol van uw vinding in de soeptaria i), hier om den
hoek. Zomer en winter. Heerlijk. De chte is er
niets bij. Voor anderhalve cent een heel maal, waar
vind je zooiets?"
Ja maar", zei hijr terwijl een glans van vreugde
gleed over zijn sprekende trekken, ,,dit is veel
mooier".
Hij wees op de doos en ik voelde de verklaring
aanstaande.
Door deze vinding ben ik in staat sneller te gaan
dan wie ook. Op die doos gezeten, schakel ik de
aantrekkingskracht der aarde uit. Ik verhef mij een
meter van den grond en.... de aarde draait onder
mij weg. Eigenlijk sta ik dus stil, en het is de aarde
die reist, ik niet. Ik laat de aarde eenvoudig voor mij
reizen, en, rustig in een fauteuil op die doos gezeten,
als op een troon, zie ik het aan".
Knap, voorbeeldeloos, grandioos!" riep ik.
Ik ben nog niet geheel waar ik wezen wil", zei
hij bescheiden. De kwestie is, dat ik niet verder dan
een meter van het aardoppervlak kan komen".
Maar", riep ik uit, ,,dan slaat u onmiddellijk te
pletter tegen wat mér dan een meter hoog is, het
eerste het beste huis bijvoorbeeld."
De groote man lachte fijntjes.
Volstrekt niet. Ik blijf er n meter boven. Boven
alles wat aan de aarde verbonden is blijf ik n
meter, niet meer, niet minder. Ik heb dus slechts
op te passen, voor wat van de aarde geheel los is.
Maar wat zal zich in mijn baan bewegen op precies
n meter boven de aarde? Het meeste toch, vlieg
tuigen, vogels, beweegt zich doorgaans veel hooger,
en daarvan heb ik. geen last. Trouwens, door de
ontzettende snelheid, gepaard aan de buitengewoon
i) De schrijver is in Rotterdam al een Kléintaria
en een Henktaria tegengekomen (historisch).
stevige structuur van deze doos - zie me dat zware
ijzerpantser eens aan vrees ik meer voor het lot
van wat mijn baan zou kruisen, dan voor het mijne.
Kleine voorwerpen zullen worden verpulverd, en
groote eenvoudig in tweeën gesneden."
Maar een huis, een toren, een rots, een berg !"
vroeg ik, hakkelend van verbijstering, want dit
was teveel voor mijn bevattingsvermogen.
Ik maakte hem alleen maar ongeduldig, en
stampvoetend beet hij mij toe:
,,Ik zei al, daar wip ik overheen, of liever, het
duikt onder mij door. Ik blijf steeds n meter boven
al wat aan de aarde verbonden is, al is het verband
nog zoo gering. Stel u voor zoo vervolgde hij
kalmer een ballon captif in een weide. Ik kom
aangestormd n meter boven den grond tot vlak
bij het touw en floep ! ik schiet vijftig, honderd,
tweehonderd meter in de hoogte over touw en ballon
heen, n meter boven den top van den ballon, aan
den anderen kant stort ik loodrecht neer tot n
meter boven het gras en snel verder".
Genie der eeuwen !" kreet ik buiten mijzelf.
Al wist ik niet wat ik zei, ik wist deksels goed
wat ik wou, en begeerig keek ik naar de doos. Hij
vatte mijn gedachtengang en keek me peinzend aan
met zijn groote droomerige uitvindersoogen.
U bent ongehuwd, meen ik?"
Ik knikte met opgewektheid van ja.
Jong, avontuurlijk, energiek, vol doodsverach
ting, en werkloos?"
Ik kon het alles beamen.
En niet verzekerd?"
,,Hoe zou ik?" vroeg ik eenvoudig.
Hij stak mij de hand toe.
Nu is het te laat geworden, maar morgen, te
klokke twaalf des middags, vertrekken we samen".
MIJN ervaring van den volgenden dag bleek....
maar laten we niet op de gebeurtenissen
vooruitloopen.
De zon stond nog niet in het zenith, toen ik mijzelf
bij hem aandiende (op de gebruikelijke manier door
het gat in de schutting). Hij trok juist zijn doos uit
de schuur, maar het wondertuig was nauwelijks
herkenbaar. Twee gemakkelijke, zij het wat gam
mele fauteuils, waren op de doos vastgeschroefd en,
gelijk de doos zelf, met asbest bekleed. Toen bood
hij mij een kostuum aan van gelijke stof en ver
zocht mij dit aan. te trekken over mijn andere klee
ding. Zelf heesch hij zich reeds in een asbesten
broek.
Waarom dit alles?" vroeg ik.
Maar mijn goeie man", lachte de heer
Paardewater, denk eens aan de enorme wrijving van de
lucht, zoo dadelijk. In een oogwenk zouden wij met
onze stoelen en ons voertuig wit-gloeiend-staan,
dat wil zeggen: zonder dit voortreffelijk artikel".'
Hij wees trots op mijn pak.
Alles mijn werk. Een coupe om voor te knielen.
In den rug zit het u wat ruim, merk ik, maar allé,
dat ziet toch niemand. Trouwens, zoo dadelijk ziet
niemand meer iets van u of mij. Nu nog een helm
op, ook van die patente stof, maar met een kijksleuf
van mica, dat kan óók niet branden".
De kijksleuf liep rondom den heelen helm. Ik
kon dus opzij zien en door een spiegeltje ter hoogte
van mijn voorhoofd eveneens achteruit. Weliswaar
was in het zware pantser beweging haast onmoge
lijk, maar mijn gezichtsveld bleef vrijwel onbeperkt.
Onder tientallen paren belangstellende oogen van
buren uit achtervensters, schreden wij moeilijk naar
onze zetels en namen plaats. De heer P. bevestigde
zichzelf, en mij stevig in de stoelen. Door een ge»
hoorbuis van asbest, die hij had aangebracht
tusschen onze helmen, konden wij met elkaar spreken.
Opgepast!" riep hij. ,
Een seconde van beweegloosheid,.... toen
werd ik op de vreeselijkste manier dooreengeklutst.
Hooren en zien verging me en ik sloot vanzelf mijn
oogen. Het duurde maar een paar tellen, en dan
voelde ik.... neen eigenlijk voelde ik niets meer,
PAG. 16 DE GROENE N* 3140
en daarom gingen mijn oogen vanzelf weer open.
Ik zal mij niet wagen aan de beschrijving van wat
ik zag, want de Nederlandsche taal schiet hier te
kort. Maar ik heb toen voor de eerste en eenige
maal van mijn leven het draaien van de aarde gezien.
Ons toestel hing inderdaad stil, n meter boven den
bodem, de gewaarwording van een totale rust was
onmiskenbaar, en de bodem zelf schoot onder ons weg.
Daar stormde een nederige bouwmanswoning op
ons toe, maar voor ik gillen kon om de zekerheid van
een oogenblikkelijke vermorzeling, waren wc er
hoep! al over heen gewipt, n meter boven de
daknok en weer omlaag. Toen merkte ik, dat mijn
rust dreigde verstoord te worden, want al hadden
wij geen horizontale beweging, iedere verhevenheid,
iedere inzinking bracht ons wel in een verticale; wij
bleven immers precies n meter boven den bodem
of wat daarmee was verbonden.
Ik moet", zei de heer P., trachten de steden te
vermijden, want daar zouden we geen leven heb
ben. U kreeg er zooeven al een proefje van, die
eerste seconden na ons veitrek.... Ik kan wel een
beetje sturen, naar Noord en naar Zuid".
Dan wat ik u bidden mag naar het Zuiden, naar
den evenaar, daar is onze vaart nog grooter".
Men ziet het, de snelheidsdemon had me al te
pakken.
Ik moest den heer P. gelijk geven, dat niemand
ons kon zien, deze kleine stip op de groote aarde ging
te vlug voor het oog, dat ook een kanonskogel niet
kan volgen. Maar omgekeerd zagen wij alles, eer
het in een razend tempo onder ons wegwielde.
Kijk eens naar mijn borst! De uwe is net zoo".
En waarachtig, zijn heele borst stond in brand.
Strepen vuur liepen er over heen en weer.
Ziet u nu wel dat we tóch gloeiend worden",
riep ik wanhopig, en kreeg tot antwoord zijn smake
lijke lach.
Wees niet benauwd. Het zijn niets anders dan
vogels en insecten, die tegen ons pantser verpletterd
worden en in vlammen opgaan. Ik zei immers, dat
we alleen in aanraking komen met wat los van den
grond is... Potstausend, daar moeten we oppassen!!"
En rakelings schoten we langs het roer van een
vliegmachine, die zich juist van den bodem had
opgeheven.
Nu gaat het weer op rolletjes", grinnikte de ge
leerde.
Maar in het heuvelachtig terrein, dat thans onder
ons wegijlde, kregen we toch veel verticale schokken
te verduren. De man der wetenschap evenwel had
er geen aandacht voor.
Merkt u dat de snelheid der aarde toeneemt?
We naderen den evenaar. Ik schat de vaart nu op
1600 kilometer per uur".
Een heel grappig voorval had plaats met een
hondje, dat opsprong naar een been, dat zijn baas
hoog boven hem hield. We schoten door onder de
kluif, de baas zag niets van ons, een orkaan van een
duizendste seconde had Fidel doen verdwijnen.
Hij verbrandt tusschen uw knieën, hij is al
asch", riep de heer P. cynisch, terwijl ik nog net
achter mij kon zien hoe! de eigenaar dolzinnig wegliep.
Hoeveel uren duurde wel onze tocht ? Ik weet het
niet. De zon bleef op dezelfde hoogte en was bij den
evenaar rijkelijk warm. Om wat af te koelen,
schoten we de Himalaya op (eerst met een smak
omlaag door de Doode Zee), en we waren, zoo niet
de eenigen, dan toch de origineelsten die den top
van den Everest vermeesterden. De ijlheid der lucht
bezorgde ons een metersdikke wapenrusting van ijs
en sneeuw, die in de laagvlakte echter dadelijk met
groote wolken van den heetsten stoom van ons
afvloog.
Daar werd op een grasveld geturnd. Een
polsstokspringer was juist over de lat en kwam onberispelijk
omlaag toen wij ónder de lat schoten en den man
doormidden sneden. Ge kunt u den gemoedstoestand
der omstanders indenken, die voor hun oogen een
krachtig gebouwd jonkman, even boven den grond,
zonder kennelijke aanleiding in tweeen zagen bre
ken. Maar wij, we waren zoo hondsch, we lachten
alleen maar luidkeels.
Inderdaad, we stikten van den lach, we konden
niet tot bedaren komen en dat werd ons noodlot.
De heer P. gaf geen acht op zijn stuur en daar zagen
we de kim al volgebouwd van begin tot eind, en
een moment later waren we er midden in, in de
grootste stad der aarde, in Londen. Het gehots, dat
toen volgde, kan.. .. is.. ..
Hou op, in godsnaam", brulde ik, het maakt
me zeeziek!"....
Ja, en toen werd ik wakker in de nachtboot van
Londen op Rotterdam. Ik kwam van Engeland, het
land van de koene fantasie en de groote lucifers. Er
was vliegend weer o'p zee, ik werd alle kanten uit
geworpen, en ik was nog precies op tijd wakker ge
worden. Ik mag niet roemen op mijn gedrag toen
en daar in mijn kooi, mijn houding was meer dan
misselijk.
1
MACHTJÉttL. AiifiXttÉttAl
Honden
Een groepje Vorks/iire-terriers von mevr.
A. G. van den Serg-Vo/ft te Oen Haag
Yorkshire - terriër^
Een dameshondje bij uitstek
M. G. Toepoel
L blijft de mensch altijd dezelfde, ronde beweging, want die zou de haren
zoo vele en zoo opvallend zijn verwarren en zij moeten streng
evende uiterlijke veranderingen van wijdig recht naar beneden hangen, aan
de laatste vijfentwintig jaar, dat er voor
den mensch op middelbaren leeftijd
eeuwen schijnen te liggen tusschen
zijn jeugd en thans.
Er is een tijd geweest, waarin de
vrouw voor zeer vatbaar voor kou en
niet in staat tot eenigszins belangrijke
lichaamsinspanning werd versleten.
Maar het werd anders. Ben ik als jonge
man vaak het stikken nabij geweest
in spoorrijtuïgen, waarvan de raampjes
moesten dichtblijven, omdat het andere
geslacht aanwezig was, thans stoort
rnij dikwijls in het lezen het fluiten van
den wind door mijn geraamte, daar de
weerszijden van de scheiding. Vervol
gens borstelt men, waarbij men steeds
zorgt recht te schuieren. Men kamt
zelden, daar dit de haren kan breken
en hoe langer zij zijn, hoe mooier. In
den tijd, toen men streed over
voetvrije en langere beharing, had een
kampioentje van 2\ kilo, haar, dat
ruim 60 cm. lang was.
Men gebruikt ronde borstels, want
bij de gewone mocht de zijkant de
vacht schaden. De meesten baden den
Yorkshire eens in 'de week, anderen
zijn tegen water.
Is het haar verzorgd, dan windt men
voetjes schoentjes, meest van
gemzenleer vervaardigd.
De moderne vrouw vergeve het mij,
dat ik deze verzorging een genot voor
velen harer zusters acht., zooals, als
boven gezegd, het forsche rossen
van groote honden veler mannen
geneugt is.
GIJ zijt toch een man!" zoo meen
de onlangs een politicus mij op
te wekken, maar ik moest hem ant
woorden: Neen, ik ben getrouwd".
Zoo zou men licht meenen, dat ook
de Yorkshire geen hond meer was.
Maar dit is niet juist.
De York huist zelden in groote ken
nels en al wordt hij aan den rijke ver
kocht, het is de werkman, die hem fokt
en tentoonstelt. De Britsche kleine
man, bij wien de hond het beste en
liefderijkste tehuis vindt, dat men zich
denken kan. Waar heel het gezin zich
wijdt aan de zorg voor zijn lieveling,
zijn prijswinner, zijn afgod. Al mag hij
niet op straat bij slecht weer, al ligt
hij veelal veilig opgeborgen in een lang
werpig mandje, men weet tóch hem
voldoende beweging en afleiding te ver
schaf f en. Men gunt ze hem en daarbij
leerde de ervaring, dat voor
haargroeiaanleg noch zalfjes baten, wanneer het
hondje niet op en top gezond is. Zooals
bij den mensch de huid, zoo geeft bij
het dier de vacht den welstand aan.
Om lang, glanzend, levend haar te heb
ben, moet de hond gezond wezen en
dit eischt beweging. Daarbij, zoomin
als zelfs in Nederland iedereen rijk of
waterbouwkundige is, zoomin is ieder
Yorkshire terriër een
tentoonstellingsdreumes. De lichtgekleurde, de groote,
zij vallen af en worden huishondjes.
Zij leiden een hondenleven en jagen,
wonen zij buiten, op konijn, muis en
zelfs rat. Ja, toen nog wedstrijden in
rattendooden werden gehouden, blonk
een tentoonstellingskampioen daarin
uit. Terwijl het gewicht van hen, die op
de keuring komen van ruim n tot
twee en een half kilo loopt, wegen de
moedertjes van het ras bij en over de
drie.
andere sexe vertegenwoordigd is. Want het in papillotjes, de oude
hulpmiddeop mijn vraag of ik een raampje zal
sluiten, antwoordt men mij: O neen,
het is heerlijk zoo ! Kan het andere niet
nog wat zakken?" Dan ben ik te
trotsch eens toch heetten wij de
geharden om het toch te sluiten en
ik schurk en krimp van de kou.
In den tijd nu van het dichte raampje
bloeide de liefhebberij voor het dames
hondje. Terwijl tegenwoordig de vrouw
windhond en dog, herdershond en ter
riër houdt en met hen op de tentoon
stellingen wint, maar wij mannen ons
nog niet aan het dames-hondje hebben
aangepast.
Het heeft er dan ook treurig uit
gezien met de töys". Elke tentoon
stelling hier en in Engeland telde er
minder.
Heeft en telde. Want. al is het
neofeminisme, waarin Famke zoo opoffe
rend de ondankbare rol van reactie heeft
gespeeld, naar ik meen reeds vergeten,
de vrouw zoekt weer zichzelf en dit
bemerkt men ook op het gebied der
honden. De aandeelen der dames-rassen
stijgen gelijk met het spoorraampje.
Van de kleine honden nu is er geen
enkele, die zoozeer een dameshondje
is als de Yorkshire. Men kan als man
dwerg black and tan en ook nog een
dwergkees hebben. Maar een heer met
M
len, welke eertijds wel de gedachte van
intimiteit opwekten, doch de vrouw
allerminst flatteerden.
Daar krabben vacht en huid kan
schaden, krijgt de York aan de
achterENIGE Britsche schrijver heeft
hem den aristocraat der
dreumesjes genoemd, maar.... zijn geslacht is
zeer jong en niemand weet waaruit
het is voortgekomen.
Het ras werd in 1886 door de Kennel
Club erkend en het is de vraag of het
AUG. 1987
tachtig jaar geleden reeds bestond. Men
is het er over eens, dat het door krui
sing is verkregen en dat een der ingre
diënten" de Maltezer en de overige
terriërs zijn geweest. Het feit, dat men
het oorspronkelijk Schotsch noemde,
doet aan Skye, Schot en (of)
Clydesdale terriër denken. Het laatste ras,
thans verwaarloosd, is het eenige, dat
op den York gelijkt, zij het, dat het lang
van romp en laag op de beenen was en
ongeveer acht kilo woog. De Maltezer
kan dit verholpen hebben. Hoe de
Clydesdale of Paisley terriër is ontstaan,
weet men niet. Kapitein Wilmer meent:
uit den Yorkshire !
Het zelfbewuste, zijden
Yorkshirehondje, dat ook bij de eereprijzen, wan
neer de beste tegen de uitverkorenen
van alle rassen uitkomt, met vermake
lijke vrijmoedigheid op Sint Bernhard
en herdershond toestapt, of keurmees
ters en toeschouwers toespreekt, kwam
de laatste vijfentwintig jaar slechts spo
radisch op onze tentoonstellingen uit,
maar die enkelen waren puik. Totdat
mevrouw A. G. van den Berg?Voigt
een paar uitstekende exemplaren in
voerde die zij regelmatig bij ons en in
de buurlanden tentoonstelt.
Schoon langer dan hoog, behoort de
Yorkshire gedrongen van romp te we
zen. Opmerkelijk zijn de krachtige hou
ding en loop, met het kleine, vlakke
hoofd fier omhoog. De ooren staan
recht of tippen. Zij zijn zeer diep rood
bruin. Het haar op het hoofd is goud
roodbruin. Het neusje is zwart, de
pientere oogen zijn donker.
De rug is recht en met donker staal
blauw haar begroeid, welke kleur bij
het achterhoofd begint en tot den staart
doorloopt. Nergens mag er bruin tus
schen zijn. Op den staart wordt het
blauw steeds dieper. De borst is licht
roodbruin.
De rechte beenen zijn bruinrood be
haard, welke kleur op de voorbeenen
niet voorbij den elleboog en op de
achterbeenen niet voorbij de knie mag
reiken. De voet is rond.
De jongen worden kortharig en zwart
geboren, met bruin boven de oogen,
aan de voeten en de staartpunt. Tus
schen drie en zes maanden, soms tus
schen twaalf en achttien, .voltrekt zich
de kleurverandering. Het zwart op den
rug begint eerst tusschen zes en twaalf
maanden blauw te worden. Zet de
kleurwisseling vroeg in, dan ontstaan
vaak te lichte tinten.
LUCHTVAART EXPOSEERT
? *«?«?*?* ?
D'
Aviti.
linu\v
k E luchtvaarttentoonstelling Avia,
die in het tentoonstellings
gebouw Houtrust te
's-Giavenhage is ondergebracht, is een der aller
belangrijkste gebeurtenissen op
luchtvaartgebied, die de laatste jaren in
ons land heeft plaatsgevonden.'
Weliswaar vertoont deze expositie
niet het internationaal karakter, dat
men had kunnen verwachten, maar dit
Wordt ruimschoots goedgemaakt door
de Nederlandsche inzendingen.
Avia is een belangrijke tentoonstel
ling, omdat er voor het eerst een vrijwel
volledig overzicht wordt gegeven van
de activiteit onzer JuchtvaartmaaN
schappijen, van onze luchtvaartindus
trie en van de organisatie van de
sportvliegerij. En dit overzicht wordt nog
aangevuld door inzendingen die
beeen Yorkshire ! Zoo heerlijk als het trekking hebben op de rol, die de
luchtvoor een man is een ruigen Ier of een vaart bij de landsverdediging speelt.
gladden Duitschen dog te masseeren,
borstelen en wrijven, zoo onwennig
staat hij tegenover het toilet van het
wezentje van ruim n of twee kilo.
De zijden haartooi toch behoort eiken
dag ingewreven met olie, waaraan de
een deze, de ander gene stoffen toe
voegt, welke den groei moeten
bevorderen. Dan strijkt men met de vin
gers door de vacht en vermijdt elke
Hoewel het nog maar enkele jaren
geleden is, dat de L.U.T.O. de aandacht
vroeg, is er in dien korten tijd toch wel
erg veel veranderd ! Het luchtverkeer
heeft zich gestabiliseerd; het is nu be
langrijker, te laten zien hoe er gevlogen
wordt, dan dat er, .gevlogen wordt.
Speciaal de K.L.M, heeft hierop den
nadruk gelegd.
Deze maatschappij heeft haar
imposante inzending ondergebracht in een
voor dit doel gebouwd paviljoen, een
meesterlijk staaltje van tentoonstel
lingsarchitectuur, ontworpen door den
Ambterdamscuen architect A.Vugel, in
samenwerking met Bert Prinsen
Geerlings en Joh. J. Krop van de K.L.M.
In dit paviljoen wordt het Neder
landsche aandeel in het
wereldluchtverkeer duidelijk gemaakt. Het is niet
gering, en sceptici zullen voldoende
aanleiding hebben, te bedenken, dat,
afgezien van meer concrete voordeden,
ons luchtverkeer een vlagvertoon van
de beste soort is.
Naast het K.L.M.-paviljoen heeft de
K.N.I.L.M. haar tenten opgeslagen.
Jammer, dat deze maatschappij over
zoo weinig propaganda - materiaal
schijnt te beschikken.
Natuurlijk heeft ook de vliegtuig
industrie haar beste beentje voorgezet.
Fokker, die oude en nieuwe vliegtuigen
exposeert (ook de Spin is aanwezig),
heeft voornamelijk duidelijk willen
maken, welke plaats de fabriek in het
Nederlandsche bedrijfsleven inneemt.
Koolhoven kwam uit met verschillende
vliegtuigen, waaronder de nieuwe jager
F.K.55. Aviolanda, de
Papendrechtsche fabriek die Dorniers bouwde voor
Indië(in licentie) laat modellen zien.
Defensie en Marine brengen verschil
lende oude en nieuwe gevechtsvlieg
tuigen, o.a.
Fokker D-y.
den vermaarden jager
rAN de buitenlandsche inzendingen
moet de Duitsche allereerst wo
den genoemd. Het is n gecompri
meerde inzending, die een beeld geeft
van de Duitsche vliegtuigindustrie en
van de activiteit der Deutsche Luft
hansa. Engeland en Tsj echo-Slowakije
exposeeren tal van motoren, wat zijn
hut kan hebben, omdat ons land geen
vliegtuigmotoren produceert.
Een groot deel der tentoonstellings
ruimte is gereserveerd ? voor sport en
jeugd. De Koninkl. Ned. Ver. v. lucht
vaart neemt daaraan in ruime mate deel.
Belangwekkend is de omvangrijke col
lectie schaalmodellen; verder de in
zendingen der Nationale
Luchtvaartschool en het vliegveld Ypenburg.
De Nederlandsche Vereeniging voor
Gasbescherming heeft zich geroepen
gevoeld, een gasbeschermingskelder
in te richten, die het helaas maar al te
duidelijk maakt, dat de luchtvaart haar
keerzijde heeft....
Als geheel brengt de tentoonstelling
weliswaar gén wereldschokkende
nieuwigheden, maar zij geeft voor het
eerst een overzicht van de beteekenis
van ons land als luchtvaartnatie.
En daarom alleen reeds is zij een
bezoek waard. L. v. BREEN
1
(
PAG. 17 DE GROENE No. 3140