De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 7 augustus pagina 10

7 augustus 1937 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

Een verhaal van De Groene ?v l r».-' PEUIJK EEN SNELLE REIST IK stond op het achterbalkon en zag omlaag in het tuintje van mijn buurman. Een knappe kop, mijmerde ik je zult nog zien, dat hij aan het land van Rembrandt, Grotius en Merijntje Gijzen nieuwen luister zal weten bij te zetten. Een reeks van zachte ontploffingen, niet meer dan plofjes, klonk uit de schuur, waar de uitvinder bezig was. Dan verscheen zijn gelukkig stralend gezicht in de deur, en zijn hand wenkte mij. Ik zwaaide mijn beenen over het balkon, liet me vallen verontruste lezeres, de hoogte was miniem in het dras van mijn erf, kroop door een gat in de schutting, die onze tuintjes scheidde, en stond naast den heer Paardewater. ,,Ik ten er", zei hij, en nam mij daarbij eigenlijk de woorden uit den mond. Hij wees me een groote doos van ijzer, twee bij twee meter, maar niet meer dan een decimeter hoog, in de schuur. Kijk". Hij ging op den grond liggen, ik naast hem, hij opende een zijwand in de doos en bij het schijnsel van zijn electrische toorts zag ik het binnenste, dat geheel leeg was, behalve een klein tandwieltje op een voetstuk, en een doosje, gesloten aan alle kan ten en aan den bodem vast, men zou zeggen een lucifersdoosje, maar iets grooter, een doosje, dat had kunnen dienen voor dikke onbehouwen Engelsche lucifers. Het eigenlijke wonder is dit draadje", zei de heer P. (zijn naam is wat lang om steeds weer voluit te schrijven). Er was inderdaad een draadje gespannen van hoog naar laag, een dik zwart draadje, waaraan ik niets zag. Hij rees overeind en ik met hem. Hij zei: ,,Ik heb veel succes geoogst van mijn erwtensoep zonder erwten, spek of worst, maar met Drentsch hoogveen, en die voedzamer is dan het natuurlijk gerecht van denzelfden naam. Meer succes helaas dan geldelijk voordeel". En een wolk verscheen op zijn voorhoofd. Ik voelde behoefte hem op te monteren. lederen dag", zei ik, gebruik ik een diep bordvol van uw vinding in de soeptaria i), hier om den hoek. Zomer en winter. Heerlijk. De chte is er niets bij. Voor anderhalve cent een heel maal, waar vind je zooiets?" Ja maar", zei hijr terwijl een glans van vreugde gleed over zijn sprekende trekken, ,,dit is veel mooier". Hij wees op de doos en ik voelde de verklaring aanstaande. Door deze vinding ben ik in staat sneller te gaan dan wie ook. Op die doos gezeten, schakel ik de aantrekkingskracht der aarde uit. Ik verhef mij een meter van den grond en.... de aarde draait onder mij weg. Eigenlijk sta ik dus stil, en het is de aarde die reist, ik niet. Ik laat de aarde eenvoudig voor mij reizen, en, rustig in een fauteuil op die doos gezeten, als op een troon, zie ik het aan". Knap, voorbeeldeloos, grandioos!" riep ik. Ik ben nog niet geheel waar ik wezen wil", zei hij bescheiden. De kwestie is, dat ik niet verder dan een meter van het aardoppervlak kan komen". Maar", riep ik uit, ,,dan slaat u onmiddellijk te pletter tegen wat mér dan een meter hoog is, het eerste het beste huis bijvoorbeeld." De groote man lachte fijntjes. Volstrekt niet. Ik blijf er n meter boven. Boven alles wat aan de aarde verbonden is blijf ik n meter, niet meer, niet minder. Ik heb dus slechts op te passen, voor wat van de aarde geheel los is. Maar wat zal zich in mijn baan bewegen op precies n meter boven de aarde? Het meeste toch, vlieg tuigen, vogels, beweegt zich doorgaans veel hooger, en daarvan heb ik. geen last. Trouwens, door de ontzettende snelheid, gepaard aan de buitengewoon i) De schrijver is in Rotterdam al een Kléintaria en een Henktaria tegengekomen (historisch). stevige structuur van deze doos - zie me dat zware ijzerpantser eens aan vrees ik meer voor het lot van wat mijn baan zou kruisen, dan voor het mijne. Kleine voorwerpen zullen worden verpulverd, en groote eenvoudig in tweeën gesneden." Maar een huis, een toren, een rots, een berg !" vroeg ik, hakkelend van verbijstering, want dit was teveel voor mijn bevattingsvermogen. Ik maakte hem alleen maar ongeduldig, en stampvoetend beet hij mij toe: ,,Ik zei al, daar wip ik overheen, of liever, het duikt onder mij door. Ik blijf steeds n meter boven al wat aan de aarde verbonden is, al is het verband nog zoo gering. Stel u voor zoo vervolgde hij kalmer een ballon captif in een weide. Ik kom aangestormd n meter boven den grond tot vlak bij het touw en floep ! ik schiet vijftig, honderd, tweehonderd meter in de hoogte over touw en ballon heen, n meter boven den top van den ballon, aan den anderen kant stort ik loodrecht neer tot n meter boven het gras en snel verder". Genie der eeuwen !" kreet ik buiten mijzelf. Al wist ik niet wat ik zei, ik wist deksels goed wat ik wou, en begeerig keek ik naar de doos. Hij vatte mijn gedachtengang en keek me peinzend aan met zijn groote droomerige uitvindersoogen. U bent ongehuwd, meen ik?" Ik knikte met opgewektheid van ja. Jong, avontuurlijk, energiek, vol doodsverach ting, en werkloos?" Ik kon het alles beamen. En niet verzekerd?" ,,Hoe zou ik?" vroeg ik eenvoudig. Hij stak mij de hand toe. Nu is het te laat geworden, maar morgen, te klokke twaalf des middags, vertrekken we samen". MIJN ervaring van den volgenden dag bleek.... maar laten we niet op de gebeurtenissen vooruitloopen. De zon stond nog niet in het zenith, toen ik mijzelf bij hem aandiende (op de gebruikelijke manier door het gat in de schutting). Hij trok juist zijn doos uit de schuur, maar het wondertuig was nauwelijks herkenbaar. Twee gemakkelijke, zij het wat gam mele fauteuils, waren op de doos vastgeschroefd en, gelijk de doos zelf, met asbest bekleed. Toen bood hij mij een kostuum aan van gelijke stof en ver zocht mij dit aan. te trekken over mijn andere klee ding. Zelf heesch hij zich reeds in een asbesten broek. Waarom dit alles?" vroeg ik. Maar mijn goeie man", lachte de heer Paardewater, denk eens aan de enorme wrijving van de lucht, zoo dadelijk. In een oogwenk zouden wij met onze stoelen en ons voertuig wit-gloeiend-staan, dat wil zeggen: zonder dit voortreffelijk artikel".' Hij wees trots op mijn pak. Alles mijn werk. Een coupe om voor te knielen. In den rug zit het u wat ruim, merk ik, maar allé, dat ziet toch niemand. Trouwens, zoo dadelijk ziet niemand meer iets van u of mij. Nu nog een helm op, ook van die patente stof, maar met een kijksleuf van mica, dat kan óók niet branden". De kijksleuf liep rondom den heelen helm. Ik kon dus opzij zien en door een spiegeltje ter hoogte van mijn voorhoofd eveneens achteruit. Weliswaar was in het zware pantser beweging haast onmoge lijk, maar mijn gezichtsveld bleef vrijwel onbeperkt. Onder tientallen paren belangstellende oogen van buren uit achtervensters, schreden wij moeilijk naar onze zetels en namen plaats. De heer P. bevestigde zichzelf, en mij stevig in de stoelen. Door een ge» hoorbuis van asbest, die hij had aangebracht tusschen onze helmen, konden wij met elkaar spreken. Opgepast!" riep hij. , Een seconde van beweegloosheid,.... toen werd ik op de vreeselijkste manier dooreengeklutst. Hooren en zien verging me en ik sloot vanzelf mijn oogen. Het duurde maar een paar tellen, en dan voelde ik.... neen eigenlijk voelde ik niets meer, PAG. 16 DE GROENE N* 3140 en daarom gingen mijn oogen vanzelf weer open. Ik zal mij niet wagen aan de beschrijving van wat ik zag, want de Nederlandsche taal schiet hier te kort. Maar ik heb toen voor de eerste en eenige maal van mijn leven het draaien van de aarde gezien. Ons toestel hing inderdaad stil, n meter boven den bodem, de gewaarwording van een totale rust was onmiskenbaar, en de bodem zelf schoot onder ons weg. Daar stormde een nederige bouwmanswoning op ons toe, maar voor ik gillen kon om de zekerheid van een oogenblikkelijke vermorzeling, waren wc er hoep! al over heen gewipt, n meter boven de daknok en weer omlaag. Toen merkte ik, dat mijn rust dreigde verstoord te worden, want al hadden wij geen horizontale beweging, iedere verhevenheid, iedere inzinking bracht ons wel in een verticale; wij bleven immers precies n meter boven den bodem of wat daarmee was verbonden. Ik moet", zei de heer P., trachten de steden te vermijden, want daar zouden we geen leven heb ben. U kreeg er zooeven al een proefje van, die eerste seconden na ons veitrek.... Ik kan wel een beetje sturen, naar Noord en naar Zuid". Dan wat ik u bidden mag naar het Zuiden, naar den evenaar, daar is onze vaart nog grooter". Men ziet het, de snelheidsdemon had me al te pakken. Ik moest den heer P. gelijk geven, dat niemand ons kon zien, deze kleine stip op de groote aarde ging te vlug voor het oog, dat ook een kanonskogel niet kan volgen. Maar omgekeerd zagen wij alles, eer het in een razend tempo onder ons wegwielde. Kijk eens naar mijn borst! De uwe is net zoo". En waarachtig, zijn heele borst stond in brand. Strepen vuur liepen er over heen en weer. Ziet u nu wel dat we tóch gloeiend worden", riep ik wanhopig, en kreeg tot antwoord zijn smake lijke lach. Wees niet benauwd. Het zijn niets anders dan vogels en insecten, die tegen ons pantser verpletterd worden en in vlammen opgaan. Ik zei immers, dat we alleen in aanraking komen met wat los van den grond is... Potstausend, daar moeten we oppassen!!" En rakelings schoten we langs het roer van een vliegmachine, die zich juist van den bodem had opgeheven. Nu gaat het weer op rolletjes", grinnikte de ge leerde. Maar in het heuvelachtig terrein, dat thans onder ons wegijlde, kregen we toch veel verticale schokken te verduren. De man der wetenschap evenwel had er geen aandacht voor. Merkt u dat de snelheid der aarde toeneemt? We naderen den evenaar. Ik schat de vaart nu op 1600 kilometer per uur". Een heel grappig voorval had plaats met een hondje, dat opsprong naar een been, dat zijn baas hoog boven hem hield. We schoten door onder de kluif, de baas zag niets van ons, een orkaan van een duizendste seconde had Fidel doen verdwijnen. Hij verbrandt tusschen uw knieën, hij is al asch", riep de heer P. cynisch, terwijl ik nog net achter mij kon zien hoe! de eigenaar dolzinnig wegliep. Hoeveel uren duurde wel onze tocht ? Ik weet het niet. De zon bleef op dezelfde hoogte en was bij den evenaar rijkelijk warm. Om wat af te koelen, schoten we de Himalaya op (eerst met een smak omlaag door de Doode Zee), en we waren, zoo niet de eenigen, dan toch de origineelsten die den top van den Everest vermeesterden. De ijlheid der lucht bezorgde ons een metersdikke wapenrusting van ijs en sneeuw, die in de laagvlakte echter dadelijk met groote wolken van den heetsten stoom van ons afvloog. Daar werd op een grasveld geturnd. Een polsstokspringer was juist over de lat en kwam onberispelijk omlaag toen wij ónder de lat schoten en den man doormidden sneden. Ge kunt u den gemoedstoestand der omstanders indenken, die voor hun oogen een krachtig gebouwd jonkman, even boven den grond, zonder kennelijke aanleiding in tweeen zagen bre ken. Maar wij, we waren zoo hondsch, we lachten alleen maar luidkeels. Inderdaad, we stikten van den lach, we konden niet tot bedaren komen en dat werd ons noodlot. De heer P. gaf geen acht op zijn stuur en daar zagen we de kim al volgebouwd van begin tot eind, en een moment later waren we er midden in, in de grootste stad der aarde, in Londen. Het gehots, dat toen volgde, kan.. .. is.. .. Hou op, in godsnaam", brulde ik, het maakt me zeeziek!".... Ja, en toen werd ik wakker in de nachtboot van Londen op Rotterdam. Ik kwam van Engeland, het land van de koene fantasie en de groote lucifers. Er was vliegend weer o'p zee, ik werd alle kanten uit geworpen, en ik was nog precies op tijd wakker ge worden. Ik mag niet roemen op mijn gedrag toen en daar in mijn kooi, mijn houding was meer dan misselijk. 1 MACHTJÉttL. AiifiXttÉttAl Honden Een groepje Vorks/iire-terriers von mevr. A. G. van den Serg-Vo/ft te Oen Haag Yorkshire - terriër^ Een dameshondje bij uitstek M. G. Toepoel L blijft de mensch altijd dezelfde, ronde beweging, want die zou de haren zoo vele en zoo opvallend zijn verwarren en zij moeten streng evende uiterlijke veranderingen van wijdig recht naar beneden hangen, aan de laatste vijfentwintig jaar, dat er voor den mensch op middelbaren leeftijd eeuwen schijnen te liggen tusschen zijn jeugd en thans. Er is een tijd geweest, waarin de vrouw voor zeer vatbaar voor kou en niet in staat tot eenigszins belangrijke lichaamsinspanning werd versleten. Maar het werd anders. Ben ik als jonge man vaak het stikken nabij geweest in spoorrijtuïgen, waarvan de raampjes moesten dichtblijven, omdat het andere geslacht aanwezig was, thans stoort rnij dikwijls in het lezen het fluiten van den wind door mijn geraamte, daar de weerszijden van de scheiding. Vervol gens borstelt men, waarbij men steeds zorgt recht te schuieren. Men kamt zelden, daar dit de haren kan breken en hoe langer zij zijn, hoe mooier. In den tijd, toen men streed over voetvrije en langere beharing, had een kampioentje van 2\ kilo, haar, dat ruim 60 cm. lang was. Men gebruikt ronde borstels, want bij de gewone mocht de zijkant de vacht schaden. De meesten baden den Yorkshire eens in 'de week, anderen zijn tegen water. Is het haar verzorgd, dan windt men voetjes schoentjes, meest van gemzenleer vervaardigd. De moderne vrouw vergeve het mij, dat ik deze verzorging een genot voor velen harer zusters acht., zooals, als boven gezegd, het forsche rossen van groote honden veler mannen geneugt is. GIJ zijt toch een man!" zoo meen de onlangs een politicus mij op te wekken, maar ik moest hem ant woorden: Neen, ik ben getrouwd". Zoo zou men licht meenen, dat ook de Yorkshire geen hond meer was. Maar dit is niet juist. De York huist zelden in groote ken nels en al wordt hij aan den rijke ver kocht, het is de werkman, die hem fokt en tentoonstelt. De Britsche kleine man, bij wien de hond het beste en liefderijkste tehuis vindt, dat men zich denken kan. Waar heel het gezin zich wijdt aan de zorg voor zijn lieveling, zijn prijswinner, zijn afgod. Al mag hij niet op straat bij slecht weer, al ligt hij veelal veilig opgeborgen in een lang werpig mandje, men weet tóch hem voldoende beweging en afleiding te ver schaf f en. Men gunt ze hem en daarbij leerde de ervaring, dat voor haargroeiaanleg noch zalfjes baten, wanneer het hondje niet op en top gezond is. Zooals bij den mensch de huid, zoo geeft bij het dier de vacht den welstand aan. Om lang, glanzend, levend haar te heb ben, moet de hond gezond wezen en dit eischt beweging. Daarbij, zoomin als zelfs in Nederland iedereen rijk of waterbouwkundige is, zoomin is ieder Yorkshire terriër een tentoonstellingsdreumes. De lichtgekleurde, de groote, zij vallen af en worden huishondjes. Zij leiden een hondenleven en jagen, wonen zij buiten, op konijn, muis en zelfs rat. Ja, toen nog wedstrijden in rattendooden werden gehouden, blonk een tentoonstellingskampioen daarin uit. Terwijl het gewicht van hen, die op de keuring komen van ruim n tot twee en een half kilo loopt, wegen de moedertjes van het ras bij en over de drie. andere sexe vertegenwoordigd is. Want het in papillotjes, de oude hulpmiddeop mijn vraag of ik een raampje zal sluiten, antwoordt men mij: O neen, het is heerlijk zoo ! Kan het andere niet nog wat zakken?" Dan ben ik te trotsch eens toch heetten wij de geharden om het toch te sluiten en ik schurk en krimp van de kou. In den tijd nu van het dichte raampje bloeide de liefhebberij voor het dames hondje. Terwijl tegenwoordig de vrouw windhond en dog, herdershond en ter riër houdt en met hen op de tentoon stellingen wint, maar wij mannen ons nog niet aan het dames-hondje hebben aangepast. Het heeft er dan ook treurig uit gezien met de töys". Elke tentoon stelling hier en in Engeland telde er minder. Heeft en telde. Want. al is het neofeminisme, waarin Famke zoo opoffe rend de ondankbare rol van reactie heeft gespeeld, naar ik meen reeds vergeten, de vrouw zoekt weer zichzelf en dit bemerkt men ook op het gebied der honden. De aandeelen der dames-rassen stijgen gelijk met het spoorraampje. Van de kleine honden nu is er geen enkele, die zoozeer een dameshondje is als de Yorkshire. Men kan als man dwerg black and tan en ook nog een dwergkees hebben. Maar een heer met M len, welke eertijds wel de gedachte van intimiteit opwekten, doch de vrouw allerminst flatteerden. Daar krabben vacht en huid kan schaden, krijgt de York aan de achterENIGE Britsche schrijver heeft hem den aristocraat der dreumesjes genoemd, maar.... zijn geslacht is zeer jong en niemand weet waaruit het is voortgekomen. Het ras werd in 1886 door de Kennel Club erkend en het is de vraag of het AUG. 1987 tachtig jaar geleden reeds bestond. Men is het er over eens, dat het door krui sing is verkregen en dat een der ingre diënten" de Maltezer en de overige terriërs zijn geweest. Het feit, dat men het oorspronkelijk Schotsch noemde, doet aan Skye, Schot en (of) Clydesdale terriër denken. Het laatste ras, thans verwaarloosd, is het eenige, dat op den York gelijkt, zij het, dat het lang van romp en laag op de beenen was en ongeveer acht kilo woog. De Maltezer kan dit verholpen hebben. Hoe de Clydesdale of Paisley terriër is ontstaan, weet men niet. Kapitein Wilmer meent: uit den Yorkshire ! Het zelfbewuste, zijden Yorkshirehondje, dat ook bij de eereprijzen, wan neer de beste tegen de uitverkorenen van alle rassen uitkomt, met vermake lijke vrijmoedigheid op Sint Bernhard en herdershond toestapt, of keurmees ters en toeschouwers toespreekt, kwam de laatste vijfentwintig jaar slechts spo radisch op onze tentoonstellingen uit, maar die enkelen waren puik. Totdat mevrouw A. G. van den Berg?Voigt een paar uitstekende exemplaren in voerde die zij regelmatig bij ons en in de buurlanden tentoonstelt. Schoon langer dan hoog, behoort de Yorkshire gedrongen van romp te we zen. Opmerkelijk zijn de krachtige hou ding en loop, met het kleine, vlakke hoofd fier omhoog. De ooren staan recht of tippen. Zij zijn zeer diep rood bruin. Het haar op het hoofd is goud roodbruin. Het neusje is zwart, de pientere oogen zijn donker. De rug is recht en met donker staal blauw haar begroeid, welke kleur bij het achterhoofd begint en tot den staart doorloopt. Nergens mag er bruin tus schen zijn. Op den staart wordt het blauw steeds dieper. De borst is licht roodbruin. De rechte beenen zijn bruinrood be haard, welke kleur op de voorbeenen niet voorbij den elleboog en op de achterbeenen niet voorbij de knie mag reiken. De voet is rond. De jongen worden kortharig en zwart geboren, met bruin boven de oogen, aan de voeten en de staartpunt. Tus schen drie en zes maanden, soms tus schen twaalf en achttien, .voltrekt zich de kleurverandering. Het zwart op den rug begint eerst tusschen zes en twaalf maanden blauw te worden. Zet de kleurwisseling vroeg in, dan ontstaan vaak te lichte tinten. LUCHTVAART EXPOSEERT ? *«?«?*?* ? D' Aviti. linu\v k E luchtvaarttentoonstelling Avia, die in het tentoonstellings gebouw Houtrust te 's-Giavenhage is ondergebracht, is een der aller belangrijkste gebeurtenissen op luchtvaartgebied, die de laatste jaren in ons land heeft plaatsgevonden.' Weliswaar vertoont deze expositie niet het internationaal karakter, dat men had kunnen verwachten, maar dit Wordt ruimschoots goedgemaakt door de Nederlandsche inzendingen. Avia is een belangrijke tentoonstel ling, omdat er voor het eerst een vrijwel volledig overzicht wordt gegeven van de activiteit onzer JuchtvaartmaaN schappijen, van onze luchtvaartindus trie en van de organisatie van de sportvliegerij. En dit overzicht wordt nog aangevuld door inzendingen die beeen Yorkshire ! Zoo heerlijk als het trekking hebben op de rol, die de luchtvoor een man is een ruigen Ier of een vaart bij de landsverdediging speelt. gladden Duitschen dog te masseeren, borstelen en wrijven, zoo onwennig staat hij tegenover het toilet van het wezentje van ruim n of twee kilo. De zijden haartooi toch behoort eiken dag ingewreven met olie, waaraan de een deze, de ander gene stoffen toe voegt, welke den groei moeten bevorderen. Dan strijkt men met de vin gers door de vacht en vermijdt elke Hoewel het nog maar enkele jaren geleden is, dat de L.U.T.O. de aandacht vroeg, is er in dien korten tijd toch wel erg veel veranderd ! Het luchtverkeer heeft zich gestabiliseerd; het is nu be langrijker, te laten zien hoe er gevlogen wordt, dan dat er, .gevlogen wordt. Speciaal de K.L.M, heeft hierop den nadruk gelegd. Deze maatschappij heeft haar imposante inzending ondergebracht in een voor dit doel gebouwd paviljoen, een meesterlijk staaltje van tentoonstel lingsarchitectuur, ontworpen door den Ambterdamscuen architect A.Vugel, in samenwerking met Bert Prinsen Geerlings en Joh. J. Krop van de K.L.M. In dit paviljoen wordt het Neder landsche aandeel in het wereldluchtverkeer duidelijk gemaakt. Het is niet gering, en sceptici zullen voldoende aanleiding hebben, te bedenken, dat, afgezien van meer concrete voordeden, ons luchtverkeer een vlagvertoon van de beste soort is. Naast het K.L.M.-paviljoen heeft de K.N.I.L.M. haar tenten opgeslagen. Jammer, dat deze maatschappij over zoo weinig propaganda - materiaal schijnt te beschikken. Natuurlijk heeft ook de vliegtuig industrie haar beste beentje voorgezet. Fokker, die oude en nieuwe vliegtuigen exposeert (ook de Spin is aanwezig), heeft voornamelijk duidelijk willen maken, welke plaats de fabriek in het Nederlandsche bedrijfsleven inneemt. Koolhoven kwam uit met verschillende vliegtuigen, waaronder de nieuwe jager F.K.55. Aviolanda, de Papendrechtsche fabriek die Dorniers bouwde voor Indië(in licentie) laat modellen zien. Defensie en Marine brengen verschil lende oude en nieuwe gevechtsvlieg tuigen, o.a. Fokker D-y. den vermaarden jager rAN de buitenlandsche inzendingen moet de Duitsche allereerst wo den genoemd. Het is n gecompri meerde inzending, die een beeld geeft van de Duitsche vliegtuigindustrie en van de activiteit der Deutsche Luft hansa. Engeland en Tsj echo-Slowakije exposeeren tal van motoren, wat zijn hut kan hebben, omdat ons land geen vliegtuigmotoren produceert. Een groot deel der tentoonstellings ruimte is gereserveerd ? voor sport en jeugd. De Koninkl. Ned. Ver. v. lucht vaart neemt daaraan in ruime mate deel. Belangwekkend is de omvangrijke col lectie schaalmodellen; verder de in zendingen der Nationale Luchtvaartschool en het vliegveld Ypenburg. De Nederlandsche Vereeniging voor Gasbescherming heeft zich geroepen gevoeld, een gasbeschermingskelder in te richten, die het helaas maar al te duidelijk maakt, dat de luchtvaart haar keerzijde heeft.... Als geheel brengt de tentoonstelling weliswaar gén wereldschokkende nieuwigheden, maar zij geeft voor het eerst een overzicht van de beteekenis van ons land als luchtvaartnatie. En daarom alleen reeds is zij een bezoek waard. L. v. BREEN 1 ( PAG. 17 DE GROENE No. 3140

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl