De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 14 augustus pagina 2

14 augustus 1937 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

mt i ? i v». DE GROENE AMSTERDAMMER Opgericht in 1877 ONAFHANKELIJK WEEKBLAD VOOR NEDERLAND *'? l*»*"! N0-""»"" Redactie: Mr. R. H. DIJKSTRA, Mr. M. KAN N, Mr. N. J. C. M. KAPPEYNE VAN DE COPPELLO, TH. MOUSSAULT en Mr. W. VERKADE Red. en administr.: Keizersgracht 355. Amsterdam C Telefoon 37964 - Postgiro 72880 - Gem. giro G 000 De abonnementsprijs bedraagt f 10?per jaar. Abonnementen kunnen met «Ik nummer ingaan, doch alleen tegen het einde van een jaargang worden opgezegd. EEN NATIONALE REGEERING IS NOODIG Mr. N. J* C. M. Kappeyne van de Coppello IN een reeks zeer belangwekkende artikelen heeft Prof. Goudriaan eerst de nieuwe kabinetsforma tie, die hij een overwinning der democratie noemde en vervolgens de positie der linksche par tijen in dit blad besproken. Gelijk te gelegener tijd ten aanzien van eerstgenoemd artikel een woord van critiek van de hand van Mr. Joekes is geplaatst, zoo mag ook de reeks als geheel niet zonder wederwoord blijven. In zijn jongste beschouwingen is Prof. Goudriaan van economische overwegingen uitgegaan. Het op den voorgrond treden van het monetaire vraagstuk en dat der herbewapening vereischt snel en daad werkelijk handelen. Men kan er zich niet mede vergenoegen, lijdelijk toe te zien in de hoop, dat rormale" omstandigheden zullen terugkeeren. Het wil mij van den actief-liberalen gezichtshoek uit voorkomen, dat dit deel van het betoog des hoog leeraars geheel behoort te worden onderschreven. Den internationalen stempel, dien de volkerengemeenschap, nu zij erkend of niet-erkend eenvoudig weg bestaat, op elke natie drukt, brengt de nood zakelijkheid mede, elk vraagstuk van internationaal belang ook nationaal op te lossen. Dat de staat naast de bovengenoemde bemoeienissen met in wezen destructief karakter (zoowel bewapening als geldmaatregelen doen slechts waarden der volks gemeenschap te loor gaan) behoefte heeft aan wat positiefs, is niet alleen begrijpelijk, het is voor zijn handhaafbaarheid een noodzaak. Bij dezen drang naar positiviteit komt als vanzelf het ordenings vraagstuk naar voren. De wenschelijkheid, het op te lossen, is het zij alleen gememoreerd om Prof. Goudriaan op een misvatting ten dezen te attendeeren - enkele jaren geleden ook door de Liberale Staatspartij uitgesproken. Natuurlijk is niet slechts van belang, dat deze vraagstukken bestaan en dat zij behooren te worden opgelost, doch de nationale gemeenschap is alleen bij een daadwerkelijke voorziening gebaat. Het komt er dus op aan, te doen. Maar wie zal doen? Een regeering, aldus onge veer het antwoord van Prof. Goudriaan, bestaande uit voor het verkrijgen eener parlementaire meerder heid zoo weinig mogelijk politieke partijen onder toezicht eener zoo krachtig mogelijke oppositie. Gedachtig .aan den juisten toestand, welke op dit stuk vóór en tijdens den wereldoorlog hier te lande bestond, wordt vervolgens geleerd, dat, zoo anders zou worden gehandeld, zoo met name op een eenheidskabinet zou worden aangestuurd, van het ontbreken eener oppositie een verslappende werking zou uitgaan, die de democratie, wier toe komst toch al op hét spel staat, geheel en al in het verkeerde vaarwater zou brengen. Na de economische inleiding is deze staatkundige beschouwing wel wat verbijsterend te noemen. Terwijl toch in het economische een welverdienden aanval werd ondernomen op hen wier ietwat pas sieve natuur bevrediging vindt in meer of minder fraai gestyleerde dooddoeners" wordt in het staat kundige gewerkt met een recept naar den stand van 19x3. Wanneer wij maar lang genoeg geduld hebben, daarop zou de staatkundige redeneeririg van Prof. Goudriaan neerkomen, dan brengt de oude, in het algemeen juist bevonden methode alles wel weer in orde. ? Zoo is het echter niet. Ook hier vereischt een 'J-i-1 f*t~*f. \?V,pf In onderstaand artikel richt onze redacteur mr. N. J. C. M. Kappeyne van de Coppello zich in zooverre tegen de strekking van de artikelen, die wij in de afgeloopen weken van de hand van prof. Goudriaan publiceerden, dat hij weliswaar in beginsel onderschrijft, dat de krachtigste regeering die is, welke door 'n meerderheid, bestaande uit zoo weinig mogelijk politieke partijen wordt gesteund onder toe zicht van een zoo sterk mogelijke oppositie, doch betoogt, dat noch de samenstelling der regeering, noch die der oppositie thans krachtig kan zijn. Naar zijn meening vereischt de uitzondering, gevormd door de bestaande dictatoriale neigingen en de verstarring in ons parlementaire leven onder invloed van het huidige kiesstelsel , thans de breedst mogelijke samenwerking, opdat te gelegener tijd een normale" toestand van een vernieuwde regeeringscombinatie tegenover een vernieuwde oppositie kan ontstaan. contact ten eenenmale onwenschelijk deden zijn, ; verder van elkaar dan in 1913 het geval was. Als ! oppositie dienen zich voorts nog aan een paar van ,'. den Christelijken kant afgesplitste groepen, onder- j ling hemelsbreed verschillend en voorts de beide dictatoriaal gezinde partijen, die elkander op leven .-'? en dood plegen te bekijven. Genoeg om te doen be grijpen, dat de kracht dezer oppositie door har" versplintering is verlamd en dat zij met de figuui I welke> een parlementair systeem als zoodanig tx . '< hoeft, slechts den naam gemeen heeft. ;; <! Gaat van zulk een oppositie niet juist een vef* .? slappende werking uit? i Meten wij daartegenover de krachten der regee ring, waarvan het signatuur nog niet overduidelijk en in ieder geval niet zuiver rechts is, dan zien wij daar eenerzijds een groep zeer eminente staats lieden, behoorende tot de oudere generatie der Christelijke volksgroepen, bijna allen overgegaan uit het vorig kabinet en anderzijds een reeks der meest voortreffelijke vertegenwoordigers van de jongere Katholieke generatie, die de eerstgenoemden een paar jaar geleden ten val hebben willen brengen en waarvan er n zijn medewerking aan de regee ring toentertijd opzei. Wie eensdeels niet blind blijft voor het feit, dat de schoolstrijd, inzet der rechtsche samenwerking is gestreden en gewonnen en dat aan die samenwerking op n November 1925 een slag is toegebracht, waarvan zij zich tot heden toe nog niet heeft hersteld en anderdeels kt op de uit spraak van Prof. Goudriaan, dat zich bij de oplossing der brandende politieke vraagstukken een strijd van generaties zal voordoen, dien zal het niet moei lijk vallen de kracht dezer regeering te peilen. D] alleen gediend door een krachtige regeeringspartij gecontroleerd door een zoo weinig mogelijk minder krachtige oppositie. Maar wil het stelsel aldus kunnen functioneeren, dan moeten die beide ook aanwezig zijn. Tot 1913 waren zeer. De school strijd was toen nog niet uitgestreden en het was daaraan te danken, dat ons volk werd verdeeld gehouden in een coalitie (rechtsche partijen) en een concentratie (vrijzinnigen) met de socialisten als wel wat heel losse appendix. WAT is daarvan thans echter nog over? Aan den oppositiekant niets wat ook maar eenigszins op den naam van geheel aanspraak zou kunnen maken. Een belangrijke socialistische groep, twee en half maal zoo sterk als de beide vrijzinnige groepen te samen, maar met geen van beide vol doende point de rapport hebbende, immers juist in het laatste regeeringstijdperk daarvan gescheiden, om een gemeenschappelijke oppositie te onder nemen. De vrijzinnige groepen onderling staan door de zegeningen van het lastenstelsel, die onderling i E democratie is in gevaar l Kan zij gered worden door deze regeering en door deze oppositie? Laten wij de groote lijnen van het verloop tot heden aanstippen. Tegelijk met de beëindiging van den schoolstrijd kreeg Nederland een nieuw fundament voor zijne politieke structuur in den vorm van een op evenredige vertegenwoor diging gebaseerd lastenstelsel. Struycken waar schuwde aanstonds, dat dit verkapt democratisch stelsel zou uitloopen op een autocratie der politieke partijen. De uitslag heeft in ieder geval geleerd, dat dit kiessysteem verstarrend heeft gewerkt, omdat de kiezers geen effectieve controle hebben op het hun door de politieke partijen gedane voorstel tot af vaardiging van bepaalde personen naar het Parle ment, terwijl als wisselwerking bij de leiding der partijen, de aandrang tot zelf vernieuwing ontbrak. 1 Zoo ontstond een stilstand, die de democratie zich niet kan veroorlooven. Het is de verdienste van het nationaal-socialisme geweest, Nederland te hebben gewekt uit dezen toestand van versuffing, waarin door toenemende verslapping der politieke belangstelling het gevaar ontstond, dat een antiparlementaire groep een onevenredig groote vat op een a-politieke bevolking zou krijgen. Door het stellen van hét voorbeeld, hoe het niet moest, is dit gevaar den slapenden levendig geworden. Het nationaal-socialisme is verslagen, maar deze nega? tieve uitslag beteekent nog geenszins, dat de demo cratie weer positieve dingen zal bereiken. Daarvoor toch is een positief beginsel en tegenbeginsel noodig, welke beide sedert meer dan tien jaren nauwelijks Het geval Aaiders POLITIEKE ZEDELIJKHEID die Aalders omtrent zijn wederwaardighe ~ 'mr Aaiders. die Aaiders omtrent zijn wederwaardigheden na zijn wel zeer onverdachte zijde vinden de op- terugkeer hier'te lande deed, is het van niet geringe j-j..».. Ai?j0 r-MrIM. ? beteekenis, dat thans, zij het langs wel zeer indirecten ? -»-* -.». F/iiV WKt £BCI vnn..?~~.«, _v. zienbarende mededeelingen, die de reserveeerste-luitenant-waarnemer Aaiders in dit en vorige nummers van de Groene doet en heeft gedaan over het verloop van het tegen hem in Duitschland aangespannen proces en deszelfs ap- endependenties, steun, nu, blijkens een hem van den Commandant der Luchtvaartafdeeling te Soesterberg geworden kennis geving, de minister van Defensie termen heeft gevon den, de samenstelling te bevelen van een raad van onderzoek, die Zijne Excellentie zal hebben te adviseeren over de vraag of Aaiders zich al dan niet heeft schuldig gemaakt aan een dusdanig aanhoudend zedelijk wangedrag, dat hij voor een oneervol ontslag zou kunnen worden voorgedragen. Het materiaal, dat den minister aanleiding gaf tot zijn hierbedoelde opdracht, werd bijeengebracht, zoo luidt de officieele mededeeling, ter gelegenheid van een onderzoek naar de antecedenten van den betrokken reserve-officier, dat werd ingesteld naar aanleiding van zijn aanhouding in Duitschland in September 1935. HET is alleszins begrijpelijk dat de Nederlandsche autoriteiten, gezien hetgeen hem in Duitschland ten laste werd gelegd, een onderzoek naar de persoon A _tj?-*.j.'« hahh0n apnrht. En voor l :(. I : terugKeer nier'ie tu/cue ue»u, ?» ..~- . _ beteekenis, dat thans, zij het langs wel zeer indirecten weg, de off ideële bevestiging werd verkregen, dat ook . het in Nederland naar hem ingestelde onderzoek, niets heeft opgeleverd, waaruit tot eenigerlei politieke gezindheid of activiteit, die met zijn positie als reserve- . officier kwalijk vereenigbaar ware, geconcludeerd zou kunnen worden. Van al hetgeen, waarvan men hem in direct ver band met zijn geruchtmakend Duitsche avontuur heeft verdacht of heeft kunnen verdenken, is klaar blijkelijk niets overgebleven. Men heeft alleen iets ont dekt, dat met de zaak zelve niets uitstaande heeft: de heer Aaiders zou zich zedelijk hebben misdragen J Het uitdrukkelijk tusschen deze ontdekking en zijn aanhouding in Duitschland gelegde verband is op zich zelve al weer een bevestiging van de onthullingen van den heer Aaiders. Vanwaar die bijzondere aan dacht voor zijn zedelijk gedrag, in een zaak waarit» dat gedrag op zichzelve geheel irrelevant is, als daar-1 omtrent van buiten af geen bijzondere uanwijzigingen ; gegeven zijn? < , ' A FGEZIEN echter van deze positieve, waar?** schijnlijk niet-gewilde, resultaten van de be<?' ?--??f_.i m orde. ' : uium u.»»».., e~ Zoo is het echter niet. Ook hier vereischt een ten laste werd gelegd, een onderzoek naar de persoon ?*"*? scnijwtjK met-gewuuc, .*.,».*». bijzondere tijd bijzondere middelen. Zeker: in het van den heer Aaiders noodig hebben geacht. En voor moeiingen der Nederlandsche autoriteiten, is het algemeen, is een democratie het best ja eigenlijk de beoordeeling van de waarde van de mededeelingen rigens wel bedenkelijk, dat in een zaak als de 01 i PAG. 2 DE GRO 141 meer in ons staatsbestel zijn te onderkennen. ZOO komen wij tot deze stelling: het optreden van twee anti-parlementaire tegenpolen (com munisme en nationaal-socialisme) is een ver schijnsel, waarvan de ,,normale" parlementaire practijk niet gewaagt. Hun bestrijding, ja hun uit roeiing legt den parlementairgezinden verplich tingen op, die het normale" parlementaire leven niet kent. Tegenover het wel voorloopig overwonnen, maar daarom nog geenszins geëlimineerde gevaar van een wassen der anti-parlementaire gedachte past het de democratie te toonen, wat zij kan. Zij, die voorstanders der democratische gedachte zijn en als zoodanig ieder het hunne bijdroegen tot de voorloopige overwinning, moeten hunne krachten in dienst stellen voor het consolideeren der demo cratische staatsstructuur. In tijden van gevaar is eendracht noodig. Een antithese kan parlementairgezind Nederland zich thans waarlijk niet veroor looven; de synthese trede daarvoor in de plaats. Dus is in de komende jaren een zoo breed mogelijk opgezette parlementaire regeering wij leven nu sedert 1925 al onder extra-parlementaire kabinetten, die toch waarlijk op den duur niet met een parle mentair stelsel te vereenigen zijn volstrekt noodig. Met of zonder de socialisten ? Mag dit zelfs wel een vraag zijn? In 1913 heeft een zeer kleine meerderheid in de socialistische partij besloten van deelneming aan een kabinet-Bos af te zien. Voor waar; deze fout (en de kort daarop begane ,,ver gissing") is nu toch wel voldoende geboet. Ge durende een kwarteeuw bleef de Nederlandsche staatkunde verstoken van de medewerking van een volksgroep, die tot op n na de krachtigste wies. In een werkelijke democratie is ook voor zulk een situatie geen plaats. Wil zulk een regeèring op breede basis de vruch ten dragen, die het vaderland behoeft, dan zal zij zich zelf althans een fundament hebben moeten verwerven. Het is slechts door overleg te verkrijgen en al wederom door het lijstenstelsel heeft overleg tusschen politieke groepen onderling in de latere jaren minder dan ooit plaats gehad. In dit gebrek aan overleg schuilt inderdaad het groote gevaar, dat de democratie niet de vruchten zal plukken van de overwinning, die de stembus van 1937 haar in den schoot wierp. Eerst als een waarlijk nationaal kabinet de demo cratie op verjongde basis heeft geconsolideerd en elke gedachte aan een autocratisch staatsbestel uit de Nederlandsche volksziel heeft gebannen, zal de ,,normale" situatie zijn weergekeerd, waarin het zin heeft te spreken over een krachtige regeering, gecontroleerd door een bijna even krachtige oppo sitie. Wij hebben voldoende vertrouwen in de lust tot controverse der Nederlandsche volksgemeen schap om deze scheidslijn te gelegener tijd te trekken. ^ Dit alles moet thans echter nog toekomstmuziek zijn. Het heeft nu nog aan voldoende overleg voor de vorming van een waarlijk nationaal kabinet ontbroken. Zoolang dat er nog niet is, moeten wij dankbaar zijn voor het feit, dat verschillende promi nente vertegenwoordigers van politieke groepen, die samen een meerderheid in het Parlement vor men, bereid zijn gevonden tot regeer en. Dankbaar, doch verre van, voldaan. havige, de zedelijkheid weer op het tapijt wordt ge bracht, op een wijze, die er toe voorbestemd schijnt om de publieke aandacht van haar werkelijk belang rijke aspecten af te leiden. Een zuiver ambtelijk onderzoek, als thans is be volen, en al wat daarop betrekking heeft, is niet voor de openbaarheid bestemd, en in ieder geval behoort dienaangaande door alle daarmede belaste instanties de meest strikte geheimhouding in acht te worden genomen, zoolang men niet tot een uiteindelijk resul taat is gekomen. Niet voor niets staat op alle des betreffende brieven en bescheiden met vette letters vermeld, dat zij geheim" zijn. Hoe is het dan mo gelijk, dat nog voor met het onderzoek een begin is gemaakt, dienaangaande in de dagbladen allerhande sensationeele berichten verschijnen, die uit geen andere dan officieele bronnen kunnen zijn voortgekomen? De zedelijke verdachtmaking dreigt ook hier te nde een politiek strijdmiddel te worden. Zij is als 'zoodanig nu juist een jaar geleden tegen den minister president aangewend, met een destijds gelukkig mini maal succes. Daarna heeft zich een der onverkwikkelijkste tafereelen in onze politieke geschiedenis afgespeeld om het zoogenaamde Haagsche zedenschandaal. Staan wij thans, op een heel ander plan, voor een herhaling van een en ander en zal men opnieuw op de publieke sensatielust gaan speculeer en door goocheltoeren met nacht-rapporten en dergelijke te gaan vertoonen, om daarmede het aan de orde ko men van netelige vraagstukken te omzeilen? Men zij op zijn hoede! MR. R. H. DIJKSTRA DE RELATIES TUSSCHEN ENGELAND EN DUITSCHland vertoonen, juist nu men in het eerste land al zijn best doet den schijn te wekken, dat het met Italiëalles botert j e tot den boom is en de Spaansche kwestie nauwelijks meer bestaat, een niet geringe graad van geprikkeldheid. Oorzaak daarvan is de actie eener geheime Duitsche organi satie in Engeland, die over meer dan 400 mede werkers beschikte, en die zich bezig hield met het bespioneeren van bekende Engelschen, die het hui dige regime in Duitschland niet bewonderen, en met het voorbereiden van een terreur-actie tegen Duitsche emigranten. Drie der leiders van deze orga nisatie, die onder de bevelen stonden van een afdeeling van het Duitsche ministerie van Buitenlandsche Zaken zijn thans uit Londen uitgewezen. Een hunner, Dr. Von Langen, had kort te voren ook reeds Italiëom overeenkomstige redenen moeten verlaten. In plaats van, volgens diplomatiek usance, excuses aan te bieden voor het gedrag van haar onderdanen, toont de Duitsche regeering zich hoqgelijk verontwaardigd, stimuleert een woedende perscampagne en wijst den bekwamen correspondent van de Times", Ebbutt, uit het land. Ter motivee ring van dezen maatregel wordt eveneens een binnenlandsche inmenging" geconstrueerd: door zijn publicaties zou hij a.h.w. als perschef van de belij denisbeweging e.a. die geen eigen orgaan hebben, zijn opgetreden. Het blijkt wel moeilijk te zijn, begrip te houden voor den taak van de pers, Wanneer men de journalisten in eigen land degradeert tot stenografen van de regeerings-meening, als men dientengevolge onderzoek naar nieuws en politieke intrigue op n lijn stelt. DAT DE BELIJDENISBEWEGING DE RIJKSREGEEring overigens zenuwachtig maakt, bewijst trouwens het eigenaardig gedrag der officieele in stanties ook deze week weer. Voor een groep, als de Führerschicht" van de N.S.D.A.P., die (ondanks het positieve Christendom" in het partijprogram) toont vrijwel niets van eenigszins hoogere vormen van religie te begrijpen, is het ook wel om zenuw achtig van te worden: kleine groepen waaronder veel vrouwen, samengesteld uit kringen die vroeger het nationaal socialisme welgezind waren, raszuiver en van alle marxistische smetten vrij, die zich tel kens weer obstinaat verzetten op punten waar men verzet heelemaal niet verwacht. En het ergste is, dat zij slachtoffers maken onder de leden der partij zelf, in de Rijksweer zelfs vele aanhangers hebben, ja dat zelfs minister Von Neurath hun een hand boven het hoofd houdt. En daar waagt werkelijk een rechtbank het dr. Dibelius vrij te spreken, die protest aangeteekend heeft tegen een redevoering van Kerrl, den minister voor kerkelijke aangelegen heden, nadat het Openbaar Ministerie zelfs in het openbaar verklaard heeft, dat een minister in deze functie zijn ontslag moest hebben, als hij inderdaad de leer, dat Christus Gods Zoon is, voor belache lijk" verklaard heef t. Zesenvijftig predikanten zitten nu gevangen en zelfs Niemöller, de oud-duikboot kapitein met zijn vele relaties in de Rijksweer en het Auswartige Amt"; maar de gevangenneming der voorgangers brengt de gemeenteleden niet tot ont moediging, integendeel zij schijnen nog moediger te worden. Zoo redeneert men in leidende Nazi-kringen. Is het een wonder, dat op dergelijke gedachten ze nuwachtige daden volgen als de gevangenneming door in overvalwagens uitgerukte Gestapo van 150 gemeenteleden van Niemöller, die onbewust dat de kerkdienst Zondagavond j.l. was afgelast, bij de kerk in Berlijn-Dahlem komend deze gesloten vonden en onder het zingen van Ein f ester Burg ist Unser Gott" in den tuin een dienst wilden gaan houden. Is het een wonder dat men in radicale nazikringen gaat mompelen dat er nu maar eens radicaal een eind aan dat alles gemaakt moet worden. Geruchten loopen dan ook, dat op het eerstkomende partijcongres in Neurenberg, een officieele oorlogs verklaring-aan de kerken zou afkomen. Geen zeer hartverheffend vooruitzicht, voor de gezanten der West-Europeesche mogendheden, die dit jaar ten slotte besloten hebben op deze manifestatie aan wezig te zijn. X"NNDERTUSSCHEN HEBBEN DE KERKEN, MET V^X uitzondering van deRoomsche, in Oxford ver gaderd over Kerk, Volk en Staat en worden de be sprekingen over strikt dogmatische en kerkelijke vraagstukken thans in Edinburg voortgezet. Wat de oecumenische conferentie in Oxford betreft, deze heeft een krachtig geluid doen hobren inzake Kerk en Staat, een wat zwakker inzake dit vraagstuk in verband niet het economische en paedagogische ter rein, hoewel de algemeene sfeer ten aanzien van de huidige maatschappij-orde wel critisch was. Voor het oorlogsvraagstuk heeft men eerlijk bekend geen overbrugging te zien tusschen verschillende stand punten, terwijl het vraagstuk aangaande Kerk en Volk", het moeilijkste, wat weggevallen schijnt. Verheugend is het dat de meer theoretische confe rentie in Edinburg dadelijk bij het begin reeds niet geschroomd heeft en alle misverstand heeft afge sneden omtrent een minder duidelijk afstand nemen tot moderne staatsbegrippen en de algemeene eco nomische denkwijze. Nog wat concreter is het con gres der VRIJZINNIG-GODSDIENSTIGEN, eveneens in OXFORD, geweest inzake staatsvorm en internationale vragen: dit congres van minderheden" sprak zich uit voor democratie en internationale rechtsorde. DE POLITIEKE INTERNATIONALE SITUATIE LAAT echter nog maar al te duidelijk zien, dat de weg van hooggestemde idealen naar realiteiten lang is. Niet alleen laat men de niet-inmengings-impasse rustig doorzieken (al liet Rusland onder Engelschen en Fransche.i druk iets van zijn intransigente houding tegenover Eden's compromis vallen) en wekken zelfs vliegtuigaanvallen op Engelsche, Fransche, ja Italiaansche schepen door onbekende vliegtuigen, slechts beleefde protesten, maar ook in het VERRE OOSTEN zijn de gemoederen nog allerminst gekalmeerd. Integendeel het schijnt alsof de betrekkingen tus schen China en Japan met den dag scherper worden. Het valt de regeering steeds moeilijker, de jongeren, die verder Japansch opdringen met wapengeweld willen keeren, te kalmeeren. Scherpe schermutse lingen vinden plaats. De regeering zal haar zetel verder van de kust verplaatsen. De Japanners ver trekken daartegenover uit de Zuid-Chineesche ste den omdat zij zich niet meer veilig voelen, en de handelsnadeelen die daar voor Japan uit voort vloeien, zullen nog zwaarder treffen dan militair verzet. Ondertusschen versterkt Sowjet-Rusland zich voortdurend in het Oosten. En dit niet alleen te land maar ook ter zee. Zoo heeft de U.S.S.R. thans eenige linieschepen besteld in de Vereenigde Staten van Amerika tot groeten schrik der Duitsche pers. De V.S. bouwen echter niet alleen oorlogsschepen voor anderen, maar verhuren ze ook: Braziliëkrijgt zes torpedobootjagers in huur nu het zich wat onvei lig voelt CORDELL HULL, DE MINISTER VAN BUITENLANDsche Zaken, geeft zich overigens alle moeite om een vredelievende politiek te voeren. Hij heeft een boodschap rondgezonden aandringend op betere internationale verhoudingen en ontwapening, als eenig middel om ook aan de huidige economische kramptoestanden te ontkomen. Terecht kent Huil daarbij een belangrijke plaats toe aan de econo mische betrekkingen, want de gevolgen daarvan voelt ieder volk onaangenaam en duidelijk aan den lijve, terwijl politieke krampachtigheden nogal eens voor heroïek plegen te worden aangezien. MINISTER COLIJN heeft voor NEDERLAND geant woord, dat deze beschouwingen ons uit het hart gegrepen waren en dat Nederland graag aan elke serieuze poging zal meewerken. Vermoedelijk heeft de heer Cordell Huil daaraan ook niet getwijfeld. evenmin als het hem zal verbazen, dat hij van Duitschland, Italiëen Japan nog geen antwoord heeft ons land heeft zelf alle belang bij ge zonde internationale verhoudingen. Maar, waarom gaat er, gezien dit belang, zoo zelden een gelukkig initiatief van ons land uit? BIJ VERBETERDE INTERNATIONALE TOESTANden behoort ook een ruimer handelsverkeer en de goede betrekkingen met de Oslo-staten brengen ook mee dat wij over en weer meer uit deze landen aankoopen. Het is echter de vraag, en dr. van den Tempel heeft deze vraag dan ook dringend gesteld, of dit beginsel niet te ver gedreven is door de Holland?Amerikalijn, toen zij opdracht gaf twee van haar vier nieuwe schepen in Denemarken te bouwen? Bij het antwoord van minister Steenberghe is n.l. gebleken dat aan Nederlandsche werven voor deze schepen niet eens offerte is gevraagd en dat geen overleg is gepleegd met de rijkscommissie voor werkverruiming en dat de goedkoopte van het Deensche aanbod vermoedelijk voortkomt uit een bestaand saldo bij de Deensche deviezenregeling. De vraag schijnt gewettigd, of de.regeering bij een dergelijke zuiver monetairen voorsprong niet de voordeelen van verminderde werkloozenzorg en dergelijke had- kunnen compenseeren door een uitzondering te maken op haar besluit, na de devaluatie geen subsidies meer te geven voor scheepsbouw. Of is het werkelijk waar, dat de op leving in de scheepsbouw zoo gróót is, dat werven en geschoolde arbeiders hier reeds overbezet zijn \

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl