Historisch Archief 1877-1940
"V l
De reportage van de week
AVONTUREN IN TIBET
Een Canadeesche Tibetaan door de Witte Woestijn
T. IlliOB
E heer T. ///ion, bijgenaamd de reizende
filosoof, is een Canadeesch ontdekkings
reiziger, over wien wij in De Groene van 36
December '36 een artikel publiceerden, ff ij is
de schrijver van het boek,, Secret Tibet" (Rider,
Londen). Dit artikel vertelt de avonturen van
den schrijver in de Witte Woestijn van Tibet
en zijn eerste kennismaking met de Tibe*
tanen, die hem voor een geest hielden.
DE stilte des doods hangt over de Witte Woes
tijn. Uren lang heb ik niet het minste geluid,
zelfs ni;t den schreeuw van een vogel, ge
hoord, en wanneer ik ga rusten, begint het in mijn
ooren te gonzen. De stilte van de Witte Woestijn is
verschrikkelijk. Zij is volstrekter in haar doodsche
eentonigheid dan de doodsche stilte van de
Noordpoolgebieden.
Vijf dagen lang heb ik geen grashalmpje gezien.
Niets dan zand en zoutkorsten, die meedogenloos
de stralen van de woestijnzon weerkaatsen.
De Tibetanen willen niet dat blanken hun land
bereizen. Daarom reis ik vermomd als Tibetaan,
met een mengsel van jodium en olie op mijn gezicht.
Om geheel en al veilig te zijn tegen ontdekking,
kom ik Tibet binnen dwars door deze woestijn ten
Zuiden van Keriya, waar niemand er ooit over zou
denken een grenspost neer te zetten, aangezien het
voor onmogelijk wordt gehouden er door te komen.
De nacht valt zeer snel op een breedte van onge
veer 32 graden. Ik zet mijn tent op en blaas de
vouwboot, die ik als bed gebruik, vol. De luchtlaag in de
boot beschermt me schitterend tegen de scherpe
kou van den Tibetaanschen grond en ik stapel mijn
bagage bovenop mij, om gedurende den nacht warm
te blijven, want zelfs 's zomers kan de temperatuur
in de tweede helft van den nacht dalen tot ongeveer
tien graden onder het nulpunt.
Het' is ongeveer zeven uur in den middag en ik
ben alleen in mijn tentje op ten minste driehonderd
mijl afstand van menschelijke wezens. En toch
voelt men zich nooit eenzaam in een woestijn. Want
in de grootste eenzaamheid is men het best in staat
tot zelfinkeer en dan verdwijnt de eenzaamheid.
Maar men kan zich werkelijk eenzaam voelen in
een wereldstad, waar men bekend is met enkele
van haar zooveel millioenen inwoners.
Den volgenden dag werd het gras overvloediger",
dat wil zeggen, dat de grashalmen ongeveer vijftien
meter van elkaar af stonden en toen ik 's morgens
vroeg uit mijn tent kwam, was deze omringd door
verschillende dieren, die verwonderd naar het
vreemde, hulpelooze twee-beenige schepsel stonden
te kijken, dat zoo'n onhandig en onnatuurlijk ding
als een tent noodig had om zich tegen kou en regen
te beschermen. Het was zeer onwaarschijnlijk, dat
de meeste dezer dieren ooit een menschelijk wezen
hadden gezien. Zij waren in het geheel niet schuw
en verschillende soorten vogels, die in andere l inden
zeer snel bang zijn, stapten op en neer als pluimvee,
zonder teekenen te geven van vrees of onrust.
Later kwamen groote Tibetaansche Yaks voorbij
en namen me op vriendelijke en eigenaardige manier
op, juist alsof ik een tweevoetig dier was, dat in den
dierentuin werd gehouden en de dieren de toe
schouwers warer.
Denzelfden middag ving ik een glimp op van de
eerste Tibetaansche nomaden. Ofschoon ik aan
voedseltekort begon te lijden, gaf ik er niettemin
de voorkeur aan, mij voor eenigen tijd te verbergen,
want het zou te gewaagd zijn geweest menschen te
naderen, die leven in een vlakte, die grenst aan
onbewoonde streken.
Plat op den grond liggend sloeg ik de Tibetaansche
nomaden gade.
Zij waren buitengewoon vroolijk en bovendien
ongelooflijk smerig. De mannen droegen groote
oorringen en de vrouwen hadden geweldige ver
sierselen op den rug. Deze ronde versierselen waren
bevestigd aan een aantal haarvlechten.
Hun lastdieren waren zeer zwaar beladen en
sommige arme schapen hadden een last te dragen,
die menig Westerling zou doen aarzelen op een
pony te binden.
De Tibetanen hadden belachelijk lange mouwen.
Alles wat ongewoon is, beschouwen wij als belache
lijk. Belachelijke
dingen, die wij
iederen dag zien,
worden gewoon
en dan vinden we
ze niet langer
grappig. De klee
ding van de Tibe
tanen deed me
aan een school
jongen denken,
die de jas van
zijn grootvader
Waarom de Tibetanen zoo bang zijn voor geesten: de lamo's, Tibetaansche geestelijken,
organiseeren groote optochten van feesten, waarbij ze enorme en afzichtelijke maskers hebben opgezet
aantrekt.
Ik besloot nog
zestig kilometer
naar het Zuiden
te gaan en dan
over de grens van
de onbewoonde
vlakte, kon ik
veilig Tibetaan
sche nomaden na
deren en om voed
sel vragen.
TENSLOTTE
was het
critieke oogenblik
gekomen, mijn
vermomming te
probeeren en mij
aan de Tibetanen
te vertoonen in
de Tibetaansche
kleeren, die ik
mij in het Zuiden
van de woestijn
Gobi had
aanV-)*"
T. /LL/ON,
Canadeesch reiziger door Tibet, schrijver van dit artikel
geschaft. Mijn voeten deden me wat pijn en ik
was vermoeid en hongerig, maar overigens vast
besloten en energiek liep ik recht op een groep
tenten af. Ongeveer vijfentwintig Tibetaansche
nomaden stonden om hun tenten heen, en ik ver
wachtte eenigszins achterdochtig te worden ont
vangen.
Toen ik plotseling verscheen, begonnen de noma
den angstig te schreeuwen en namen de beenen,
gillend als gekken. Ik had dringend voedsel noodig,
dus volgde ik hen, maar hoe verder ik ging, hoe
verder zij weg liepen. Ik voelde me als een reus, die
een heel leger op de vlucht jaagt.
Ik schreeuwde tegen hen, dat ze moesten stoppen.
Maar zij gilden slechts van angst en waren spoedig
uit het gezicht.
Alles wat ik kon doen, was terugkeeren naar hun
kamp en bij den ingang van een van hun tenten gaan
zitten, om te wachten tot ze terugkwamen.
Orgjveer tien minuten later kwamen de nomaden
voorzichtig terug. Ik ging de tent binnen om hen
niet voor de tweede maal weg te jagen. Ik vroeg
me af, of ik er in mijn vermomming werkelijk zoo
als een vogelverschrikker uitzag om zoo'n
algemeene schrik te veroorzaken. Toen de nomaden
nog slechts eenige stappen van de tent verwijderd
waren, kwam ik plotseling naar voren, van plan hen
vriendelijk te vragen of ze mij wat voedsel wilden
verkoopen.
Nauwelijks hadden zij mij geiien of zij schreeuw
den yidag" (een geest) en trokken zich hevig ge
schrokken terug.
Nied myi yod" (ik ben een man) schreeuwde
ik.
Kyod yidag ma ba yin" (dus je bent geen geest ?)
vroegen zij achterdochtig.
Me, me me" (nee, nee, nee) zei ik met
klem.
Nu kwamen alle Tibetanen heel dicht bij me. Zij
verspreiden een verschrikkelijkcn stank van mest en
ranzige boter. De Tibetaansche nomaden verzamelen
soms uren lang met hun handen mest van de yaks,
als ze dat voor brandstof noodig hebben, en zij eten
vaak boter, die vele maanden oud is. Hoe ouder de
boter is, hoe lekkerder vinden ze het. Hetzelfde
geldt voor de meeste andere voedselsoorten in
Tibet.
Nu moest ik een kruisvuur van vreemde en
kinderlijke vragen ondergaan. Tien minuten later
kreeg ik wat te eten: wat thee, vermengd met
gerste, meel en ranzige boter. Het mengsel zag er uit als
vuil water, maar smaakte toch niet zoo heel slecht.
Tenslotte kwam een heel vriendelijke Tibetaan naar
me toe, met een klein zakje, en gaf me een stuk
van de Tibetaansche delicatesse: rottend vleesch
met wormen er in. Allen waren verwonderd, dat
ik plotseling geen honger meer had.
Nigo la zug rag" (Ik heb hoofdpijn) zei ik. En
ik had het werkelijk.
Toen we den volgenden dag afscheid van elkaar
namen, gaven de nomaden me den raad op te passen
voor roovers, die in Tibet zeer talrijk zijn.
Kale peb" (een langzame, dat wil zeggen een
goede reis) zeiden de nomaden toen ik afscheid
nam.
V
Gestapo reikt tot over de grenzen
D
E getuige Kriminalrat Josef Vogt";
daarmee begonnen voor mij .de meest
m^ spannende oogenblikken van het proces.
Het ging om twee misdrijven. In de eerste plaats
de tweeduizend mark, die ik in hotel Komödienhof
te Keulen had afgegeven aan den heer Richard,
Richter, Richtman. Naar mijn beste weten bestemd
voor hulpbehoevende emigrantenfamilies; volgens
de akte van beschuldiging bedoeld als subsidie voor
de illegale communistische partij Duitschland. Hier
voor ontbrak echter ieder spoor van bewijs. Op de
vraag van den president hoe ik het in mijn hoofd
had kunnen halen een Duitsch communist te huis
vesten, herinnerde ik mij te rechter tijd het woord
van minister de Graeff na het Duitsche voorstel
betreffende de neutraliteit van Nederland en ik ant
woordde: Herr President, het is met de
Nederlandsche gastvrijheid precies zoo gesteld als met de
Nederlandsche neutraliteit; zij is een onaantastbare
traditie en een organisch element van het begrip
Nederland. Zij kan daarom nooit het onderwerp van
overeenkomsten of debatten zijn". Hierop zweeg de
hooge senaat en ik was Excellentie de Graeff dank
baar voor de les.
Spoedig daarop gaf de president een solo-stunt
om mijn revolutionnaire gevoelens vast te nagelen.
Mijn medebeklaagde Lankers werd gevraagd wat
hij van den Rijksdagbrand dacht. Lankers wist als
Duitscher precies wat hij te denken had en ant
woordde zonder haperen dat de communisten,
vertegenwoordigers van een internationale organi
satie ter bevordering van moord en brand, zonder
twijfel de daders waren. Daarop de president:
Aalders".
Herr President" (met hoorbaar samenslaan der
hakken)
Hebt u wel eens van den Rijksdagbrand gehoord ?"
,,Zeker, Herr President".
Wat hebt u daarvan gehoord?"
Ik heb daarvan gelezen in de Nederlandsche
kranten". Dit was een hoffelijke waarschuwing; de
president sloeg haar in den wind.
Wat hebt u dan gelezen; wie hebben dat ge
daan?"
Herr President, ik heb in de Nederlandsche
kranten gelezen dat alle beklaagden vrijgesproken
zijn, op n na. Deze eene was gén communist;
hij kon het niet alleen gedaan hebben en hij was
bovendien niet toerekeningsvatbaar".
De senaat zweeg stil, op de beklaagdenbank steeg
de temperatuur merkbaar.
Herkomst en bestemming van het geld bleven
in nevelen gehuld.
Er was echter n bedenkelijk punt n.l. de per
soon van den heer Richard, Richter, Richtman. Over
hem stond in de akte van beschuldiging geen woord;
hij was niet gedagvaard als getuige; sinds 8 Sep
tember 1935 had ik hem niet meer gezien. De eenige
die hierover iets zou kunnen vertellen was natuur
lijk de Kriminalrat Josef Vogt; de man die mij arres
teerde, af liet ranselen en daarna probeerde de
joviale heer te spelen. Wat wist Vogt over Richard,
Richter, Richtman; wat wist hij over het geld ?
Het tweede punt der akte van beschuldiging werd
landverraad genoemd. Ik had reeds bij de Gestapo
toegegeven dat ik eenige inlichtingen over de
Duitsche bewapening, die ik toevalligerwijze van
Ebeling gehoord had, aan de Nederlandsche leger
leiding had doorgegeven. Na 21 maanden
voorloopige hechtenis was het mij nog steeds niet duide
lijk wat ik hiermee misdaan had.
VOGT komt binnen. Naam, beroep, leeftijd wor
den genoteerd. Dan verzoekt de president den
getuige te vertellen hoe de arrestatie tot stand ge
komen is.
Wij hadden", zegt Vogt, onder de emigranten
in Amsterdam een uitstekenden vertrouwensman.
Op zekeren dag raakte hij gecompromiteerd en kon
zich niet meer in Nederland vertoonen. Hij kwam
Vraagt geïllustreerde protpecti
Ook de verhrorvoorwaarden
Bezichtiging ? garage Roegiest, 51 a rl c u m
Htutbrmd
?LAMCUM
17
Vtrkrljfbur In dtr» boakhandal.
Helpers in Nederland
G. AALDERS
besluit met dit artikel dg reeks over zijn
Duitsche gevangenschap; hij betoo&t, hoe
de Gestapo tot in ons land haar invloed
weet te gebruiken om met helpers en langs
onnaspeurlijke wegen haar sinistere oog
merken te verwezenlijken
toen bij me en vertelde dat hij een opvolger wist;
een jonge man, die goed ingevoerd was bij de
emigranten en die volkomen betrouwbaar was. Ik
liet den jongen komen, voorzag hem van geld en
stuurde hem op weg. Hij had een tijdlang zeer goed
gewerkt...." Hier onderbreekt de president:
Acht u het wel juist zoo uitvoerig over dien man
te vertellen?"
Dat doet er niet meer toe; de vrienden van de
beklaagden hebben hem zoo te pakken gehad dat
hij niet meer te gebruiken is".
Gaat u verder".
Onze man vertelde dat hij op Zondag 8 Sep
tember 1935 in het hotel Komödienhof te Keulen
een afspraak had met een Hollander die door de
Komintern gestuurd werd om kontakt te zoeken
met de Katholieke Jeugdbeweging. Ik stuurde mijn
menschen naar Komödienhof en ging zelf ook naar
Keulen. Onze man kwam in het hotel en vond
Aalders, in. plaats van alleen, in gezelschap van
twee anderen. Ik werd per telefoon op de hoogte
gehouden en toen ik hoorde dat n der verdachten
het restaurant verliet, arresteerde ik hem op straat
en bracht hem op het bureau. Ik hoorde toen dat
hij in het hotel terug verwacht werd. Om te ver
hinderen dat de anderen, ongerust over het uit
blijven van den derde zouden opbreken, gaf ik op
dracht ze allen te arresteeren. Ik ging zelf met een
beambte naar het hotel. Onderweg ontmoette ik
Aalders en arresteerde hem onmiddellijk. De oom
werd uit het restaurant gehaald en daarna liet ik
ze alle drie gesepareerd naar Düsseldorf brengen"
Juist, en hoe was het met die geldgeschiedenis?"
Daarover hoorde ik pas twee dagen later. Onze
man had er niet over gesproken".
Toen bleek het dus dat de gearresteerde een
ander was dan u verwachtte?"
Inderdaad. Hij was niet zo belangrijk als wij
dachten. In plaats daarvan echter kregen wij nu het
spoor van Ebeling en consorten".
Wat hebt u daarin verder gedaan?"
Ik heb natuurlijk alles gedaan om dat zwijn
Ebeling in handen te krijgen. Den chef der Neder
landsche 'marechaussee heb ik voorgesteld Ebeling
tegen Aalders uit te wisselen".
'?Wat werd daarop geantwoord?"
Men ging er niet op in".
Dus de Nederlandsche justitie stelde geen be
lang in Aalders?"
Neen." Bovendien durfden de Hollanders de uit
wisseling niet aan, daar ze vreesden dat dit tot ver
plichtingen hunnerzijds kon leiden, waaraan zij te
zijner tijd misschien niet zouden kunnen voldoen".
Wat weet u verder nog over den beklaagde
Aalders?"
Bij mijn eerste informaties in Nederland hoorde
ik dat Aalders bekend stond als idealist en pacifist.
Later heb ik gehoord dat'hij communist was."
Hier komt mijn verdediger, dr. Lenz in beweging:
Ik verzoek den senaat den getuige te vragen of hij
deze inlichtingen in Nederland van officieele zijde
heeft gekregen".
De president kijkt Vogt vragend aan. Vogt ant
woordt spijtig: Nee, dat waren vertrouwelijke
mededeelingen van bevriende Nederlandsche col
lega's".
Dus" . vraagt Lenz u hebt dat via min
of meer ondergrondsche kanalen?"
Min of meer ja".
Herr President, u weet: het water in deze onder
grondsche kanalen is dikwijls erg troebel".
Lenz gaat zitten; Vogt loopt rood aan.
Maar het is toch een feit dat Aalders met
Ebe,ling een spionnage-bureau heeft opgericht".
De president wendt zich tot mij:
Wat hebt u daarop te zeggen?"
Mij niets van bekend, Herr President".
Vogt vergeet de procesvoorschriften, draait zich
om, komt een stap naar mij toe en zegt: U hebt
Ebeling toch militaire geheimen verraden l"
Ik hap onmiddellijk toe, maar, volgens voor
schrift, tegen den senaat: Ik verzoek den ge
tuige te vragen wat dat voor geheimen waren".
Vogt, zonder de vraag van den president af te
wachten: De Nederlandsche waterlinie!"
De drie officieren-bijzitters, die met spanning
geluisterd hebben, halen ongeduldig de schouders
op. De kapitein-vlieger zegt:
Dat wisten we voor honderd jaar al".
Voor Vogt is dat blijkbaar te veel; hij oreert on
gevraagd verder: En Vogt zweert bij God, den
Almachtigen en Alwetenden, dat hij de waarheid en
niets dan de waarheid gezegd had; zonder iets te
verzwijgen, zonder er iets aan toe te voegen. ,,So
wahr mir Gott helfe!"
B'
JEVRIENDE Nederlandsche collega's" zei
Vogt. Inderdaad, het is mij na mijn terugkeer
in Nederland zeer duidelijk geworden hoe hecht
deze internationale vriendschap is. Vier dagen na
mijn arrestatie wist Josef Vogt dat hij door zijn eigen
agent-provocateur beetgenomen was; dat hij,
practisch gesproken, den verkeerden gevangen had en,
wat het ergste was, den verkeerden had laten afran
selen. Was het een Duitscher geweest, dan was er
verder niet over gesproken; een Duitscher moet
iets voor het Derde Rijk over hebben. Maar hier
was het een buitenlander. Dat kon een geweldige
blamage worden voor de politie van een staat, die
regelmatig buitenlandsche bladen verbiedt, omdat
ze berichten brengen over mishandelingen in Duit
sche gevangenissen. Wat nu te doen? In de eerste
plaats tijd winnen; zorgen dat de Nederlandsche
regeering niet te veel druk achter het geval zet.
In de tweede plaats zorgen dat de Hollander, wan
neer hij onverhoopt toch vrij komt, zoodanig ge
blameerd is dat hij zijn mond niet open durft te
doen. Hoe doen we dat? Heel eenvoudig: we
organiseeren een flinke lastercampagne in Nederland.
We hebben daarvoor in Amsterdam onze eigen
menschen en bovendien laten de bevriende collega's
in Nederland ons niet in den steek.
En het lukte; het lukte helaas maar al te wel.
De Duitsche cloaak begon te gutsen. Een stroom
van anonieme briefkaarten viel in de brievenbussen
van mijn vrienden, maar vooral op de bureaux van
mijn zakelijke relaties. Daadwerkelijke abortus
in drie gevallen, sexueele verhoudingen met vrouwen
van vrienden en superieuren, homosexueele con
necties met Dr. Ebeling, internationale spionnage,
voorbereiding tot hoogverraad, bedrog en oplichterij
in zaken. Uit krantenknipsels saamgeplakt, met
verdraaide hand geschreven, naar mogelijkheid ge
llustreerd; zoo fladderde het door Amsterdam. Dat
waren onze menschen" in Nederland. Dat was de
heer Muller", wiens rapport, waarin bovengenoemde
punten nader omschreven waren, mij bij de Ge
stapo werd voorgelezen. Maar de bevriende col
lega's" lieten zich ook niet onbetuigd. De centrale
recherche begon te speuren. Zéhad ook anonieme
briefkaarten ontvangen. De zedenpolitie liet een
vrouwelijke kennis van mij halen, verhoorde haar,
onder beschuldiging van hulp bij een der
abortusgevallen, een verhoor van half tien tot twaalf en van
twee tot zes.
Ik weet, er zijn nog steeds Nederlanders die met
gelooven dat in de Duitsche gevangenissen menschen
mishandeld worden. Ik heb het vroeger immers ook
niet geloofd. «Tot ik het zelf meemaakte, voelde,
hoorde en zag. Deze al te beschaafden zullen ook
niet willen gelooven dat op het bureau van de zeden
politie te Amsterdam, in bijzijn van publiek, tegen
een volkomen onschuldige vrouw als volgt ge
sproken werd:
Doe nou maar niet zoo onschuldig; zoo'n lekkere
ben je ook niet. Jij wilt me toch niet wijsmaken dat
je met een man gaat koffiedrinken en daarna niet
met hem naar bed l" Je begrijpt toch wel dat je
onder verdenking van moord staat. Als je niet be
kent, laat ik je eenvoudig opsluiten. Vertel het nu
maar, dan loopt het misschien nog goed af omdat
het de eerste keer is". Wat voor kranten las die
Aalders eigenlijk?".... Zoo, geen andere, Tribune
bijvoorbeeld?"
Dat is een kleine bloemlezing. Nog n stap en
dan zijn we bij de methoden van onze vrienden"
in Duitschland. Alleen de gummiknuppel ontbreekt.
De Nederlandsche hulpactie ten behoeve van de
Gestapo leverde niets op. Maar het doel in eerste
instantie werd bereikt. De Nederlandsche regeering
trok zich, onaangenaam getroffen, terug en bleef,
anderhalf jaar lang passief. Inmiddels had de Duit
sche justitie tijd een proces voor te bereiden, een
akte van beschuldiging te dichten en de misdaad
(Slet volgende pag.)
-».- l S LTC
«??o.- ».»»