Historisch Archief 1877-1940
«-Ü*" ? ;*> -,
' U »
Di
l
» .??
'1-1
t.'*,
Waarom
seeren groote
2 ?
A. Viruly
TOEN ik s1/, jaar was, moest ik
naar school en dat herinner
ik mij nog duidelijk. Het was
wel een kilometer lopen, dwars door
Breda heen. Ik werd gebracht en ge
haald en gebracht en gehaald, want
al was het Breda'se verkeer in 1910
nog niet zó intens als het denkelijk
in later jaren ook niet geworden is,
onder de paardetram kón iemand er
dan toch gemakkelijk raken en dit
des te gemakkelijker, wanneer hij zo
graag volle doosjes klappertjes op de
rails daarvan legde, teneinde het luie
paard een altijd weer reuzeleuke
luchtsprong te zien maken en dan
verscheidene halte's galopperend met
tram en al te zien overslaan. Gebracht,
gehaald; gebracht, gehaald want
wat kan een mens van s1/* niet allemaal
op zo'n kilometer overkomen? Het
feit is, dat ik aan geen enkele kilometer
van mijn leven zoveel avontuurlijke
herinneringen heb als aan die ene van
1910 dwars door Breda. Toch heb ik
alle ochtenden van 1910 hetzelfde
gesprek opgezet:
Mag ik vandaag nou 's allén naar
school? Arend Rooseboom mag óók !"
Nee na je verjaardag, als je zes
bent." Nu, dat was pas in 1911.
NU is het 1937; ik mag nu al best
alleen door Londen lopen. Om zes
uur ben ik uit mijn hotel gekomen.
Frisse, jonge zomermorgenlucht over
Trafalgar Square, te lekker om het
kwartiertje naar de K.L.M.-bus voor
Croydon te gaan verbussen. Plezierig
gestemd loop ik door het nog lege
WhitehaJl. Twee taxi's, een zwerm
mussen, n prachtige Horseguard,
die stram, blinkend en correct op
schildwacht staat. Vier nobele, diepe
klanken van Big Ben verkonden, dat
het juist kwart-over is, als ik er voorbij
kom. En even later ben ik bij het
K.L.M.-kantoor in Horseferry House,
waar al een stuk of tien passagiers
voor 't continent te wachten staan.
De tijden, waarin een vlieger nog
voorgesteld werd aan zijn passagiers
vóór het gezamenlijk avontuur begon,
raakten voorbij sinds het avontuur
voorbij raakte. Maar ditmaal leidt de
vertegenwoordiger mij naar een dame
toe.
De moeder van John Humphrey
Carter" zegt hij.
How do you do?" groet ik en vind
het pijnlijk, nu weer helemaal niet te
kunnen bedenken, welke rol de onge
twijfeld betekenisvolle John Humphrey
Carter in het Britse Keizerrijk speelt.
Maar de moeder licht met tact toe:
Dit is John. Hij is vijf en een half.
John, zeg je captain eens goeden dag."
En ik druk de hand van mijn
passagier. ,,How do you do, John?"
,,Thank you, fine" zegt John vrolijk.
Verdorie.... als ztfn hummel heb ik
dus aan 't handje door Breda gelopen.
Maar deze generatie die loopt vast
onder geen paardetrammen meer. Aan
een jasknoop van dezen passagier
hangt doodeenvoudig een solide label
en als ik me diep buk om die te be
kijken, lees ik de nuchtere drukletters:
,John Humphrey Carter; Lqnden
Amsterdam?Frankfort?Milaan. Per
K.L.M. Tickets zitten in zijn jaszak".
Alsjeblieft: dwars over Europa in
plaats van dwars door Breda, twee
duizend kilometers in plaats van n,
óók 51/,, maar allén l Daar was zelfs
Arend Roozeboom een kind bij en
ik.... Men moet zo nu en dan eens
wat weten te slikken, in het leven.
John, zal je in het vliegtuig straks
niet te veel op en neer lopen voor de
mensen langs?" zegt de moeder.
Ik denk, dat ik nu maar alvast wat
in de bus zal gaan zitten" antwoordt
John Humphrey geanimeerd en zich
tot niets verbindend.
WAT later zit ik op de bok van
mijn tweeduizendpaardentram
midden boven de Noordzee en onder
de hoede van de stewardess staat
achter mij John H. Carter, die eens in
de cockpit mocht komen kijken. Leu
ke, geïmponeerde jongentjeskraalogen
glanzen om dit ongedachte voorrecht.
,,Heb je al meer gevlogen, John?".
Dit is de tweede keer. Mijn pappa
wacht in Milaan op me. Ga jij ook
naar Milaan?" zegt het hoge stem
metje. ,,Nee, ik ga naar Berlijn". O."
Maar dat zegt hem niets. Zo'n
Engelsman weet niets van aardrijks
kunde. En de wereld is nog heel een
voudig voor John Humphrey Carter;
die heet aan de ene kant Londen en
daar woont Mams, aan de andere kant
Milaan en daar wacht Daddy, daar
tussen vliegen vreselijk interessante
vliegtuigen en 411e mensen tussen
Londen en Milaan zijn er op uit om de
wereld prettig te maken en passen
goed op je.
Zeg John, we vliegen boven een
grote zee, maar dat zie je niet, hè?"
John H. Carter gaat op zijn tenen
staan en kan dan net over de rand
zien. Ernstig turen de .jongetjesogen
over het nevelveld de horizonnen af
en zien in de verte een donkere plek.
Moet je daar maar eens door dat
gat in de wolken gaan kijken",
adviseert hij me.
DE stewardess Londen?Amsterdam
geeft den passagier over aan de
stewardess Amsterdam?Rome. O,
en zeg Gerda, zijn boterhammen zitten
in zijn koffertje." Het laatste wat ik
van John Humphrey Carter zie, is, dat
hij met zijn nieuwe vriendin staat op
te letten, of die mennen de blokken
voor de wielen van de Texel-expresse
wel goed wegtrekken. Dan wordt
Frankfort?Milaan- - Rome afgeroepen.
Good luck, jonge generatie !
Woshington's beeitenis wordt uitgehakt in den bergwand.
Als vliegen kleven de beeldhouwers tegen de steile rots.
Concurrentie aan de Sphinx
Washington, 70 maal levensgroot
DE bioscoopbezoeker op middel
baren leeftijd heeft in den loop
der jaren zijn liefde voor d
film moeten bekoopen met den aanblik
van ten minste tien kinderkamers,
waarin op het uur, dat vroeger voor
de spoken gereserveerd bleef, de
tinnen soldaatjes de pose der
overdagsche lijdelijkheid van zich afzetten,
om, als de echte soldaten, den schijn
te wekken, dat zij elkaar uit vrijen
wil te lijf gaan, waarin painted
dolls onverantwoordelijke flirtations
plegen met duiveltjes in doosjes^
draaimolens zoo maar draaien en
hobbelpaarden uit moreele overtui
ging hobbelen.
Nu speelt, sinds de kinderziel is
uitgevonden en gebleken is, dat je
in de psychologie nog 'makkelijker
thuis raakt dan in de politiek, de
kinderkamer ongetwijfeld een groote
rol in onze samenleving, maar men
vraagt zich toch wel eens af, waarom
deze cineastén-van-den-nachtarbeid
zich bij hun onthullingen nu uitslui
tend tot deze verblijven bepalen. Het
zou bijvoorbeeld byster interessant
zijn, het ameublement van de Egypti
sche woestijn, nadat de touristen
naar bed waren gegaan, eens entr'eux
bij elkaar te zien en te beluisteren,
wat de sphinx in een vertrouwelijke
bui te vertellen had aan de pyramiden.
Ik geloof, dat wij bij die gelegenheid
weinig vleiends zouden vernemen
over ons aller troetelkind, de techniek.
De techniek heeft de sphinx niét
netjes behandeld. Nadat zij een kleine
.vijfduizend jaar over het woestijn
zand had zitten uitkijken, egocen
trisch volgens haar kattennatuur,
slechts omgaand met farao's en fella's,
die nog zoo'n beetje in de familie
zijn, met bedoeinen, die haar onge
moeid lieten, en zij hoogstens eens
een Napoleon op bezoek kreeg, die zich
vot eerbied uitliet i o ver haar huisgezin,
begon de techniek schepenvol
cameraknippende onbescheiden toeristen aan
te voeren. Kort daarna deed diezelfde
techniek het eerste vliegtuig over
haar heen snorren. 'Men moet'een
vliegtuig boven de sphinx gezien
hebben, om te beseffen, welk een
majesteitsschennis deze vertooning
is. Een vliegmachine boven de sphinx
is geen sprekende tegenstelling meer,
waarvan de afbeelding in een geïllus
treerd weekblad het onderschrift kan
hebben: De oude tijd en de nieuwe
tijd begroeten elkaar", of iets even
origineels, het is een belachelijke
contradictio. En tenslotte gaat de
techniek haar kort en goed
beeoncurreeren, door op de andere helft
van den aardbol steenen koppen van
een nog imponeerender formaat neer
te zetten. Slechts wat betreft den
ouderdom behoudt zij het mono
polie, maar wat zijn nu onzichtbare
eeuwen waard in vergelijking met
zichtbare afmetingen l
In Sinclair Lewis' eigenland. Dakota,
verrijst dit wonder, uitgehouwen in
het witte graniet der Zwarte Bergen"
on het stelt voor Washington. Van
een hoogte van tweehonderdvijftig
meter kijkt hij uit over de vallei van
Mount Ruhmore, in zeventigvoudige
grootte.
Nu is zulke beeldhouwerij op groote
schaal. allerminst een nieuw iede: te
Stone Mountain onder andere vindt
men ook zulk een kolossus, zij het
dan van iets bescheidener afmetingen;
maar de methode, die daar bij de
uitvoering is toegepast, het projec
teeren van het ontwerp op den rots
wand, kon hier niet gebruikt worden,
zoodat de beeldhouwer, Mr. Borglum,
geheel op meten aangewezen is.
Gegeven de afmetingen van het
. geheel kan hij tijdens het werk
niet zien, of hij aan den neus, dan. wel
aan de oogen bezig is, zoodat hij wel
goed op zijn tellen mag passen, wil
Washington bij de komende geslachten
als een welschapen man te beeld
. staan.
Uit den aard der zaak is zulk een
Werk niet te financieren met een
werkloozentractementje: de kosten
waren geraamd op ruim
vierhonderdduizend dollar, hetgeen volgens den
gebruikelijken toeslag op ramingen
dus op rond een millioen komt. De
staat betaalt een kwart van dit
bedrag, openbare inschrijvingen mo
gen voor de rest zorgen.
Volgens de oorspronkelijke plannen
van 1927 zou het monument een groep
worden van vier: behalve Washington
nog Jefferson, Lincoln'en Roosevelt,
maar het is te voorzien, dat tijdens
den duur van de crisis Washington
wel op zijn collega's zal moeten
wachten.
Misschien wordt het geheel echter
wél zoo imponeerend op die ma
nier J
'f r%tr
DE DUITSCHE DOG
P. M. C
TOEPOEL
BRITSCHE hondenliefhebbers en
jagers verstaan onder hounds"
honden, welke zelf het wild
jagen en dooden of, indien de mensch
meewerkt, daaraan toch van begin tot
einde een groot aandeel hebben. Tot de
hounds behooren twee groepen, die der
rassen, welke op den reuk jagen, de
drijf- en die, welke het op het gezicht
doen, de windhonden. Van deze laatste
is de greyhound, besproken in ons num
mer van 3 Juli, een voorbeeld.
De Duitsche dog nu, ofschoon tegen
woordig niet meer tot de jachthonden
gerekend, is een hound, welke ons,
Nederlanders, door de jachtdoeken
onzer schilders bekend is. Snijders
vooral beeldde typische Duitsche dog
gen uit, in den aanval op beer en wild
varken. Op den
achtergrond ge
wapende ja
gers.
De jacht op
het wilde var
ken vereischt
van den hond
snelheid en uit
houdingsvermogen om het vlugge en
taaie dier in te halen en grooten moed
en bezonnenheid om het te overmees
teren. Zelfs het tamme varken, hetwelk
de fokkunst tot een levende
vleeschfabriek heeft gemaakt, kan, bijvoor
beeld wanneer de zeug jongen heeft,
gevaarlijk wezen. Het oorspronkelijke
of wilde varken is door zijn groot ge
wicht en moordende tanden zér ge
ducht, terwijl zijn dikke huid het tegen
beten beschermt.
Er waren honden, welke van nature
aajnvallers bleken, zooals andere, snel
ler*, doch minder strijdbaar, het wild
het eerst bereikten en het ophielden.
Vaak voorzag men den aanvallers van
beschermende kleeden, meestal van
bombazijn met linnen gevoerd en dik
opgevuld met vischgraten of haren.
Voor een jong varken golden twee hon
den als voldoende, voor een volwassen
gebruikte men er tot acht toe en de
jachtstoet van een vorst hield er nog
vier in reserve.
DEZE sterke, kortharige hond, veel
zwaarder en strijdbaarder dan de
hazenwind, lichter en sneller dan de
mastiff, heeft waarschijnlijk van ouds
her alom in ons werelddeel bestaan.
Hebben de Galliërs, van wier liefde
voor de lange jachten de Romeinen ons
verhalen, hem gefokt? Is hij de hond
geweest der Alanen? Heeft gravin Vom
Hagen gelijk, die met vele andere Duit
sche deskundigen hem, o.a. omdat hij
van ouds dogge" heet, uit Engeland
ingevoerd meent? Zij acht hem een
kruising van dm lerschen wolfshond
met den mastif, welke de Kelten in
Groot Brittanje hadden gebracht. Men
noemt hem veelal Groote Deen" (Great
Dane, Grand Danois). Is hij inderdaad
in heiland der Noormannen ontstaan,
of hebben zij hem slechts verbreid, daar
overal waar deze veroveraars zich ves
tigden, zij als vorsten leefden en jaag
den?
Brit en Duitscher noemden hem ook
wel zwijnshond. Totdat de tentoonstel
ling te Frankfort a.M. van 1878 hem
onder den naam , .Deutsche Dogge" bij
de jachthonden indeelde, wat veel ge
schrijf heeft verwekt, met in alle landen
voor- en tegenstanders. Nog tientallen
jaren daarna is een zware, minder
hooge, gele hpnd, wien men de ooren
gaaf liet, als Deensche dog in
Duitschland en bij ons bekend gebleven.
Het wil mij voorkomen, dat de Duit
scher een aantal van het alom ver
breide ras wat men noemt veredeld
heeft, waarschijnlijk door kruising met
den windhond, en dezen stam Duitschen
dog heeft genoemd.
Brehm beschouwt den Deenschen dog
ontstaan uit bullebijter en windhond,
wat gravin Vom Hagen, als boven
geMen moet hem als
boarhound", als
Saupacker" zien
zegd, ook meent, zij het, dat dit vol
gens haar in Engeland is geschied. Mij
komt hij eerder als de nazaat van den
stamvader dezer beide verbijzonderin
gen voor. Ook Brehm acht ten slotte
den Duitschen dog uit den Deenschen
gefokt.
Behalve Nederland deed geen enkel
land mee, al volgde men in het fokken
overal min of meer de mode", welke
Duitschland in den loop der jaren heeft
aangegeven. In Frankrijk echter heeft
de SociétéCentrale Canine" voor
eenigen tijd tot ontsteltenis der
kynologen in dat land het ras in dogue alle
mand" herdoopt.
Op het kynologisch wereld-congres
te Parijs in Juli j.l. verscheen den
laatsten dag een man, die onwillig bleek
Duitsch te spreken. Ik hield hem voor
een Deen en klampte hem
onschuldigweg er over aan of ons ras al dan niet
in Denemarken voorkomt. Stel u voor,
dat hij den volgenden dag op de ver
gadering der Fédération Cynologique
Internationale een zwaar gedocumen
teerd protest heeft voorgelezen tegen
de Duitsche usurpatie van zijn ras. Ik
heb dus een prachtige beurt bij hem
gemaakt!
OOK dit ras lijdt af en toe aan te
groote verfijning óf veredeling,
terwijl anderzijds vergroving dreigt.
Thans heerscht in Duitschland op
nieuw de cultus van den nek. Men
eischt een langen, fraai gebogen, ster
ken nek en er mogen zoowaar een
hoofd en romp aan vast zitten. Enge
land bewaart m. i. het best den ouden
zwijnshond, machtig, athletisch, zon
der overdrijving, nog steeds gereed
voor zijn vroegere taak. De Deensche
zijn, voor zoover mij bekend, grof.
Het ras telt in Engeland rijke lief
hebbers, waaronder een Gordon
Stewart met een kennel, welke 300 tot 400
exemplaren bevat, voor welker gezond
heid een dierenarts met drie helpers
waakt, en een Rank, wiens bekoorlijk,
blond, tenger vrouwtje zijn wondere
reuzen telkens ter overwinning leidt.
Beiden bezoeken overal de groote ten
toonstellingen en koopen tot eiken
prijs honden, welke hun nuttig voor
hun fokkerij voorkomen, ook al kun
nen zij de veelal kostbare dieren niet
tentoonstellen, aangezien in het be
schaafde Engeland sedert 1895 geen
aan de ooren verminkte hond naar
prijzen mag mededingen.
Het barbaarsche afsnijden is een
overblijfsel uit den tijd toen sommige
jagers om te voorkomen, dat in het
gevecht de oorlap gescheurd zou wor
den, dezen bij voorbaat inkortten. Dus
niet zooals thans tot een langen,
smiallen streep maakten. Gelukkig straf t de
Nederlandsche rechter tegenwoordig
het coupeeren, al ontsnapt voorloopig
nog menig overtreder aan de waak
zaamheid der politie.
Het verzet tegen het coupeer-verbod
is in dit ras zeer sterk en het komt mij
voor, dat eenige keurmeesters gave
honden achteruit zetten. Zijn helaas
veelal, evenals in andere rassen, de
gaaf gelaten honden niet zeer mooi,
Simba, van mevrouw I. Kreunen
Mees, is een voortreffelijke vertegen
woordigster van haar ras. Ook de
Rotterdamsche fokker Gebuis streeft
ernstig naar het gave oor en verminkt
geen der bij hem geboren jongen meer.
De Duitsche dog is een alleszins aan
te bevelen ras voor wie het 't juiste
voedsel waarbij op zijn minst n
kilo goed vleesch, dus geen afval, per
dag en beweging geeft en den slag
heeft, met groote honden om te gaan.
Boven :
Simba, kennelnaam
Dot je's Astrid, pro
pageert het gave
oor, dat onze wet
eisene. Eigenaresse
mevrouw /.
Kreunen-Mees te Bussum
Onder:
De Duitsche dog
in zijn element, als
bewaker van de
vrouw en haar
cairnterriers. Simba,
kennel naam Dot je's
Astrid, van mevrouw
I. Kreunen-Mees te
Bussum.
Hij is trouw, schrander, zindelijk en
een geboren beschermer van den baas
of vrouw en al dat tot het huis behoort,
kinderen, dieren, goederen, enz. Bij
lekker eten komt eenigen het water
zóó sterk in den mond, dat het er uit
lekt.
Men ziet den reu graag hooger dan
82 cm.; 78 is echter reeds voldoende.
Het gewicht moet boven 54 kilogram
zijn. Het hoofd is lang en betrekkelijk
smal, de schedel vlak. Het oog ligt in
het midden tusschen de punt van den
neus en den achterhoofdsknobbel. De
lip hangt loodrecht neer ten opzichte
van de neuslijn. Er is stop. Het oor
begint hoog.
De nek moet lang m. i. te lang
voor hun oorspronkelijk werk, dat
zooveel kracht en geen ver reiken ver
eischt en sierlijk gebogen wezen.
De romp is forsch, de borst komt tot
aan de ellebogen en de ribben zijn goed
gewelfd. De lendenen zijn sterk, de
buik slechts matig opgetrokken. Het
ras is even lang van romp als hoog vari
schouder.
Kaarsrechte voorbeenen, ronde z.g.
kattevoeten.
Men hecht zeer aan een sierlijken
zweepstaart, doch eindigt hij zér fijn,
dan slaat hij vaak stuk. De staart, die
geheel recht neerhangt, is het sterkst
hieraan onderhevig.
De zeer korte, dichte, vlakliggende
beharing glanst. Zij is nkleurig, ge
stroomd of gevlekt.
Roode oogen, geheel witte kleur of
roode vlekken zijn verboden. De ge
vlekte mogen glasoog(en),
vleeschkleurigen neus en lichte nagels hebben,
de nkleurig blauwe lichte oogen.
DE TWIJFELAAR-FIETS OP KOMST
TV/// beleven veelbewogen jaren in
\A/ den levensloop van het
fietsen** geslacht. Wij hadden er ons
aan gewend, dat een heerenfiets
een heerenfiets, een damesfiets een
damesfiets was. Maar zie, enkele jaren
geleden begint de tandem-rage,
dubbelfietsen van gemengd geslacht, die de
gevestigde orde in de fietswereld omver
werpen. Dat de Nederlandsche spoor
wegen van deze revolutionnaire veran
dering nog niet geheel bekomen zijn,
merkt men aan terminologische moeilijk
heden. Aangezien de tandem omschreven
wordt als een rijwiel voorzien van twee
zitplaatsen", móet ik tot mijn schrik
bemerken dat mijn fiets, waarop een
stoeltje voor de baby is aangebracht,
plotseling tot tandem is bevorderd en
niet meer op een ordinaire rijwielkaart
mag reizen. Tenzij ik het kinder stoelt je
demonteer, is mijn stalen ros thans ge
dwongen luxe-klasse te reizen, welker
tarief de directie der spoorwegen poogt
te moskeeren door de betiteling
vrachtgoed".
nu heeft het monstrum tandem"
nakomeling voortgebracht die
een nieuwen kreet van afschuw aan d
gevestigde fietsenfamilies ontlokt. Deelt
men namelijk een tandem in tweeën en
voorziet' men n der helften van een
tweede wiel, dan heeft men een f iets die
men voor een damesfiets zou kunnen
houden, ware het niet, dat de sierlijk
gebogen lijnen van het vrouwelijk frame
door een stevig schuine oploopende
rechthoek waren vervangen. Dit model,
door den?Kampioen" van denA.N.W.B.
als twijfelaar" geïntroduceerd, dreigt
als uniform type, heeren- en damesfiets
beide te verdringen. De tandemtechniek
heeft uitgewezen, dat de.dwarsstang, die
het heerenrijwiel sinds onheugelijke
tijden kenmerkte, gemist kan worden,
en de moderne damesrok kan een ietwat
hooger frame verdragen. Zoo dreigen
het edele stalen heerehros en de sierlijke
dameshinde verdrongen te worden, door
de geslachtslooze twijfelaar, de
naoorlogsche garfonne, onder de rijwielen.
O tempora, o mores l G. A.
n 15 DE GROENE No.