De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 14 augustus pagina 9

14 augustus 1937 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

Een verhaal van De Groene J Waarom seeren gn TJ A I-'"WSCHOENEN -f-1' f^-n 4 ' ..?&-. J DAT kun je van me aannemen: je kunt iemand heelemaal door zijn schoenen kennen", zei de oude Pitt en hij legde zijn hamer op een omgekeerden schoen, ik ben maar een eenvoudige schoenmaker, een eenvoudig klein mannetje, maar als men vijf en vijftig jaar lang schoenen voor de menschen gelapt heeft, dan kan niemand je meer wat wijs maken. Toon mij je schoenen en ik zal je zeggen wie je bent. Er heeft eens een dame tegen me gezegd: Pitt", zei ze, u had professor moeten worden en geen schoenmaker", heeft zij gezegd. Dat is niet waar, zeg ik u. Ik heb alleen maar schoenmaker kunnen worden en niets anders. Waarom? Omdat men nooit iets anders moet worden dan men is. Hoe ik dat weet? Van de schoenen. In mijn schoenen hoort een schoenmaker en geen professor, afgeloopen. En< kijkt u eens: in schoenen kan men loopen. Maar op gedachten kan men niet loopen. Ik hou mijn gedachten liever voor mezelf. Als er een meisje bij me komt om haar schoenen te brengen, dan kijk ik er eens naar, naar de schoe nen bedoel ik, en dan zeg ik: Kind, dat had je niet moeten doen." En dan kijkt ze me verbaasd aan. Meisje, je hebt je ongelukkig gemaakt", zeg ik dan. En dan komen de tranen in haar oogen en het verbaast haar, hoe ik het weet. En hoe weet ik het? Alleen .maar uit haar schoenen. Het achterstuk is bij de hiel plotseling ingevallen en de plooi wordt steeds dieper. Weet u, zooals de mensch is, zoo loopt hij en zooals hij loopt, zoo zijn ook zijn schoenen. En dan geeft de oude Pitt het meisje een raad. Meer kan je nooit doen, alleen maar raad geven, meer niet. Maar dat is misschien niet eens zoo weinig. En misschien kan het meisje later weer eens zoo loopen, dat de plooi uit het leer gaat, dan zal ze niet meer ongelukkig zijn. En meer wil een mensch toch niet. Kijkt u eens naar deze schoenen, steeds paren, paren, paren; een leger van schoenen. Als die nu zouden beginnen te loopen, zouden altijd twee van hen hun eigen weg gaan. En waarheen? Naar 'de kleine beetjes geluk. En dat kan ieder mensch alleen maar vinden met de schoenen, die precies bij zijn voeten passen. Kijkt u eens naar deze heerenschoenen hier. Ziet u? Daar moet ik steeds maar weer zolen in leggen en er buiten opspijkëren en de hakken verhoogen. En weet u waarom? Omdat hun eigenaar een groote man" wil zijn en maar een kleine is. Hebt u wel eens een grooten man gezien, die met ' de punten van zijn schoenen naar buiten loopt in plaats van naar voren? Dat komt niet voor. Iedereen hoeft ook geen groote man te zijn. Bij een grooten man" zijn de beenen zoo gebouwd, dat zijn voeten naar voren loopen en niet naar buiten. Maar deze hier ziet u? De binnenkant is heelemaal afge loopen die loopt met zijn voeten naar buiten. En toch wil hij een groote man" zijn. Alsof het een schande is, als men een kleine man is. Het is alleen een schande, wanneer men niet diegene wil zijn die men is. Voor dezen hier is iedere schoen maker een stommeling en iedere bakker een stom meling en alleen hij, die Hoera! roept en een heldengezicht heeft, die telt voor hem mee. Al verdriedubbel ik voor hem ook zijn zolen en zijn hakken, hij blijft toch een kleine man. En hij is nog kleiner dan hij al is, omdat hij andere schoenen wil dragen dan hij dragen moet. EN kijkt u dan eens naar deze schoenen hier. Ziet u? Deze damesschoenen zijn bruin ge weest, toen heb ik ze voor Lize zwart moeten verven. Weet u waarom? Lize heeft rood haar en dat is haar ongeluk. Niemand noemt haar Lize, iedereen zegt rooie" en niemand merkt, dat hij daarmee nog een stukje ongeluk toevoegt aan het ongeluk van dit meisje. Zoo zijn de menschen. En nu kan Lize geen rood meer zien; als ze iets roods ziet, dan komt het haar voor alsof dit haar slechts aan haar vloek wil herinneren. Nooit draagt ze iets roods, geen roode knoop, geen rood kraagje, geen draadje rood. En nu heb ik zelfs haar bruine schoenen moeten verven, omdat ze daar telkens een rooden glans in zag. Die is er heelemaal niet in, zeg ik u; dat verbeeldt Lize zich maar, omdat ze er bang voor is. En nu deze heerenschoenen. Ziet u? Hier gelapt en daar gelapt en daar genaaid en al een-, twee-, drie-, viermaal verzoold. En nu denkt u zeker, dat daar een arme 'stakker in hoort. Mis .' Engelsch fabrikaat. Zulke schoenen draagt een arme man niet. Deze man is rijk, zoo rijk, dat hij niets anders meer zijn wil dan rijk. Als hij iets ziet, dan vraagt hij niet; is het goed? of: is het mooi? Hij vraagt alleen: hoeveel kost het? Hij vraagt bij eiken stap, dien hij doet: hoeveel kost hij? Honderdduizenden heeft hij op de bank staan en toch is hij arm, ver schrikkelijk arm. Ziet u, als hij zijn schoenen aan een arm mensch gegeven had, als hij ze weggegeven had toen ze voor de eerste maal stuk gingen, dan was deze tijke man werkelijk een rijke man geweest. Maar hij bezit zijn geld heelemaal niet, zijn geld bezit hem, zoo arm is deze rijke man. Ziet u, dat lees je allemaal uit deze schoenen. U ziet schoenen altijd alleen maar van boven, maar een schoenmaker, die ziet ze van onderen, die,ziet ze van binnen, die ziet den heelen mensch, als hij alleen maar zijn schoenen ziet. En nu moet u eens naar deze schoenen kijken. Geen knik, geen schaaf plek, links precies zoo als rechts, daar is heelemaal 'niets scheef s aan: deze schoenen zijn volmaakt. Deze vrouw trippelt niet en schommelt niet: deze vrouw schrijdt. Zoo mooi is ze. Als ik deze vrouw aankijk, dan denk ik altijd dat mijn oogen liegen. Maar sedert ik haar schoenen ken, weet ik het: mijn oogen liegen niet. En hier. Ziet u, dat zijn een paar heerenschoenen. Treurige schoenen zeg ik u, ongelukkige schoenen; i als u deze schoenen zou kennen, zou u niet lachen. Kijkt u eens naar deze vlek op den neus. Weet u waar die van komt? Dat is iemand, die zichzelf altijd op de teenen trapt. En weet u waarom ? Omdat hij bang is. Waarvoor? Voor zichzelf. Een best mensch, maar hij is bang en trapt zichzelf op de teenen. Maar hij merkt het niet en als hij het merkt, dan denkt hij: het was een ander. Maar het was geen ander: hij was het zelf. Kan zoo iemand gelukkig worden? Nooit. Als een vrouw hem ziet, dan draait ze zich om en gaat heen. En ze heeft gelijk. Je trouwt niet met een man, die zulke schoenen heeft. Ziet u, wanneer deze vlek er meer ingesneden was, dan zou het een gevaarlijk mensch zijn, een vechtersbaas, maar de plek is er op gestooten, telkens een beetje en weer een beetje, omdat deze man, als hij wil loopen, eigenlijk niet loopen wil, omdat hij bang is en zich op zijn eigen teenen trapt. En nu kijkt u zeker naar mijn eigen schoenen? Ik draag heelemaal geen schoenen. Ziet u, ik lap schoenen voor de menschen, van 's morgens tot 's avonds, dan heb je er zelf geen noodig." Plotseling bleef hij staan voor twee kleine dames schoenen, die eenzaam in een vakje stonden. Ziet u, die schoenen daar, daar kan ik nauwe lijks over praten, daar...." ^- hij nam een doek en veegde er het stof af die staan hier al een half jaar, die zijn namelijk.... die staan hier bovenin, omdat deze hier, deze twee damesschoenen hier beneden naast deze heerenschoenen staan, daarom staan deze kleine zwarte hier boven, onder het stof en vergeten. Ziet u, deze drie paar schoenen zijn maar schoenen en toch een heele roman of een verhaal, ik weet het niet, een ongeluk of een geluk, ik weet het niet. DEZE stoffige schoenen hier boven hoorden van Loni. Dat was een meisje, net zoo bescheiden als deze schoenen, zonder pracht en praal, maar eerlijk en rustig en zonder vlekken zooals deze schoenen, precies zooals deze schoenen. Een vader heeft ze nooit gekend, deze Loni, en haar moeder? Die is bij Loni's geboorte gestorven. Toen was er een kind, maar geen kleertjes. Tenslotte .werd Loni door een tante opgevoed, een leelijk wijf, die tante, ze heeft een baard. En Loni kreeg niets anders meer te hooren, d^n: Poets mijn schoenen!" en: Je hebt het veel te goed!" en: Neem stof af van de kast l" en: Smeer de boter (het zal heusch wel margarine geweest zijn) niet zoo dik op je brood," en: Klop het groote kleed!" En Lont zei geen woord en deed het. Alleen soms, wanneer ze de schoenen van haar tante hier bracht, ging ze op die stoel daar zitten en lachte een beetje en huilde een beetje en stond weer op en ging kleeden kloppen en stof afnemen. Totdat ze eens ze was al negentien jaar, geloof ik plotseling een heel ander gezicht zette. Nou, als een meisje van negentien jaar plotseling begint te neuriën en te zingen en te dansen, dan hoef je niet te vragen hoe dat komt. Hij" was een schilder. En hij was misschien de eerste mensch, die niet tegen haar zei: Poets mijn schoenen!" hij moet heel wat anders tegen haar gezegd hebben. Dat kon ik uit mijn winkeldeur tot aan de chocolade winkel daar verderop wel zien, wat hij tegen haar gezegd moet hebben. En ze had medelijden met elk meisje, dat nog geen bruidegom gevonden had, zoo was ze, die Loni, nu had ze medelijden met de andere meisjes. Ook met Fritzi. Dat was het meisje, dat in het huis van de buren stof afnam. Wees niet zoo somber, Fritzi", zei Loni nu dikwijls tegen haar, geef den moed niet op, eenmaal komt ook voor jou de Prins." Maar Fritzi geloofde het niet; wat je niet kent geloof je niet. Toen nam Loni haar eens mee naar een afspraakje met haar schilder. Laat zij ook eens plezier hebben", moet ze gedacht hebben, nu kan ze ook eens met een echten man dansen." En Fritzi heeft met hem gedanst. Maar de volgende week kwam de schilder niet meer bij Loni, de heele week niet en 's Zondags niet en den volgenden Zondag niet en geen enkelen Zondag meer. Tot Loni hem eens in de lunchroom zag zitten. En naast hem zat Fritzi. Loni had gelijk gehad, toen ze tegen Fritzi zei: Eens komt ook voor jou de Prins." En toen werd ze ziek. De dokter kon geen ziekte constateeren. Ze verbeeldt zich maar, dat ze ziek is", meende de dokter. En toen kwijnde Loni weg. Zooals een bloem, die geen zon meer krijgt. Na vier maanden was ze dood, ofschoon ze heelemaal niet ziek geweest was. Alleen omdat ze niet meer wilde leven. En, ziet u, deze schoenen hier onderaan hooren van Fritzi. Die is nu de gemalin van den Prins. En van hem zijn die bruine schoenen met die spitse neuzen, die er naast staan. En die stoffige schoenen hierboven? Die hooren van Loni. Die worden niet meer afgehaald." AAN INZENDERS VAN MANUSCRIPTEN wordt verzocht bij hun bijdragen een gefrankeerd briefoimlat met adres van den afzender in te sluiten. Op het adres van stukken, voor de redactie beitemd, vermelde men (een namen van personen. ft UIT PIERKENS DAGBOEK (i/ver /ief pracüsc/i nuf van den s tamb EIGENAARDIGE dingen komt ge tegen, zegt de Gaspijp, als wanneer ge uwen boomstam onder het vergrootglas neemt. (Hij bedoelt uwen stamboom natuurlijk). Zoo hebt ge Hiedler, Hudler, Hieteler of Hilter, welnu 't schijnt dat het allemaal uit dezelfde nest is. Ge zoudt u daar ook eens moeten achterzetten, zegt hij tegen mijn vader, om uit te maken tot in welke eeuw de Spiegelleires hun wortel schieten. Heel zeker dat het ook zoo'n hiestorie geweest is van Spiedeleire, Spoegeleire, Spuweleire, zegt hij. Nondeku, zegt mijn vader daarop, ge brengt me op een prachtig idee. Spandeleire, Spiesgelleire, Brieskalleire, dat moet ook allemaal van denzelfden pot zijn. Ik ben er van overtuigd zegt hij. Kwestie van daar het praktisch nut uit te halen, dat in deze les uit het verleden voor de toekomst be sloten ligt. Daar hebt ge bijvoorbeeld uw kleermaker zegt hij. Die valt op uw donder: Meneer Spiegelleire, gij hebt waarschijnlijk vergeten, dat gij nog steeds met een klets bij me staat ? Waar op gij uit de lucht valt: Spiegelleire? Spie gelleire? Inconnu au regiment. Ge moet heel zeker een scheut mis zijn, vriend. 't Is met meneer Swieskolleire, dat ge de eer hebt te spreken. Hebt ge dien zekeren meneer Spiegelleire zijn boom stam al eventjes onderzocht? Tot ge oom noegen, meneer. Ge neemt uw hoed af, zegt mijn vader en alles is vergeten en vergeven. Daar ziet ge trouwens aan, zegt hij, dat we nog heel wat kunnen leeren van de duitschers, wat betreft de vooruitgang in marche arrière. Juist als met die wet op de goochelaars, zegt hij en waarbij het aan die heeren uitdrukkelijk verboden wordt met eieren te schamoteeren en hun trucjes in het openbaar te verklaren. Daar heeft Hilter die menschen een fameus ei gekookt, meent de Gaspijp. In hun plaats zou ik zooiets ferm op mijn affront nemen, bijaldien het laat veronderstellen, dat zij totaal onbe voegd zijn in de uitoefening van hun beroep en de eieren in hun hoogen hoed terecht komen onder een ge klutst gedaante. Dat zeg ik, zegt hij, en wanneer ze hun prestaties niet meer in het publiek mogen bloot leggen, dan is 't waarschijnlijk om de wijsneuzerij van de toeschouwers niet te prikkelen en ze niet aan te wakkeren om achter de schermen te gaan snaren hoe ze het daar lappen om een volk van vierenzestig millioen acht honderd vijfennegentig duizend drie honderd en twee zielen onder den duim te houden. Dat zeg ik, zegt hij en hij zweeg. 't Was maar best ook, want mijn moeder houdt niet van diplomatieke verwikkelingen. De 10 geboden voor den weggebruiker Antwoorden op de prijsvraag; E opgave der prijsvraag hield in, het samenstellen van tien geboden voor den weggebruiker. De beste oplossing, volgens oordeel der redactie, was die van Mej. S. B. in de hoofdstad, die met veel begrip voor de regels van het verkeer en de vele zwakheden van den weggebruiker gees tige berijmde geboden afkondigt. De eerste prijs i. Wegverbruikers, langzaam of snel, Voor gij den weg overschrijdt, Leert eerst de regels van het spel! 2. Vergeet echter bij die toepassing niet, Dat de wet de hoffelijkheid niet verbiedt. 3. Bedenk, dat van den weg allén het trottoir Een verlengstuk kan zijn van huis kamer of boudoir. 4. Loopt, trapt of zit niet aan een wereldprobleem te bouwen, Waar gij behoordet den weg in het oog te houden, 5. Gebruikt den weg niet samen met een glaasje, doch met thee, Echter: gebruikt gij den weg niet, neem er gerust twee. 6. Weert u niet tegen het ie gebod van de Natuur, Stapt tijdig in uw bed, en blijft niet te lang aan 't stuur. 7. Tracht niet de acrobatiek van een slagersjongen na te bootsen, Daar men u dan spoedig het hospi taal in zou loodsen. 8. Bedwing uw lust tot het overmatig produceeren van geluid; Onderdruk onnodig gebruik van mechanische toeter of fluit. 9: Momenteel moet gij slechts nog letten op den beganen grond, Weest hierom blij en kijkt niet te veel in 't rond. 10. Bedwing bij een eventueele buite ling uw woede» Ook u hebt schuld, weest voortaan op uw hoede. De tweede prijs yv tweeden prijs won J. M. V. te Amsterdam, die, weliswaar minder poëtisch dan zijn voorganger, niettemin eenige juiste, en bovenal grappige regels weet te geven: i. De weg is er eigenlijk allén voor u! Immers, waar u het eerst komt moet een ander wachten. 2. Voetgangers óók op den rijweg ! Maak er gerust een praatje. 3. Wacht nooit met oversteken ! Door wachten ontstaan opstoppingen en ongelukken. 4. Rijdt zoo snel mogelijk ! Snelheid is cultuurbezit. 5. Rijdt bij voorkeur midden op den weg, neem de bochten aan den binnenkant! Zoo ontwijkt u het makkelijkst berm en boomen. 6. Begeleidt fiets of motor met bel of Vreemdelingenverkeer E zijn er weer, de Heeren ar chitecten, nu de raadhuisprijsvraag Dinsdag ingeleverd moest worden. De laatste maand had ik ze niet meer gezien, zoo hard moesten de Heeren werken. En alcohol konden ze niet meer verdragen, volkomen ontwend. En dan is het gevaarlijk, zooals je al leert uit de leuze: bij verkeer geen alcohol", wat ze wel hadden mogen ophangen bij de opening van het nieuwe verkeersbureau voor Amster dam, in Gebouw Industria aan het Rokin, waar ik ben wezen sherry schenken en waar ook wethouder Boekman was om het te openen, en die Heer oud-journalist Mijksenaar, die er de directeur van wordt, wat brengen die journalisten het soms toch ver. Nu wij het bureau hebben, moeten ook de vreemdelingen komen om te verkeeren, anders hebben wij nog niets. Toch mogen wij niet klagen, vooral niet met de Heeren Jamboreeërs, die door de heele stad zwerven, en nog al eens slaags geraakt zijn, naar ik gehoord heb. Maar dat moet je voor den vrede over hebben, waar of niet ? Toch vraag je je wel eens af, wat die Padvinders zullen denken van ons land, waar de kellners op de Jamboree zoo maar staken. Als ze nu thuis maar niet vertellen, dat ons coalitiekabinet een soort volksfrontregeering is met den communistischen agitator Slote maker en socialistisch-radicalen opruier Van Dijk. Wat dat betreft, kan het nieuwe Vreemdelingenverkeersbureau nu een goed werk doen: het wegnemen van allen twijfel dienaangaande. Want dat beetje propaganda voor ordelijkheid en Christelijke deugden van werkzaam heid, lijdzaamheid en spaarzaam heid m,ogen wij nu toch wel van hebben! En dat zei ik tegen den Keer Mijksenaar bij de opening, maar hij zei: Kist, leer jij eerst zelf die deugden maar eens aan. Dit is een goede ge legenheid". En dat was het, want ik kreeg geen cent verval van hem! claxon ! Zoodoende bevordert u de veiligheid met hot-Jazz7. Rijdt bij regen flink door de plassen of maak eens 'n slippertje ! Het is een aangename af leiding voor eenzame fietsers en voetgangers. 8. Parkeer uw wagen naast vluchtheuvels of op straathoeken ! Het bevordert het contact tusschen de weggebruikers. 9. Waardeert den fietser! Hij waagt steeds zijn leven. 10. Geeft voorrang aan de ziekenauto ! Het is uw toekomstige race wagen. De nieuwe opgave Bedriegelijke leuzen \YfIJ menschen zitten al sinds W eeuwen opgescheept met een onnoemelijk aantal leuzen, spreek woorden en voor vast aangenomen meeningen, zonder dat wij ons eigenlijk ooit afgevraagd hebben, óf en hoeveel waarheid die inhouden. De nieuwere tijd heeft er vele aan toegevoegd* Wanneer wij nu beter gaan kijken, zien wij, dat het overgroote deel dezer leuzen, spreekwoor den, spreekwijzen e.d. niets dan vooroordeelen, en zelfs pertinente onwaarheden zijn. Een voorbeeld van zulk een vooroordeel is b.v.: melk is goed voor elk", of ook:,,Hollanders zijn zindelijk". Wij noodigen onzen lezers uit, een staalkaart van 6 van dergelijke inge roeste vooroordeelen, onware leuzen en misleidende spreekwoorden samen te stellen. De redactie heeft het recht de inzendingen te publiceeren. Op de beslissing der redactie is geen beroep. Inzending uiterlijk Vrijdag 3 Sept. Verslag en prijstoekenning in het nummer van Zaterdag n Sept. l ^J -?.--, -r, n f ,. $?«*, ? : >* **:-' ''??' '. *'*."? 'K 'i ?; ?':'-.'«

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl