Historisch Archief 1877-1940
^£\^
-¥-.5
KUI?-at
i*
1
\.
/V:
CEen verhaal van De Groene
DE GEHEELONTHOUDER
IEDERE week kregen we bezoek van den ouden
Brecht.
Hoe we aan 'm gekomen waren weet ik
niet, maar een feit was 't, dat er geen Woensdag
middag voorbij ging, zonder dat ie ons met z'n
bezoek vereerde. Leunend op z'n kromme wandel
stok strompelde hij de werkplaats binnen, knikte
de werklieden vriendelijk toe en boog z'n krakende
ribbenkast op een laag zaagbankje. Met een rooie
zakdoek veegde hij z'n tranende oogjes schoon en
maakte met een tuitmondje zachte pruttelgeluidjes.
Dan stapte een van de maats op 'm toe, zette 'n
zakje 1760 naast hem. Met bevende vingers propte
de ouwe z'n mondhoek vol, zodat het vervallen
vogelkopje met de smalle lippen in 'n driftige
kouwbeweging raakte. Af en toe eens spugend, bleef hij
in kalm genieten de werklui aankijken. Zo, Oud,
versleten mannetje, bleef ie een poosje rusten op
't withouten bankje. Z'n pruim verschoof van links
naar rechts en weer terug, de tandeloze mond
besabbelde de tabak in gretig verlangen. De
roodomrande, pientere kraal oog j es hield ie gespannen
op de staag-werkende timmerlieden, vertederd,
tevreden met z'n tabakkie, z'n zitje.
Brecht was een werkhuismannetje. Tot de hamer
uit zijn knokige vingers was gegleden, was ie beeld
houwer geweest. Hoe kon ie nog vertellen van de
goeie, ouwe tijd, de tijd dat ie wel twintig guldens
in de week had verdiend. Toen de meubelen opge
sierd werden met leeuwekoppies en bokkepootjes,
toen er nog wat sjeu aan de boel was.
Teugenswoordig is an de meubele geen krak of smak an", was
Brechts mening over de moderne architectuur.
't Lijken verdikkie wel sinaasappelkissies".
Als hij dan zo'n half uurtje had zitten knabbelen,
stond ie moeilijk overeind, trok steunend z'n
kromgetrokken rug recht, begon een rondgang door de
werkplaats. Zonder dat er iets gezegd of gevraagd
werd, lei elke maat een paar stuivers of 'n dubbeltje
op de kop van de werkbank en ouwe Brecht ver
zamelde het geld naarstig in een versleten brilledoos.
Er had wel eens iemand gevraagd, waarom dat ie
die centen niet in z'n portemonnaie deed. Waarop
de oude met een vertrouwelijk knipoogje had ge
antwoord: In rn'n br'Uehuisie zittéze veilig....
Ze binne in 'thuis zo nieuwsgierig as de pip".
\ /
Vraagt proipvelni aan ?
Ing. HAUniAND. l
?lvïoum,Btt*nunm«rw. l
17 trariehtiging aldaar of l
gir.Ro*gl«tt,Blarlatttt l
/w. hauscar
AANHANG wooNWA<jtN ook te huur/
V«rkrl(cbur In <J«n
Waar hij die paar grijpstuivers voor gebruikte?
Och, 't kon ons niet schelen. Tot op een middag
Nelis Boud 't hem gevraagd had. Suiker kocht ie
er voor, suiker in z'n koffie, suiker in de thee, suiker
in de pap. Het was blijkbaar een weeldeartikel voor
armenhuismannetjes, en wie van ons gunde dit den
stakker niet?
ZOALS gezegd, werkte in die tijd bij ons Nelis
Boud. Nelis was wat je noemt: een organisatie
man. Modern tot in de nagels van z'n tenen. Nelis
was 't type van den bewuste arbeider". Hij kon
in het schaftuur bomen over 't historisch materia
lisme, dat je er koud van wier. Nelis ging in z'n
vacantie naar het Troelstraoord", z'n kinderen
gingen op de Montessorischool en hij was bovendien
geheelonthouder Óók. Overigens een beste, betrouw
bare kerel. Knap vakman dat ie was, beloerde hij
elke afwijking van het collectief contract, berekende
op 'n haar z'n overuren. Nee, Neus liet zich niet
neppen ! Hoe kon ie foeteren tegen de werkhuis.
bestuurderen, die aan ouwe, zielige kereltjes als
Brecht désuiker in de koffie onthielden ! Dan zette
hij met een overvloed van pakkende en inslaande
argumenten uiteen, dat de overheid de plicht had,
ouwe arbeiders suiker in hun koffie te geven....
Ja, als Nelis wat te zeggen had in het
werkhuisbeheer, dan had ie vast een collectief contract voor
de bewoners van dat sombere huis in de Roeterstraat
in elkaar gedraaid!
EN zó ontstond het drama.
Die Woensdagochtend had Nelis Boud
verteld, dat ie gisteravond in z'n Loge een rede had
gehoord van een dokter. Nou, die dokter had uiteen
gezet, dat 't hart van een bierdrinker veel groter
was, dan dit apparaat van een anti-alcoholist l En
van stikstof had ie verteld, en dat suiker zo gezond
is voor de hersens. Enfin. Nelis had een heel betoog
gehouden tegen het monster alcohol, en het resultaat
was, dat de meesterknecht, die Nelis niet zoo bij
zonder welgezind was, opmerkte, dat ie van dat
geklets reuze-dorst had gekregen. De andere maats
knikten Nelis instemmend toe, vastbesloten om zes
uur gauw eentje te gaan pikken in 't Straatje van
Vermeer", zoals het kroegje daar in de Pijp"
heette....
En 's middags was Brecht gekomen. Hij had z'n
repertoire van tabak pruimen en centjes ophalen
vertoond, had z'n papieren brillehuis zorgzaam in
de binnenzak van z'n jasje gefrommeld en was
met een vriendelijke glimlach en het opsteken van
z'n stok, vertrokken. Het monotone van de arbeid
viel weer in de werkplaats, de mannen werkten op
zes uur aan.
Toen gebeurde het.
Sjaak, de loopjongen, kwam binnen. Op z'n
schouder een vijfkilo's zwaar pak draadnagels, dat
ie met een plof op Nelis' bank smakte. Sjakie's
piekharen kleefden tegen z'n voorhoofd, het was
hem aan te zien dat ie hard gelopen had. Onderwijl
oogde hij lichtelijk grinnikend naar Nelis.
PAG. Ift OS GROENE N* 3142
Heb je schoonmoeder onder lijn drie gelegen?"
informeerde Nelis vriendelijk.
Sjaak gaf geen antwoord, bleef grinniken.
Doe niet zoo mesjogge", raadde Nelis.
De jongen trok zijn jasje uit, hing 'taan een
roestige spijker, bleef lachen. Dom, plagerig lachen.
Hou je zuster voor de gek," vermaande Nelis.
En, tot de maats: Wat heeft dat jong toch?"
Sjaak kwam dicht bij Nelis staan; in z'n ogen
tintelden spotlichtjes.
Ik heb 'm gezien," kwam ie geheimzinnig.
Had 'm de groeten gedaan," repliceerde Nelis
een beetje onzeker.
Heb ik gedaan," lachte Sjakie. Speciaal van
jou, Nelis."
Boud trok z'n schouders op, pikte een verse
pruim aan de haak en greep z'n schaaf. Blijkbaar
begon dat gezanik van den jongen hem te vervelen.
Maar Sjaak gaf geen kamp. Tergend langzaam
streek hij het volgbrief je glad, herhaalde:
Ik heb 'm de groete gedaan, Nelis...."
Nelis schopte een hoop krullen opzij, keek Sjaak
verwonderd aan. Eindelijk vroeg ie:
Waar heb je 't over, idioot?"
De jongen glunderde. Over die ouwe draad
nagel Brecht...."
Heb je 'm gevraagd, of ie 'nplekkie voor je
open houdt in de Roeterstraat?"
Daar kom jij eerder dan ik," meende Sjakie naar
waarheid. Hij boog zijn strokleurige kop naar
Nelis, fluisterde:
Hij ging 't Straatje van Vermeer" binnen "
De uitwerking van deze mededeling veroorzaakte
bij Nelis hevige emotie. Weet je dat.... weet je
dat zeker?" vroeg hij hakkelend. Heb je je niet
vergist?"
Toen vertelde Sjaak dat ie Brecht op' de hoek van
de Albert Cuyp had gezien. De ouwe keek oost en
west, en toen: hup ! was ie achter 't gordijn ver
dwenen !"
Zo'n ouwe smiecht l" raasde Nelis woest. Dat
komt hier centen bedelen voor suiker.... Hij kan
lang loeren, voor ie nog 'n hallevie van me krijgt.."
Ingehouden-nijdig pakte Boud z'n gereedschap,
ging weer aan 't werk.
DE hele week bleef hij stil, Nelis. Hij zong niet,
gaf geen college in economie, at zwijgend z'n
brood, las zonder aandacht 't krantje dat er omheen
zat en werkte. Hij leek over iets te piekeren, iets,
waar ie geen weg mee wist.
Nelis kijkt, of ie z'n et niet kwijt kan raken,"
mompelden de maats, die voelden, dat Boud tot in
het diepst van zijn geheelonthoudershart gekrenkt
moest wezen. En algemeen was men er van over
tuigd, dat ouwe Brecht de komende Woensdag nog
lang niet gelukkig zou zijn....
Hoe meer de bezoekdag van den ouden zondaar
naderde, des te meer hulde Nelis zich in een ondoor
grondelijk zwijgen.
Er zat spanning in de lucht, tastbare spanning,
toen eindelijk het niets vermoedende gierenkopje
van Brecht om de werkplaatsdeur gluurde. Vrien
delijk knikkend zette hij zich op het bankje, pruim
de, smikkelde, ja, het scheen dat ie Nelis extra
vriendelijk toeknikte. Démannen legden hun gift
op de werkbank en Brecht begon z'n bedelronde.
Nieuwsgierig oogden de maats wat Nelis nu zou
doen. Elk was er van overtuigd, dat hij bij Boud
geen spie zou krijgen. Sterker: Nelis zou dien
ouwen likkebroek stevig onderhanden nemen i Geen
spaan zou er van 'm heel blijven...'. !
Als een onschuldig kind strompelde Brecht van
bank tot bank. In z'n brillekoker klikten de centen:
tik ! tik l tik l Nu was hij bij Nelis z'n bank, nu zou
't gebeuren....
Nelis bleef dóór schaven. Een voor een dwarrelden
de blanke krullen naar de grond, zonder ophouden
gleed de schaaf sjilpend over 't hout....
Tot Brecht Nelis vragend aankeek.
Zonder n woord wees Boud op z'n bank, ge
biedend, duidelijk....
Een flets kleurtje klom over de ouwe z'n perka
menten wangetjes. Met bevende vingers greep ie
iets van de bank.
Wilde wat zeggen.
Resoluut duwde Nelis het mannetje weg, schaafde,
schaafde, alsof ie de hele wereld tot krullen wou
maken.
Met het brilledoosje in z'n bloedeloze vingers
vervolgde Brecht z'n tocht. Bij de volgende bank
draalde hij, wriemelde zenuwachtig de twee stuivers
in z'n vingers. Er kwamen kleine spuugbelletjes op
zijn lippen, toen hij Vroeg:
Is.... is Nelis jarig, vandaag "
De aangesproken gezel keek Brecht verbaasd aan.
Waarom?"
Omdat ie me...." hij boog z'n ouwe hoofd
vertrouwelijk voorover: Omdat ie me 'ngulde
heb gegeve...."
Stom-verwonderd keek de maat naar Nelis. Maar
die schaafde, schaafde....
De cocker spaniel
En het werkwoord cockeren
P. M. C TOEPOEL
.>
S IMULANT", zegt de oud-ge
zagvoerder Julsing van De
Nederland" tegen zijn mooien
bullmastiff Roger, met wien hij dit
ras hier invoerde. Maar geen hond ter
wereld, die zóó schijnheilig is als de
cocker spaniel. Hij is de ware
simulant.
Het kan ook niet anders. Hoe ver
gaat het een levensblijen mensch ? Hij
moet verzuren óf huichelen. Blijheid
is geen stijl. In ons land vooral niet
en eigenlijk nergens. Vandaar, dat
men in het buitenland zooveel losser
wordt, menschelijker. Daar durft men.
Vandaar ook, dat men elders den
Nederlander in het geheel niet als
zwaartillend en ernstig kent.
Stel nu, dat men twaalf kilo
saarrgeperste levensvreugde is, zooals de
cocker en zeer ontoepasselijk onder
gebracht wordt in een wereld vol
ernst. Dat men tot een half jaar zijn
pret mag uitleven, dan tot een jaar
nog eenigszins, maar steeds minder
en daarna ernstige hond bij ernstige
menschen moet wezen.
Dan blijft er slechts n mogelijk
heid over: huichelen, een
biddersgezicht zetten. Maar de kracht, die geen
uitweg vindt, sticht onheil. Van narig
heid moet de cocker niets hebben en
dus gebruikt hij achterlijf en staart als
veiligheidsklep en kwispelt. Schudt met
het uiteinde van zijn romp en slaat
den elders en ook nog vaak hier
ingekorten staart heen en weer.
Deze grappige schijnheiligheid noe
men velen cockeren en zij passen dit
werkwoord ook op hun medemenschen
toe.
Cockeren heeft voor de vrienden van
dit ras nog de tweede beteekenis:
leukweg de menschen voor zich winnen,
zooals onze kleine spaniel het na 1918
de wereld doet. Want men moet weten,
dat van de 56.859 honden, welke van
i Juli 1936 tot i Juli 1937 bij de
Engelsche Kennel Club zijn inge
schreven, de cockerspaniels met 7890
het talrijkste ras vormen. Na hen
komen de draadharige foxterriers met
6281, de Schotsche met 4216, de
cairn met 2721 en de Pekingeezeh met
2571. De overige rassen bleven onder
de 2000. In de Vereenigde Staten be
gint hij den daar zoo populairen Bos
ton-terriër voorbij te gaan.
In ons land wint hij rustigaan
veld. Hij is in stad rustiger op straat
dan herdershond of terriër. Hij be
hoeft zich niet zoo uit te rennen als de
windhond. Hij neemt weinig ruimte in,
hetzij in huis of in de auto. Zijn zijden
pakje en zijn quasi-waardigheid doen
zoo goed in de kamer onlangs zag
ik een rooden bij een groen ameuble
ment. Ten slotte, hij is zoo'n vleier en
al dringt menige cocker nooit door
het kreupelhout, hij dringt tot in het
ruigste menschenhart door.
Zijn zér lang gefokt oor eischt
oplettendheid en zijn mooie vacht
den borstel. Geen enkele hond
mag verwaarloosd en zeker niet de
cocker. Maar wie heeft dit niet voor
hem over?
EEUWEN geleden, naar uit ge
schriften en schilderijen blijkt,
leefde alom in Europa een kleine jacht
hond, meestal ietwat hooger, tengerder
en gewoner" dan de cocker. Overal
deed zijn naam aan Spanje denken.
Spion of spioen, zei men hier. Epagneul
in Frankrijk. Spaniel in Engeland. Is
ook hij afkomstig van het schier
eiland, dat in zijn bloeitijd zooveel
rassen schiep of verbetefde? Enkelen
betwijfelen het, omdat hij zoo dik in
de kleeren zit.
Bij de jacht met valk, windhond,
vangnet en geweer hielp hij mee om
met zijn goeden neus het wild op te
sporen en, school het in dicht, laag
hout, het daar uit te drijven.
Verschil van wild, jachtwijze en
terrein deed allerlei typen ontstaan,
den water-, den cocker-, den springing
en den setting-spaniel. Van den laatste
stammen de setters af. Nog noemen in
het Noorden oude jachtopzichters set
ters spaniel, ja langharigen spaniel,
tegenover den pointer gladharigen
spaniel. Naast cocker zei men ook
cocking spaniel. Of cocker slaat op
houtsnip, fazant of haan in het alge
meen, is niet zeker.
Velen achten het tegenwoordige type
ontstaan toen men uit de oude cockers
van Devonshire en Wales met den
Sussex-spaniel den Field-spaniel
nieuwen vorm schonk. Hoe het zij,
deze schepping is gelukkig geweest,
want de cocker is evenredig en een
goed looper. Hij verviel niet in den
langen rug van velen zijner neven.
Lang reeds bestaat verschil van
arbeid en dus ook van bouw. Moet hij
allén onder het ruige hout door het
wild opdrijven of moet hij alle werk
zelf doen, tot het brengen van het
gewonde dier, zelfs haarwild toe, zoo
als thans weer verlangd wordt, nu men
met kleine sport-auto's ter jacht rijdt?
De maat van het ras gaat op en neer.
Op de Cruft's van dit jaar sprak ik
over dezen ',,groei" met den heer
Hunt, die dit jaar te Amsterdam het
ras heeft beoordeeld. Na eenig aarzelen
gaf hij hem toe. Naderhand had ik een
onderhoud er over met majoor Harding
Cox, den hoogbejaarden keurmeester,
die het volkomen beaamde en be
treurde. Daar men in den
springerspaniel den ietwat grooteren cocker
gereed heeft, is het te hopen, dat men
dezen gebruikt en onzen kleinen guit
laat zooals hij is. Intusschen wijst het
toenemend fokken van springers er op,
dat men dezen meer verlangt.
Het ernstige hoofd is groot en laag
P " <>*J
Swcct Kitty of Dark/es Home (f maal
kampioen en 10 maal uitmuntend) gefokt
door en eigendom van mevr. A. J. van
Aalst-Yan Duynen Montijn, Waardenburg
beginnen de lange ooren met nog iets
lager reikende beharing. Het is droog,
d.w.z. niet vleezig, het is lang en de
mond blijft tot voor aan toe breed en
is diep. De neus wijd, zijn kleur zwart,
behalve bij bruine of bruin-bonte
honden en bij roode na werpen e.d. De
cocker heeft stop. In de groote, bruine
oogen leest men zijn goeden, vroolijken
aard en schranderheid. Het oog ligt
niet diep, maar mag ook niet uit
puilen. De nek, rug en lendenen zijn
breed en zér gespierd. De borst is
diep en breed, zonder overdrijving. De
beenen zijn sterk gebot en mogen niet
te kort Wezen. De voorbeenen zijn
recht. De staart ligt hoogstens in het
verlengde van den rug. Voor alles moet
hij kwispelen. Het dichte, vrij lange
haar is zijdeachtig en ligt vlak. De
cocker komt in velerlei kleuren voor,
de nkleurige mag op de borst wél,
aan de voeten geen wit hebben.
Het gehalte van den cocker staat
hier zeer hoog. De qualificatie uit
muntend door een hond behaald, heeft
dan ook groote waarde in dit ras.
Ebony of Darkies Home, 2 reservek
mpioensehappen en 7 maal uitmuntend, fok
ster en eigenaresse mevr. A. /. van Aalst-,
Van Ouynen Montijn, Waardenburg
d'OSUVRE
van het wereldgebeuren
ELKEN avond komt de krant.
Zij verschijnt als een keurig opge
vouwen bundel papieren, die na
het dessert ter tafel komt, en die wei
nige minuten daarna als verspreide,
verwelkte herfstbladeren zielloos door
de kamer verspreid liggen.
Er zijn vele duizenden die avond aan
avond de krant lezen en er zijn vele
redenen om haar avond aan avond te
lezen: de beurs, het weer, de kunst, de
sport. Ik lees een krant om het vergo
ten bloed in Spanje, om de Chineezen
en de Japanners, om Prins Bernard,
om aangestoken boerderijen, om de
verdeeling van Palestina, kortom: om
alles, waarom men een krant behoort
te lézen. Ik doe dus slechts mijn plicht.
Maar eiken dag maak ik, buiten den
legitiemen en geoorloofden speurtocht
door de wereldgeschiedenis,, een vér
holen verkenningstocht door de myste
rieuze achter-wereld van het vraag
en aanbod", door het Paradijs der
minziekeri, door de Sahara der
smachtenden: door de huwelijksadvertenties.
Om de waarheid te zeggen, is het
eerste, wat ik in de krant 's avonds lees,
de huwelijksadvertenties. Een ver
dwaalde roomkleurige Pekinees luis
terende naar den naam Loekie", een
parelcollier met brillanten slotje,
gaande van Hotet de Munt via....",
of Greta, kom terug, Pa niet meer
boos, Moe zoo ongerust" zijn van mijn
geheim genot nog slechts een achteloos
genoten voorprogramma.
Maar eerst bij de echte huwelijks
advertenties opent zich de wereld vol
ledig, een wondere wereld van wonder
lijke verlangens, van stil gedragen een
zaamheid of verspeelde illusies. Het
geheele scala der menschelijke gevoe
lens en verlangens is hier af te lezen
uit de moeizame afkortingen.
Men vraagt: Gelukkigen levens
avond", moderne opvattingen", be
zit van eigen home", vermogen". Van
kennismaking met Heer, uitsluitend
vrijgezel" tot het Rijkspensioen" en
de goede positie of gemeentebetrek
king" gaan hier de begeerten.
Maar men weet van geven en nemen:
kind of klein gebrek geen bezwaar".
Er zijn de ouden, die wachten op den
dood, maar bang zijn, in eenzaamheid
te sterven; de: eind 60"; er zijn de
jonge, lichtzinnigen vol illusies: Twee
vrienden in bezit van motor z.k.m.
twee aardige meisjes", er zijn de
sentimenteelen: onbegrepen", en de rea
listen: in bezit van 12000 om eigen
zaak te beginnen".
En ik probeer door te dringen in den
duisteren zin van teksten als: Boy,
was quite allright. Nu niet meer dan
jij immers. Forget me not. Kit. II" of:
Wil j.d., die Vr.dagnacht op
voorbalcon lijn 2. (remise) met paarsen rok en
raffia handtasch, adres opg. aan heer
met likd.?"
Wat beweegt deze menschen. Was
dat liefde op het eerste gezicht bij het
verveelde licht van de laatste tram?
Zal de heer met de likd. ooit weer het
geliefde voetje op zijn schoen' voelen?
Er liggen levens in deze rubriek. Ver
schaalde levens, en uitdagende
avonturiersbestaans.
Er liggen de lonten in van brandende
passies en van vaste verkeeringen.
Verloren paarlencolliers, verloren
illusies, weggeloopen honden en
weggeloopen menschen, het is te vinden in
de huwelijksadvertenties. Het is tien
maal spannender dan het werkelijke
leven, honderdmaal spannender dan
de bioscoop. Het is de laatste
schuilhöek der romantiek.
H. B. FORTUIN
PAG. 17 Dl GROENE Ne. 3142