De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 21 augustus pagina 9

21 augustus 1937 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

^£\^ -¥-.5 KUI?-at i* 1 \. /V: CEen verhaal van De Groene DE GEHEELONTHOUDER IEDERE week kregen we bezoek van den ouden Brecht. Hoe we aan 'm gekomen waren weet ik niet, maar een feit was 't, dat er geen Woensdag middag voorbij ging, zonder dat ie ons met z'n bezoek vereerde. Leunend op z'n kromme wandel stok strompelde hij de werkplaats binnen, knikte de werklieden vriendelijk toe en boog z'n krakende ribbenkast op een laag zaagbankje. Met een rooie zakdoek veegde hij z'n tranende oogjes schoon en maakte met een tuitmondje zachte pruttelgeluidjes. Dan stapte een van de maats op 'm toe, zette 'n zakje 1760 naast hem. Met bevende vingers propte de ouwe z'n mondhoek vol, zodat het vervallen vogelkopje met de smalle lippen in 'n driftige kouwbeweging raakte. Af en toe eens spugend, bleef hij in kalm genieten de werklui aankijken. Zo, Oud, versleten mannetje, bleef ie een poosje rusten op 't withouten bankje. Z'n pruim verschoof van links naar rechts en weer terug, de tandeloze mond besabbelde de tabak in gretig verlangen. De roodomrande, pientere kraal oog j es hield ie gespannen op de staag-werkende timmerlieden, vertederd, tevreden met z'n tabakkie, z'n zitje. Brecht was een werkhuismannetje. Tot de hamer uit zijn knokige vingers was gegleden, was ie beeld houwer geweest. Hoe kon ie nog vertellen van de goeie, ouwe tijd, de tijd dat ie wel twintig guldens in de week had verdiend. Toen de meubelen opge sierd werden met leeuwekoppies en bokkepootjes, toen er nog wat sjeu aan de boel was. Teugenswoordig is an de meubele geen krak of smak an", was Brechts mening over de moderne architectuur. 't Lijken verdikkie wel sinaasappelkissies". Als hij dan zo'n half uurtje had zitten knabbelen, stond ie moeilijk overeind, trok steunend z'n kromgetrokken rug recht, begon een rondgang door de werkplaats. Zonder dat er iets gezegd of gevraagd werd, lei elke maat een paar stuivers of 'n dubbeltje op de kop van de werkbank en ouwe Brecht ver zamelde het geld naarstig in een versleten brilledoos. Er had wel eens iemand gevraagd, waarom dat ie die centen niet in z'n portemonnaie deed. Waarop de oude met een vertrouwelijk knipoogje had ge antwoord: In rn'n br'Uehuisie zittéze veilig.... Ze binne in 'thuis zo nieuwsgierig as de pip". \ / Vraagt proipvelni aan ? Ing. HAUniAND. l ?lvïoum,Btt*nunm«rw. l 17 trariehtiging aldaar of l gir.Ro*gl«tt,Blarlatttt l /w. hauscar AANHANG wooNWA<jtN ook te huur/ V«rkrl(cbur In <J«n Waar hij die paar grijpstuivers voor gebruikte? Och, 't kon ons niet schelen. Tot op een middag Nelis Boud 't hem gevraagd had. Suiker kocht ie er voor, suiker in z'n koffie, suiker in de thee, suiker in de pap. Het was blijkbaar een weeldeartikel voor armenhuismannetjes, en wie van ons gunde dit den stakker niet? ZOALS gezegd, werkte in die tijd bij ons Nelis Boud. Nelis was wat je noemt: een organisatie man. Modern tot in de nagels van z'n tenen. Nelis was 't type van den bewuste arbeider". Hij kon in het schaftuur bomen over 't historisch materia lisme, dat je er koud van wier. Nelis ging in z'n vacantie naar het Troelstraoord", z'n kinderen gingen op de Montessorischool en hij was bovendien geheelonthouder Óók. Overigens een beste, betrouw bare kerel. Knap vakman dat ie was, beloerde hij elke afwijking van het collectief contract, berekende op 'n haar z'n overuren. Nee, Neus liet zich niet neppen ! Hoe kon ie foeteren tegen de werkhuis. bestuurderen, die aan ouwe, zielige kereltjes als Brecht désuiker in de koffie onthielden ! Dan zette hij met een overvloed van pakkende en inslaande argumenten uiteen, dat de overheid de plicht had, ouwe arbeiders suiker in hun koffie te geven.... Ja, als Nelis wat te zeggen had in het werkhuisbeheer, dan had ie vast een collectief contract voor de bewoners van dat sombere huis in de Roeterstraat in elkaar gedraaid! EN zó ontstond het drama. Die Woensdagochtend had Nelis Boud verteld, dat ie gisteravond in z'n Loge een rede had gehoord van een dokter. Nou, die dokter had uiteen gezet, dat 't hart van een bierdrinker veel groter was, dan dit apparaat van een anti-alcoholist l En van stikstof had ie verteld, en dat suiker zo gezond is voor de hersens. Enfin. Nelis had een heel betoog gehouden tegen het monster alcohol, en het resultaat was, dat de meesterknecht, die Nelis niet zoo bij zonder welgezind was, opmerkte, dat ie van dat geklets reuze-dorst had gekregen. De andere maats knikten Nelis instemmend toe, vastbesloten om zes uur gauw eentje te gaan pikken in 't Straatje van Vermeer", zoals het kroegje daar in de Pijp" heette.... En 's middags was Brecht gekomen. Hij had z'n repertoire van tabak pruimen en centjes ophalen vertoond, had z'n papieren brillehuis zorgzaam in de binnenzak van z'n jasje gefrommeld en was met een vriendelijke glimlach en het opsteken van z'n stok, vertrokken. Het monotone van de arbeid viel weer in de werkplaats, de mannen werkten op zes uur aan. Toen gebeurde het. Sjaak, de loopjongen, kwam binnen. Op z'n schouder een vijfkilo's zwaar pak draadnagels, dat ie met een plof op Nelis' bank smakte. Sjakie's piekharen kleefden tegen z'n voorhoofd, het was hem aan te zien dat ie hard gelopen had. Onderwijl oogde hij lichtelijk grinnikend naar Nelis. PAG. Ift OS GROENE N* 3142 Heb je schoonmoeder onder lijn drie gelegen?" informeerde Nelis vriendelijk. Sjaak gaf geen antwoord, bleef grinniken. Doe niet zoo mesjogge", raadde Nelis. De jongen trok zijn jasje uit, hing 'taan een roestige spijker, bleef lachen. Dom, plagerig lachen. Hou je zuster voor de gek," vermaande Nelis. En, tot de maats: Wat heeft dat jong toch?" Sjaak kwam dicht bij Nelis staan; in z'n ogen tintelden spotlichtjes. Ik heb 'm gezien," kwam ie geheimzinnig. Had 'm de groeten gedaan," repliceerde Nelis een beetje onzeker. Heb ik gedaan," lachte Sjakie. Speciaal van jou, Nelis." Boud trok z'n schouders op, pikte een verse pruim aan de haak en greep z'n schaaf. Blijkbaar begon dat gezanik van den jongen hem te vervelen. Maar Sjaak gaf geen kamp. Tergend langzaam streek hij het volgbrief je glad, herhaalde: Ik heb 'm de groete gedaan, Nelis...." Nelis schopte een hoop krullen opzij, keek Sjaak verwonderd aan. Eindelijk vroeg ie: Waar heb je 't over, idioot?" De jongen glunderde. Over die ouwe draad nagel Brecht...." Heb je 'm gevraagd, of ie 'nplekkie voor je open houdt in de Roeterstraat?" Daar kom jij eerder dan ik," meende Sjakie naar waarheid. Hij boog zijn strokleurige kop naar Nelis, fluisterde: Hij ging 't Straatje van Vermeer" binnen " De uitwerking van deze mededeling veroorzaakte bij Nelis hevige emotie. Weet je dat.... weet je dat zeker?" vroeg hij hakkelend. Heb je je niet vergist?" Toen vertelde Sjaak dat ie Brecht op' de hoek van de Albert Cuyp had gezien. De ouwe keek oost en west, en toen: hup ! was ie achter 't gordijn ver dwenen !" Zo'n ouwe smiecht l" raasde Nelis woest. Dat komt hier centen bedelen voor suiker.... Hij kan lang loeren, voor ie nog 'n hallevie van me krijgt.." Ingehouden-nijdig pakte Boud z'n gereedschap, ging weer aan 't werk. DE hele week bleef hij stil, Nelis. Hij zong niet, gaf geen college in economie, at zwijgend z'n brood, las zonder aandacht 't krantje dat er omheen zat en werkte. Hij leek over iets te piekeren, iets, waar ie geen weg mee wist. Nelis kijkt, of ie z'n et niet kwijt kan raken," mompelden de maats, die voelden, dat Boud tot in het diepst van zijn geheelonthoudershart gekrenkt moest wezen. En algemeen was men er van over tuigd, dat ouwe Brecht de komende Woensdag nog lang niet gelukkig zou zijn.... Hoe meer de bezoekdag van den ouden zondaar naderde, des te meer hulde Nelis zich in een ondoor grondelijk zwijgen. Er zat spanning in de lucht, tastbare spanning, toen eindelijk het niets vermoedende gierenkopje van Brecht om de werkplaatsdeur gluurde. Vrien delijk knikkend zette hij zich op het bankje, pruim de, smikkelde, ja, het scheen dat ie Nelis extra vriendelijk toeknikte. Démannen legden hun gift op de werkbank en Brecht begon z'n bedelronde. Nieuwsgierig oogden de maats wat Nelis nu zou doen. Elk was er van overtuigd, dat hij bij Boud geen spie zou krijgen. Sterker: Nelis zou dien ouwen likkebroek stevig onderhanden nemen i Geen spaan zou er van 'm heel blijven...'. ! Als een onschuldig kind strompelde Brecht van bank tot bank. In z'n brillekoker klikten de centen: tik ! tik l tik l Nu was hij bij Nelis z'n bank, nu zou 't gebeuren.... Nelis bleef dóór schaven. Een voor een dwarrelden de blanke krullen naar de grond, zonder ophouden gleed de schaaf sjilpend over 't hout.... Tot Brecht Nelis vragend aankeek. Zonder n woord wees Boud op z'n bank, ge biedend, duidelijk.... Een flets kleurtje klom over de ouwe z'n perka menten wangetjes. Met bevende vingers greep ie iets van de bank. Wilde wat zeggen. Resoluut duwde Nelis het mannetje weg, schaafde, schaafde, alsof ie de hele wereld tot krullen wou maken. Met het brilledoosje in z'n bloedeloze vingers vervolgde Brecht z'n tocht. Bij de volgende bank draalde hij, wriemelde zenuwachtig de twee stuivers in z'n vingers. Er kwamen kleine spuugbelletjes op zijn lippen, toen hij Vroeg: Is.... is Nelis jarig, vandaag " De aangesproken gezel keek Brecht verbaasd aan. Waarom?" Omdat ie me...." hij boog z'n ouwe hoofd vertrouwelijk voorover: Omdat ie me 'ngulde heb gegeve...." Stom-verwonderd keek de maat naar Nelis. Maar die schaafde, schaafde.... De cocker spaniel En het werkwoord cockeren P. M. C TOEPOEL .> S IMULANT", zegt de oud-ge zagvoerder Julsing van De Nederland" tegen zijn mooien bullmastiff Roger, met wien hij dit ras hier invoerde. Maar geen hond ter wereld, die zóó schijnheilig is als de cocker spaniel. Hij is de ware simulant. Het kan ook niet anders. Hoe ver gaat het een levensblijen mensch ? Hij moet verzuren óf huichelen. Blijheid is geen stijl. In ons land vooral niet en eigenlijk nergens. Vandaar, dat men in het buitenland zooveel losser wordt, menschelijker. Daar durft men. Vandaar ook, dat men elders den Nederlander in het geheel niet als zwaartillend en ernstig kent. Stel nu, dat men twaalf kilo saarrgeperste levensvreugde is, zooals de cocker en zeer ontoepasselijk onder gebracht wordt in een wereld vol ernst. Dat men tot een half jaar zijn pret mag uitleven, dan tot een jaar nog eenigszins, maar steeds minder en daarna ernstige hond bij ernstige menschen moet wezen. Dan blijft er slechts n mogelijk heid over: huichelen, een biddersgezicht zetten. Maar de kracht, die geen uitweg vindt, sticht onheil. Van narig heid moet de cocker niets hebben en dus gebruikt hij achterlijf en staart als veiligheidsklep en kwispelt. Schudt met het uiteinde van zijn romp en slaat den elders en ook nog vaak hier ingekorten staart heen en weer. Deze grappige schijnheiligheid noe men velen cockeren en zij passen dit werkwoord ook op hun medemenschen toe. Cockeren heeft voor de vrienden van dit ras nog de tweede beteekenis: leukweg de menschen voor zich winnen, zooals onze kleine spaniel het na 1918 de wereld doet. Want men moet weten, dat van de 56.859 honden, welke van i Juli 1936 tot i Juli 1937 bij de Engelsche Kennel Club zijn inge schreven, de cockerspaniels met 7890 het talrijkste ras vormen. Na hen komen de draadharige foxterriers met 6281, de Schotsche met 4216, de cairn met 2721 en de Pekingeezeh met 2571. De overige rassen bleven onder de 2000. In de Vereenigde Staten be gint hij den daar zoo populairen Bos ton-terriër voorbij te gaan. In ons land wint hij rustigaan veld. Hij is in stad rustiger op straat dan herdershond of terriër. Hij be hoeft zich niet zoo uit te rennen als de windhond. Hij neemt weinig ruimte in, hetzij in huis of in de auto. Zijn zijden pakje en zijn quasi-waardigheid doen zoo goed in de kamer onlangs zag ik een rooden bij een groen ameuble ment. Ten slotte, hij is zoo'n vleier en al dringt menige cocker nooit door het kreupelhout, hij dringt tot in het ruigste menschenhart door. Zijn zér lang gefokt oor eischt oplettendheid en zijn mooie vacht den borstel. Geen enkele hond mag verwaarloosd en zeker niet de cocker. Maar wie heeft dit niet voor hem over? EEUWEN geleden, naar uit ge schriften en schilderijen blijkt, leefde alom in Europa een kleine jacht hond, meestal ietwat hooger, tengerder en gewoner" dan de cocker. Overal deed zijn naam aan Spanje denken. Spion of spioen, zei men hier. Epagneul in Frankrijk. Spaniel in Engeland. Is ook hij afkomstig van het schier eiland, dat in zijn bloeitijd zooveel rassen schiep of verbetefde? Enkelen betwijfelen het, omdat hij zoo dik in de kleeren zit. Bij de jacht met valk, windhond, vangnet en geweer hielp hij mee om met zijn goeden neus het wild op te sporen en, school het in dicht, laag hout, het daar uit te drijven. Verschil van wild, jachtwijze en terrein deed allerlei typen ontstaan, den water-, den cocker-, den springing en den setting-spaniel. Van den laatste stammen de setters af. Nog noemen in het Noorden oude jachtopzichters set ters spaniel, ja langharigen spaniel, tegenover den pointer gladharigen spaniel. Naast cocker zei men ook cocking spaniel. Of cocker slaat op houtsnip, fazant of haan in het alge meen, is niet zeker. Velen achten het tegenwoordige type ontstaan toen men uit de oude cockers van Devonshire en Wales met den Sussex-spaniel den Field-spaniel nieuwen vorm schonk. Hoe het zij, deze schepping is gelukkig geweest, want de cocker is evenredig en een goed looper. Hij verviel niet in den langen rug van velen zijner neven. Lang reeds bestaat verschil van arbeid en dus ook van bouw. Moet hij allén onder het ruige hout door het wild opdrijven of moet hij alle werk zelf doen, tot het brengen van het gewonde dier, zelfs haarwild toe, zoo als thans weer verlangd wordt, nu men met kleine sport-auto's ter jacht rijdt? De maat van het ras gaat op en neer. Op de Cruft's van dit jaar sprak ik over dezen ',,groei" met den heer Hunt, die dit jaar te Amsterdam het ras heeft beoordeeld. Na eenig aarzelen gaf hij hem toe. Naderhand had ik een onderhoud er over met majoor Harding Cox, den hoogbejaarden keurmeester, die het volkomen beaamde en be treurde. Daar men in den springerspaniel den ietwat grooteren cocker gereed heeft, is het te hopen, dat men dezen gebruikt en onzen kleinen guit laat zooals hij is. Intusschen wijst het toenemend fokken van springers er op, dat men dezen meer verlangt. Het ernstige hoofd is groot en laag P " <>*J Swcct Kitty of Dark/es Home (f maal kampioen en 10 maal uitmuntend) gefokt door en eigendom van mevr. A. J. van Aalst-Yan Duynen Montijn, Waardenburg beginnen de lange ooren met nog iets lager reikende beharing. Het is droog, d.w.z. niet vleezig, het is lang en de mond blijft tot voor aan toe breed en is diep. De neus wijd, zijn kleur zwart, behalve bij bruine of bruin-bonte honden en bij roode na werpen e.d. De cocker heeft stop. In de groote, bruine oogen leest men zijn goeden, vroolijken aard en schranderheid. Het oog ligt niet diep, maar mag ook niet uit puilen. De nek, rug en lendenen zijn breed en zér gespierd. De borst is diep en breed, zonder overdrijving. De beenen zijn sterk gebot en mogen niet te kort Wezen. De voorbeenen zijn recht. De staart ligt hoogstens in het verlengde van den rug. Voor alles moet hij kwispelen. Het dichte, vrij lange haar is zijdeachtig en ligt vlak. De cocker komt in velerlei kleuren voor, de nkleurige mag op de borst wél, aan de voeten geen wit hebben. Het gehalte van den cocker staat hier zeer hoog. De qualificatie uit muntend door een hond behaald, heeft dan ook groote waarde in dit ras. Ebony of Darkies Home, 2 reservek mpioensehappen en 7 maal uitmuntend, fok ster en eigenaresse mevr. A. /. van Aalst-, Van Ouynen Montijn, Waardenburg d'OSUVRE van het wereldgebeuren ELKEN avond komt de krant. Zij verschijnt als een keurig opge vouwen bundel papieren, die na het dessert ter tafel komt, en die wei nige minuten daarna als verspreide, verwelkte herfstbladeren zielloos door de kamer verspreid liggen. Er zijn vele duizenden die avond aan avond de krant lezen en er zijn vele redenen om haar avond aan avond te lezen: de beurs, het weer, de kunst, de sport. Ik lees een krant om het vergo ten bloed in Spanje, om de Chineezen en de Japanners, om Prins Bernard, om aangestoken boerderijen, om de verdeeling van Palestina, kortom: om alles, waarom men een krant behoort te lézen. Ik doe dus slechts mijn plicht. Maar eiken dag maak ik, buiten den legitiemen en geoorloofden speurtocht door de wereldgeschiedenis,, een vér holen verkenningstocht door de myste rieuze achter-wereld van het vraag en aanbod", door het Paradijs der minziekeri, door de Sahara der smachtenden: door de huwelijksadvertenties. Om de waarheid te zeggen, is het eerste, wat ik in de krant 's avonds lees, de huwelijksadvertenties. Een ver dwaalde roomkleurige Pekinees luis terende naar den naam Loekie", een parelcollier met brillanten slotje, gaande van Hotet de Munt via....", of Greta, kom terug, Pa niet meer boos, Moe zoo ongerust" zijn van mijn geheim genot nog slechts een achteloos genoten voorprogramma. Maar eerst bij de echte huwelijks advertenties opent zich de wereld vol ledig, een wondere wereld van wonder lijke verlangens, van stil gedragen een zaamheid of verspeelde illusies. Het geheele scala der menschelijke gevoe lens en verlangens is hier af te lezen uit de moeizame afkortingen. Men vraagt: Gelukkigen levens avond", moderne opvattingen", be zit van eigen home", vermogen". Van kennismaking met Heer, uitsluitend vrijgezel" tot het Rijkspensioen" en de goede positie of gemeentebetrek king" gaan hier de begeerten. Maar men weet van geven en nemen: kind of klein gebrek geen bezwaar". Er zijn de ouden, die wachten op den dood, maar bang zijn, in eenzaamheid te sterven; de: eind 60"; er zijn de jonge, lichtzinnigen vol illusies: Twee vrienden in bezit van motor z.k.m. twee aardige meisjes", er zijn de sentimenteelen: onbegrepen", en de rea listen: in bezit van 12000 om eigen zaak te beginnen". En ik probeer door te dringen in den duisteren zin van teksten als: Boy, was quite allright. Nu niet meer dan jij immers. Forget me not. Kit. II" of: Wil j.d., die Vr.dagnacht op voorbalcon lijn 2. (remise) met paarsen rok en raffia handtasch, adres opg. aan heer met likd.?" Wat beweegt deze menschen. Was dat liefde op het eerste gezicht bij het verveelde licht van de laatste tram? Zal de heer met de likd. ooit weer het geliefde voetje op zijn schoen' voelen? Er liggen levens in deze rubriek. Ver schaalde levens, en uitdagende avonturiersbestaans. Er liggen de lonten in van brandende passies en van vaste verkeeringen. Verloren paarlencolliers, verloren illusies, weggeloopen honden en weggeloopen menschen, het is te vinden in de huwelijksadvertenties. Het is tien maal spannender dan het werkelijke leven, honderdmaal spannender dan de bioscoop. Het is de laatste schuilhöek der romantiek. H. B. FORTUIN PAG. 17 Dl GROENE Ne. 3142

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl