De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 28 augustus pagina 3

28 augustus 1937 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

?-*/..'.-l f Het Driemanschap, dat China regeert Artfiur Corvol VOORDAT ik in China kwam, hub ik als volkcnbondsjournalist gelegenheid gehad om een groot aantal staatslieden uit alle landen der wereld te leeren kennen. Ik weet dan ook wat liet zeggen wil, als ik beweer, dat de mannen, die op het oogenblik over China regeeren, in bekwaam heid hun westcisehen collega's niets toegeven. In theorie wordt China geregeerd volgens een tamelijk gecompliceerd, uit vijf machtsgebieden samengesteld systeem, waarboven dan nog weel een op het Russische gelijkend partijregieni staat. JDe eigenlijke macht berust echter in de handen van drie mannen, waarvan de eene het militaire element in de regeering vertegenwoordigt, de tweede de politieke macht belichaamt, terwijl de derdo de leiding van het economische en maat schappelijke leven van het volk in handen heeft. De militaire leider is generaal Tsjang Kai Sjek, die den bescheiden titel draagt van voorzitter van het comitévoor militaire aangelegenheden. De politieke leider is Wang Tsjing Wei, de voorzitter van den Raad van State. De derde in dit drieman schap, T. V. Soeng, bekleedt geen gewichtige ambten in de partij, doch hij is mi nister van financiën, plaats vervangend voorzitter van den Raad van State, en bovendien zwager van generaal Tsjang Kai Sjek. Wie zijn deze drie mannen, en wat is het geheim van luin samengaan? Een eenvoudige katoenhandelaar wordt generaal IX China behoeven generaals niet noodzakelijker wijze beroepsmilitairen te zijn; het zijn een voudig mannen, die een legermacht om zich heen verzameld hebben. Generaal Tsjang is niet altijd soldaat geweest; hij begon zijn loopbaan in den katoenhandel, doch onderscheidt zich in tweeërlei opzicht van ?ijn collega's. In de eerste plaats ontbreekt aan zijn le^er ieder persoonlijk karakter, daar het oorspronkelijk bet leger van de KwoMintangpartij was, dat vervolgens het leger van den staat werd: en in de tweede plaats heeft Tsjang Ka i Sjek werkelijk aan militaire studies godaan wat men niet van alle Chinec'sche geneiaals kan zeggen. Niemand ontkent zijn bekwaamheden als strateeg, organisator en aanvoerder. En toch maakt hij niet den indruk van een militair, wanneer men hem ontmoet. In een lang. Chinecsch gewaad gekleed, ontvangt bij zijn bezoeker, de handen naar Chineesche gewoonte in de wijde mouwen geschoven, bij een groot houtvmir; hij lijkt wol een van die jonge lieden, die men overal in China aantreft, en waarvan men niet v.eggen kan, of het boeren, studenten, ambtenaren of zoons van goeden huize zijn. Een flinke vrouw, die haar landgenooten een eeuw vooruit is M EX kan niet over Tsjang Kai Sjek spreken, zonder melding te maken .van zijn echtgenoote. Haar invloed op den generaal is bekend; zij neemt actief deel aan het politieke leven van haar geniaal, en hij werd bovendien doorliaar lid van een familie, die men een dynastie zou kunnen noemen, wanneer dit woord in het republikeinsche China niet een verdachten klank had. Mevrouw Tsjang is namelijk eene Soeng van zichaelve, een zuster van de we duwe van Soen Yat Sen, de echtgenoote van den grooten profeet der revolutie, die als een hooger wezen wordt vereerd. Voorts is zij een zuster van den bovengencemden minister van financiën en vanmevrouwKung, wier man eveneens hooge staatsambten bekleedt. Door zijn vrouw is Tsjang Kai Sjek dus een zwager van wijlen Soen Yat Sen en T, V. Soeng. Men kan zich voorstellen, wat dit zeggen wil in een land, waar de familieverwantschap zulk een groote rol speelt. De invloed, dien mevrouw Tsjang op haar man uitoefent, kwam vooral óók tot uiting in een ge wichtige gebeurtenis in diens leven: zyn overgang tot het Christendom. Waot alle leden van de familie Soeng, waarvan de vader geestelijke was, zijn geloovige Christenen. Het is een feit, dat de aandacht verdient, dat het tegenwoordige China door Christenen wordt geregeerd. Zoo generaal Tsjang Kai Sjek door zyn huwe lijk aan Soen Yat Sen, den grondlegger van het moderne China, verbonden is, Wang Tsjing Wei is het door langdurige, nauwe samenwerking J\'u de oo. log tmschen China enJdpan aller aandacht op d-fze landen gevestigd houdt, is het ran belang ook eens den schijnwerper der belang stelling te riekten 0)> de l idende k.aeht in beide landen zelf, Daaiont publieceren w'j deze iceek een artikel over de drie mannen die thans h t grootste land ter icereld rejeeren, oi'erhun fami liebanden, hun pferso'>nlijk leven en hun poli tiek program, Binnetikjrt sttllcn' wij hierop een artik i over intieme verhoudingen in Japansehe politiek laten volge.t. BIJ DE FOTO'S Twee leden van het driemanschap dat over China regeert: Boven: De militaire leider, generaal Tsjang Kai Sjck, met z n vrouw voor zijn huis te Nanking. Onder: De politieke leider van het land Wang Tsjing Wei, de voorzitter van den Raad van State. met hem. Wang was het, die tezamen met Hu Han Min, zijn voormaligen vriend en tegenwoordigen onverzoenlijken vijand, het beroemde testa ment opstelde, dat Soen Yat Sen op zijn sterfbed onde;-teekende. Hoewel_Waug Tsjing Wei tien PAG, 4 DE GROENE No. 3143 jaar ouder is dan generaal Tssjang, ziet hij t-r even jeugdig uit, en ook hij draagt blauwe zijden ge waden en zwarte pantoffels. Ofschoon hij Fransch kent, spreekt hij bij voorkeur Chineescli. Het is een heldere kop, en een politicus van den eersten rang. Een man die liever handelt, dan droomt TV.SOKXG is een heel ander type. Hij genoot .zijn opvoeding in Amerika en men kan hem zich nauwelijks voorstellen in Chineesche kleedij. Hij doet denken aan die forsche Amorikaansche studenten, die lichaamskracht en geestelijke gaven paren aan een nimmer ophoudenden dadendrang. In een land, dat zich reeds eeuwen heeft gewijd aan het speculatieve denken, waar de menschen een afkeer hebben van handelen en de dingen lie ver op hun beloop laten, handelt T. V. Soeng ineer dan hij spreekt. Xauwelijks is iets uitgesproken, of het is ook iceds gedaan. Deze eigenschap, die bij de meeste van zijn landgenooten verbazing wekt, heeft veel bijgedragen tot de achting, die hij fcenio.t in de hamtels- en financieele kringen van Sjangh.ii. Het zou overdreven zijn om te zeggen, dat deze drie mannen het steeds in alles eens zijn. Wtnneer men bedenkt, dat nauwelijks vijf jaar geleden Wang Tsjing Wei op het slagveld aan het hcofd stond van een coalitie, die zich keerde tegen de ..dictatuur" van generaal Tsjang Kai Sjek. kan men zich gemakkelijk voorstellen, dat beide man nen het niet altijd eens zijn. De drie dictators, die zonder elkaar niet kunnen bestaan M EX mag hieruit evenwel niet concludeeren, dat deze machtige coalitie neiging heeft uiteen te vallen. Generaal Tsjang Kai Sjek droomde eens van het vestigen eener persoonlijke dictatuur, maar toen bij inzag, dat de weg daar heen over niouwe slagvelden zou leiden, gaf hij MJn plan op en verbond zich niet zijn vroegeren vijand Wang Tsjing Wei, die in de partij een andere richting vertegenwoordigt.. Zoolang dezu twee mannen samenwerken, is bet voortbestaan der partij verzekerd; mochten zij uiteengaan, dan is haar ondergang nabij. In de verhouding tussclicn den minister van financiën, T. V. Soeng en generaal Tsjang Kai Sjek spelen de familierelaties een minder groote rol, dan het staatsbelang en hun persoonlijke intereseen. De generaal is niet zóó op en top soldaat, of hij heeft ook nog wel oog voor de overige staatsbelan gen. Het groote plan voor de agrarische hervor mingen, welke hij begon in te voeren in de op de communisten veroverde gebieden, en de ijver, waarmee hij zich wijdde aan den aanleg van nieuwe wegen, bewijzen dit. Bovendien weet hij zeer wel, dat een leger niet zonder geld bij elkaar kan wor den gehouden en dat niemand beter dan zijn zwa ger de kunst verstaat om aan "dit geld te komen. Op zijn beurt weet T. V. Soeng. dat China zonder een leger niet kan worden geregeerd en dat alleen Tsjang Kai Sjek voldoende gezag bezit om de regeeting de machtsmiddelen ter beschikking te stellen, die 7,ij noodig heeft. Zoocüo^ndc. torust di6 driemanschap op een zeer deugdelijken grondslag: het persoonlijk belang der samenstellers, vereenigd met het landsbelang. Hoe groot ook de tegenalagen mogen zijn, die het Chineesche Rijk ondervindt, door het agressief optreden van het overmachtig Japan en de uitslag van dezen strijd, hoewel nog on zeker, zal voorshands nauwelijks in het nadeel van Japan kunnen zijn hoe groot ook de tegen slagen voor China mogen zijn, de nationale een heid zal er slecht» door winnen. hauscar Vwaat géllu«fr«erde protpedl l faig. Huisbrand Ook de verbourToorwaardeB l KAMCUM Beiichtifling! garage Rocgiest. Blaricum.| ?«iMimnrwn 17 Vtrkrljjbnr In d«n boekhandel. De heks van Veere MARTIEN BEVERSLÜIS VEERE ! Wie er nu doorheen wandelt, kan zich natuurlijk nauwelijks voorstellen dat het eenmaal een der rijkste koopmanssteden van ons land is geweest. Een vervallen kathedraal, die men ijverig bezig is tegen lekkage te beschermen, een fraai en kunstig gerestaureerd raadhuis, voorzien van een rank torentje, dat in de verte doet denken aan een schilderij van Vermeer, eenige ommuurde en schilderachtig naar beneden loopende straatjes, uitkomende op de kade, tenslotte wat oude en mcderne huisjes hier en daar verspreid, ziedaar het restant en de voortzetting van het aloude beroemde Campveer, later kortweg Vere of Veere genoemd. Wanneer men de kronieken naslaat ontdekt men nog dezelfde straatnamen, Wijngaardstraat, Kapellestraat, Kraansteeg; als men de familienamen leest van baljuw en schepenen zijn het nu nog bekende klanken. Want de verre nazaten leven hier nog en in enkele gevallen zijn hun huizen nog intact gebleven. De zeewind maakt de schreeuwerige nieuwe daken die nu en dan verschijnen weer zachtrood en de bestrating en verlichting is niet veel comfor tabeler dan drie, vier eeuwen geleden; hoewel de werkloozen wel eens een brokje straat vernieuwen. En bij nacht, als de lichteffecten der nooit rustende vuurtorens rondom het eiland en van Westkapelle in bundels over de daken zwenken, is Veere wel een der meest romantische plaatsjes van ons land. Een stadje vol sagen en legenden. HIER werden eenige honderden jaren geleden twee vrouwen als heks in het openbaar ver brand. Benoorden deser Stadt" bij de Werwijxse poorte is 14 November 1565, Geertruid Willems, dochter alias Backer, geëxecuteerd metter vure", terwijl eenige maanden tevoren Digne Robbers den zelfden marteldood vond, beschuldigd van hekserijen en omgang niet den duivel. Wanneer men de kronieken naslaat en zoekt naar de bewijzen, vindt men op enkele pagina's de beide in al hun gruwelijkheid beschreven gevallen sprekende uit de zoogenaamde bekentenissen (confessies) der slachtoffers. En wie deze beide bekentenissen, gedaan, zooals er nog vergoelijkend bijstaat, buiten alle pijne en banden van ijzere" in presentie van balliu, Burge meesters en Schepenen der Stede van den Vere, heeft gelezen en bestudeerd, kan zich een goed en ontstellend beeld vormen van de toenmalige recht spraak. Over de heks van Veere, Geertruide genaamd, de bekendste van de beiden, zijn heel wat verhalen in omloop. Men heeft in den loop der jaren vreemd soortige gebeurtenissen er bij gefantaseerd. Zoo meent men dat zij de schuld is dat Veere als stad te gronde is gegaan. Uit wraak heeft zij de zand banken verlegd en groote deelen doen wegzakken in de golven. Staande in de vlammen heeft zij haar vloek over de stad uitgeschreeuwd en het is haar schrikkelijke geest, die nog nu en dan de golven opstuwt tot over de kade en de lage straatjes dreigt in te stormen met wild gerucht, krijschende en tierende. Als de kelder en vloedplanken voor het dreigende zeewater moeten worden opgesteld, is zij het, die op de golven uit het Veersche Gat komt aangereden en den gansenen nacht door met haar dreigenden bezemsteel beukt op de weringen. Zij is de schuld dat de kathedraal is geworden tot een trieste massa steen; de beelden in de nissen van de heiligen en profeten heeft zij geroofd en zij heeft niet gerust voor het tergend hemelwater de muren aanhoudend kwe.lde, de kalk deed verpulveren en de bliksem in den. nok deed knetteren, die hem tot de bovenste ronding verkoolde. HET verhaal doet de ronde, dat Geertruide op den weg naar Arnemuiden een zwarten ridder ontmoette, Gabriël van Abeele, page van Maximiliaan van Bourgondië, den heer van Veere. Met dezen ridder zou zij een ongeoorloofde verhouding hebben aangeknoopt. Droomerig, fantastisch als Geertruide was, heeft zij in dien zwarten ridder haar Verlosser gezien. Maar Gabriël van Abeele was haar niet trouw. Zij schonk hem een kind, maar hij verdween alras om voor zijn heer te strijden. JarenVeere, met de groote kerk voor de gedeeltelijke verwoesting lang wachtte Geertruide, eenzaam, op de terug komst van haar geliefde. Abeele keerde na acht jaren nog nmaal weer, om reeds den volgenden dag weer te vluchten voor den naderenden vijand. Dien nacht verging het schip waarmee hij naar Schotland uitweek, zoo zegt het verhaal. Geertruide's kind, dat in een klooster was ge boren en daar werd opgevoed, stierf kort daarna. Sindsdien werd zij vreemd, schuw en eenzelvig. De bevolking maakte van den zwarten ridder, den duivel" en van haar een zondig wijf dat God Almachtich versaeckte" en de stedelingen betooverde en ze crepel" maakte. Een tierende menigte sleepte haar op zekeren dag uit haar stil huis en wierp haar in den raadhuiskelder. Na een kort proces werd zij als heks veroordeeld tot verbranding. In een wit kleed, na te zijn gemarteld, reed Geer truide op een ratelenden wagen, een donkeren Novemberavond, naar de plaats der terechtstelling. Kwebbelende, lasterende en schreeuwende wijven en katijven teekenden snel kruisen voor de duivelsche kar, waarop Geertrui rechtop stond, bijna in extase. Rondom den brandstapel joelde het Veersche volk en dromde luid biddende en scheldende samen om den gloed van het vuur. En, zoo zegt het verhaal, toen de eerste vlammen hoog opsloegen op den wind uit het Oosten, prevelde zij, denkende aan den ridder die naar het Oosten was weggedreven: De wind is goed, ik volge hem." Een ander verhaal zegt, dat zij zich ophief en de stad vervloekte. BIJ het zoeken naar gegevens, om deze te dramatisèeren, was het een sensatie, plotseling, ontdaan van alle romantische verdichtsels, een reëel bewijs te vinden voor de'gedeeltelijke echtheid. Op blz. 345, tweede deel, van de kronieken van Jacobus' Emerins vindt men de oorspronkelijke texten van de veroordeeling, die in presentie van burgemeester en schepenen op 14 November 1565 werd uitgesproken. Men begrijpt daaruit, dat men te doen heeft met gevaarlijke bijgeloovige rechters, die een zielszieke en doodvermoeide, gemartelde jonge vrouw (Geer trui was 31 jaar) tot de waanzinnigste bekentenis hadden gedwongen om het volk te bevredigen en daarmee tevens de oorzaak te vinden voor de ziekten en rampen die de stad Veere te dien tijde teisterden. De confessie (berustend in het archief te Veere) zegt dat Geertrui door gebrek aan geld is gegaan naar Armijen ten huize van hare Suster om van haar onderstand ende behelp te gecrijgen." De bocze zuster wilde haar die niet geven en. zond haar scheldende weg. Op den weg naar Veere, halverwege, zoo zegt het officieele stuk, zat zij mistroostich ter aarde neer'! en in deze benauwd heid i's bij haar gekomen, ,,een Jongelinch sonder baert, hebbende een cortachtige mantel en eenen zwarten hoet op 't hooft". Deze Jongelinch, in het stuk verder genoemd Heyne (magere Hein) of de viant", was de duivel zelve, die Geertruide wilde troosten en helpen in ruil voor haar ziel. Tot zoover is het bijna een copie van het verhaal van Marike van Nieumeghen, die op den weg bij den Bosch door Moeie, haar tante, was uitgescholden ,en in handen van Moenen den duivel viel. , Geertruide geeft hem haar ziel en Heyne verzelt haar tot Veere. Uit een lok van haar zwart haar en wat raapolie maakt de duivel ,dan zalf welck zij deede in een potken, d'welck zij stelde in den hof onder eene waterlooze". Met deze zalf nu heeft zij, volgens het officieele rechtstuk, verschillende Veersche ingezetenen bestreken, o.a. Leinke Blaas' dienstmeisje Aechtken, die daarna crepel" is PAG. S DE GROENE No. 3143 peworden. Verder wordt de arme Geertrui verweten, dat zij in de gruwelkamer der gevangenis den duivel wederom heeft ontvangen. Zij bekent zelve dat hij ,,op eenen nacht bij haren es comen liggen op heur bedde in de gijselkamer, ghelijck een man bij sijn wijff." En, zoo staat in de officieele bekentenis, zij bevond dat ,,'t haer over sijn lichaam scherp was gelijck varckensborstelen waer deure sij verscrikt ende verveert sijnde slouch een Cruce". Dit dan zijn de hoofdzonden waarop de waar schijnlijk zenuwzieke Veersche vrouw Geertruide Backer tot den brandstapel werd veroordeeld. Nog mirakuleuzer zijn de punten van beschuldi ging waarop de 32-jarige Digne Robbers enkele maanden tevoren eveneens als heks werd verbrand. Ook Digne ontmoet den duivel, halverwege Middelburg-Veere, als zij mistroostig neerzit. Deze duivel heette Barrebon, machtig over de luchten. Maar nog een andere duivel speelde een rol in deze beschuldigingen, n.l. Crebas. Op den vierden Kerstdag" gleed Digne, boos geworden omdat men haar voor meerrninne en vandoise en weermaakstigge" (slechtweermaakster) had uitgescholden, samen met de beide duivels Barrebon en Crebas op een gluischove", dat is een bosch stroo, het Veersche water in en smeerde een soortgelijke zalf als Geertruide bezigde, eerst op haar buik en toen op de rompen van de schepen, waarop haar vij anden voeren. Het schip van Rochus den Domburger en Lein Taay verging des nachts, terwijl in dien zelfden stprmavond nabij Westkapelle een Hulck met 45 man" zonk. Maar daarmee was de beschuldiging nog niet ten einde: Digne heeft Lysbeth, dienstmaagd van Janne Grootekeerse, verleid een daalder te stelen. Toen Lysbeth dit weigerde, bezocht zij het meisje iri den nacht en wierp haar door den schoorsteen tot op den Arnemuidschen dijk. Ook had zij het meisje ge dreigd haar te maken zoo klein als con stof in de zonne". Toen Lysbeth, crepel van den val en doodelijk angstig, drie daalders had gestolen, vierde Digne daarvan feest samen 'met de beide duivels. De diefstal kwam uit en uit woede dat Lysbeth het vertelde, brak de heks haar den nek in den kelder van het raadhuis. Bijzonderheden over den dood van Digne zijn niet te vinden, noch heeft de volksverbeelding dit geval doen uitgroeien tot een wraakverhaal zooals bij Geertruide. DE beschuldigingen in de confessies der beide vrouwen, klaarblijkelijk slachtoffers van laster en bijgeloof, zijn op verschillende punten zeer precies. In' drogen stijl gesteld en versierd met datum, uur en plaatsbepalingen, zouden zij geloof waardig schijnen. De straten waardoor de wagens hebben gereden in het najaar van 1565 zijn inder daad nog gedeeltelijk dezelfde en zoo genoemd. De Warwijksche straat voert u, benoorden tTeere, naar de vroegere plaats der executie, de oude bemoste muurtjes^ die den straatjes zoo'n kostelijk cachet geven, tallooze malen geschilderd en gekiekt door vroolijke bezoekers, hebben eens gedaverd van het ratelen der voertuigen, rijdende naar de martelplaats. De oude dom, breed boven Veere staande, is van het schouwspel onder zijn muren getuige geweest en het is op stormachtige avonden, als men door het verlaten hobbelige Zeeuwsche stadje loopt en de al even oude zee luid ruischt achter de wallen en de ouderwetsche primitieve ijzeren lantarens rinkelen op de mompelende ruk winden, bijna luguber, zich deze geschiedenissen als waarachtig gebeurd in te denken.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl