Historisch Archief 1877-1940
?-*/..'.-l
f
Het Driemanschap, dat China regeert
Artfiur
Corvol
VOORDAT ik in China kwam, hub ik als
volkcnbondsjournalist gelegenheid gehad om een
groot aantal staatslieden uit alle landen
der wereld te leeren kennen. Ik weet dan ook wat
liet zeggen wil, als ik beweer, dat de mannen, die
op het oogenblik over China regeeren, in bekwaam
heid hun westcisehen collega's niets toegeven.
In theorie wordt China geregeerd volgens een
tamelijk gecompliceerd, uit vijf machtsgebieden
samengesteld systeem, waarboven dan nog weel
een op het Russische gelijkend partijregieni
staat. JDe eigenlijke macht berust echter in de
handen van drie mannen, waarvan de eene het
militaire element in de regeering vertegenwoordigt,
de tweede de politieke macht belichaamt, terwijl
de derdo de leiding van het economische en maat
schappelijke leven van het volk in handen heeft.
De militaire leider is generaal Tsjang Kai Sjek,
die den bescheiden titel draagt van voorzitter van
het comitévoor militaire aangelegenheden. De
politieke leider is Wang
Tsjing Wei, de voorzitter
van den Raad van State.
De derde in dit drieman
schap, T. V. Soeng, bekleedt
geen gewichtige ambten in
de partij, doch hij is mi
nister van financiën, plaats
vervangend voorzitter van den Raad van State, en
bovendien zwager van generaal Tsjang Kai Sjek.
Wie zijn deze drie mannen, en wat is het geheim
van luin samengaan?
Een eenvoudige katoenhandelaar wordt generaal
IX China behoeven generaals niet noodzakelijker
wijze beroepsmilitairen te zijn; het zijn een
voudig mannen, die een legermacht om zich heen
verzameld hebben. Generaal Tsjang is niet altijd
soldaat geweest; hij begon zijn loopbaan in den
katoenhandel, doch onderscheidt zich in tweeërlei
opzicht van ?ijn collega's. In de eerste plaats
ontbreekt aan zijn le^er ieder persoonlijk karakter,
daar het oorspronkelijk bet leger van de
KwoMintangpartij was, dat vervolgens het leger van den
staat werd: en in de tweede plaats heeft Tsjang Ka i
Sjek werkelijk aan militaire studies godaan wat
men niet van alle Chinec'sche geneiaals kan zeggen.
Niemand ontkent zijn bekwaamheden als
strateeg, organisator en aanvoerder. En toch
maakt hij niet den indruk van een militair, wanneer
men hem ontmoet. In een lang. Chinecsch gewaad
gekleed, ontvangt bij zijn bezoeker, de handen
naar Chineesche gewoonte in de wijde mouwen
geschoven, bij een groot houtvmir; hij lijkt wol
een van die jonge lieden, die men overal in China
aantreft, en waarvan men niet v.eggen kan, of het
boeren, studenten, ambtenaren of zoons van
goeden huize zijn.
Een flinke vrouw, die haar landgenooten
een eeuw vooruit is
M EX kan niet over Tsjang Kai Sjek spreken,
zonder melding te maken .van zijn echtgenoote.
Haar invloed op den generaal is bekend; zij neemt
actief deel aan het politieke leven van haar geniaal,
en hij werd bovendien doorliaar lid van een familie,
die men een dynastie zou kunnen noemen, wanneer
dit woord in het republikeinsche China niet een
verdachten klank had. Mevrouw Tsjang is namelijk
eene Soeng van zichaelve, een zuster van de we
duwe van Soen Yat Sen, de echtgenoote van den
grooten profeet der revolutie, die als een hooger
wezen wordt vereerd.
Voorts is zij een zuster van den
bovengencemden minister van financiën en vanmevrouwKung,
wier man eveneens hooge staatsambten bekleedt.
Door zijn vrouw is Tsjang Kai Sjek dus een zwager
van wijlen Soen Yat Sen en T, V. Soeng. Men kan
zich voorstellen, wat dit zeggen wil in een land,
waar de familieverwantschap zulk een groote rol
speelt.
De invloed, dien mevrouw Tsjang op haar man
uitoefent, kwam vooral óók tot uiting in een ge
wichtige gebeurtenis in diens leven: zyn overgang
tot het Christendom. Waot alle leden van de
familie Soeng, waarvan de vader geestelijke was,
zijn geloovige Christenen. Het is een feit, dat de
aandacht verdient, dat het tegenwoordige China
door Christenen wordt geregeerd.
Zoo generaal Tsjang Kai Sjek door zyn huwe
lijk aan Soen Yat Sen, den grondlegger van
het moderne China, verbonden is, Wang Tsjing
Wei is het door langdurige, nauwe samenwerking
J\'u de oo. log tmschen China enJdpan aller
aandacht op d-fze landen gevestigd houdt, is het
ran belang ook eens den schijnwerper der belang
stelling te riekten 0)> de l idende k.aeht in beide
landen zelf, Daaiont publieceren w'j deze iceek
een artikel over de drie mannen die thans h t
grootste land ter icereld rejeeren, oi'erhun fami
liebanden, hun pferso'>nlijk leven en hun poli
tiek program, Binnetikjrt sttllcn' wij hierop
een artik i over intieme verhoudingen in
Japansehe politiek laten volge.t.
BIJ DE FOTO'S
Twee leden van het driemanschap dat over China regeert:
Boven: De militaire leider, generaal Tsjang Kai Sjck,
met z n vrouw voor zijn huis te Nanking.
Onder: De politieke leider van het land Wang Tsjing
Wei, de voorzitter van den Raad van State.
met hem. Wang was het, die tezamen met Hu
Han Min, zijn voormaligen vriend en
tegenwoordigen onverzoenlijken vijand, het beroemde testa
ment opstelde, dat Soen Yat Sen op zijn sterfbed
onde;-teekende. Hoewel_Waug Tsjing Wei tien
PAG, 4 DE GROENE No. 3143
jaar ouder is dan generaal Tssjang, ziet hij t-r even
jeugdig uit, en ook hij draagt blauwe zijden ge
waden en zwarte pantoffels. Ofschoon hij Fransch
kent, spreekt hij bij voorkeur Chineescli. Het is
een heldere kop, en een politicus van den eersten
rang.
Een man die liever handelt, dan droomt
TV.SOKXG is een heel ander type. Hij genoot
.zijn opvoeding in Amerika en men kan hem
zich nauwelijks voorstellen in Chineesche kleedij.
Hij doet denken aan die forsche Amorikaansche
studenten, die lichaamskracht en geestelijke gaven
paren aan een nimmer ophoudenden dadendrang.
In een land, dat zich reeds eeuwen heeft gewijd
aan het speculatieve denken, waar de menschen
een afkeer hebben van handelen en de dingen lie
ver op hun beloop laten, handelt T. V. Soeng ineer
dan hij spreekt. Xauwelijks is iets uitgesproken,
of het is ook iceds gedaan. Deze eigenschap, die
bij de meeste van zijn landgenooten verbazing
wekt, heeft veel bijgedragen tot de achting, die hij
fcenio.t in de hamtels- en financieele kringen van
Sjangh.ii.
Het zou overdreven zijn om te zeggen, dat deze
drie mannen het steeds in alles eens zijn. Wtnneer
men bedenkt, dat nauwelijks vijf jaar geleden
Wang Tsjing Wei op het slagveld aan het hcofd
stond van een coalitie, die zich keerde tegen de
..dictatuur" van generaal Tsjang Kai Sjek. kan
men zich gemakkelijk voorstellen, dat beide man
nen het niet altijd eens zijn.
De drie dictators, die zonder
elkaar niet kunnen bestaan
M EX mag hieruit evenwel niet concludeeren,
dat deze machtige coalitie neiging heeft
uiteen te vallen. Generaal Tsjang Kai Sjek
droomde eens van het vestigen eener persoonlijke
dictatuur, maar toen bij inzag, dat de weg daar
heen over niouwe slagvelden zou leiden, gaf hij
MJn plan op en verbond zich niet zijn vroegeren
vijand Wang Tsjing Wei, die in de partij een
andere richting vertegenwoordigt.. Zoolang dezu
twee mannen samenwerken, is bet voortbestaan
der partij verzekerd; mochten zij uiteengaan, dan
is haar ondergang nabij.
In de verhouding tussclicn den minister van
financiën, T. V. Soeng en generaal Tsjang Kai Sjek
spelen de familierelaties een minder groote rol, dan
het staatsbelang en hun persoonlijke intereseen.
De generaal is niet zóó op en top soldaat, of hij
heeft ook nog wel oog voor de overige staatsbelan
gen. Het groote plan voor de agrarische hervor
mingen, welke hij begon in te voeren in de op
de communisten veroverde gebieden, en de ijver,
waarmee hij zich wijdde aan den aanleg van nieuwe
wegen, bewijzen dit. Bovendien weet hij zeer wel,
dat een leger niet zonder geld bij elkaar kan wor
den gehouden en dat niemand beter dan zijn zwa
ger de kunst verstaat om aan "dit geld te komen.
Op zijn beurt weet T. V. Soeng. dat China zonder
een leger niet kan worden geregeerd en dat alleen
Tsjang Kai Sjek voldoende gezag bezit om de
regeeting de machtsmiddelen ter beschikking te
stellen, die 7,ij noodig heeft.
Zoocüo^ndc. torust di6 driemanschap op een
zeer deugdelijken grondslag: het persoonlijk belang
der samenstellers, vereenigd met het landsbelang.
Hoe groot ook de tegenalagen mogen zijn,
die het Chineesche Rijk ondervindt, door het
agressief optreden van het overmachtig Japan
en de uitslag van dezen strijd, hoewel nog on
zeker, zal voorshands nauwelijks in het nadeel
van Japan kunnen zijn hoe groot ook de tegen
slagen voor China mogen zijn, de nationale een
heid zal er slecht» door winnen.
hauscar
Vwaat géllu«fr«erde protpedl l faig. Huisbrand
Ook de verbourToorwaardeB l KAMCUM
Beiichtifling! garage Rocgiest. Blaricum.| ?«iMimnrwn 17
Vtrkrljjbnr In d«n boekhandel.
De heks
van Veere
MARTIEN BEVERSLÜIS
VEERE ! Wie er nu doorheen wandelt, kan
zich natuurlijk nauwelijks voorstellen dat
het eenmaal een der rijkste koopmanssteden
van ons land is geweest. Een vervallen kathedraal,
die men ijverig bezig is tegen lekkage te beschermen,
een fraai en kunstig gerestaureerd raadhuis,
voorzien van een rank torentje, dat in de verte doet
denken aan een schilderij van Vermeer, eenige
ommuurde en schilderachtig naar beneden loopende
straatjes, uitkomende op de kade, tenslotte wat
oude en mcderne huisjes hier en daar verspreid,
ziedaar het restant en de voortzetting van het
aloude beroemde Campveer, later kortweg Vere of
Veere genoemd.
Wanneer men de kronieken naslaat ontdekt men
nog dezelfde straatnamen, Wijngaardstraat,
Kapellestraat, Kraansteeg; als men de familienamen
leest van baljuw en schepenen zijn het nu nog
bekende klanken. Want de verre nazaten leven
hier nog en in enkele gevallen zijn hun huizen nog
intact gebleven.
De zeewind maakt de schreeuwerige nieuwe
daken die nu en dan verschijnen weer zachtrood
en de bestrating en verlichting is niet veel comfor
tabeler dan drie, vier eeuwen geleden; hoewel de
werkloozen wel eens een brokje straat vernieuwen.
En bij nacht, als de lichteffecten der nooit rustende
vuurtorens rondom het eiland en van Westkapelle
in bundels over de daken zwenken, is Veere wel
een der meest romantische plaatsjes van ons land.
Een stadje vol sagen en legenden.
HIER werden eenige honderden jaren geleden
twee vrouwen als heks in het openbaar ver
brand. Benoorden deser Stadt" bij de Werwijxse
poorte is 14 November 1565, Geertruid Willems,
dochter alias Backer, geëxecuteerd metter vure",
terwijl eenige maanden tevoren Digne Robbers den
zelfden marteldood vond, beschuldigd van hekserijen
en omgang niet den duivel.
Wanneer men de kronieken naslaat en zoekt
naar de bewijzen, vindt men op enkele pagina's de
beide in al hun gruwelijkheid beschreven gevallen
sprekende uit de zoogenaamde bekentenissen
(confessies) der slachtoffers.
En wie deze beide bekentenissen, gedaan, zooals
er nog vergoelijkend bijstaat, buiten alle pijne en
banden van ijzere" in presentie van balliu, Burge
meesters en Schepenen der Stede van den Vere,
heeft gelezen en bestudeerd, kan zich een goed en
ontstellend beeld vormen van de toenmalige recht
spraak.
Over de heks van Veere, Geertruide genaamd, de
bekendste van de beiden, zijn heel wat verhalen in
omloop. Men heeft in den loop der jaren vreemd
soortige gebeurtenissen er bij gefantaseerd. Zoo
meent men dat zij de schuld is dat Veere als stad
te gronde is gegaan. Uit wraak heeft zij de zand
banken verlegd en groote deelen doen wegzakken
in de golven. Staande in de vlammen heeft zij haar
vloek over de stad uitgeschreeuwd en het is haar
schrikkelijke geest, die nog nu en dan de golven
opstuwt tot over de kade en de lage straatjes dreigt
in te stormen met wild gerucht, krijschende en
tierende.
Als de kelder en vloedplanken voor het dreigende
zeewater moeten worden opgesteld, is zij het, die
op de golven uit het Veersche Gat komt aangereden
en den gansenen nacht door met haar dreigenden
bezemsteel beukt op de weringen. Zij is de schuld
dat de kathedraal is geworden tot een trieste massa
steen; de beelden in de nissen van de heiligen en
profeten heeft zij geroofd en zij heeft niet gerust
voor het tergend hemelwater de muren aanhoudend
kwe.lde, de kalk deed verpulveren en de bliksem in
den. nok deed knetteren, die hem tot de bovenste
ronding verkoolde.
HET verhaal doet de ronde, dat Geertruide op
den weg naar Arnemuiden een zwarten ridder
ontmoette, Gabriël van Abeele, page van
Maximiliaan van Bourgondië, den heer van Veere. Met
dezen ridder zou zij een ongeoorloofde verhouding
hebben aangeknoopt. Droomerig, fantastisch als
Geertruide was, heeft zij in dien zwarten ridder haar
Verlosser gezien. Maar Gabriël van Abeele was haar
niet trouw. Zij schonk hem een kind, maar hij
verdween alras om voor zijn heer te strijden.
JarenVeere, met de groote kerk voor de gedeeltelijke verwoesting
lang wachtte Geertruide, eenzaam, op de terug
komst van haar geliefde. Abeele keerde na acht
jaren nog nmaal weer, om reeds den volgenden
dag weer te vluchten voor den naderenden vijand.
Dien nacht verging het schip waarmee hij naar
Schotland uitweek, zoo zegt het verhaal.
Geertruide's kind, dat in een klooster was ge
boren en daar werd opgevoed, stierf kort daarna.
Sindsdien werd zij vreemd, schuw en eenzelvig.
De bevolking maakte van den zwarten ridder, den
duivel" en van haar een zondig wijf dat God
Almachtich versaeckte" en de stedelingen
betooverde en ze crepel" maakte. Een tierende menigte
sleepte haar op zekeren dag uit haar stil huis en
wierp haar in den raadhuiskelder. Na een kort
proces werd zij als heks veroordeeld tot verbranding.
In een wit kleed, na te zijn gemarteld, reed Geer
truide op een ratelenden wagen, een donkeren
Novemberavond, naar de plaats der terechtstelling.
Kwebbelende, lasterende en schreeuwende wijven
en katijven teekenden snel kruisen voor de
duivelsche kar, waarop Geertrui rechtop stond, bijna in
extase. Rondom den brandstapel joelde het Veersche
volk en dromde luid biddende en scheldende samen
om den gloed van het vuur. En, zoo zegt het verhaal,
toen de eerste vlammen hoog opsloegen op den wind
uit het Oosten, prevelde zij, denkende aan den ridder
die naar het Oosten was weggedreven: De wind is
goed, ik volge hem."
Een ander verhaal zegt, dat zij zich ophief en
de stad vervloekte.
BIJ het zoeken naar gegevens, om deze te
dramatisèeren, was het een sensatie, plotseling,
ontdaan van alle romantische verdichtsels, een
reëel bewijs te vinden voor de'gedeeltelijke echtheid.
Op blz. 345, tweede deel, van de kronieken van
Jacobus' Emerins vindt men de oorspronkelijke
texten van de veroordeeling, die in presentie van
burgemeester en schepenen op 14 November 1565
werd uitgesproken.
Men begrijpt daaruit, dat men te doen heeft met
gevaarlijke bijgeloovige rechters, die een zielszieke
en doodvermoeide, gemartelde jonge vrouw (Geer
trui was 31 jaar) tot de waanzinnigste bekentenis
hadden gedwongen om het volk te bevredigen en
daarmee tevens de oorzaak te vinden voor de ziekten
en rampen die de stad Veere te dien tijde teisterden.
De confessie (berustend in het archief te Veere)
zegt dat Geertrui door gebrek aan geld is gegaan
naar Armijen ten huize van hare Suster om van
haar onderstand ende behelp te gecrijgen."
De bocze zuster wilde haar die niet geven en.
zond haar scheldende weg. Op den weg naar Veere,
halverwege, zoo zegt het officieele stuk, zat zij
mistroostich ter aarde neer'! en in deze benauwd
heid i's bij haar gekomen, ,,een Jongelinch sonder
baert, hebbende een cortachtige mantel en eenen
zwarten hoet op 't hooft". Deze Jongelinch, in het
stuk verder genoemd Heyne (magere Hein) of de
viant", was de duivel zelve, die Geertruide wilde
troosten en helpen in ruil voor haar ziel. Tot zoover
is het bijna een copie van het verhaal van Marike
van Nieumeghen, die op den weg bij den Bosch door
Moeie, haar tante, was uitgescholden ,en in handen
van Moenen den duivel viel. ,
Geertruide geeft hem haar ziel en Heyne verzelt
haar tot Veere. Uit een lok van haar zwart haar en
wat raapolie maakt de duivel ,dan zalf welck zij
deede in een potken, d'welck zij stelde in den hof
onder eene waterlooze". Met deze zalf nu heeft zij,
volgens het officieele rechtstuk, verschillende
Veersche ingezetenen bestreken, o.a. Leinke Blaas'
dienstmeisje Aechtken, die daarna crepel" is
PAG. S DE GROENE No. 3143
peworden. Verder wordt de arme Geertrui verweten,
dat zij in de gruwelkamer der gevangenis den duivel
wederom heeft ontvangen. Zij bekent zelve dat hij
,,op eenen nacht bij haren es comen liggen op heur
bedde in de gijselkamer, ghelijck een man bij sijn
wijff."
En, zoo staat in de officieele bekentenis, zij
bevond dat ,,'t haer over sijn lichaam scherp was
gelijck varckensborstelen waer deure sij verscrikt
ende verveert sijnde slouch een Cruce".
Dit dan zijn de hoofdzonden waarop de waar
schijnlijk zenuwzieke Veersche vrouw Geertruide
Backer tot den brandstapel werd veroordeeld.
Nog mirakuleuzer zijn de punten van beschuldi
ging waarop de 32-jarige Digne Robbers enkele
maanden tevoren eveneens als heks werd verbrand.
Ook Digne ontmoet den duivel, halverwege
Middelburg-Veere, als zij mistroostig neerzit. Deze
duivel heette Barrebon, machtig over de luchten.
Maar nog een andere duivel speelde een rol in deze
beschuldigingen, n.l. Crebas. Op den vierden
Kerstdag" gleed Digne, boos geworden omdat men
haar voor meerrninne en vandoise en
weermaakstigge" (slechtweermaakster) had uitgescholden,
samen met de beide duivels Barrebon en Crebas op
een gluischove", dat is een bosch stroo, het
Veersche water in en smeerde een soortgelijke zalf
als Geertruide bezigde, eerst op haar buik en toen
op de rompen van de schepen, waarop haar vij
anden voeren. Het schip van Rochus den Domburger
en Lein Taay verging des nachts, terwijl in dien
zelfden stprmavond nabij Westkapelle een Hulck
met 45 man" zonk.
Maar daarmee was de beschuldiging nog niet ten
einde: Digne heeft Lysbeth, dienstmaagd van Janne
Grootekeerse, verleid een daalder te stelen. Toen
Lysbeth dit weigerde, bezocht zij het meisje iri den
nacht en wierp haar door den schoorsteen tot op den
Arnemuidschen dijk. Ook had zij het meisje ge
dreigd haar te maken zoo klein als con stof in de
zonne". Toen Lysbeth, crepel van den val en
doodelijk angstig, drie daalders had gestolen, vierde Digne
daarvan feest samen 'met de beide duivels. De
diefstal kwam uit en uit woede dat Lysbeth het
vertelde, brak de heks haar den nek in den kelder
van het raadhuis.
Bijzonderheden over den dood van Digne zijn
niet te vinden, noch heeft de volksverbeelding dit
geval doen uitgroeien tot een wraakverhaal zooals
bij Geertruide.
DE beschuldigingen in de confessies der beide
vrouwen, klaarblijkelijk slachtoffers van laster
en bijgeloof, zijn op verschillende punten zeer
precies. In' drogen stijl gesteld en versierd met
datum, uur en plaatsbepalingen, zouden zij geloof
waardig schijnen. De straten waardoor de wagens
hebben gereden in het najaar van 1565 zijn inder
daad nog gedeeltelijk dezelfde en zoo genoemd.
De Warwijksche straat voert u, benoorden tTeere,
naar de vroegere plaats der executie, de oude
bemoste muurtjes^ die den straatjes zoo'n kostelijk
cachet geven, tallooze malen geschilderd en gekiekt
door vroolijke bezoekers, hebben eens gedaverd
van het ratelen der voertuigen, rijdende naar de
martelplaats. De oude dom, breed boven Veere
staande, is van het schouwspel onder zijn muren
getuige geweest en het is op stormachtige avonden,
als men door het verlaten hobbelige Zeeuwsche
stadje loopt en de al even oude zee luid ruischt
achter de wallen en de ouderwetsche primitieve
ijzeren lantarens rinkelen op de mompelende ruk
winden, bijna luguber, zich deze geschiedenissen
als waarachtig gebeurd in te denken.