De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 11 september pagina 2

11 september 1937 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

/»? \ DE GROENE AMSTERDAMMER Opgericht in 1877 ONAFHANKELIJK WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 61e jaargang No. 1145 Redactie: Mr. R. H. DIJKSTRA, Mr. M. KANN, Mr. N. J. C. M. KAPPEYNE VAN DE COPPELLO, TH. MOUSSAULT en Mr. W. VERKADE Red. en administr.: Keizersgracht 355. Amsterdam C Telefoon 37964 - Postgiro 72880 - Gem. giro G 1000 De abonnementsprijs bedraagt f 10.?per Jaar. Abonnementen kunnen met elk nummer ingaan, doch alleen tegen het einde van een jaargang worden opgezegd. Diplomatie verzuimde gele Mr* M* Kann IEMAND, die niet gewoon is, de dagelijksche gebeurtenissen met meer dan gewone aandacht gade te slaan iemand die, om zoo te zeggen, als een blinde rondwaart in de wereld van de groote politiek zelfs zóó iemand kan het nu niet langer ontgaan dat er een samenhang bestaat tusschen de politieke gebeurtenissen waarvan wij de getuigen zijn. Twee problemen dringen zich op: de Middellandsche Zee en het Verre Oosten. Hoewel Engeland niet het land is, dat effectief te lijden heeft van agressie, is het Britsche Rijk toch de mogendheid, die door den loop der gebeurtenissen het ergst in verdrukking is gekomen. Engeland kan op dit oogenblik weinig doen, om de zaken een anderen loop te geven. De situatie in de Middellandsche Zee gedoogt niet, dat het de handen vrij maakt om in het Oosten orde op de zaken te stellen. De zwakke politiek van Sir John Simon, die vijf jaar geleden aan het hoofd stond van het Foreign Office, wreekt zich nu. Toen in het jaar 1932 Japan zich van Mantsjoerije meester maakte, pleegden de mogendheden overleg. China had bij den Volkenbond een protest aanhangig gemaakt, maar de steun die het te Genève vond was slechts van theoretischen aard. De mogendheden die in den Volkenbond den toon aangaven, waren niet te vinden voor een krachtig optreden. Dat wa ren zij eerst bij een volgende gelegenheid toen het te laat bleek. Ook toen was echter de eensge zindheid niet groot genoeg om het werkelijke doel, het schaakmat zetten van Italië, te bereiken. Laat ons echter terugkeeren tot het jaar 1932, toen Sir John nog aan het hoofd van het Foreign Office stond. Hij mag een bekwaam jurist geweest zijn en een braaf man als minister van buitenlandsche zaken was hij wel de zwakste broeder die Groot Brittanniëde laatste jaren in dit ambt gekend heeft. Hij heeft zijn land nog slechter dien sten bewezen dan Sir Samuel Hoare, die zich zoo geblameerd heeft met het Laval-Hoare accoord. In de Oost-Aziatische politiek had Sir John al zóó weinig ruggegraat getoond, dat het geen wonder was dat zijn opvolger zich niet met een anderen koers vertrouwd kon maken. Want al betrof het toen een ander vraagstuk, nJ. de Abessynische kwestie, de latere geschiedschrijving zal leeren dat dit alles n groot complex is: Abessynië, de Middellandsche Zee en Oost-Azië, en de worsteling der onbevre digde" met de bevredigde" en democratische volkeren. MAAR ter zake. Terwijl de heeren te Genève ver gaderden (de ontwapeningsconferentie, waar aan buiten de toenmalige Volkenbondslanden ook Amerika meedeed, sleepte nog steeds zijn doellooze besprekingen voort), raadpleegden Londen en Was hington elkaar over de naar aanleiding van Japan's optreden in Mantsjoerije te ondernemen stappen. Amerika's minister van buitenlandsche zaken, Stimson, was voor drastische actie. Sir John Simon niet. Drastische actie" beteekende inmenging en mogelijkerwijze oorlog. Dat wilde hij in geen geval riskeeren. Het Engelsche volk was den wereld oorlog nog niet vergeten en zou onder geeneriet omstandigheden de beproevingen van den krijg weer willen doorstaan, al zou het dan slechts een mogelijke oorlog in het Verre Oosten worden. De Indische politiek, die zich in die jaren op een critiek punt bevond, gedoogde ook geen al te kromme «prongen. Maar dat was het niet alleen: Sir John kon zijn ooren niet gelooven toen Stimson hem door de telefoon verzekerde dat Amerika bij een eventueele tlóot-actie schouder aan schouder 'zou staan met Groot-Brittannië. Vergiste Stimson zich niet/ «b hij meende dit te kunnen beloven? Natuurlijk, er Wtf» tachtig procent kans dat Japan zou inbinden wanneer de twee andere groote zeemogendheden duidelijke dreigementen te hooren zouden geven en niet alleen te hooren, maar ook te zien en dat, wanneer de rookwolken van Engelsche en Amerikaansche superdreadhoughts zich tegen de kim van den Stillen Oceaan zouden afteekenen, Tokio zijn generaals wel zou terug roepen van het vasteland maar die twintig procent kans dat het vechten zou worden, waren er ook. In hoeverre kon Engeland werkelijk van Amerika op aan? Het is moeilijk te zeggen, of Engeland geen geloof stelde in de Amerikaansche kordaatheid, omdat het hu eenmaal niets moest hebben (althans toen nog niet) van een fiksch optreden van den Volken bond of omdat het wantrouwen in Amerika te groot was. De Volkenbond blaakte zeker niet van ijver. Frankrijk toonde zich nóg lauwer dan Enge land. Het trachtte zelfs Japan in de kaart te spelen. Was er werkelijk reden voor Engeland om aan Amerika te twijfelen? Jammer genoeg ja. De administratie-Hoover huldigde, evenals haar beide voorgangers van gelijke politieke kleur (het bewindHarding en het bewind-Colidge), het principe van non-entanglement" in buitenlandsche politieke kwesties. Dat had zij maar al te vaak verkondigd, wel wetende dat de Amerikaansche publieke opinie zich graag koesterde aan de illusie dat niet-inmenging in buitenlandsche vraagstukken verhooging van de veiligheid beteekende. Maar het was niet alleen deze traditioneel-Ameri kaansche negatieve instelling, die men te Londen verdisconteerde toen men daar Stimson's interventievoorstel als fantastisch ter zijde legde er waren ook positieve factoren in de Amerikaansche politiek aan het werk, die maakten dat Engeland zich af zijdig wilde houden. Amerikaansche politici, vooral die van het tweede plan, plachtten nooit na te laten hun wantrouwen in Engeland te toonen; Men zat nog midden in de ontwapeningsbesprekingen en Londen werd vanzelf herinnerd aan de ontwape ningsbesprekingen van '27 toen het.... Amerika was geweest dat roet in het eten had gegooid. Enge land en Japan wilden toen wel ontwapenen. Enge land uit voldaanheid en principe, Japan uit armoede en wijsheid. In die jaren toonde de Japansche regeering nog inzicht. Men begreep te Tokio in toonaangevende kringen, dat het land, dat juist aan een proces van industrieele ontwikkeling begon, zich aan de kosten van een bewapening die met Engeland en Amerika moest wedijveren, zou vertillen. Maar zelfs voor een zoo partieele ontwapening als de (nog maar gedeeltelijke) maritieme, is nu eenmaal de medewerking noodig van alle betrok kenen. Het klinkt haast sarcastisch om vandaagden-dag over zulke zaken te spreken, nu blakende bewapeningsijver een uiting van democratische en pacifistische gezindheid geworden is en zelfs in vredestijd duikbootaanvallen een alledaagsche ge beurtenis geworden zijn; maar het kan toch niet schaden om er bij stil te staan, dat een van de eerste mogendheden die den voet dwars hebben gezet en een ontwikkeling in gunstige richting hebben ge stuit, juist Amerika is geweest. Incidenteel is daar later nog wel het een en'ander over te doen geweest. De Senaat heeft een onder zoek ingesteld naar de faits et gestes van eenige politieke agenten, die daarbij betrokken zijn geweest. Staalmagnaten, die zich de orders voor scheepsbouw ongaarne zagen ontgaan, hadden door middel van ongure agenten de Amerikaansche politici en gedele geerden te Genève bewerkt. Maar op zich zelf beteekent dat feit weinig. Het had nooit kunnen lukken, wanneer de Amerikaansche regeering in die jaren op haar stuk had gestaan. In pacifistischen zin, weJ te verstaan. Maar zij bleek toegankelijk voor influisteringen van verdacht allooi en stelde geen voldoend vertrouwen in de Angelsaksische samenwerking. Is het zoo'n wonder dat men te Londen later ook geen blind vertrouwen meer in Washington stelde? Tóch was dat jammer. De fout van 1932 wreekt zich nu. DENKEN wij aan dit alles terug, dan is het alsof deze gebeurtenissen zich lang geleden hebben afgespeeld. Maar het is volstrekt niet zoo lang geleden van '32 immers dateert het optreden van Japan in Mantsjoerije. Het lijkt evenwel daarom zoo lang omdat in '33 in Europa de bordjes ver hangen werden. Na de Hitleriaansche revolutie begon er een nieuw tijdperk. De Europeesche mo gendheden moesten zich wel realiseeren dat een achteruitgang was begonnen. De idealen van inter nationale organisatie en ontwapening moesten opgeborgen worden. In de daaraan voorafgaande periode was wel iets, maar niet veel, bereikt. Ook toen is in de internationale politiek menige goede gelegenheid verzuimd. Wij wezen reeds op de ver antwoordelijkheid der republiketnsche regeering in de Vereenigde Staten inzake het mislukken der maritieme ontwapening. Maar ook in economisch en financieel opzicht gingen de Vereenigde Staten geenszins vrij uit. Het is op dit oogenblik nog moeilijk te overzien in hoe groote mate de averechtsche economische politiek van de jaren na den wereldoorlog de oorzaak geweest is van de houding die de onbevredigde" staten, Italië, Duitschland en Japan in de volgende periode (die van na '33) hebben aangenomen. Duitschland had schulden te betalen, Italiëen \\ EERLIJK EN LEELIJK Anton van Duinkerken *?T*nlr n ' .O VER het algemeen moet men aannemen, dat de menschen niet eerlijk zijn, maar dit is nauwelijks belangwekkend en heelemaal niet schadelijk, want iedereen vermoedt het van den ander, zooals hij het weet van zichzelf, dus houdt hij er overal rekening mee en is hij er altijd tegen gewapend. '?'-,-? Het interessante aspect van de algemene oneer lijkheid begint pas, zoodra we de vraag durven stellen, wat de hedendaagsche mensch door middel van zijn oneerlijkheid verborgen zoekt te houden. Zelden is dit zijn ondeugd, in den klassieken zin van het woord. De ideale tijd is voorbij, waarin de pharisieeër prat ging op zijn deugdzaamheid, die weliswaar gehuicheld werd, maar die noch tans de objectieve uitwerking bleef behouden, dat ?de armen hun tienden ontvingen. Tegenwoordig gaat de phariseeSr prat op andere hoedanigheden dan de liefdadigheid. Heel de moderne weten schappelijke zielkunde spant zich in om na te gaan, wat er leeft in het onderbewustzijn van den oneerlijken mensch onzer dagen, ze onderzoekt zijn jeugd, zijn droomen, zijnHbido,zijnrancune, zijn ressentimenten, zijn geldbeurs n zijn machtsbegeerte om ten slotte te vertellen, dat hij een raad selachtig en gecompliceerd wezen is, een vat van tegenstrijdigheden, kortom precies datgene, dat de mensch altijd geweest is en dat hij blijven zal tot den ondergang van de aarde. En hier is het den modernen phariseeêr nu juist om te doen. Hij wil bij doktersattest worden uit gemaakt voor raadselachtig, want daar steekt publiciteit in. Liefdadigheid is aantrekkelijk, doch kostbaar, ook als reclame-middel. Raadselachtig heid daarentegen kost niets, maar omdat ze nog altijd voor boeiend wordt gehouden, levert ze het zelfde resultaat op: Wil men de moderne mensch heid voor zich winnen, dan stelle men haar voor een raadsel. TjEGEERDE voorheen iemand, de macht in & zekeren kring, hij gedroeg zich langen tijd bescheiden, wachtte zijn oogenblik af, kruiperig jegens wie boven hem stonden, gaarne geprezen wegens zijn bruikbaarheid, alom zijn bekwaam heden toonend en de gevolgen zijner onbekwaam heid wijtend aan anderen, wier raad hij gevraagd, schoon niet opgevolgd had. Dit was de gewone tactiek, dóór en dóór oneerlijk, maar succesrijk, want als de man eindelijk zijn pogingen bekroond zag, verwonderde zich geen mensch. Indien iemand ' recht had op de machtsuitoefening, dan toch zeker deze voortreffelijke man, die zich zoo bescheiden en zoo bruikbaar toonde. Is de menschheid deze oude en loyale oneerlijk heid gaan verachten? Ze wordt er niet meer door verschalkt, ze vraagt een ander schouwspel. Van daag geeft een propagandaminister niet hoog op van de hoedanigheden^ die hij en zijn-vriendjes zouden bezitten. Hij zegt integendeel, dat zijn meeste eigenschappen, zoomedt' die fijner tast* Japan en Duitschland niet minder moesten groote grondstofimporten bekostigen. Reëel ge sproken kunnen beide soorten van betaling slechts door middel van export plaats hebben. Maar daarop scheen de wereld niet ingeschoten. Ieder land trachtte zooveel mogelijk zich door tariefmuren tegen deze goederenleveranties te beschermen. Aan den anderen kant hebben de staten, die nu vaak als slachtoffers van deze politiek worden voorgesteld, veelal alles gedaan om van hun kant deze situatie nog te verergeren. Zoodra de betreffende bepalingen uit het Verdrag van VersaÜles dat toelieten, is Duitschland zijnerzijds tot den economischen oorlog overgegaan. Toch is er reden om aan te nemen dat er op handelspolitiek gebied in de na-oorlogsche jaren gunstige gelegenheden verzuimd zijn gun stiger gelegenheden wellicht dan op het gebied van internationale organisatie en ontwapening. De periode die na '33 aanbrak uitbrak mag men welhaast zeggen stelde hen in 't gelijk die ontwa pening nog steeds praematuur hadden gevonden.Maar dit oordeel snijdt aan twee kanten: had er tóch meer groeikracht gezeten in de ontwapeningsgedachte, dan ware de toestand van '33, en de moeilijkheid waarin Engeland zich in '32 in het Verre Oosten geplaatst zag, wellicht nooit ontstaan. Het heeft echter weinig nut daarover te twisten, hij is ontstaan. Maar Europa bleek niet wijzer te zijn geworden. ledere gelegenheid, die zich voordeed om met het internationaal-wederspannige fascisme af te rekenen. werd verzuimd gelijk vroeger zooveel gelegen heden verzuimd waren om de wereld tot een beter bewoonbaar oord te maken. Bekijken wij de ge schiedenis retrospectief, dan zien wij, dat er ontel bare gelegenheden voorbij zijn gegaan waarop het Hoofdstuk '33" voorgoed had kunnen worden afgesloten. Wanneer reeds in den aanvang Engeland zou hebben verklaard dat het geen herbewapening van Duitschland zou toelaten, wanneer men niet angstvallig met voor een andere wereld geschreven verdragen rekening gehouden had en het Suezkanaal voor Italiaansche transportschepen gesloten had verklaard toen Italiëbegon een legermacht door het Suezkanaal te transporteeren, wanneer met meer snelheid en grooter solidariteit de sancties waren toegepast, wanneer men maar even verweer had durven toonen na de verbreking, door Hitler, van het verdrag van Locarno ja, wanneer het verlichte, democratische, Westersche Europa prin cipieel een andere houding had aangenomen en niet telkens weer het juiste oogenblik had verzuimd, dan zouden wij nu in een andere wereld wonen. Een ding is immers duidelijk: met dit talmen, met deze quasi-voorzichtigheid, met deze kortzich tige lankmoedigheid die iederen aanvaller sterkt in de overtuiging dat hij rustig zijn gang kan gaan, is de veiligheid nooit gediend. Een wereldbrand is nu dichterbij dan ooit. Maar de laatste goede gelegenheid is nog niet voorbij. Er is niets dat een zoo somber vermoeden zou wettigen. Wellicht is het nog niet te laat. De politieke ontwikkeling, die de komende weken te zien zullen geven, belooft, uit dezen gezichtshoek bekeken, interessant te worden. gevers, vatbaar zijn voor kritiek. Rond en eerlijk komt hij ervoor uit*. Bovendien voegt hij er aan toe, dat ze zich van deze kritiek niets zullen aan trekken. Ze hebben zoo beweert hij met evenveel woorden de kritiek van het buitenland niet noodig. Ze zijn immers toch onverbeterlijk. Men heeft hen eenvoudig te nemen zóó als ze zij n. Maar men wordt wel zér dringend uitgenoodigd te ge looven, dat het heele volk achter hen staat. Er is n volk en n leider! Als deze leuze maar voor waarheid aangenomen wordt, komt men eerlijk en zelfs gaarne met zijn eigen karaktergebreken voorden dag, ja, men overdrijft ze, want in werke lijkheid heeft men minder ondeugden dan men voorgeeft en is men ook minder dom dan men zich in het openbaar gedraagt. Op dit alles komt het niet aan. Het gaat er slechts om, dat men, hoe dan ook, verondersteld wordt het volk achter zich te hebben, want dit is het raadselachtige, het boeiende, het meesleepende, dus het voor de propaganda meest geschikte element. Eerlijk zegt men wie men is, omdat het raadsel dan nog moeilijker wordt. Zoo moet wel bedoeld zijn, wat ik in den laatstverschenen Groene Amsterdammer las aan het slot van mijn artikeltje over de systematiek van de Totalitairen. Daar stond: Het is tendentieus. En het is eerlijk." Ik had geschreven Het is tendentieus en het is leelijk." Maar bij onleesbaar schrift lijken deze woorden sterk op elkander, en nu de eerlijk heid tóch internationaal in discrediet is gebracht, kan men haar rustig als een aequivalent van de leelijkheid beschouwen. Deze zetfout behoeft dus niet gecorrigeerd te worden. I»AÖ. 2 DE GROENE No. 3I4S ? ?f ??" ?: ? DAT DB CONFERENTIE VAN NYON OOK WBRkelijk gehouden wordt, is reeds veel. Het had evengoed kunnen gebeuren, dat zij niet gehouden werd. Een frisch en merkwaardig incident was intusschen de ontactvolle" Russische uitlating dat het Italiëwas, en geen andere mogendheid, die schuldig was aan de duikbootaanvallen in de Mid dellandsche Zee. Italiëtoonde zich hierover zoo verbolgen, dat het zijn meedoen aan de Middel landsche Zee-conferentie, hetwelk het in principe had toegezegd, nader moest overwegen. Ook Duitschland talmt, als trouw bondgenoot. Inderdaad was het niet volgens de regelen der klassieke diplo matie, dat Rusland, juist op het oogenblik dat een conferentie over deze aangelegenheid bijeenge roepen wordt, met een beschuldiging voor den dag kwam. Maar, aan den anderen kant, was het niet goed dat datgeen, wat iedereen wist, nu eens openlijk gezegd werd? Vandaar, overigens, die Romeinsche woede. Dat is een noodzakelijk gevolg. Het schijnt dat Engeland vast besloten is de duik boot-oorlog in de Middellandsche Zee onmogelijk te maken. Hoe vaster het daartoe besloten is en hóe vaster het besloten is de wellicht hoogst onpleizierige consequenties van dit voornemen te aan vaarden des te beter. Dan heeft de zaak tenminste nog een kans. In sommige diplomatiek goed inge lichte kringen wordt zelfs aangenomen, dat Engeland's desinteressement in het Verre Oosten daaruit voortvloeit, dat het voorloopig zijn krachten wil concentreeren in en om de Middellandsche Zee om daar nu toch zoetjes aan een beslissing te forceeren. Dan zal langzamerhand de toestand in het Verre Oosten, in plaats van zich geconsoli deerd te hebben, veel van Japan's krachten hebben gevergd zoodat daarna een groote schoonmaak in het Oosten, in Engelsch-Amerikaansche samen werking, meer nut zou hebben dan op dit oogenblik het geval zou kunnen zijn. Wij geven deze beschou wingen voor wat zij waard zijn. Het zijn speculatieve theorieën. Maar als er iets waars in deze zienswijze schuilt, dan zullen wij op de conferentie te Nyon Eden een plotseling krachtig geworden houding zien innemen. Flink optreden is het eenige dat nog helpt. De overweging dat bij velerlei plechtige tractaten de duikbootoorlog ongeoorloofd verklaard is, snijdt in de praktijk geen hout. Want in de eerste plaats is Italiëimmers met geen enkele andere mogendheid in oorlog, in de tweede plaats nemen de Italiaansche duikbooten natuurlijk de regelen van het oorlogs recht in acht en in de derde plaats vervoeren de anderen" contrabande! IN FRANKRIJK SCHIJNT MEN ZICH GEËRGERD TE hebben aan Mussolini's officieelen telegraphischen gelukwensch aan Franco naar aanleiding van de inneming van Santander en de rol die de Italiaansche legionairs daarbij gespeeld hebben. Men zegt te Parijs: nu kan men toch niet langer beweren dat Mussolini zich aan de niet-inmenging houdt. Welk een symptoom van verwording! Ja zeker: deze Fransche uiting is een symptoom van verwording. Het toont hoe de politiek is ontaard in een fharizeeisch woord-fetichisme. Als de formule maar in den haak is, als de schijn maar goed is, als de zonde tegen het recht en tegen de menschheid maar niet in de phrase, niet in de terminologie tot uiting komt, den is het goed! Dat is van begin tot eind de houding die de mogendhed'in hebben aangenomen na het tot stand komen van het interventie-accoord en bij de toepassing ervan. Die houding is fout. Het is de daad, die van belang is ook, en zelfs, in verhou dingen van recht en onrecht?en niet het woord. Woorden daarentegen maken een verschansing waarachter zich degeen, die zich van de zaak af wil maken, kan terugtrekken. DE SITUATIE IN RUSLAND IS NOG STEEDS ZEER weinig bevredigend. Door Japan's actie in China is de bedreiging in het Verre Oosten wegge nomen. Dit gevaar was echter nooit zeer groot. Maar op het oogenblik zal de Japansche inval in China toch eenige opluchting in het rijk der Sowjets verschaffen. Intusschen gaan de executies door. Steeds hebben nieuwe leiders van industrie en land bouw zich schuldig gemaakt aan sabotage" en heulen met den vijand". De kogel moet de gene raals en officieren van den economischen veldtocht blijkbaar af leeren, achterstand toe te laten. De in dustrieele productie is achter. De graanafleveringen zijn achter. Economisch boert de Sowjetstaat op dit .oogenblik klaarblijkelijk weer achteruit; in ieder' geval is er een belangrijke achterstand in verge lijking tot het geprojecteerde schema van opbouw en vooruitgang. Of deze gewelddaden echter een juist middel zijn om weer schot in de zaak te PAG, 3 DE CAOENE No. 3145 brengen is zeer de vraag. Zij accentueeren de ellende. Naïeve verhalen dat buitenlanders kiemen van plantenziekten hebben binnengesmokkeld en uitgestrooid en dat trotzkistische" leiders van boerenbedrijven de stieren niet bij de koeten hebben gelaten om zoodoende de vermeerdering van den veestapel te verhinderen, vinden zelfs in Rusland geen geloof. Maar wanneer er in sommige gebiedsdeelen mede door het voortdurend gebrek aan communicatie-middelen, weer een groote levensmiddelenschaarschte voor de deur staat, moeten er natuurlijk zondebokken worden gevonden. ClBGRBICH WOLLEN WIR FRANKREICH SCHLAGEN O zoo luidde de aanhef van een der populairste nationaalsocialistische liederen, die in het Derde Rijk vaak uit volle borst gezongen werden. Maar dat mag nu niet meer. Deze regel althans is ge schrapt. Europa kan dus weer gerust zijn ! Een aanleiding om echter tot de sinds lang opge wekte ongerustheid toch terug te komen, vormen de gedragsregels die nu aan in het buitenland wonende Duitsche staatsburgers zijn voorgeschre ven. Wij kennen Duitschers-in-hart-en-nieren ge noeg, die reeds lang hier wonen en er niet aan denken zich door den heer Goebbels iets te laten voorschrijven. Het mag inderdaad betwijfeld worden of deze richtsnoeren die ten doel hebben, w4ar ook, iederen Duitscher tot een gewilligen dienstknecht van het Derde Rijk, tot een spion in het land waar hij gastvrijheid geniet en tot een verklikker van zijn daar vertoevende medeburgers te maken, in de praktijk uitvoerbaar zullen blijken. Maar onge twijfeld zullen zij in bepaalde gevallen tot onaan gename verwikkelingen aanleiding geven. Intus schen neemt men in Engeland en in Amerika reeds tegen-maatregelen. Overigens heeft men in Enge land reeds eenige voorproefjes gehad van de dwin gelandij die door het nazi-regiem over Duitsche burgers wordt uitgeoefend. Merkwaardigerwijze waren het te Londen gevestigde Duitsche handelslieden die hun klachten in het openbaar uitten over het feit dat zij moeilijkheden ondervonden wanneer hun (Duitsche) pas verlengd of vernieuwd moest worden en zij zich niet voor spionnagediensten of voor het geven van inlichtingen en het uitoefenen van controle beschikbaar wilden stellen. Achteraf blijkt dit de oorzaak geweest te zijn van 'de wrijving die er kort geleden tusschen Engeland en Duitsch land geweest is en van de uitzetting van Duitsche journalisten" uit het Vereenigd Koninkrijk. PARTIJDAG TE NEURENBERG BRENGT NIETS Lx wereldschokkends. Er blijkt niets meer te vinden te zijn dat het volk emoties kan verschaffen; een kwaad ding voor het nationaalsocialisme dat het immers juist van emoties hebben moet. Duitschland zal in vier jaar zich zelf onafhan kelijk hebben gemaakt van het buitenland wat de grondstof f en- voorziening aangaat, dat is zoojuist nog eens gezegd, Maar toch zijn, hoe contradictoir ook, kolonies daarvoor noodzakelijk ! Er was juist een grondstoffen-conferentie bijeen te Genève, waarbij nog eens duidelijk de onweerleg bare conclusie is geformuleerd, dat koloniaal bezit zeer weinig met grondstoffen-vraagstukken te maken heeft. Slechts 3 pCt. van alle grondstoffen komt immers uit koloniale gebieden. Maar het is verkeerd ernstig op deze Duitsche beweringen in te gaan. De leiders der Duitsche industrie weten zelf ook wel beter. Er zijn nieuwe nog ondergrondsche bisbilles geweest tusschen groot-industrie en Göring, waarvan Schacht, die de zijde der industrieelen had gekozen, bijna het slachtoffer was geworden. Maar tot een openlijke breuk is het niet gekomen. Hitler heeft er te Neurenberg nog even op gezinspeeld: de industrie moet zich schikken naar het Vier-jaren-plan. De industrie zal wel zien. Zij heeft den tijd. Dit zijn immers alles woorden. Woor den, in de eerste plaats, voor het volk dat met brood en spelen vermaakt moet worden. Het brood wordt schaarsch, maar de spelen zullen grandioos zijn. En wanneer Neurenberg in dit opzicht al niets meer kon bieden, de belofte is er l De aanplakbiljetten zijn veelbelovend Mussolini komt l "ff" WaB INTERNATIONALE ZENDINGEN HEEFT DB l Nederlandsche regeering in de laatste dagen aangekondigd: n om het recht in oorlogs- en n om het recht in vredesverhoudingen te handhaven. De Van Galen", die voor Sjanghai een oogje in het zeil houdt, zal vervangen worden door het flottiljevaartuig Flores". En de delegatie die Nederland op de Volkenbondsvergadering zal vertegenwoordi gen, zal bij de nog steeds voortdurende ontstentenis van een minister van Buitenlandsche zaken, de (Slot volgende pagina)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl