De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 11 september pagina 3

11 september 1937 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

l:. "-:>/' \ , 't V:''j I Geestelijk leven Van Dumkerkens QEcumenische getuigenis Anton M. Brouwer A n t on van Duinkerken : TerMCheur<l« t'hriMtelljkheld (Pnul Brand, Hilverunm) DIT boek staat midden in het leven van dezen tijd. Alle gewaarwordingen en gevoelens van moderne menschen worden er in weerspiegeld. De instinctieve levensdrang, de vitaliteit, de machtsbegeerte, de afzondering uit dit alles in eenzaamheid, in mystiek, in geloof. Het hijgen naar een andere .samenleving, het bewustzijn in een kentering der tijden te staan, het besef dat nationale grenzen zijn ondergraven, de wil om er krampachtig aan vast te houden, dit alles vindt in dit boek zijn dichterlijke verbeelding. Toch is heel dit bonte beeld van den modernen tijd gezien van uit een vast centrum: de Roomsch Katho lieke kerk. Achter alle beschrijving, achter iedere gedurfde visie staat een onwrikbare overtuiging. Niet het geloof in een daadwerkelijke vlekkeloosheid van het instituut van de Roomsch Katholieke kerk, maar het geloof in haar ideëele waarachtigheid, en heiligheid als de ne, werkelijke kerk. Zoo vindt de schrijver de mogelijkheid om worstelend met alles wat moderne menschen bezielt of beangstigt, vast te staan, te beheerschen, te ordenen. En dit is de groote aantrekkingskracht van zijn boek. Ergens, voelt men van bladzijde tot bladzijde, ergens staat de schrijver los van de wereld, heeft hij verbinding met een transcendente werkelijkheid. Een werkelijkheid, die het hem mogelijk maakt in diepe afgronden te zien, zonder te duizelen en af te storten. Zoo is het een getuigenis dat in de Roomsch Katholieke kerk Christus leeft. IN de middeleeuwen was er de eenheid van alle Christenen in de katholieke kerk. Een geschiede nis van eenige honderden jaren: de Christenheid is verdeeld. In de middeleeuwen is er een bepaalde harmonie, in den modernen tijd een zoeken en tasten, een losgeslagen zijn. De Christenen zoeken de ver loren eenheid weer op. De wereld" wacht op de openbal ing van de ,,kinderen" Gods, die slechts in n heid een werkelijke openbaring kan zijn. Met als uitgangspunt de middeleeuwen en als eindpunt het zoeken naar een nieuwe, de menschheid omvattende, eenheid, gaat de schrijver de eeuwen door. Het is ondoenlijk, den rijkdom van opmerkingen en per spectieven, van humor en grimmige bestrijding, van persoonsbeschrijvingen en kostelijke aanhalingen ook maar eenigszins recht te doen. Maar de algemeene gedachtengang is de volgende: Nog vóór de hervorming en het uiteenvallen van de Europeesche Christenheid in kerken en naties, waren er kenteekenen van ontbinding en een nieuw levensgevoel. Het ontdekken van nieuwe werelddeelen schonk de romantiek aan den onbeschaafden, maar ,,natuur lijk" goeden mensch. De boekdrukkunst baande den weg tot een algemeene volksopvoeding in goeden of verkeerden zin. Het buskruit verbrak de veiligheid van den stadsstaat en deed de natie met haar, door forten verdedigde, grenzen geboren worden. De droom van een natuurlijken heilstaat, op de rede ge grondvest, verdedigd met macht, doorkoortste reeds de katholieke middeleeuwen. Thomas Morus met zijn Utopia, Erasmus met zijn zedelijk huma nisme, Macchiavelli met zijn voorschriften voor staatshoofden, waren de inluiders van dezen na-middeleeuwschen droom. Maar niet vóór de reformatie komt al het nieuwe ongebreideld tot uiting. De gebroken geloofseenheid is de oorzaak van een zich langzaam verder ont wikkelende ontreddering. Hier zijn Luther en Calvijn absoluut verwerpelijk. Zij zijn en vooral Luther degenen die den nadruk leggen op een gedeelte van de christelijke waarheid, met voorbij zien van andere waarheden. Maar door hun breken met de ne kerk kregen de droom, de rede en de macht van den humanistischen menschjvrij spel. Wel onderdrukten de hervormers met ijzeren hand utopische bewegingen als de wederdoopers en de opstandige boeren, maar de eenheid van Europa is verbroken, de uiteengroeiende volkerenwereld van Europa ontstaat. Luther légt in dit proces weer den nadruk op het volk, Calvijn op den staat. In deze volkeren en staten overwint de burger met zijn redelijk inzicht, zijn ontkenning van mysterie en wonder, zijn kapitalisme en vreugdeloos moralisme, zijn ontkenning van duivel en duivelsche machten. Calvijn is de schepper van deze soort mensch binnen de reformatorische kerk, meer dan Luther. Maar de wijsgeer Descartes overwint de Moederkerk en heel de Christelijke metaphysiek. Wel zijn er eenzame geesten, die trachten den stroom te keeren, Pascal, Leibniz, Bossuet, maar zij stranden op de gods dienstige tegenstellingen. Zoo overwint in de Aufklarung de rationalistische mensch, de burger. De mensch, die geen besef meer heeft van de diepten en verschrikkingen van het kosmische leven en het leven van de menschen op aarde. Deze burger is het die de arbeiderswereld onderdrukt en de tegenbe weging van het Marxisme in het leven roept: het stuk geschonden naastenliefde, dat bewaard bleef in den klassenhaat, bleek sterk genoeg om een menschenleven te beheerschen en te veredelen". Het is ook de burger, die alle spontane leven, alle buitengewone gaven en menschen miskent of hoog stens tolereert als outcast". Is vooral het Calvi nisme in wezen burgerlijk, ook de Roomsch Katho lieke kerk wordt door dit burgerdom aangestoken en geïnfecteerd. Er zijn eenzamen in de wereld de romantici die tegen dit alles ingaan, er zijn eenzamen in de kerk Soren Kierkegaard die protesteeren, maar pas in onzen tijd vindt de groote omkeering plaats. Het instinctieve, onzedelijke leven, herneemt zijn rechten. De vitale rassenleeren worden ont worpen, het vitalisme breekt allerwege door. Maar zooals in de middeleeuwen het buskruit een nieuwe strategie ontwierp met meer invloed dan de nieuwe literatuur", zoo heeft in dezen tijd de nieuwe strategie met zijn over de landsgrenzen heenvliegende bom menwerpers grooter invloed dan de nieuwe theo rieën omtrent ras en instinct. De landsgrenzen worden irreëel tegenover deze nieuwe werkelijkheid. Europa bevindt zich andermaal in een omschepping van waarden en leven. Was in de middeleeuwen de verscheurdheid der kerken volgens den schrijver?de groote oorzaak van de ontreddering, voor het moderne Europa is de te herwinnen eenheid van de Christenheid de eenige oplossing. De reformatie moet ongedaan gemaakt worden. Dit kan alleen wanneer het Protestantisme begint met ongelijk te erkennen. Niet een oecume nische vergadering waar Roomsch katholicisme en Protestantisme als gelijk berechtigd naast elkaar ge zamenlijk in wederzijdsche boetedoening een uitweg zoeken is mogelijk. De Roomsch Katholieke kerk ts oecumenisch. Zij omvat de waarheid in al zijn as pecten. De niet-R.K. kerken hebben slechts deelwaarheden. Derhalve moeten zij beginnen zich te herzien. Het is er verre van dat de schrijver dit typisch R.K. standpunt dor en hoogmoedig voor draagt. Integendeel, er is in zijn waardeering van andersdenkenden, hartelijkheid en liefde. Alleen de beschrijving van het Calvinisme is te uitwendig en daarom een uitzondering, niet in den goeden zin. HET is ondoenlijk om op deze gesloten visie in een kort bestek critiek te oefenen. Volgens Protestantsche opvatting is de Hervorming oneindig veel meer dan een naar voren brengen van een d lwaarheid. De rechtvaardiging uit het geloof allén, de afwijzing van de leer van de goede werken, het verwerpen van het onderscheid tusschen leek en geestelijke, enz. worden gerekend tot de onvergan kelijke grondwaarheden van het Evangelische Christendom. De Hervorming is daarom een waar achtig nieuw begin en de beweging die uit de her vorming is ontstaan is van veel godsdienstiger aard dan de schrijver wil erkennen. Ook het toekomst beeld van de ne kerk is niet in overeenstemming met het Protestantsche besef. Wanneer op een andere manier als de schrijver zich voorstelt, de eenheid van de Christenheid wordt bereikt, is dan een uitweg uit den chaos gevonden ? Kan het niet zoo zijn, dat ook den het leven op deze wereld in zijn uitingen problematisch is ? Is het de taak en de mogelijkheid der kerk het koninkrijk Gods binnen bepaalde gren zen te verwerkelijken of is zij slechts getuige" ? Deze opmerkingen nemen niet weg dat het boek van Anton van Duinkerken een bewijs is van de toenemende behoefte aan werkelijk CEcumenisch Christendom. Maar ook een bewijs van de menschelijke onmacht om de scheiding tusschen de kerken weg te nemen. Protestantisme en Roomsch Katholicisme zijn gescheiden. Zij hebben elkander lief. Dat is tragiek. . (Slot van pagina 3) eerste week geleid worden door minister-president Colijn en vervolgens door oud-minister De Graeff; vertegenwoordigers zullen voorts nog zijn het Eerste Kamerlid Van Lanschot en Mr. J. Limburg. De delegatie zal in deze critieke dagen voor den Volkenbond partij kiezen en zware beslissingen wel licht niet kunnen ontgaan en het was daarom ver heugend dat Mr. Limburg vóór zijn vertrek met een rede in Den Haag nog eens zoo duidelijk van zijn standpunt heeft getuigd, dat, zoo als het thans gaat, het niet kan doorgaan en dat bij de huidige dictatoriale strevingen, de andere staten des te krachtiger de handen ineen moeten slaan. Het komt er thans op aan, dat het overal ingeslopen defaitisme ten aanzien van het internationale recht overwonnen wordt. Terecht heeft Volkenbond en Vrede" daarom op een driedaagsche jeugdleidersconferentie weer con tact gezocht met de jongeren, en uit deze conferentie heeft ook duidelijk de wil tot herstel der internationa le rechtsorde geklonken. De vraag is thans echter, hoe deze bereidheid in banen geleid kan worden, die dit doel ook inderdaad naderbij brengen. DE ZEVENENDERTIGSTE JAARBEURS IS IN OPTImistischen toon geopend door den secretarisgeneraal Graadt van Roggen, de gunstige ontwikke ling van conjunctuur en rijksmiddelen werd geme moreerd; wel moest geconstateerd worden, dat de opleving vooral het internationaal georiënteerde deel van het bedrijfsleven betrof, en dat de rest nog ge handicapt wordt door het uitblijven van een be langrijke koopkrachtsverhooging bij de groote massa. Nu dit ook voor het bedrijfsleven zelf een belang wordt, zullen belangrijke loonact'ies wel niet uitblijven. Het N.V.V. heeft in deze richting ook al verzamelen geblazen. Een andere weg is de door minister Steenberghe ingeslagen richting tot ver laging van de kosten van het levensonderhoud; met de boter is hij begonnen, maar de margarine, be langrijker voor hen die aan verlaging van kosten het meeste behoefte hebben, is maar nauwelijks goedkooper geworden ondanks het opheffen van het menggebod met boter. Hiervoor en voor de andere spijsvetten is spoedig ingrijpen gewenscht. Onverdeelde toejuiching verdient als gewenschte kostenverlaging de tariefsverlaging bij de poste rijen, die beloond moge worden met een stijgend postaal verkeer. ' MINISTER STEENBERGHE ZIT OOK INZAKE DE ordening niet stil: Een der terreinen, waarop een zekere beheersching van het vrije spel van vraag en aanbod, vele ongelukken en veel tijdelijke werk loosheid kan voorkomen, is zeker het bouwbedrijf. Een bedrijf sraad voor dit terrein, zooals thans is ingesteld, mag als. een eerste stap in deze richting' worden beschouwd, al is het feit, dat de neutrale aannemersbond geweigerd heeft zijn drie (van de zestien) plaatsen te bezetten; zeker voorloopig een belemmering. Een nauwkeurig toezicht op de werking der ordening, en zeker wanneer deze in den vorm van verbindendverklaring van onder nemersovereenkomsten plaats vindt, is zeker steeds noodig. Daarom eischt de betreffende wet ook een commissie van toezicht. Deze commissie is thans onder voorzitterschap van mr. T. J. Verschuur door den minister geïnstalleerd en deze heeft daarbij PAG. 4 DE GROENE Ne.3145 vooral aangedrongen op gebruikmaking van de controle-organen der bedrijfsgenooten zelf. Zoo wordt in den geest van Thorbecke gezonde auto nomie met verantwoordelijkheid aan een centrale instantie gecombineerd. IN DEN VOLKSRAAD IS THANS EEN HERZIENING VAN het kiesrecht der Indische gemeenteraden aan genomen. Zooals men weet is Indiëniet in gemeen ten ingedeeld, maar is slechts aan een beperkt aan tal grootere plaatsen het zelfstandig karakter van gemeente geschonken; de wijziging in het kiesrecht daarvoor is echter toch van belang, omdat het de centralisatiestelsel aan de gemeenteraden een vrij groot arbeidsterrein laat. Door invoering van even redige vertegenwoordiging (zooals die ook voor den Volksraad geldt) wordt de misstand uit den weg geruimd, dat twee groote partijen, meestal het IndoEuropeesche Verbond en de Vaderlandsche Club, door een stembusafspraak vrijwel alle Europeesche zetels voor zich in den wacht konden slepen; gelukkig is men echter niet in het lijstenstelsel vervallen, omdat in de Europeesche maatschappij in Indië, waar de persoonlijke bekendheid het zeker wint van de politieke scholing, het personenstelsel zeker de voorkeur verdient. Voor de Inlanders is het inkomensminimum van ? 300 per jaar gehandhaafd, maar het kiesrecht op grond van genoten onderwijs daaraan toegevoegd. Terecht heeft de regeering afgewezen orn door benoeming de verkiezingen aan te vullen; zij zou hierdoor veel te veel rechtstreefcschen invloed op het gemeentebeleid kunnen oefenen. Zoo gaat ook Indië's politieke ontplooiing voort. De reportage van de week (J)e {jBeemster jarig 32o aar roogmakerij OM te voldoen aan het verlangen van enkele buitenlandsche gasten, die eens een echten polder wilden zien, reden wij over Purmerend naar den Beemster en waren zelf verrast door de bekoring van dit welige land. In de waardeering van ons polderlandschap winnen de buitenlandsche toeristen het van de Hollanders, die het lage land mijden zonder het te kennen. En toch verbergen onze polders achter hun zware dijken behalve een roemrijke historie een stuk Hollandsche schoonheid, die een grootere belangstelling van onze landgenooten zou wettigen. Voor de Amsterdammers willen wij langvervlogen tijden in herinnering brengen, toen hun voorouders in dienzelfden Beem ster een groote belangstelling toonden. ER was immers een tijd, nog voor de Amster dammers hun buitenplaatsen gingen bouwen langs de Vecht, dat hun statige landhuizen met bosschages, theekoepels en volières in den Beemster stonden! Deze polder werd toen de grootste lusthof van Noordholland genoemd. In die dagen gaf men aan de schoonheid van ordelijk aangelegde bouw- en weilanden blijkbaar de voorkeur boven de ongerepte natuur van Gooi en duinstreek. Ook kende de Beemster fraai gebouwde boerderijen, die in het voorhuis gedurende de zomermaanden aan stadsche families huisvesting boden. Goed klinkende Amsterdamsche namen als Six, Van Oss, Westrhenen, Loten e.a. waren in den polder welbekend, hetzij als blijvende bewoners of als forens". En al is er dan wel eens langs onze grachten gefluisterd, dat Amsterdamsche patriciërsgeslachten hun al te ondeugende zoontjes daar met een lijfrente achter den ringdijk beliefden op te, bergen, daar mede deed men toch onrecht aan de motieven, die de Amsterdammers er toe brachten zich in den Beemster te vestigen. Meer dan eenige andere polder kan de Beemster aanspraak maken op the charm of originality": Het was de eerste groote droogmakerij in ons land. Kaarten uit de ióe eeuw toonen Noord-Holland met een landoppervlakte, die ongeveer de helft van de tegenwoordige beslaat. Groote meren en veenplassen, bijna alle onderling verbonden, stonden in open verbinding met de Zuiderzee, en breidden hun gebied met eiken storm uit, totdat de molen makers er in slaagden molens te bouwen, waarmee men den strijd tegen het water met succes durfde aanbinden. Groote vermaardheid, ook buiten onze grenzen, kreeg de Rijper timmerman en molen maker Jan Adriaansz, die later den bijnaam Leeghwater aannam. Hij had een belangrijk aandeel in de drooglegging van het Beemstermeer, en later was hij werkzaam bij de bemalingen van den Purmer, de Heer Hugowaard, den Schermer, en den Wormér, alles tusschen 1620 en 1640. In 1641, reeds op gevorderden leeftijd, schreef hij het bekende Haar lemmer-Meerhoek, waarin hij de plannen voor de droogmaking, die precies twee eeuwen later aange vangen werd, ontwikkelde. HET initiatief tot droogmaking van den Beemster ging e«hter uit van Dirk van Oss, een der op richters van de Oost-Indische Compagnie. In het begin der i/e eeuw, toen de handel op Indiëen op de Oostzee groote winsten afwierp, en men moeite had een geschikte belegging voor de nieuwe kapi talen te vinden, was men niet afkeerig van een riskant plan als de droogmaking van een meer van 7000 hectaren in die tijden beteekende. Ondanks den tegenstand van verschillende belanghebbenden, hebben de Staten van Holland en West friesland, overwegende welk goed werk het is van Water, Land te maaken tot voedsel, bewooning en dienste der menschen, aan Dirk en Hendrik van Os, Arent ten Grootenhuis, en Jan Claesz. Crook, met hare consorten op de sisten Mey 1607 octroy verleend, om de geheele Beemster in het geheel en ten eene De Eenhoorn, vroeger d: Toev/ügt ge/iecten, een der fraaiste hoeven in Midden Beemster. male teffens pnder dykagie te mogen brengen, ende alle dezelve bedijkte landen te mogen houden eeuwiglijk en Erfelyk voor hen, heure Erfgenaamen." En op den laatsten December van datzelfde jaar lieten de Hoofd-Ingelanden van den Beemster in ,,De drie Morianen" op den Nieuwendijk te Amster dam de aanbesteding houden van het maken en leveren van verscheidene achtkante watermolens". Spoedig daarna wierpen 26 molens het water in den boezem, en in de eerste dagen van Januari 1610 kwam de bodem in zicht. Diezelfde maand echter bezweek bij Durgerdam de Waterlandsche zeedijk, en ook de Beemsterdijk, niet bestand tegen den zwaren druk van het binnenstroomende zee water, werd vernield, waardoor het groote werk opnieuw begonnen moest worden. De teleurstelling leidde niet tot ontmoediging, en toen in Mei 1612 het meer voor de tweede maal leeggemalen was, bleek de overstrooming toch nog een goede zijde te hebben gehad. Het doorstroomende water had groote oppervlakten veen, die den kleibodem bedekten, weggespoeld, hetgeen de vrucht baarheid van den nieuwen bodem ten goede kwam. Groot was de vreugde over het succes van het werk, dat zonder voorbeeld was. De prinsen Maurits en Frederik Hendrik werden feestelijk ingehaald om de nieuwe gronden te bezichtigen. En kort daarna, op den sosten Juli, had op het Slot Purmerstein te Purmerend de verkaveling plaats. De Amsterdam sche ingelanden van den Beemster waren na alle wederwaardigheden zoo ingenomen met hun nieuwe bezit, dat er weldra buitenverblijven en heeren boerderijen met ruime voorhuizen en fraaie renaissancegevels in het polderland verrezen. De Beemster ging een tijd van zwier en statie tegemoet, die Vondel inspireerde tot een aan Karel Loten opge dragen sonnet: Hier jaagt de windhond 't wild, hier rijdt de koets uit spelen. Men danst, men banketteert in 's koopmans rijke buurt. Hier. lacht de Gouden tijd, in lieve lustpriëelen, Die voor geen oorlog schrikt, noch kiel op klippen stuurt. DE Fransche revolutie maakte een eind aan deze cultuur, en in de 196 eeuw zijn veel over blijfselen, die nog aan de prachtlievendheid der eerste bewoners herinnerden, opgeruimd. Maar nog zijn niet alle sporen van het verleden verdwenen. Gaande langs den Volgerweg passeert men de ruime inrijhekken van de oude buitens Zwaansvliet, Vredeveld, Volgerwijck en Rustenhoven. De namen van de verdwenen landhuizen zijn op de daar achter gelegen boerenhoeven overgegaan, en zoo kan men in den Beemster boerderijnamen vinden, die nimmer door een boer bedacht zijn bv. Duisburg. Van de oude hoeven is de Toevlugt, later in de Eenhoorn omgedoopt, de fraaiste. De met guir landes en festoenen versierde gevel zou op zich zelf in een oud-Hollandsch stadje geen slecht figuur maken. In combinatie met het hooge tentdak van de Westfriesche stelphoeve trekt hij sterk de aan dacht: een blijvend getuigenis van de gemengde bevolking, die de Beemster eertijds kende. Talrijk zijn de boerderijen van dezen stijl, met haar merk waardige vermenging van stadsche en landelijke. architectuur. ' En gaande langs de tusschen hoog hout liggende PAG. S DE GROENE No. 3145 boerenhoeven krijgt men den indruk, dat van het royale leven in 's koopmans rijke buurt nog altijd iets is overgebleven in dit boerenland. Nog is de Beemster een lusthof. De bewoners leggen een voor keur voor veel bloemen en siervogels aan den dag, en overal vindt men welverzorgde royale inrij hekken. In het vroege voorjaar vormen nauwkeurig uitgeplante sneeuwklokjes in een gazon den naam van de boerderij; in de Meimaand zorgen de boom gaarden van den zuid-oosthoek voor een bloesempracht, die met de Betuwe kan wedijveren, en in den nazomer pronken lelies en dahlia's overal. DE bewoners van den Beemster zijn gehecht aan hun polder, en meer dan in vele andere streken van ons land toonen zij waardeering voor de ge schiedenis van het eigen plekje grond. Nog wordt jaarlijks op den dag van de eerste ver kaveling te Beemster biddag gehouden, waarbij de predikant de geschiedenis van de droogmaking herdenkt. De naam Leeghwater is voor de boeren meer dan een bekende klank, en nu de Beemster thans in dagenlange feestvreugde het 325-jarig bestaan van den polder herdenkt, zijn het de oud ingezetenen geweest, die den beeldhouwer Steen bergen opdroegen een borstbeeld van den knappen molenmaker te vervaardigen, dat aan de gemeente is aangeboden. Reeds het vorige jaar hadden alle boeren een lammetje afgestaan, dat ten bate van het herdenkingscomitéwerd grootgebracht en verkocht. Op deze origineele wijze kreeg men de beschikking over enkele duizenden guldens, om nog eens ouderwetsch te dansen en banketteeren". JAN W. KESLER (Ingezonden Mededeeling) ZEVENTIEN LICHTENDE MEISJES In een fabriek van lichtgevende verven werden vijf meisjes, die aan de wijzer platen werkten, overvallen door een merkwaardig gevoel van onwelzijn. NAARMATE zijn oogen aan het duister ge wend raakten, zag hij steeds duidelijker, dat het gezicht van het nu zacht jammerende meisje een geelgroene glans uitstraalde. Het vale licht lag om haar oogen en slapen en kwam ook uit haar mond Hij reed naar het sanatorium. De dokters wilden hem hier niet gelooven. Maar daar er bij de patiënten reeds nachtelijke rust heerschte aldus lezen wij in den roman Radium" van R. Brunngraber onderzocht men de kwestie terstond. De vertrekken der radiumarbeidsters, die alleen door slaapmiddelen sliepen, werden in totale duisternis gedompeld. Daarop stond men ook hier voor het vreesélijk schouwspel, dat een ongekende ontzetting door alle zenuwen deed varen. De' ook in haar verdooving nog zuchtende, onrustige meisjes lagen met lichtende gezichten in hun bedden. Pierre Cynac vond nog dezelfde nacht de ver klaring voor het afschuwelijk verschijnsel. Terwijl hij in de nachtlucht slapeloos op zijn balkon buiten zat, herinnerde hij zich de gewoonte van vele arbeidsters, de penseel, waarmee zij de verf aanbrachten, in de mond toe te spitsen. (Adv.) ',

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl