Historisch Archief 1877-1940
L
? < * \
m
£v
t i
!*
Letterkundig leven
en
S. Vestdijk
Maurlee Bet*: Illlke Vivant (Etnlle
Paul, Paris)
DIT boek is geen zelfstandige
studie over Rilke, maar een
fijn geschakeerde en soms van
den getrouwen dienst aan de groote
persoonlijkheid tot artistieke her
schepping evolueerende verzameling
faits divers. Maar zelfs een ba
naler Rilke en pantoufles" dan dit
ware nog te verkiezen boven de talrijke
Duitsche commentaren, waarvan die
van Lou Andreas Saloméde beste is
(de best geschrevene althans) en die
van Katharina Kippenberg de slechtste,
met daartusschen in een reeks
Elaborate" van mannelijken oorsprong, die
het midden houden tusschen de acade
mische dissertatie en de halfzachte
bespiegeling. Rilke heeft den schijn
tegen zich, maar halfzacht" was hij
in geen geval. Anti-Christelijke
tendenzen monden uit in een ondubbel
zinnige bekentenis dienaangaande er
gens in de brieven, waarin men ook
lezen kan, dat de engelen der Duineser
Elegien" eerder op te vatten zijn als... .
Mohammedaansch (dus dan maar
beter: heelemaal niet religieus in
traditioneelen zin!) dan als Christelijk,
hetgeen moeilijk te begrijpen valt in
een land als het onze, dat op Rilke"
pleegt te associëeren met
Stundenbuch". Kenschetsend voor het hier
besproken boek is, dat dergelijke
problemen van relatieve waardeschat
ting b.v. Stundenbuch 2, Buch der
Bilder 7, Neue Geschichte 10, Sonette
an Orpheus 3, Duineser Elegien i
niet eens worden aangestipt. Ook hier
is de meester de meester, en alles wat
hij met de pen verrichtte meesterlijk,
tot de gedichten in het Fransch toe;
maar de schrijver idealiseert de per
soon van Rilke tenminste niet op
ontoelaatbare wijze, een diepe
jeugdbewondering en het vertalerschap van
Malte Laurids Brigge", dat op een
tijdelijk zeer innige samenwerking
met den auteur berustte, ten spijt.
Rilke wordt met een zekere zwierig
openhartige nuchterheid benaderd dóór
Maurice Betz, die ter completeering
der biografische gegevens zelfs eenige
roddelende dames aan het woord laat,
het hoofdstuk Rilke en de vrouw"
amper weet te onderdrukken (met de
enkele uitzondering van een tijger
achtig en oriëntalistisch wezen op
pagina zooveel), en die de gelegenheid
allerminst verzuimt om de beleefde
woorden van den grooten man over
het eigen werk te releveeren, wat
overigens toegestaan is, of men nu
William Michael Rossetti, Betz of de
Raaf heet. Ik wil hiermee slechts
zeggen, dat men in een atmosfeer
ademt van sympathieke
menschelijkheid, hartelijk, soms wat peuterig,
meestal fijngevoelig,
intelligent-oppervlakkig, nooit al te vulgair; een atmo
sfeer, waarin Rilke's dagindeeling haar
gewicht heeft haast kattenanecdotes,
hondenpsychologie (een prachtige in
terpretatie van Der Hund" uit Neue
Gedichte" geeft Rilke hier zelf) en
een Centraal-Europeesche overjas met
een martingale", waarschijnlijk zoo
veel als ceintuur", ofschoon het
springteugel" uit de dictionnaire meer
een dichter waardig is. Aldus sprong
Rilke, op twee verschillende tijden
van zijn leven, Parijs binnen, om het
te veroveren op zijn manier. Ver
overing, in het positieve bestaande uit
tielen Jean Cocteau; in het negatieve
uit een eervolle nederlaag: mondaine
insufficiëntie in de zenuwsloopendste
Parijsche salons, hetgeen geen verdere
verontschuldiging behoeft.
RiLKE's grootheid en die van
Frankrijk in hun wisselwerking en
wederkeerig begrip geven aan dit
boek met zijn herinneringen, tot dus
verre ongepubliceerde brieven en han
dig gearrangeerde Entretiens" (tien
maal beter dan het bekende genre
\an Lefèvre) zijn wezenlijke beteekenis.
De Elsasser Betz, zelf een literator van
eenig belang het uitstekend ge
schreven oorlogshoofdstuk in het be
gin bewijst het heeft dit alles zonder
te veel Gallisch chauvinisme in het
licht weten te stellen, met het botte
onbegrip bij sommige naoorlogsche
Teutonen als onvermijdelijk contrast.
Ongetwijfeld was Rilke, hoewel
hij Malte Laurids Brigge mon ambas
sadeur auprès de vous" noemde, meer
Franschman dan Duitscher, ook al
blijft zijn werk, met de talrijke Slavi
sche onderstroomen, typisch
Oostenrijksch-barok. In de vormproblemen
die zich hier voordoen treedt de
schrijver evenmin als in een waarde
bepaling van het werk. In het bijzonder
kan men zich afvragen of de klassieke
normen, waarop Rilke in Frankrijk
stuitte, zijn ontwikkeling op den duur
ten goede is gekomen. Rodin, typische
barokmensch"(men denkt aan Puget!)
valt hier buiten; hij heeft den schepper
der Neue Gedichte" kennelijk in zeer
gunstigen zin beïnvloed. Maar de
vormvastheid van Paul Valéry, wiens
poëzie en vooral het beroemde uit
stel" ervan Rilke sterk fascineerden,
moest hem wel den smaak geven en
wellicht sprak bij alle Francophilie
naijver mee in de klassieken van
zijn eigen taal: Goethe, Hölderlin, in
wier invloed men stellig een der oor
zaken kan zien van het mislukken van
Rilke's latere productie. Van het
begin af aan bevrucht door het
Fransch e symbolisme langs welke
omwegen dan ook bleek Rilke niet
opgewassen tegen de klassicistische
uitloopers ervan. Het belang der
talrijke, moeilijk te ontwarren psycho
logische verklaringen van de debacle
wordt door deze beschouwingswijze
natuurlijk niet aangetast.
Een interessant hoofdstuk over Ril
ke's Russische ervaringen (tumultueuze
ontmoeting met Tolstoi 1), het ver
slag van de dagelijksche schaakpartij
tusschen auteur en vertaler met
Abelone als dame, waaruit o.a. blijkt,
voor wie het nog niet wist, dat Rilke,
behalve een groot artist, een zeer
intelligent man was, mededeel
ingen omtrent de autobiografische ele
menten in Malte", een fijne ana
lyse van de verhouding tot Rodin,
zullen mij het langst bijblijven uit
deze studie over een der belangrijkste
figuren uit den naoorlogschcn tijd
van internationale verbroedering.
Visie op het Derde Rijk
H. Marsman
D
Irmgard Keun : Xacli Mltternacht.
(Querido, Amsterdam)
E waarde van dit boek wordt in
hoofdzaak door drie factoren
bepaald, die het tevens een ge
heel eigen karakter verleenen en een
aparte plaats tusschen de werken, die
de toestanden in het hedendaagsche
Duitschland beschrijven.
De eerste factor ligt in den stijl en
bestaat in het bewust toepassen van
uitdrukkingen en zinswendingen van
de backfisch uit den gegoeden stand,
het langs-den-neus-weg plaatsen van
rake en spiritueele opmerkingen en de
nuchtere weergave van de feiten, die
door een schijnbaar vlakken,
laconieken humor wordt gekruid. Deze humor
is misschien Irmgard Keun's meest
persoonlijk geheim en komt voortreffe
lijk tot uiting, wanneer zij
debelachedruk, uitgeoefend door dan
autoritairen staat, alleen de kerkstrijd niet,
wordt in dit boek weerspiegeld. Maar
de schrijfster behandelt deze thema's
nergens als abstracte problemen en
evenmin vormen ze een decor,
waartusschen het leven van haar figuren
zich afspeelt integendeel, zij grijpen
in het leven van den enkeling in. Zij vor
men het klimaat, waarin de menschen
leven. Slechts enkelen van hen gaan
zorgeloos of onder narcose aan dit alles
voorbij, doch de meesten moeten zich
willens of niet met dit nieuwe leven
confronteeren. En het is juist deze con
frontatie, die Irmgard Keun in haar
verschillende vormen uitmuntend heeft
gesteld en verbeeld; zoowel in de
critieklooze bewondering van sommige
vrouwen, als in de zwenkende houding
van een romancier, in het uitzichtloos
lijke vereer ing en aanbidding beschrijft geworden pessimisme van een vroeger
van sommige vrouwen uit den kleinen gevierd journalist, in de plotseling tot
middenstand voor enkele groote heeren
in den nieuwen staat.
In de tweede helft van het boek, als
de gebeurtenissen een ernstiger karak
ter verkrijgen, verdwijnt het noncha
lant meisjesachtige uit den toon, en de
stijl wordt strenger en meer geserreerd.
Maar de 19-jarige hoofdpersoon ver
liest haar scherpen en reëelen kijk op
de omstandigheden in geen enkel op
zicht en herinnert in haar karakter en
wijze van reageeren in menig opzicht
aan Das Madchen mit dem die Kinder
nicht verkehren durf ten".
De tweede factor, die dit boek zijn
waarde verleent, hangt ten nauwste
samen met den inhoud en met de
macrimineele activiteit gedwongen ver
bitterden kleinen burger Franz.
D'
k E derde factor schuilt in de com
positie. De schrijfster behandelt
slechts enkele dagen uit het leven van
haar hoofdpersoon. Daar tusschendoor
geeft zij, eveneens verhalend, gebeurte
nissen uit het verleden van verschil
lende figuren. Hierdoor bereikt zij een
afwisseling, die doorgaans zonder eenige
stoornis verloopt. Slechts aan het eind
van het boek, waar zij de verschillende
draden iets te zorgvuldig en econo
misch tezamen knoopt, wordt de voort
durend stijgende spanning af en toe
door het teruggrijpen gestoord, vooral
reageert. Vrijwel alles wat het huidige
Duitschland, positief pf negatief,
bevriendschap met Rodin, Gide, Valéry, weegt de knechting van de
intellecuit de oprechte bewondering van tueele en wetenschappelijke vrijheid,
jongere literatorengeneraties, uit de de hysterische heldenvereering en de
nederigste testimonia van den versa- kwesties van het ras en het volk, de
nier, waarop de schrijfster op haar stof wanneer de regressie feiten betreft uit
het leven van een overigens geheel
onbelangrijke bijfiguur.
Deze critische opmerking doet echter
niets af aan onze bewondering voor dit
uitstekende boek, een der beste uit de
emigrantenliteratuur.
Bibliographie
IVIela Hoyer (Ernst Harthern):
HelmwartB (J. Philip Kruveiuan,
Den Haag)
NIELS Hoyer, de ik" van dit
boek, is door zijn zoon naar
Palestina gestuurd om de
bestaanskansen aldaar ter plaatse te
bestudeeren. De reis heeft drie maanden
geduurd en in plm. 350 bldz. geeft hij
thans een minutieuze beschrijving van
de menschen, landschappen en steden,
die hij ontmoet en bezocht heeft. Bo
vendien behandelt hij verschillende
problemen, die momenteel in het
Heilige Land acuut zijn geworden.
De beteekenis van dit werk wordt
bepaald door een dubbelen factor: ten
eerste door het feit, dat de auteur een
geassimileerde Westeuropeesche Jood
is en ten tweede door de omstandigheid
dat hij als romancier zijn vak
beheerscht. De verhalende stukken, de
beschrijvingen der landschappen, de
karakteristieken van het oneindig aan
tal menschen, dat hij tijdens zijn tocht
ontmoet, alle objectieve gedeelten in
n woord, blijven het langst en het
diepst in de herinnering leven. De
geschiedenis b.v. van den jongeman
(pag. 249, e.v.), wien het gif van het
anti-semitisme door het bloed is gegaan,
aangrijpend reeds door de feiten, is
zonder eenige sentimentaliteit, sober
en ingehouden verteld. Voor wien het
J oden vraagstuk heden nog-slechts een
abstract probleem mocht zijn, wordt
in dit boek een uitvoerig materiaal
bijeengebracht, dat hem kan toonen,
welke tragische gevolgen de Jodenver
volging voor de afzonderlijke individuen
kan hebben.
Overigens is het boek niet vrij van
sentimentaliteit en pathetiek en waar
schijnlijk vindt dit zijn oorzaak in den
eerstgenoemden factor. Niels Hoyer
is nl. als geassimileerde Jood geheel
in West-Europa geworteld; het anti
semitisme is door hem niet voorvoeld
en heeft hem dus niet verontrust;
zoo is ook het heimwee naar een land
van vrijheid aan zijn wezen vreemd,
omdat hij, in Denemarken wonend, de
berooving dier vrijheid, noch de ver
woesting eener existentie, noch den
smaad aan den lijve heeft gevoeld.
Hij kent deze dingen niet dan van
hooren zeggen; en overal waar hij
spreekt van ons" land, ons" volk,
Heimwarts", etc. maakt zijn boek
een onechten en opgeschroefden indruk.
Hoyer wordt door zijn zoon naar
Palestina gestuurd. Dit feit is teekenend
voor twee generaties. Voor de oudere,
omdat zij, voor zoover zij hier veilig
leefde en niet zionistisch was, geen
verlangen naar Palestina heef t gevoeld;
voor de jongere, omdat zij, in een
onzekere existentie geworpen nog vóór
zij geworteld was, dit verlangen reeds
vroeg heeft gekend.
De politieke problemen zijn opper
vlakkig behandeld. Daar Hoyer echter
geen politicus is en ook nergens voor
geeft dit te zijn, is dit nauwelijks een
gebrek. De politieke vraagstukken
worden beschreven, zooals de gewone
leek ze beschouwt en de schrijver
zoekt niet naar een verklaring. Hij
bepaalt zich tot de constateering dat
Engeland het zoo heeft gewild". Deze
kennelijke beperking is te verkiezen
boven een poging tot verklaring, die
door gebrek aan kennis van den achter
grond van het probleem onvolwaardig
zou moeten blijven. De verwarring die
heerscht in deze materie zou door een
dergelijke poging slechts worden ver
groot.
Bekijk; het wereldgebeuren
door een bril '/a,i Schmidt
PAG. 8 DE GROENE No. 314*
Muziek
Lucia di Lammermoor
in de Thermen van Caracalla
DERTIG felle schijnwerperoogen
richten zich van de ruïne-brok
stukken af op het uitgestrekte
grasveld, eens de arena" van het
overdadig weelderige badhuis, dat de
Romeinsche bouwheer Caracalla in het
begin onzer jaartelling aan de oude Via
Appia deed verrijzen om er de physieke
ontspanning in al haar vormen hoogtij
te doen vieren. Twintig dezer ver
blindende lichten, in een vertikale
rij geplaatst, spreiden een lumineuze
deken over de enorme ruimte uit
en helpen twintigduizend
twintigsteeeuwsche toeschouwers hun plaatsen
vinden voor de openlucht-voorstelling,
die om negen uur zal aanvangen.
Onder de auspiciën van het
Governatorato di Roma geeft het Teatro
Reale dell'Opera op de ruinen der
Termi de Caracalla 's zomers, als de
brandende subtropen-zon de Italiaan*
sche schouwburgen doet sluiten,
openluchtvertooningen en hoe groot de be
langstelling hiervoor is, blijkt wel uit
het feit, dat reeds dagen van tevoren
de duurste plaatsen van 15 en zo Lire
zijn uitverkocht.
Weliswaar kennen ook Florence
en Venetië, Bologna en Verona opera
opvoeringen in de open lucht, maar
nog afgezien van incidenteele ge
breken bieden zij niet de anachronis
tische attractie, die ons in deze omge
ving wacht. We vergenoegen ons dus
met nog verkrijgbare plaatsen van
Lire 3,85 en bereiden ons voor op een
vermoeiende staanplaats. Hoe groot
echter is onze verwondering, als we
voor dit bedrag van nog geen 35 cent
zoowaar een uitstekende zitplaats blij
ken te hebben op een der gradinate";
drie kolossale houten tribunes, die het
wijde middenveld met zijn eerste- en
twèede-rangsplaatsen omzoomen.
Het schelle schijnwerperlicht maakt
het ons onmogelijk te zien, wat zich
daarachter bevindt en we verkeeren dus
nog in het onzekere, of we een goed
uitzicht zullen hebben op het
palcoscenico", het podium, dat we achter de
enorme lichtbron vermoeden. Daarvóór
onderscheidt men slechts met moeite
door de verlichte lessenaars het orkest
en ofschoon een mededeelzaam habitu
ons vertelt, dat het izo man sterk is,
vernemen we niets van het stemmen
der instrumenten, waarmede men toch
ongetwijfeld al bezig moet zijn. We zijn
meer gegaan uit curiositeit dan uit
benieuwdheid naar Donizetti's Lucia
di Lammermoor", al belooft het
summario dei personaggi" zelfs Toti dal
Monte en Beniamino Gigli in de hoofd
rollen.
DAAR gebiedt eindelijk een drie
maal lang aangehouden roffel op
de bekkens aandacht; de luidsprekers
kondigen het begin der voorstelling aan
en verzoeken: II pubblico pregato
prendere poste l" Dit plaatsnemen heeft
bij het zuidelijke. volkje meer voeten
in de aarde dan bij ons en het is nog
allerminst stil, als men boven het
geroezemoes uit duidelijk de eerste
tonen der inleidende muziek ver
neemt. Dit neemt meteen onze vrees
weg: de muziek komt niet alleen in
haar geheel tot volle gelding, maar
maestro Oliviero de Fabritiis behoeft
ons geen nuance, die de partituur of
zijn persoonlijke interpretatie hem in
geeft, te laten ontgaan.
Dan komt de groote verrassing: met
n slag dooft de op ons gerichte
lichtmassa en tegelijk ontbrandt de illu
minatie op het palcoscenico", dat
den tuin bij het kasteel der Schotsche
familie Ravenswood onthult. Niet al
leen blijkt het tooneel zeldzaam ruim,
maar het prachtige decor heeft op even
handige als kunstzinnige wijze de
ruinebrokken der Thermen van Cara
calla in zich opgenomen. Deze plotse
linge lichtverwisseling is weliswaar een
ook ons tooneel niet onbekende
regietruc, maar voor het grootste deel van
het publiek blijkt dit effect toch nog
nieuw en in hoorbare bewondering
geeft het uiting aan zijn overrompeling.
De zangers zijn duidelijk te verstaan,
ook in het mezza voce en zelfs in het
piano. De acoustiek blijkt voortreffelijk
en geen nuance ontgaat den hoorder,
evenmin als den toeschouwer, die ook
van de gradinata" een vrij en onbe
lemmerd uitzicht op het geheele podium
heeft. Nog tooverachtiger is de reus
achtige en prachtige zaal in het tweede
bedrijf, waar het huwelijk tusschen
Lucia Asthon en Lord Arturo Bucklaw
wordt voltrokken en waar later het
groote feest plaats vindt, hetwelk zoo
wreed wordt verstoord door de jobs
tijding van Julia's opvoeder en ver
trouweling Raimondo Bidebent. Laten
we voor het overige den inhoud van
Cammarano's drakerig Schotsch fami
liedrama als bijkomstigheid rusten!
De opvoering zelve is voortreffelijk
en het is, of de enorme ruimte en de
ongewone omgeving den noodigen af
stand scheppen, die de pathetiek der
handeling doet vervagen zonder de
De Thermen van Caracalla, naar een oude ets
kwaliteiten der uitbeelding te
benadeelen. De spelers en vooral de koren
en de figuratie hebben ruimte om zich
te bewegen. Een reusachtig doek, dat
achter de ruïnen is gespannen en de
noodige wisselingen veroorlooft om
als decor te worden gebruikt, schijnt
het geluid tegen te houden en naar de
enorme toeschouwersruimte terug te
geleiden. Zoodoende gaat niets ver
loren en de hoogtepunten: het befaam
de sextet, Lucia's waanzin-aria en
Edgardo's zwanenzang, komen onbe
lemmerd tot hun recht.
De voorstelling blijkt ook voor Rome
een gebeurtenis, want zij wordt ge
deeltelijk bijgewoond door den
governatore" der Italiaansche hoofdstad.
Weliswaar vertrekt deze magistraat
na het tweede bedrijf onder geestdriftig
handgeklap, dat wel meer zijn notabele
persoon dan zijn vroegtijdig vertrek
zal gelden. In deze pauze kruisen twee
ver verwijderde, krachtige zoeklichten
hun felle stralenbundels hoog boven
de ruïnen der Terme di Caracalla, waar
we voor een luttel bedrag een onver
getelijk openluchtschouwspel mochten
gadeslaan, dat velen van ons geen
tweede maal zullen beleven. G. K. KROP
USSISC
fi
onee
a rijs CEJll"J v°tk"'<')
TER gelegenheid van de Parijsche
tentoonstelling heeft men de
groote zaal van het Théatre des
Champs Elysées aangewezen voor het
geven van. internationale
Tooneelvoorstellingen. Zoo waren hier gedurende
eenige weken de Russen, die thans ge
volgd zijn door een volledig Duitsch
Operagezelschap met een uitgebreid
repertoire onder vooraanstaande diri
genten. Ten slotte zullen in October
verschillende Fransche groepen een
uiteenloopend repertoire brengen.
Van het Russische Théatre Acad
mique d'Art Maxime Gorki" zagen
wij een drietal opvoeringen, die een
bespreking zeker wettigen.
Théatre Académique d'Art
Maxime Gorki"
VOOR deze. tooneelvoorstellingen
heeft de Sowjetregeering het
gezelschap, indertijd door Constantin
Stanislowski en Nemirovitch
Dantschenkes gesticht, uitverkoren. Men
mocht dus aannemen, dat de serie
van een drietal opvoeringen represen
tatief is voor de hedendaagsche Rus
sische tooneelspeelkunst. Een zestigtal
tooneélspelers en een uitgebreid tech
nisch personeel, eigen dirigent en zan
gers kwamen mee, evenals de complete
monteeringen. Kortom, deze uit ruime
beurs gefinancierde voorstellingen zul
len geheel gelijk zijn aan die in Rusland
zelf gegeven worden.
Iilonbov Varovaia
DE keuze van het repertoire zal
veel hoofdbreken gekost hebben.
Het propagandastuk Lioubov
Yarovaia van K. Trénev bleek helaas een
absoluut prul te zijn, en vond in de
half leege zaal dan ook weinig weer
klank. Voor ons, volkomen neutraal
georiënteerde bezoekers, was het on
mogelijk de volkomen deugdzame,
edele leden van het Roode Leger,
en zijn leider met Stalin-profiel, een
warmer hart toe te dragen, dan het,
door een groepje mediocre acteurs,
uitgebeelde Witte Leger, dat natuur
lijk overwonnen moest worden. Het
als drama beoogde conflict (de vrouw,
die helpt besluiten, dat haar man
gefusilleerd moet worden, omdat hij
tot de Witten behoort), miste zijn
uitwerking, daar de strijd tusschen
haar liefde en haar overtuiging niet
verklaard werd. De dikke geestelijken,
de vluchtende kapitalisten waren te
gechargeerd; de typiste, die dubbel spel
speelt, was aanmerkelijk te oud voor
haar rol van verleidster, terwijl de
atmospheer, behoorende bij de offi
cieren en intellectueelen van het Witte
Leger ontbrak.
Alleen voortreffelijk was de matroos
(Livanov), een reus vol kracht en
humor. Wanneer hij ten tooneele
verscheen beheerschte hij de scène als
kunstenaar volkomen en kon men zich
verheugen over zijn overwinningen, op
wie dan ook.
Anna Karenina
A NNE Karénine, naar den roman van
f\ Tolstoï, was, wat de hoofdrollen
betreft, geheel met een ander soort
spelers bezet. Het stuk in dialogen
speelde zich veelal af tegen fraaie
blauwe gordijnen, waarvoor meubelen
suggestief waren geplaatst. Slechts de
tribune van de wedrennen" en de
loge in een theater" staken te realis
tisch af bij de overige scènes. Voor de
groepeeringen en het door elkaar
bewegen gedurende een algemeen
soiree-discours kan men oprechte be
wondering hebben. Anna Karenina
(Mme A. Tarassova) had aanmerkelijk
slanker en jonger moeten zijn. Wanneer
men nu de oogen sloot, hoorde men
een jonge vrouw met een mooie gevoe
lige stem, maar wanneer men dan keek
vroeg men zich af, waarom deze mas
sieve dame niet wijzer" handelde, en
zij kon daardoor, ondanks haarleed,
niet ontroeren. Alexei Karenina daar
entegen werd door een
jongentooneelspeler te oud getypeerd en ondanks het
onmiskenbare talent van Khmelev
werd deze figuur hierdoor onaan
nemelijk. Graaf Vronsky was te bur
gerlijk, bovendien geen sterk acteur.
Zijn aanhoudend handen kussen beeld
de evenmin overtuigend zijn liefde uit,
als het begraven van het gelaat in
een groote zakdoek zijn smart.
De voorstelling was een ruïne van
een uit de dagen van Stanislavski.
Les Ennemis" van diorkl
HET geheele gastspel zou dan ook
uiterst mistroostig zijn geweest,
wanneer de derde voorstelling Les
Ennemis" van Maxim Gorki niet getoond
had, hoeveel er nog over is uit de Rus
sische glorieperiode op tooneelgebied,
zoolang een passend gaaf stuk wordt
gegeven, behoorende bij de huidige
Russische verhoudingen n spelers.
In Les Ennemis" was prachtig
ensemblespel bereikt, en had men
de juiste sfeer getroffen. De eerste
acte speelde in een fraai tuindecor,
uitstekend belicht. Katchalov, Mme. O.
Knipper-Tchekhova, Orlov, Mme. Ta
rassova, Mme. Bendine en Khmelev
vormden een ideaal ensemble van een
fabrikantenfamilie uit het begin dezer
eeuw. Deze bezetting had zoowel
Ibsen en Schnitzler als Gorki kunnen
spelen en zij gaven een zoo groote
nuanceering in toon en klank, dat men,
ofschoon geen Russisch kennend, de
dialoog vrijwel geheel kon volgen. Het
stille spel qua beweging en qua plaat
sing was uiterst suggestief, verfijnd en
verweven. De figuren bleven
menschelijk, ook wanneer zij de conser
vatieve rol" in het stuk vervulden.
Eigenaardig was, dat zij, die als ar
beiders optraden te realistisch en te
werkelijk waren, ten opzichte van de
kunstzinnige uitbeeldingen" van de
partij dec fabrikanten.
UIT deze drie opvoeringen bleek
onmiskenbaar een groote achter
uitgang van dit belangrijke ensem
ble, en het staat te bezien, hoeveel
er van de Russische tooneelspeelkunst
over zal wezen, wanneer de vooraan
staande oudere garde afgestorven zal
zijn, en het gezelschap niet meer zij
het ook in het verleden" door een
Stanislavski is getraind.
PAG. 9 DE GROENE No.3l4«
\\
PAU. il .nr pi
?i-* ? _ ^. i _?..._.-jT* *???.. ^j*
J
l
'