De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 18 september pagina 6

18 september 1937 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

L ? < * \ m £v t i !* Letterkundig leven en S. Vestdijk Maurlee Bet*: Illlke Vivant (Etnlle Paul, Paris) DIT boek is geen zelfstandige studie over Rilke, maar een fijn geschakeerde en soms van den getrouwen dienst aan de groote persoonlijkheid tot artistieke her schepping evolueerende verzameling faits divers. Maar zelfs een ba naler Rilke en pantoufles" dan dit ware nog te verkiezen boven de talrijke Duitsche commentaren, waarvan die van Lou Andreas Saloméde beste is (de best geschrevene althans) en die van Katharina Kippenberg de slechtste, met daartusschen in een reeks Elaborate" van mannelijken oorsprong, die het midden houden tusschen de acade mische dissertatie en de halfzachte bespiegeling. Rilke heeft den schijn tegen zich, maar halfzacht" was hij in geen geval. Anti-Christelijke tendenzen monden uit in een ondubbel zinnige bekentenis dienaangaande er gens in de brieven, waarin men ook lezen kan, dat de engelen der Duineser Elegien" eerder op te vatten zijn als... . Mohammedaansch (dus dan maar beter: heelemaal niet religieus in traditioneelen zin!) dan als Christelijk, hetgeen moeilijk te begrijpen valt in een land als het onze, dat op Rilke" pleegt te associëeren met Stundenbuch". Kenschetsend voor het hier besproken boek is, dat dergelijke problemen van relatieve waardeschat ting b.v. Stundenbuch 2, Buch der Bilder 7, Neue Geschichte 10, Sonette an Orpheus 3, Duineser Elegien i niet eens worden aangestipt. Ook hier is de meester de meester, en alles wat hij met de pen verrichtte meesterlijk, tot de gedichten in het Fransch toe; maar de schrijver idealiseert de per soon van Rilke tenminste niet op ontoelaatbare wijze, een diepe jeugdbewondering en het vertalerschap van Malte Laurids Brigge", dat op een tijdelijk zeer innige samenwerking met den auteur berustte, ten spijt. Rilke wordt met een zekere zwierig openhartige nuchterheid benaderd dóór Maurice Betz, die ter completeering der biografische gegevens zelfs eenige roddelende dames aan het woord laat, het hoofdstuk Rilke en de vrouw" amper weet te onderdrukken (met de enkele uitzondering van een tijger achtig en oriëntalistisch wezen op pagina zooveel), en die de gelegenheid allerminst verzuimt om de beleefde woorden van den grooten man over het eigen werk te releveeren, wat overigens toegestaan is, of men nu William Michael Rossetti, Betz of de Raaf heet. Ik wil hiermee slechts zeggen, dat men in een atmosfeer ademt van sympathieke menschelijkheid, hartelijk, soms wat peuterig, meestal fijngevoelig, intelligent-oppervlakkig, nooit al te vulgair; een atmo sfeer, waarin Rilke's dagindeeling haar gewicht heeft haast kattenanecdotes, hondenpsychologie (een prachtige in terpretatie van Der Hund" uit Neue Gedichte" geeft Rilke hier zelf) en een Centraal-Europeesche overjas met een martingale", waarschijnlijk zoo veel als ceintuur", ofschoon het springteugel" uit de dictionnaire meer een dichter waardig is. Aldus sprong Rilke, op twee verschillende tijden van zijn leven, Parijs binnen, om het te veroveren op zijn manier. Ver overing, in het positieve bestaande uit tielen Jean Cocteau; in het negatieve uit een eervolle nederlaag: mondaine insufficiëntie in de zenuwsloopendste Parijsche salons, hetgeen geen verdere verontschuldiging behoeft. RiLKE's grootheid en die van Frankrijk in hun wisselwerking en wederkeerig begrip geven aan dit boek met zijn herinneringen, tot dus verre ongepubliceerde brieven en han dig gearrangeerde Entretiens" (tien maal beter dan het bekende genre \an Lefèvre) zijn wezenlijke beteekenis. De Elsasser Betz, zelf een literator van eenig belang het uitstekend ge schreven oorlogshoofdstuk in het be gin bewijst het heeft dit alles zonder te veel Gallisch chauvinisme in het licht weten te stellen, met het botte onbegrip bij sommige naoorlogsche Teutonen als onvermijdelijk contrast. Ongetwijfeld was Rilke, hoewel hij Malte Laurids Brigge mon ambas sadeur auprès de vous" noemde, meer Franschman dan Duitscher, ook al blijft zijn werk, met de talrijke Slavi sche onderstroomen, typisch Oostenrijksch-barok. In de vormproblemen die zich hier voordoen treedt de schrijver evenmin als in een waarde bepaling van het werk. In het bijzonder kan men zich afvragen of de klassieke normen, waarop Rilke in Frankrijk stuitte, zijn ontwikkeling op den duur ten goede is gekomen. Rodin, typische barokmensch"(men denkt aan Puget!) valt hier buiten; hij heeft den schepper der Neue Gedichte" kennelijk in zeer gunstigen zin beïnvloed. Maar de vormvastheid van Paul Valéry, wiens poëzie en vooral het beroemde uit stel" ervan Rilke sterk fascineerden, moest hem wel den smaak geven en wellicht sprak bij alle Francophilie naijver mee in de klassieken van zijn eigen taal: Goethe, Hölderlin, in wier invloed men stellig een der oor zaken kan zien van het mislukken van Rilke's latere productie. Van het begin af aan bevrucht door het Fransch e symbolisme langs welke omwegen dan ook bleek Rilke niet opgewassen tegen de klassicistische uitloopers ervan. Het belang der talrijke, moeilijk te ontwarren psycho logische verklaringen van de debacle wordt door deze beschouwingswijze natuurlijk niet aangetast. Een interessant hoofdstuk over Ril ke's Russische ervaringen (tumultueuze ontmoeting met Tolstoi 1), het ver slag van de dagelijksche schaakpartij tusschen auteur en vertaler met Abelone als dame, waaruit o.a. blijkt, voor wie het nog niet wist, dat Rilke, behalve een groot artist, een zeer intelligent man was, mededeel ingen omtrent de autobiografische ele menten in Malte", een fijne ana lyse van de verhouding tot Rodin, zullen mij het langst bijblijven uit deze studie over een der belangrijkste figuren uit den naoorlogschcn tijd van internationale verbroedering. Visie op het Derde Rijk H. Marsman D Irmgard Keun : Xacli Mltternacht. (Querido, Amsterdam) E waarde van dit boek wordt in hoofdzaak door drie factoren bepaald, die het tevens een ge heel eigen karakter verleenen en een aparte plaats tusschen de werken, die de toestanden in het hedendaagsche Duitschland beschrijven. De eerste factor ligt in den stijl en bestaat in het bewust toepassen van uitdrukkingen en zinswendingen van de backfisch uit den gegoeden stand, het langs-den-neus-weg plaatsen van rake en spiritueele opmerkingen en de nuchtere weergave van de feiten, die door een schijnbaar vlakken, laconieken humor wordt gekruid. Deze humor is misschien Irmgard Keun's meest persoonlijk geheim en komt voortreffe lijk tot uiting, wanneer zij debelachedruk, uitgeoefend door dan autoritairen staat, alleen de kerkstrijd niet, wordt in dit boek weerspiegeld. Maar de schrijfster behandelt deze thema's nergens als abstracte problemen en evenmin vormen ze een decor, waartusschen het leven van haar figuren zich afspeelt integendeel, zij grijpen in het leven van den enkeling in. Zij vor men het klimaat, waarin de menschen leven. Slechts enkelen van hen gaan zorgeloos of onder narcose aan dit alles voorbij, doch de meesten moeten zich willens of niet met dit nieuwe leven confronteeren. En het is juist deze con frontatie, die Irmgard Keun in haar verschillende vormen uitmuntend heeft gesteld en verbeeld; zoowel in de critieklooze bewondering van sommige vrouwen, als in de zwenkende houding van een romancier, in het uitzichtloos lijke vereer ing en aanbidding beschrijft geworden pessimisme van een vroeger van sommige vrouwen uit den kleinen gevierd journalist, in de plotseling tot middenstand voor enkele groote heeren in den nieuwen staat. In de tweede helft van het boek, als de gebeurtenissen een ernstiger karak ter verkrijgen, verdwijnt het noncha lant meisjesachtige uit den toon, en de stijl wordt strenger en meer geserreerd. Maar de 19-jarige hoofdpersoon ver liest haar scherpen en reëelen kijk op de omstandigheden in geen enkel op zicht en herinnert in haar karakter en wijze van reageeren in menig opzicht aan Das Madchen mit dem die Kinder nicht verkehren durf ten". De tweede factor, die dit boek zijn waarde verleent, hangt ten nauwste samen met den inhoud en met de macrimineele activiteit gedwongen ver bitterden kleinen burger Franz. D' k E derde factor schuilt in de com positie. De schrijfster behandelt slechts enkele dagen uit het leven van haar hoofdpersoon. Daar tusschendoor geeft zij, eveneens verhalend, gebeurte nissen uit het verleden van verschil lende figuren. Hierdoor bereikt zij een afwisseling, die doorgaans zonder eenige stoornis verloopt. Slechts aan het eind van het boek, waar zij de verschillende draden iets te zorgvuldig en econo misch tezamen knoopt, wordt de voort durend stijgende spanning af en toe door het teruggrijpen gestoord, vooral reageert. Vrijwel alles wat het huidige Duitschland, positief pf negatief, bevriendschap met Rodin, Gide, Valéry, weegt de knechting van de intellecuit de oprechte bewondering van tueele en wetenschappelijke vrijheid, jongere literatorengeneraties, uit de de hysterische heldenvereering en de nederigste testimonia van den versa- kwesties van het ras en het volk, de nier, waarop de schrijfster op haar stof wanneer de regressie feiten betreft uit het leven van een overigens geheel onbelangrijke bijfiguur. Deze critische opmerking doet echter niets af aan onze bewondering voor dit uitstekende boek, een der beste uit de emigrantenliteratuur. Bibliographie IVIela Hoyer (Ernst Harthern): HelmwartB (J. Philip Kruveiuan, Den Haag) NIELS Hoyer, de ik" van dit boek, is door zijn zoon naar Palestina gestuurd om de bestaanskansen aldaar ter plaatse te bestudeeren. De reis heeft drie maanden geduurd en in plm. 350 bldz. geeft hij thans een minutieuze beschrijving van de menschen, landschappen en steden, die hij ontmoet en bezocht heeft. Bo vendien behandelt hij verschillende problemen, die momenteel in het Heilige Land acuut zijn geworden. De beteekenis van dit werk wordt bepaald door een dubbelen factor: ten eerste door het feit, dat de auteur een geassimileerde Westeuropeesche Jood is en ten tweede door de omstandigheid dat hij als romancier zijn vak beheerscht. De verhalende stukken, de beschrijvingen der landschappen, de karakteristieken van het oneindig aan tal menschen, dat hij tijdens zijn tocht ontmoet, alle objectieve gedeelten in n woord, blijven het langst en het diepst in de herinnering leven. De geschiedenis b.v. van den jongeman (pag. 249, e.v.), wien het gif van het anti-semitisme door het bloed is gegaan, aangrijpend reeds door de feiten, is zonder eenige sentimentaliteit, sober en ingehouden verteld. Voor wien het J oden vraagstuk heden nog-slechts een abstract probleem mocht zijn, wordt in dit boek een uitvoerig materiaal bijeengebracht, dat hem kan toonen, welke tragische gevolgen de Jodenver volging voor de afzonderlijke individuen kan hebben. Overigens is het boek niet vrij van sentimentaliteit en pathetiek en waar schijnlijk vindt dit zijn oorzaak in den eerstgenoemden factor. Niels Hoyer is nl. als geassimileerde Jood geheel in West-Europa geworteld; het anti semitisme is door hem niet voorvoeld en heeft hem dus niet verontrust; zoo is ook het heimwee naar een land van vrijheid aan zijn wezen vreemd, omdat hij, in Denemarken wonend, de berooving dier vrijheid, noch de ver woesting eener existentie, noch den smaad aan den lijve heeft gevoeld. Hij kent deze dingen niet dan van hooren zeggen; en overal waar hij spreekt van ons" land, ons" volk, Heimwarts", etc. maakt zijn boek een onechten en opgeschroefden indruk. Hoyer wordt door zijn zoon naar Palestina gestuurd. Dit feit is teekenend voor twee generaties. Voor de oudere, omdat zij, voor zoover zij hier veilig leefde en niet zionistisch was, geen verlangen naar Palestina heef t gevoeld; voor de jongere, omdat zij, in een onzekere existentie geworpen nog vóór zij geworteld was, dit verlangen reeds vroeg heeft gekend. De politieke problemen zijn opper vlakkig behandeld. Daar Hoyer echter geen politicus is en ook nergens voor geeft dit te zijn, is dit nauwelijks een gebrek. De politieke vraagstukken worden beschreven, zooals de gewone leek ze beschouwt en de schrijver zoekt niet naar een verklaring. Hij bepaalt zich tot de constateering dat Engeland het zoo heeft gewild". Deze kennelijke beperking is te verkiezen boven een poging tot verklaring, die door gebrek aan kennis van den achter grond van het probleem onvolwaardig zou moeten blijven. De verwarring die heerscht in deze materie zou door een dergelijke poging slechts worden ver groot. Bekijk; het wereldgebeuren door een bril '/a,i Schmidt PAG. 8 DE GROENE No. 314* Muziek Lucia di Lammermoor in de Thermen van Caracalla DERTIG felle schijnwerperoogen richten zich van de ruïne-brok stukken af op het uitgestrekte grasveld, eens de arena" van het overdadig weelderige badhuis, dat de Romeinsche bouwheer Caracalla in het begin onzer jaartelling aan de oude Via Appia deed verrijzen om er de physieke ontspanning in al haar vormen hoogtij te doen vieren. Twintig dezer ver blindende lichten, in een vertikale rij geplaatst, spreiden een lumineuze deken over de enorme ruimte uit en helpen twintigduizend twintigsteeeuwsche toeschouwers hun plaatsen vinden voor de openlucht-voorstelling, die om negen uur zal aanvangen. Onder de auspiciën van het Governatorato di Roma geeft het Teatro Reale dell'Opera op de ruinen der Termi de Caracalla 's zomers, als de brandende subtropen-zon de Italiaan* sche schouwburgen doet sluiten, openluchtvertooningen en hoe groot de be langstelling hiervoor is, blijkt wel uit het feit, dat reeds dagen van tevoren de duurste plaatsen van 15 en zo Lire zijn uitverkocht. Weliswaar kennen ook Florence en Venetië, Bologna en Verona opera opvoeringen in de open lucht, maar nog afgezien van incidenteele ge breken bieden zij niet de anachronis tische attractie, die ons in deze omge ving wacht. We vergenoegen ons dus met nog verkrijgbare plaatsen van Lire 3,85 en bereiden ons voor op een vermoeiende staanplaats. Hoe groot echter is onze verwondering, als we voor dit bedrag van nog geen 35 cent zoowaar een uitstekende zitplaats blij ken te hebben op een der gradinate"; drie kolossale houten tribunes, die het wijde middenveld met zijn eerste- en twèede-rangsplaatsen omzoomen. Het schelle schijnwerperlicht maakt het ons onmogelijk te zien, wat zich daarachter bevindt en we verkeeren dus nog in het onzekere, of we een goed uitzicht zullen hebben op het palcoscenico", het podium, dat we achter de enorme lichtbron vermoeden. Daarvóór onderscheidt men slechts met moeite door de verlichte lessenaars het orkest en ofschoon een mededeelzaam habitu ons vertelt, dat het izo man sterk is, vernemen we niets van het stemmen der instrumenten, waarmede men toch ongetwijfeld al bezig moet zijn. We zijn meer gegaan uit curiositeit dan uit benieuwdheid naar Donizetti's Lucia di Lammermoor", al belooft het summario dei personaggi" zelfs Toti dal Monte en Beniamino Gigli in de hoofd rollen. DAAR gebiedt eindelijk een drie maal lang aangehouden roffel op de bekkens aandacht; de luidsprekers kondigen het begin der voorstelling aan en verzoeken: II pubblico pregato prendere poste l" Dit plaatsnemen heeft bij het zuidelijke. volkje meer voeten in de aarde dan bij ons en het is nog allerminst stil, als men boven het geroezemoes uit duidelijk de eerste tonen der inleidende muziek ver neemt. Dit neemt meteen onze vrees weg: de muziek komt niet alleen in haar geheel tot volle gelding, maar maestro Oliviero de Fabritiis behoeft ons geen nuance, die de partituur of zijn persoonlijke interpretatie hem in geeft, te laten ontgaan. Dan komt de groote verrassing: met n slag dooft de op ons gerichte lichtmassa en tegelijk ontbrandt de illu minatie op het palcoscenico", dat den tuin bij het kasteel der Schotsche familie Ravenswood onthult. Niet al leen blijkt het tooneel zeldzaam ruim, maar het prachtige decor heeft op even handige als kunstzinnige wijze de ruinebrokken der Thermen van Cara calla in zich opgenomen. Deze plotse linge lichtverwisseling is weliswaar een ook ons tooneel niet onbekende regietruc, maar voor het grootste deel van het publiek blijkt dit effect toch nog nieuw en in hoorbare bewondering geeft het uiting aan zijn overrompeling. De zangers zijn duidelijk te verstaan, ook in het mezza voce en zelfs in het piano. De acoustiek blijkt voortreffelijk en geen nuance ontgaat den hoorder, evenmin als den toeschouwer, die ook van de gradinata" een vrij en onbe lemmerd uitzicht op het geheele podium heeft. Nog tooverachtiger is de reus achtige en prachtige zaal in het tweede bedrijf, waar het huwelijk tusschen Lucia Asthon en Lord Arturo Bucklaw wordt voltrokken en waar later het groote feest plaats vindt, hetwelk zoo wreed wordt verstoord door de jobs tijding van Julia's opvoeder en ver trouweling Raimondo Bidebent. Laten we voor het overige den inhoud van Cammarano's drakerig Schotsch fami liedrama als bijkomstigheid rusten! De opvoering zelve is voortreffelijk en het is, of de enorme ruimte en de ongewone omgeving den noodigen af stand scheppen, die de pathetiek der handeling doet vervagen zonder de De Thermen van Caracalla, naar een oude ets kwaliteiten der uitbeelding te benadeelen. De spelers en vooral de koren en de figuratie hebben ruimte om zich te bewegen. Een reusachtig doek, dat achter de ruïnen is gespannen en de noodige wisselingen veroorlooft om als decor te worden gebruikt, schijnt het geluid tegen te houden en naar de enorme toeschouwersruimte terug te geleiden. Zoodoende gaat niets ver loren en de hoogtepunten: het befaam de sextet, Lucia's waanzin-aria en Edgardo's zwanenzang, komen onbe lemmerd tot hun recht. De voorstelling blijkt ook voor Rome een gebeurtenis, want zij wordt ge deeltelijk bijgewoond door den governatore" der Italiaansche hoofdstad. Weliswaar vertrekt deze magistraat na het tweede bedrijf onder geestdriftig handgeklap, dat wel meer zijn notabele persoon dan zijn vroegtijdig vertrek zal gelden. In deze pauze kruisen twee ver verwijderde, krachtige zoeklichten hun felle stralenbundels hoog boven de ruïnen der Terme di Caracalla, waar we voor een luttel bedrag een onver getelijk openluchtschouwspel mochten gadeslaan, dat velen van ons geen tweede maal zullen beleven. G. K. KROP USSISC fi onee a rijs CEJll"J v°tk"'<') TER gelegenheid van de Parijsche tentoonstelling heeft men de groote zaal van het Théatre des Champs Elysées aangewezen voor het geven van. internationale Tooneelvoorstellingen. Zoo waren hier gedurende eenige weken de Russen, die thans ge volgd zijn door een volledig Duitsch Operagezelschap met een uitgebreid repertoire onder vooraanstaande diri genten. Ten slotte zullen in October verschillende Fransche groepen een uiteenloopend repertoire brengen. Van het Russische Théatre Acad mique d'Art Maxime Gorki" zagen wij een drietal opvoeringen, die een bespreking zeker wettigen. Théatre Académique d'Art Maxime Gorki" VOOR deze. tooneelvoorstellingen heeft de Sowjetregeering het gezelschap, indertijd door Constantin Stanislowski en Nemirovitch Dantschenkes gesticht, uitverkoren. Men mocht dus aannemen, dat de serie van een drietal opvoeringen represen tatief is voor de hedendaagsche Rus sische tooneelspeelkunst. Een zestigtal tooneélspelers en een uitgebreid tech nisch personeel, eigen dirigent en zan gers kwamen mee, evenals de complete monteeringen. Kortom, deze uit ruime beurs gefinancierde voorstellingen zul len geheel gelijk zijn aan die in Rusland zelf gegeven worden. Iilonbov Varovaia DE keuze van het repertoire zal veel hoofdbreken gekost hebben. Het propagandastuk Lioubov Yarovaia van K. Trénev bleek helaas een absoluut prul te zijn, en vond in de half leege zaal dan ook weinig weer klank. Voor ons, volkomen neutraal georiënteerde bezoekers, was het on mogelijk de volkomen deugdzame, edele leden van het Roode Leger, en zijn leider met Stalin-profiel, een warmer hart toe te dragen, dan het, door een groepje mediocre acteurs, uitgebeelde Witte Leger, dat natuur lijk overwonnen moest worden. Het als drama beoogde conflict (de vrouw, die helpt besluiten, dat haar man gefusilleerd moet worden, omdat hij tot de Witten behoort), miste zijn uitwerking, daar de strijd tusschen haar liefde en haar overtuiging niet verklaard werd. De dikke geestelijken, de vluchtende kapitalisten waren te gechargeerd; de typiste, die dubbel spel speelt, was aanmerkelijk te oud voor haar rol van verleidster, terwijl de atmospheer, behoorende bij de offi cieren en intellectueelen van het Witte Leger ontbrak. Alleen voortreffelijk was de matroos (Livanov), een reus vol kracht en humor. Wanneer hij ten tooneele verscheen beheerschte hij de scène als kunstenaar volkomen en kon men zich verheugen over zijn overwinningen, op wie dan ook. Anna Karenina A NNE Karénine, naar den roman van f\ Tolstoï, was, wat de hoofdrollen betreft, geheel met een ander soort spelers bezet. Het stuk in dialogen speelde zich veelal af tegen fraaie blauwe gordijnen, waarvoor meubelen suggestief waren geplaatst. Slechts de tribune van de wedrennen" en de loge in een theater" staken te realis tisch af bij de overige scènes. Voor de groepeeringen en het door elkaar bewegen gedurende een algemeen soiree-discours kan men oprechte be wondering hebben. Anna Karenina (Mme A. Tarassova) had aanmerkelijk slanker en jonger moeten zijn. Wanneer men nu de oogen sloot, hoorde men een jonge vrouw met een mooie gevoe lige stem, maar wanneer men dan keek vroeg men zich af, waarom deze mas sieve dame niet wijzer" handelde, en zij kon daardoor, ondanks haarleed, niet ontroeren. Alexei Karenina daar entegen werd door een jongentooneelspeler te oud getypeerd en ondanks het onmiskenbare talent van Khmelev werd deze figuur hierdoor onaan nemelijk. Graaf Vronsky was te bur gerlijk, bovendien geen sterk acteur. Zijn aanhoudend handen kussen beeld de evenmin overtuigend zijn liefde uit, als het begraven van het gelaat in een groote zakdoek zijn smart. De voorstelling was een ruïne van een uit de dagen van Stanislavski. Les Ennemis" van diorkl HET geheele gastspel zou dan ook uiterst mistroostig zijn geweest, wanneer de derde voorstelling Les Ennemis" van Maxim Gorki niet getoond had, hoeveel er nog over is uit de Rus sische glorieperiode op tooneelgebied, zoolang een passend gaaf stuk wordt gegeven, behoorende bij de huidige Russische verhoudingen n spelers. In Les Ennemis" was prachtig ensemblespel bereikt, en had men de juiste sfeer getroffen. De eerste acte speelde in een fraai tuindecor, uitstekend belicht. Katchalov, Mme. O. Knipper-Tchekhova, Orlov, Mme. Ta rassova, Mme. Bendine en Khmelev vormden een ideaal ensemble van een fabrikantenfamilie uit het begin dezer eeuw. Deze bezetting had zoowel Ibsen en Schnitzler als Gorki kunnen spelen en zij gaven een zoo groote nuanceering in toon en klank, dat men, ofschoon geen Russisch kennend, de dialoog vrijwel geheel kon volgen. Het stille spel qua beweging en qua plaat sing was uiterst suggestief, verfijnd en verweven. De figuren bleven menschelijk, ook wanneer zij de conser vatieve rol" in het stuk vervulden. Eigenaardig was, dat zij, die als ar beiders optraden te realistisch en te werkelijk waren, ten opzichte van de kunstzinnige uitbeeldingen" van de partij dec fabrikanten. UIT deze drie opvoeringen bleek onmiskenbaar een groote achter uitgang van dit belangrijke ensem ble, en het staat te bezien, hoeveel er van de Russische tooneelspeelkunst over zal wezen, wanneer de vooraan staande oudere garde afgestorven zal zijn, en het gezelschap niet meer zij het ook in het verleden" door een Stanislavski is getraind. PAG. 9 DE GROENE No.3l4« \\ PAU. il .nr pi ?i-* ? _ ^. i _?..._.-jT* *???.. ^j* J l '

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl