Historisch Archief 1877-1940
.:>--: -r^.**.
m
GROENTIJD
Dn A* J* Westerman Holstijn
HET groen zit op zijn krent en wordt gedon
derd. Het" is een ongeboren schepsel,
hoogstens een stom rund. Het wordt geplaagd
en bevuilbekt", z.g. aufgeklart". Een elite van
moreele donderaars" komt zijn zelfgevoel breken,
zijn schuldgevoel opzweepen, hem overtuigen, dat
hij een vod is. Knechteridiensten, donderjolen, onder
tafel zitten. Vieze kleeren, soms met bier begoten.
Ten slotte in een donkere ruimte samengebracht,
lichamelijk hard aangepakt, beangstigd, kleeren
goeddeels van het lijf gerukt, door een luik naar
buiten gewurmd, terwijl ouderen hun manlijkheid
toonen, door de foeten" kletsnat te spuiten. Doch
daarop de bevrijding, het heil, het leven, het stu
dentenleven ! Roerende woorden van praeses collegii
of rector senatus, vrijheid, gelijkheid, mannelijke
ernst! Ploerten, philisters, jongens, staan mijlen
onder u gij leeft in de grootste menschelijke
volheid, vreugde en vrijheid.
Waartoe deze comedie? Ter kennismaking", of
omdat arrogante jongelui wel eens een toontje
lager mogen zingen? Bevordert het heusch de op
voeding? Zouden de officieele verdedigers het zelf
wel zoo goed weten? Zijn dat geen rationalisee
ringen", om het ruwe, brute, goed te praten? Dringt
niet veeleer eenvoudigweg een instinctieve drang,
niet slechts bij studentencorpsen, nu en vroeger, tot
dergelijke en verwante uitingen? Dan moeten wij
deze noviciaten eens vergelijken, en speciaal letten
op hun oorspronkelijkste vormen, speurend naar
het meest algemeene, identieke.
BIJ vrijwel alle primitieve stammen der wereld
moeten de jongens ceremoniën doormaken,
aleer zij tot den mannenstand toegelaten worden.
Zij moeten eenigen tijd doorbrengen in een hut of
tooverhuis, vaak den buik van een geest beteekenend.
Zij zijn dan als dood, afgestorven aan hun vroeger
zijn; hurken samen, aan allerlei beperkingen onder
hevig. Zij worden gemarteld, aufgeklart" over de
sexueele zeder en stamgeheimen; hier moeten zij den
heelen groentijd" naakt zijn, daar geven mannen
zich uiterste moeite pornografische grollen tegen
hen te debiteeren, elders is het mos" dat ouderen
hun bier in den mond spuwen, enz. Ten slotte
worden zij met betreffende symboliek, zooals de
groenen door een luik, door een bad, en dgl.,
wedergeboren, en met groot festijn in
denmannenkring opgenomen.
Het groen maakt zoo een oerouden wedergeboorte
ritus door; uit den staat van kind en oningewijde
kan iemand niet zoomaar binnentreden in een
geheiligden, eerbiedwaardiger! bond, waarop hij
zijn leven lang trotsch zal zijn. Artsenstand,
advocatenstand hebben redelijke Ersatz" voor deze
mystieke beproevingen in examens, promoties,
eeden. Doch het corps, in de innerlijke overtuiging
drager te zijn van niet-tastbare waarden, kan oude
Nuttig en....
gezellig
Kunt U iets getelligers
bedenHen, dan 'n mooie
boekenwand, gecombineerd met
schrijfbureau, likeurkasl en thee
meubel, van verlichting voor
zien.
SCHAKELMEUBELEN"
stellen U in staat, het ZÉLF
te ontwerpen,
REENS
SHOWROOMS
Heiligeweg 47-49.51, A'dam
Passage 76-78, Den Haag
31 Brulon Street, London, W.l
Vraagt prospectus
riten niet missen. De groentijd mag enkelen afschrik
ken, hij is de groote attractie tot het corps. Om na ver
nietiging en vermurwdheid, na inwijding in de geheimen
des mans te komen tot een beteren staat, daartoe leeft in
den mensen een instinctieve behoefte (ook in godsdienst
en geneesmethoden zich wel uitend). Wil dit
dood-enwedergeboorte mechanisme echter realiter in gang gezet,
werkelijk opgeroerd worden, niet slechts een frase zijn,
dan moet er bok iets aangrijpends, ingrijpends geschie
den. Vriendelijke, verplichte kennismaking is flauwigheid.
Aangetast worden dus: zelfvertrouwen, schuldgevoel en
sexualiteit, drie instanties die op dezen leeftijd in gisting
en crisis zijn, fundamenteele psychische krachten. In
een goed geleiden groentijd is de inauguratie een hoogte
punt van het leven, waarin men voelt uit den maal
stroom der donderjolen plotseling herboren, beter gecon
solideerd te zijn tot een ander mensch, tot deel van een
groot organisme. Dit is het voordeel voor de groenen.
DOCH waartoe korte haren, lage boordjes? Waar
toe grove handtastelijkheid, indien men bevriende
corpsbroeders wil fokken? De leek kenschetst dit als
pesterij" en sadisme", en heeft niet geheel ongelijk.
Want de ontgroeners willen zeker kameraad en leider
zijn, doch hebben tevens een instinctieve drift tot klein
eeren, tot agressie. Als die niet eenige uitleving vond zou
loutere bravigheid nooit het zoo primitieve, diepliggend
dood-wedergeboorte mechanisme opwoeien!
Nu centreeren zich haast alle puberteitsriten (waarvan
de groentijd dus uitlooper is) om de besnijdenis of verwante
mutileeringen (tanduitslaan, pinkafhakken, haarafknippen
eenzijdige castratie, andere operaties aan het genitaal).
Men neemt met grond aan, dat de agressiviteit der man
nen, die tot deze daden drijft, hoofdzakelijk tegen het
genitaal gericht is. Drang om de opgroeiende rivalen te
ontmannen is de algemeene drijfkracht, die zich echter
reeds bij de primitieven slechts getemperd uit, in gewij
zigde, minder erge handelingen aan het orgaan, of sym
bolisch aan andere organen. Dat is een heel primitieve
drift, die men bij barbaren wel zal willen aannemen, doch
niet zoomaar bij cultuurmenschen! Toch sluimert ook
in ons de oermensen nog, leven in ons onbewust diezelfde
neigingen en uiten ze zich slechts nóg wat vermomder dan
bij de primitieven, waar vingerafhakken, tanduitslaan,
enz. de ontmanning remplaceerden. Bij ons kan dat zich
slechts uiten in harenafknippen (het haar is bij den man
immers direct teeken van zijn viriliteit) in het verbod van
staande boorden en wandelstokken, in kleineeren, aan
grijpen, enz.
NU is de groentijd van het meeste nut voor de ont
groeners. Zij leven hier eenige oerdriften eens uit,
wel eens wat rauw, doch dat is, gezien het voorgaande, nog
beter dan te flauw. De groentijd is nu eenmaal een
puberteitsrite, en ook een groenentooneel moet tot aan de
grens van het toelaatbare obscoen zijn, daar het anders
geen moderne voortzetting van de dansen en voorstellingen
zou zijn, waarmee die ceremoniën gepaard gingen. Doch
de student, wiens primitivismen hier een opleving vinden,
heeft daarbij een uitgezochte gelegenheid ze tevens te
veredelen. Hij heeft zelf dit alles doorgemaakt, zelf
ervaren, hoe vernieuwing der persoonlijkheid hieruit
opbloeien kan, hij heeft zijn behoefte om nieuwe vrienden
te maken, om leidsman te zijn. Hij zal trachten geestig te
zijn inplaats van ruw.
De goede ontgroener bevrijdt zich in het gedonder ietwat
van zijn rivaliteitsgevoelens en leert, uit meevoelen en
vriendschap voor ? de jongeren hen voorbereiden als
kameraad opgenomen te worden in de corpsgemeenschap.
Het is de kunst zoo te donderen, dat men tegelijk nieuwe
steunpilaren voor zijn corps genereert. Het is eigenlijk
zeer merkwaardig, dat dit mogelijk is. De verklaring ligt
dus hierin, dat het archaïsch mechanisme van ontmannen
en dooden om wedergeboorte te krijgen, in den groentijd
uit het onbewuste naar boven dringt, gereactiveerd wordt.
Het is waar, dat gevallen voorkomen, waar de groen
slechts geestelijk mishandeld uit dezen tijd, die voor hem
alleen maar een ramp is, komt; het is waar dat de
leidslieden vaak slechts ruw, of op zijn best schoolmeesterachtig
zijn, en ook rollen velen ongeraakt dezen tijd door.
Toch doet een instinctieve drang den groentijd stand
houden. Toch kan hij op archaisch-onbewuste wijze bij
dragen tot versteviging van de persoonlijkheid en de
esprit-de-corps bij den groen, en is hij een leerschool voor
den ontgroener, die daarin zonder dwang en ongemerkt
zijn rivaüteitshouding kan omsmeden tot kameraadschap,
en zijn agressiviteit kan gebruiken om nieuwe kracht
voor zijn corps te doen geboren worden.
Psychotechnisch onderzoek van een 80-tal studenten
B
IJ het begin van het vorige
academische jaar werd een
8o-tal voor de eerste maal aan
de Utrechtse Universiteit ingeschreven
studenten, alle novieten van de stu
dentenvereniging Unitas Studiosorum
Rhenotraieqtina, aan een test onder
worpen, ten einde op hun algemene
ontwikkeling getoetst te worden.
De resultaten hiervan zijn van dien
aard, dat ze wellicht in wijder kring
belangstelling zullen vinden.
Bij de samenstelling van , de test
werd gebruik gemaakt van een methode,
die ook in sommige legertests wordt
toegepast. Hierbij heeft de proef
persoon bij het beantwoorden der
vragen de keus tussen vier erbij op
gegeven antwoorden, waarvan er drie
groep, die men het opschrift Univer
siteit" zou kunnen geven. Zij omvatte
twintig vragen betreffende de inrich
ting en leeftijd der universiteit, de
examens, de faculteiten en haar
onderhet hedendaagse sportleven, zal bekend
zijn met de term buitenspel" en zal
de namen Nida Senff, Fine en Brasser
weten thuis te brengen. De moeilijk
heid van de test was derhalve niet
siteit en hogeschool, benevens de
kennis van de bekendste Nederlandse
geleerden in vroeger tijden.
De rubriek Muziek" werd gevormd
door vijftien vragen over bekende
composities, componisten en dirigen
ten, een enkel vreemd woord, bij de
muziekliteratuur gebruikelijk, etc.
De vijftien opgaven van de groep
f,Vreemde Woorden" waren zo ge
kozen* dat ze voor gymnasiasten in
het algemeen niet direkt met behulp
van hun oude-talenkennis waren af te
foutief zijn. Hij krijgt de opdracht het leiden. Dit om te voorkomen, dat bij
ene juiste, antwoord te onderstrepen.
Een paar voorbeelden, die inderdaad
toegepast zijn, mogen dit verduidelijken.
Polygoon is: een muzikale term; een
gramofoonmerk; een filmonderneming;
een Cycloop, met wien Odysseus in
aanraking kwam.
Eisenstein is: de opsteller van de
relativiteitstheorie; de r geboorteplaats
van Luther; een schaakmeester; een
regisseur.
De noviet moest dus de juiste
antvragen, maar in het feit, dat deze
vragen zoveel verschillende terreinen
besloegen.
DAAR de proef uit zoo opgaven
bestond, moesten ongeveer 8000
? antwoorden worden gecontroleerd. In
dien men nu bedenkt, dat de proef
persoon steeds de keus had tussen vier
antwoorden, dan wordt het duidelijk,
dat hij, al wist hij geen enkele op
lossing, hij toch steeds 25% kans had
het juiste antwoord te onderstrepen,
dus 25 vragen van de 100 althans goed
op te lossen. Dit minimum is inder
daad aardig benaderd door enkelen
die het slechts brachten tot 46, 38 of
34 goede antwoorden, hoewel, wat de
beide laatsten betreft, opgemerkt moet
worden, dat de gestelde tijd voor hen
een eventuele vergelijking
H.B.S.Gymnasium de positie van de eerst
genoemde uit den aard der zaak reeds
ongunstiger zou zijn.
De rubrieken Literatuur" en To
neel en Film" bestonden elk uit tien
opgaven betreffende bekende auteurs, te krap toegemeten bleek te zijn en
hun ongunstig resultaat dus evenzeer
een gevolg is van traag reageren, als
van beperkte kennis.
Hiertegenover staan anderen met
87, 88 en 89 goede oplossingen» Ge
middeld werd 69.3% der vragen goed
beantwoord. Berekent men de resul
taten voor gymnasiasten en leerlingen
H.B.S. afzonderlijk, dan valt een
duidelijk verschil ten gunste van de
romans, filmsterren, regisseurs en
toneelstukken, terwijl de groep Sport"
en de groep Bijbel" elk door vijf
vragen werden gevormd.
Tenslotte de rubriek Diversen",
woorden onderstrepen, i.c. film-onder- die de proefpersoon testte op haar of
neming en regisseur. zijn kennis van verschillende actuele
Dat er bij het toepassen van deze , toestanden en personen.
methode een prachtige gelegenheid De opgaven het waren er totaal
was gegeven tot het uitzetten van ,100 waren zo 'gekozen, dat ze niet
valletjes", zal duidelijk zijn. Zo geeft direkt met de gemiddelde Gymnasium- eersten op, aangezien zij het brachten
het laatstgenoemde voorbeeld moge- of H.B.S.-kennis waren op te lossen, tof 77% tegenover de leerlingen H.B.S.
wél zó, dat ze voor iemand met slechts met 57%.
weinig kennis van de verschillende Vergelijken we de resultaten van de
i onderdelen, geen bizondere moeilijk- faculteiten onderling, dan zien we ook
HET onderzoek liep over de vol- heden opleverden. Wie bijvoorbeeld belangrijke verschillen en wel,
uitgende rubrieken. Allereerst een maar enigszins op de hoogte is van gedrukt in % goede oplossingen:
lijkheid tot verwarring resp. met
Einstein, Eisenach en Rubinstein.
ft DE GROENE No. 11*7
r
Literaire Faculteit 86.5
Theologie 82.0
Juridische Faculteit 76.6
Geneeskunde 68.5
Wis- en Natuurkunde 67.8
Tandheelkunde 64.5
Indisch Recht. 63.5
Veterinaire Faculteit 60.2
Ook kunnen we de uitslag van de
verschillende rubrieken van de test
met elkaar vergelijken. Dit geeft het
volgende, wederom uitgedrukt in %
goede oplossingen:
Sport 86.6
Toneel en Film 80.0
Bijbel 77.6
Diversen 77.4
Vreemde Woorden 72.5
Muziek 70.5
Universiteit 62.8
Literatuur 56.4
Totaal gemiddelde .... 69.3
Hieruit zien we allereerst, dat in de
rubrieken Sport" en Toneel en
Film" de beste resultaten behaald zijn,
terwijl de laagste cijfers voorkomen
achter Literatuur" en Universiteit".
Wat de laatste betreft, men kan van
pas aangekomen studenten niet ver
onderstellen, dat zij reeds goed op de
hoogte zijn van het begrip universiteit,
en zo is deze uitslag dan ook wel in
overeenstemming met de verwachting.
Anders staat het met de rubriek
Literatuur". Hiermede heeft men
blijkbaar het meest moeite gehad.
Waren de vragen van dit gedeelte van
de test misschien te moeilijk? Nu is
moeilijk" een uitermate subjectief be
grip, maar ik geloof, dat zij, die slechts
zeer weinig op de hoogte zijn van
literatuur, speciaal van de heden
daagse, zullen weten dat Aart van der
Leeuw geen wielrenner, maar een
auteur was; dat De Waterman" niet
het motorjacht van Bob Maas of een
gedicht van Geselle, maar een roman
van Arthur van Schendel is; dat Anne
de Vries niet een plantkundige, auteur
van. ,,Rembrandt" of toneelspeler is.
Zij zullen ook bekend zijn met namen
als Thomas Mann, en als zij slechts
iets van moderne dichtkunst weten,
zullen zij- Marsman niet betitelen als
de leider van The Ramblers", als
theosoof of antiquair.
Het zou onvoorzichtig zijn uit deze
ene uitslag reeds de conclusie te
trekken, dat de literatuur, speciaal de
moderne, op de middelbare scholen
niet tot haar recht komt, maar op
vallend is een en ander zeer zeker.
De hoogste cijfers vindt men bij
Sport" en Toneel en Film", wat voor
deze laatste groep vooral in het oog
springt in vergelijking met de uitslag
van de rubriek Literatuur". Blijkbaar
was men aanzienlijk beter op de hoogte
van de begrippen Regie en Polygoon,
wist men wie de directeur van film
stad is, en kende men de personen
Kurt Jooss, Grace Moore en Charlotte
Kohier.
Aardig was het op te merken, hoe
alle theologen, niet n uitgezonderd,
in Van Geelkerken de bekende Am
sterdamse predikant Dr. Geelkerken
zagen, terwijl daarentegen alle juristen
deze vraag goed beantwoordden.
Tenslotte nog enkele min of meer
j n het oog lopende cijfers:
In de rubriek Vreemde Woorden"
werden verreweg de beste resultaten
bereikt door theologen, juristen en
philologen, lieden dus met klassieke
opleiding. In Literatuur" staan philo
logen en theologen het hoogst, resp.
met 95 en 82%. De veterinairen vielen
Sterk op in de rubriek Sport", terwijl
juristenen theologen het best op de
hoogte van de universiteit bleken te
zijn. Opvallend l&ag waren de cijfers
van de veterinairen voor literatuur
(gemiddeld 37%) en die van tandheel
kundigen voor muziek en vreemde
woorden. D. HOOGENDOORN
KUNSTZAAL VAN LIER
ROKIN 126 ? AMSTERDAM
Doorloop«nd T«ntoonstolt!ng«n
Letterkundig leven
schrijfsters
GIACOMO ANTONINI
Monique Salnt-H^llcr; I<e Cavalier
de Pallle (G rasse t, Parijs);
liontse Hervieu: Sangs (Denoel A
Bteele, Parijs)
TWEE schrijfsters hebben dit
jaar in het bijzonder de aan
dacht getrokken: Monique
SaintHélier en Louise Hervieu. Men heeft
haar namen dikwijls tezamen genoemd,
men heeft analogieën gezocht in haar
beider geval, men heeft ze tegenover
elkander geplaatst als candidaten voor
den Prix Femina". Toch hebben zij
welbeschouwd weinig of niets met el
kander gemeen, terwijl zij zich vooral
van elkaar onderscheiden door haar ta
lent. Een talent dat bij Louise Hervieu
spontaan is, maar middelmatig, meer
brillant dan diep, kortom een begaving
die een oogenblik de aandacht trekt
maar geen toekomst heeft; bij Monique
Saint-Hélier daarentegen vindt men
een zeer fijne en zeer bijzondere bega
ving, een eigen accent, een zuiverheid
en een diepte die niet kunnen nalaten
een grooten indruk te maken op wie
ontvankelijk is voor de poëzie van haar
romans.
Sangs" van Louise Hervieu is een
boerenroman, beter nog: een roman,
die zich in een boerenmilieu afspeelt,
zonder dat het eigenaardig landelijke,
dat van provincie tot provincie een
andere kleur aanneemt en toch in
wezen altijd hetzelfde blijft, de over
hand heeft. De erfelijkheid, de noodlot
tige invloed dien een venerische ziekte
op heel een geslacht hebben kan, speelt
hier een groote rol. Maar hetzij omdat
Louise Hervieu haar onderwerp niet
volkomen heeft aangedurfd, hetzij om
dat het onderwerp zelf een krachtiger
of een fijner besnaarde begaving
vereischt, deze kant van het boek is vaag,
niet overtuigend, in een woord minder
gelukt. Veel sterker is de teekening
van enkele figuren, in de eerste plaats
van Francois, den grootvader, die de
centrale figuur is. Het lot van dezen
krachtigen boer, die in zijn wezen heel
gevoelig is, zoodat hij gedurende zijn
gansche leven lijdt onder het onbegrip
en de onverschilligheid van hen die
hij liefheeft, is door de schrijfster op
een sobere en treffende wijze weer
gegeven.
Sangs" is over het geheel een zeer
leesbaar boek, met overtuiging ge
schreven, maar het is niet een boek dat
ons een schrijfster van bijzondere, laat
staan van blijvende, waarde doet ken
nen ; het is als zoovele nieuw versche
nen Fransche romans: het boek van
n seizoen, dat men later nauwelijks
van vele andere romans van dezelfde
tonaliteit zal weten te onderscheiden.
L E Cavalier de Paille" daarentegen
is een boek dat langzaam zijn
weg baant, dat moeilijker tot het groote
publiek doordringt, maar dat aan zijn
schrijfster een blijvende plaats bezorgt
tusschen de vooraanstaande romanciers
van onzen tijd. Le Cavalier de Paille"
sluit onmiddellijk aan bij het drie jaren
geleden verschenen Bois Mort", het
beweegt zich in dezelfde spheer en het
heeft dezelfde groote kwaliteiten van
dezen roman, die destijds bij de moei
lijkste Fransche critici verbazing wekte
en,als iets zuivers en heel bijzonders
begroet werd. Monique Saint-Hélier
heeft zooals alle schrijvers van werke
lijke beteekenis een eigen stijl en een
eigen visie op het leven; niet alleen
ieder boek van haar en ieder hoofdstuk
uit een harer boeken, maar zelfs iedere
bladzijde draagt den stempel van haar
persoonlijkheid, maakt deel uit van di
bijzondere wereld die zij heeft gescha
pen.
De wereld van ,,Bois Mort" en van
Le Cavalier de Paille" is uiterlijk een
afgelegen provincie, die in het land
schap en in den aard van de bewoners
iets noordelijks heeft. Ook wat de in
nerlijke spanning betreft is men hier
mijlen ver verwijderd van hetgeen men
gewoonlijk onder ,,Fransen" verstaat.
Men denkt vagelijk aan enkele Scandi
navische romans, nog meer aan Emily
Brontë; maar naast een zielsverwant
schap vindt men tevens een groot ver
schil, een verschil in tijd en in rhythme.
Wat het meest treft in deze boeken is
de atmospheer; Monique Saint-Hélier
weet haar op meesterlijke wijze te
suggereeren, zoodat wij al lezende het
gevoel hebben haar zelf te ondergaan.
In Bois Mort" was het de
Novemberstemming die overheerschte, in Le
Cavalier de Paille" is het de winter, een
stille, ijskoude winter die onder zijn
zware witte sneeuw alle geluiden af
dempt en zelfs aan de menschen een
uiterlijken schijn van iets rustigs en
vredigs geeft, dat scherp in tegenstel
ling is met hun innerlijke bewogenheid,
die soms tot een innerlijke
verscheurdheid uitgroeit.
Hoewel menschen en dingen hier in
een ietwat romantisch waas zijn ge
huld, zeer verschillend van het rauwe
photographische realisme dat tegen
woordig in de mode is, zijn zoowel de
karakters als de gebeurtenissen zoozeer
verantwoord, dat zij den indruk maken
van de meest intense en praegnante
werkelijkheid. Ik denk hierbij o.a. aan
hoofdstukken als La Mort de Alice
Nicolet" en Le Bal", aan menschen
als Guillaume Alérac, Bertrand de la
Tour, Jonathan Graew, Carolle,
Catherine, Alice, Madame Vauthier en ande
ren nog. In tegenstelling met de meeste
romans waar het leven vereenvoudigd
wordt in zooverre als alles helder, dui
delijk, bewust doordacht en precies af
geperkt wordt voorgesteld, behoudt
hier alles zijn oorspronkelijke onbe
perktheid. De conflicten blijven veel
al latent, zij vinden niet altijd hun op
lossing, evenals de menschen in het
verloop van den tijd groeien en veran
deren.
Men staat in de eerste bladzijden wat
vreemd tegenover de Alérac's, tegen
over een Jonathan Graew en een Ma
dame Vauthier, men begrijpt niet goed
wie zij zijn, noch vanwaar zij komen,
men heeft tegenover hen hetzelfde ge
voel als tegenover menschen die men
in den vreemde ontmoet zonder iets
van hen af te weten. Maar langzamer
hand leert men hen kennen, men raakt
vertrouwd met hen en tenslotte zijn zij
vrienden geworden van wie men niet
meer wil scheiden.
Monique Saint-Hélier bezit de gave,
het leven in zijn veelvuldigheid weer te
geven; meer nog: zij weet op een on
opzettelijke wijze zoowel de hoogte
punten als de diepten ervan aan te
raken. Het essentiëele wordt door haar
zonder luidklinkende woorden, zonder
een al te grooten nadruk gezegd. Haar
boeken zullen daarom in landen als
Holland en Engeland een even goede
en warme ontvangst vinden als zij in
Frankrijk hebben gevonden.
EEN BLAMAGE
!????** Mtlllllll*
D. A. M.
Binnendi/Jc
P. Verhoog: Wolken en Water (De
"Vrije Bladen, Jaargang 14, Schrift
VIII,',1Ö3T - Leopold, 's-Gravenhage)
DE weg, dien sommige dichters
op een bepaalden leeftijd worden
opgedreven, de weg van de
dichtkunst naar het proza van verhaal
of roman, markeert een natuurlijk
ontwikkelingsproces. Deze dichters ge
voelen, hoe hun lyrische verbeeldings
kracht verzwakt of slinkt, hoe de
rijpheid van hun leven en de ervaring
hunner jaren de dringende behoefte in
hen wekt naar verbreeding der
verbeeldingsstof, ver
ruiming der reëele
waarneming en
complicatie van de
poëtische taaiinten
siteit met een op het psychologische
gerichte schepping van menschelijke
figuren. Zij streven naar een epische
gestalte voor de, buiten het ego ont
dekte, verscheidenheid en naar de
vormgeving hunner, aan de observatie
ontleende, ervaringen.
Omgekeerd is de weg, die van het
proza (in het bijzonder: den roman)
leidt naar de poëzie tegennatuurlijk.
Geen beter bewijs voor deze stelling,
geen klemmender argumentatie voor
deze bewering, dan wat de roman
schrijver P. Verhoog hier onder den
naam van poëzie heeft durven
publiceeren. Verzen" noemt de heer Ver
hoog zijn bundeltje,, Wolken en Watet".
Als hij daarmede uitsluitend bedoeld
heeft te zeggen, dat de producten in dit
boekje afgedrukt geen proza" (d.w.z.
doorloopende rede) zijn, maar uit
regels" zijn samengesteld, die op zeker
(d.w.z. een willekeurig door hem be
paald) oogenblik worden afgebroken,
dan heeft de auteur zoowaar nog
gelijk ook l Maar indien deze verzen"
poëzie, en deze saamklontering van
versregels gedichten moeten voor
stellen, wordt de zaak geheel anders.
De kruimels van den prozadisch, het
overschot van voor romans onbruikbaar
gebleken notities, waarnemingsschets
jes en krabbeltjes, bijeengeharkt en
achter en onder elkaar geschreven,
ziedaar de verzen van den heer
P. Verhoog. Voor het meerendeel doet
dit impressionistisch gehakt denken
aan de poëzie" van Theo Reeder en
het proza van Is. Querido (die een en
dezelfde persoon zijn geweest); in
ander opzicht (het deel, dat meer
expressionistisch pastiche is) hoort men
den toon van Henri Bruning uit zijn
gedichtenbundels De Sirkel" en De
Tocht". En verder Ach, laten wij
er verder over zwijgen. Deze prozaïst,
die zoo totaal gespeend is van elk
begrip van de betrekking tusschen
volzin, versrhythme en de ordenende
en bezielende vormwaarde van het
gedicht, moet hét schrijven dezer
verzen gevoeld hebben als een straf.
Tenzij hij in zijn lichtvaardige onver
antwoordelijkheid nog de illusie of de
pretentie heeft met dit verminkte
proza de poëzie van Hendrik de Vries
te hebben geëvenaard. Men krijgt hier
en daar dit vermetel vermoeden l
DE heer Verhoog beseft waarschijn
lijk niet, hoe pijnlijk deze bundel
verzen voor hem is. Wie dit wel hadden
moeten beseffen en wie deze publicatie
hadden moeten verhinderen, zijn zij,
die juist de verantwoordelijkheid voor
deze wandaad dragen. De redactie van
De Vrije Bladen", waarin een dichter
en criticus van importantie zitting
heeft, had dienen te begrijpen, dat de
waardigheid van dit tijdschrift het niet
gedoogde, een dergelijk stel verzen met
haar autoriteit te dekken. De Vrije
Bladen", die in de eerste reeks jaar
gangen (1924?1932) steeds het bolwerk
zijn geweest van de nieuwe
Nederlandsche dichtkunst en berucht waren om
de strengheid hunner critische normen,
hebben den plicht, deze traditie te hand
haven tegen alle ondermijningspogin
gen, en de roeping, op de bres te
blijven staan voor de verdediging der
oorspronkelijke criteria, welke het
maandblad zijn karakter en historische
beteekenis hebben gegeven. Een publi
catie als deze verzen van Verhoog kan
niet anders worden gekarakteriseerd
dan met het woord: blamage.
PAG. 9 DE GROENE No. 3147
*Of»