De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 25 september pagina 5

25 september 1937 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

.:>--: -r^.**. m GROENTIJD Dn A* J* Westerman Holstijn HET groen zit op zijn krent en wordt gedon derd. Het" is een ongeboren schepsel, hoogstens een stom rund. Het wordt geplaagd en bevuilbekt", z.g. aufgeklart". Een elite van moreele donderaars" komt zijn zelfgevoel breken, zijn schuldgevoel opzweepen, hem overtuigen, dat hij een vod is. Knechteridiensten, donderjolen, onder tafel zitten. Vieze kleeren, soms met bier begoten. Ten slotte in een donkere ruimte samengebracht, lichamelijk hard aangepakt, beangstigd, kleeren goeddeels van het lijf gerukt, door een luik naar buiten gewurmd, terwijl ouderen hun manlijkheid toonen, door de foeten" kletsnat te spuiten. Doch daarop de bevrijding, het heil, het leven, het stu dentenleven ! Roerende woorden van praeses collegii of rector senatus, vrijheid, gelijkheid, mannelijke ernst! Ploerten, philisters, jongens, staan mijlen onder u gij leeft in de grootste menschelijke volheid, vreugde en vrijheid. Waartoe deze comedie? Ter kennismaking", of omdat arrogante jongelui wel eens een toontje lager mogen zingen? Bevordert het heusch de op voeding? Zouden de officieele verdedigers het zelf wel zoo goed weten? Zijn dat geen rationalisee ringen", om het ruwe, brute, goed te praten? Dringt niet veeleer eenvoudigweg een instinctieve drang, niet slechts bij studentencorpsen, nu en vroeger, tot dergelijke en verwante uitingen? Dan moeten wij deze noviciaten eens vergelijken, en speciaal letten op hun oorspronkelijkste vormen, speurend naar het meest algemeene, identieke. BIJ vrijwel alle primitieve stammen der wereld moeten de jongens ceremoniën doormaken, aleer zij tot den mannenstand toegelaten worden. Zij moeten eenigen tijd doorbrengen in een hut of tooverhuis, vaak den buik van een geest beteekenend. Zij zijn dan als dood, afgestorven aan hun vroeger zijn; hurken samen, aan allerlei beperkingen onder hevig. Zij worden gemarteld, aufgeklart" over de sexueele zeder en stamgeheimen; hier moeten zij den heelen groentijd" naakt zijn, daar geven mannen zich uiterste moeite pornografische grollen tegen hen te debiteeren, elders is het mos" dat ouderen hun bier in den mond spuwen, enz. Ten slotte worden zij met betreffende symboliek, zooals de groenen door een luik, door een bad, en dgl., wedergeboren, en met groot festijn in denmannenkring opgenomen. Het groen maakt zoo een oerouden wedergeboorte ritus door; uit den staat van kind en oningewijde kan iemand niet zoomaar binnentreden in een geheiligden, eerbiedwaardiger! bond, waarop hij zijn leven lang trotsch zal zijn. Artsenstand, advocatenstand hebben redelijke Ersatz" voor deze mystieke beproevingen in examens, promoties, eeden. Doch het corps, in de innerlijke overtuiging drager te zijn van niet-tastbare waarden, kan oude Nuttig en.... gezellig Kunt U iets getelligers bedenHen, dan 'n mooie boekenwand, gecombineerd met schrijfbureau, likeurkasl en thee meubel, van verlichting voor zien. SCHAKELMEUBELEN" stellen U in staat, het ZÉLF te ontwerpen, REENS SHOWROOMS Heiligeweg 47-49.51, A'dam Passage 76-78, Den Haag 31 Brulon Street, London, W.l Vraagt prospectus riten niet missen. De groentijd mag enkelen afschrik ken, hij is de groote attractie tot het corps. Om na ver nietiging en vermurwdheid, na inwijding in de geheimen des mans te komen tot een beteren staat, daartoe leeft in den mensen een instinctieve behoefte (ook in godsdienst en geneesmethoden zich wel uitend). Wil dit dood-enwedergeboorte mechanisme echter realiter in gang gezet, werkelijk opgeroerd worden, niet slechts een frase zijn, dan moet er bok iets aangrijpends, ingrijpends geschie den. Vriendelijke, verplichte kennismaking is flauwigheid. Aangetast worden dus: zelfvertrouwen, schuldgevoel en sexualiteit, drie instanties die op dezen leeftijd in gisting en crisis zijn, fundamenteele psychische krachten. In een goed geleiden groentijd is de inauguratie een hoogte punt van het leven, waarin men voelt uit den maal stroom der donderjolen plotseling herboren, beter gecon solideerd te zijn tot een ander mensch, tot deel van een groot organisme. Dit is het voordeel voor de groenen. DOCH waartoe korte haren, lage boordjes? Waar toe grove handtastelijkheid, indien men bevriende corpsbroeders wil fokken? De leek kenschetst dit als pesterij" en sadisme", en heeft niet geheel ongelijk. Want de ontgroeners willen zeker kameraad en leider zijn, doch hebben tevens een instinctieve drift tot klein eeren, tot agressie. Als die niet eenige uitleving vond zou loutere bravigheid nooit het zoo primitieve, diepliggend dood-wedergeboorte mechanisme opwoeien! Nu centreeren zich haast alle puberteitsriten (waarvan de groentijd dus uitlooper is) om de besnijdenis of verwante mutileeringen (tanduitslaan, pinkafhakken, haarafknippen eenzijdige castratie, andere operaties aan het genitaal). Men neemt met grond aan, dat de agressiviteit der man nen, die tot deze daden drijft, hoofdzakelijk tegen het genitaal gericht is. Drang om de opgroeiende rivalen te ontmannen is de algemeene drijfkracht, die zich echter reeds bij de primitieven slechts getemperd uit, in gewij zigde, minder erge handelingen aan het orgaan, of sym bolisch aan andere organen. Dat is een heel primitieve drift, die men bij barbaren wel zal willen aannemen, doch niet zoomaar bij cultuurmenschen! Toch sluimert ook in ons de oermensen nog, leven in ons onbewust diezelfde neigingen en uiten ze zich slechts nóg wat vermomder dan bij de primitieven, waar vingerafhakken, tanduitslaan, enz. de ontmanning remplaceerden. Bij ons kan dat zich slechts uiten in harenafknippen (het haar is bij den man immers direct teeken van zijn viriliteit) in het verbod van staande boorden en wandelstokken, in kleineeren, aan grijpen, enz. NU is de groentijd van het meeste nut voor de ont groeners. Zij leven hier eenige oerdriften eens uit, wel eens wat rauw, doch dat is, gezien het voorgaande, nog beter dan te flauw. De groentijd is nu eenmaal een puberteitsrite, en ook een groenentooneel moet tot aan de grens van het toelaatbare obscoen zijn, daar het anders geen moderne voortzetting van de dansen en voorstellingen zou zijn, waarmee die ceremoniën gepaard gingen. Doch de student, wiens primitivismen hier een opleving vinden, heeft daarbij een uitgezochte gelegenheid ze tevens te veredelen. Hij heeft zelf dit alles doorgemaakt, zelf ervaren, hoe vernieuwing der persoonlijkheid hieruit opbloeien kan, hij heeft zijn behoefte om nieuwe vrienden te maken, om leidsman te zijn. Hij zal trachten geestig te zijn inplaats van ruw. De goede ontgroener bevrijdt zich in het gedonder ietwat van zijn rivaliteitsgevoelens en leert, uit meevoelen en vriendschap voor ? de jongeren hen voorbereiden als kameraad opgenomen te worden in de corpsgemeenschap. Het is de kunst zoo te donderen, dat men tegelijk nieuwe steunpilaren voor zijn corps genereert. Het is eigenlijk zeer merkwaardig, dat dit mogelijk is. De verklaring ligt dus hierin, dat het archaïsch mechanisme van ontmannen en dooden om wedergeboorte te krijgen, in den groentijd uit het onbewuste naar boven dringt, gereactiveerd wordt. Het is waar, dat gevallen voorkomen, waar de groen slechts geestelijk mishandeld uit dezen tijd, die voor hem alleen maar een ramp is, komt; het is waar dat de leidslieden vaak slechts ruw, of op zijn best schoolmeesterachtig zijn, en ook rollen velen ongeraakt dezen tijd door. Toch doet een instinctieve drang den groentijd stand houden. Toch kan hij op archaisch-onbewuste wijze bij dragen tot versteviging van de persoonlijkheid en de esprit-de-corps bij den groen, en is hij een leerschool voor den ontgroener, die daarin zonder dwang en ongemerkt zijn rivaüteitshouding kan omsmeden tot kameraadschap, en zijn agressiviteit kan gebruiken om nieuwe kracht voor zijn corps te doen geboren worden. Psychotechnisch onderzoek van een 80-tal studenten B IJ het begin van het vorige academische jaar werd een 8o-tal voor de eerste maal aan de Utrechtse Universiteit ingeschreven studenten, alle novieten van de stu dentenvereniging Unitas Studiosorum Rhenotraieqtina, aan een test onder worpen, ten einde op hun algemene ontwikkeling getoetst te worden. De resultaten hiervan zijn van dien aard, dat ze wellicht in wijder kring belangstelling zullen vinden. Bij de samenstelling van , de test werd gebruik gemaakt van een methode, die ook in sommige legertests wordt toegepast. Hierbij heeft de proef persoon bij het beantwoorden der vragen de keus tussen vier erbij op gegeven antwoorden, waarvan er drie groep, die men het opschrift Univer siteit" zou kunnen geven. Zij omvatte twintig vragen betreffende de inrich ting en leeftijd der universiteit, de examens, de faculteiten en haar onderhet hedendaagse sportleven, zal bekend zijn met de term buitenspel" en zal de namen Nida Senff, Fine en Brasser weten thuis te brengen. De moeilijk heid van de test was derhalve niet siteit en hogeschool, benevens de kennis van de bekendste Nederlandse geleerden in vroeger tijden. De rubriek Muziek" werd gevormd door vijftien vragen over bekende composities, componisten en dirigen ten, een enkel vreemd woord, bij de muziekliteratuur gebruikelijk, etc. De vijftien opgaven van de groep f,Vreemde Woorden" waren zo ge kozen* dat ze voor gymnasiasten in het algemeen niet direkt met behulp van hun oude-talenkennis waren af te foutief zijn. Hij krijgt de opdracht het leiden. Dit om te voorkomen, dat bij ene juiste, antwoord te onderstrepen. Een paar voorbeelden, die inderdaad toegepast zijn, mogen dit verduidelijken. Polygoon is: een muzikale term; een gramofoonmerk; een filmonderneming; een Cycloop, met wien Odysseus in aanraking kwam. Eisenstein is: de opsteller van de relativiteitstheorie; de r geboorteplaats van Luther; een schaakmeester; een regisseur. De noviet moest dus de juiste antvragen, maar in het feit, dat deze vragen zoveel verschillende terreinen besloegen. DAAR de proef uit zoo opgaven bestond, moesten ongeveer 8000 ? antwoorden worden gecontroleerd. In dien men nu bedenkt, dat de proef persoon steeds de keus had tussen vier antwoorden, dan wordt het duidelijk, dat hij, al wist hij geen enkele op lossing, hij toch steeds 25% kans had het juiste antwoord te onderstrepen, dus 25 vragen van de 100 althans goed op te lossen. Dit minimum is inder daad aardig benaderd door enkelen die het slechts brachten tot 46, 38 of 34 goede antwoorden, hoewel, wat de beide laatsten betreft, opgemerkt moet worden, dat de gestelde tijd voor hen een eventuele vergelijking H.B.S.Gymnasium de positie van de eerst genoemde uit den aard der zaak reeds ongunstiger zou zijn. De rubrieken Literatuur" en To neel en Film" bestonden elk uit tien opgaven betreffende bekende auteurs, te krap toegemeten bleek te zijn en hun ongunstig resultaat dus evenzeer een gevolg is van traag reageren, als van beperkte kennis. Hiertegenover staan anderen met 87, 88 en 89 goede oplossingen» Ge middeld werd 69.3% der vragen goed beantwoord. Berekent men de resul taten voor gymnasiasten en leerlingen H.B.S. afzonderlijk, dan valt een duidelijk verschil ten gunste van de romans, filmsterren, regisseurs en toneelstukken, terwijl de groep Sport" en de groep Bijbel" elk door vijf vragen werden gevormd. Tenslotte de rubriek Diversen", woorden onderstrepen, i.c. film-onder- die de proefpersoon testte op haar of neming en regisseur. zijn kennis van verschillende actuele Dat er bij het toepassen van deze , toestanden en personen. methode een prachtige gelegenheid De opgaven het waren er totaal was gegeven tot het uitzetten van ,100 waren zo 'gekozen, dat ze niet valletjes", zal duidelijk zijn. Zo geeft direkt met de gemiddelde Gymnasium- eersten op, aangezien zij het brachten het laatstgenoemde voorbeeld moge- of H.B.S.-kennis waren op te lossen, tof 77% tegenover de leerlingen H.B.S. wél zó, dat ze voor iemand met slechts met 57%. weinig kennis van de verschillende Vergelijken we de resultaten van de i onderdelen, geen bizondere moeilijk- faculteiten onderling, dan zien we ook HET onderzoek liep over de vol- heden opleverden. Wie bijvoorbeeld belangrijke verschillen en wel, uitgende rubrieken. Allereerst een maar enigszins op de hoogte is van gedrukt in % goede oplossingen: lijkheid tot verwarring resp. met Einstein, Eisenach en Rubinstein. ft DE GROENE No. 11*7 r Literaire Faculteit 86.5 Theologie 82.0 Juridische Faculteit 76.6 Geneeskunde 68.5 Wis- en Natuurkunde 67.8 Tandheelkunde 64.5 Indisch Recht. 63.5 Veterinaire Faculteit 60.2 Ook kunnen we de uitslag van de verschillende rubrieken van de test met elkaar vergelijken. Dit geeft het volgende, wederom uitgedrukt in % goede oplossingen: Sport 86.6 Toneel en Film 80.0 Bijbel 77.6 Diversen 77.4 Vreemde Woorden 72.5 Muziek 70.5 Universiteit 62.8 Literatuur 56.4 Totaal gemiddelde .... 69.3 Hieruit zien we allereerst, dat in de rubrieken Sport" en Toneel en Film" de beste resultaten behaald zijn, terwijl de laagste cijfers voorkomen achter Literatuur" en Universiteit". Wat de laatste betreft, men kan van pas aangekomen studenten niet ver onderstellen, dat zij reeds goed op de hoogte zijn van het begrip universiteit, en zo is deze uitslag dan ook wel in overeenstemming met de verwachting. Anders staat het met de rubriek Literatuur". Hiermede heeft men blijkbaar het meest moeite gehad. Waren de vragen van dit gedeelte van de test misschien te moeilijk? Nu is moeilijk" een uitermate subjectief be grip, maar ik geloof, dat zij, die slechts zeer weinig op de hoogte zijn van literatuur, speciaal van de heden daagse, zullen weten dat Aart van der Leeuw geen wielrenner, maar een auteur was; dat De Waterman" niet het motorjacht van Bob Maas of een gedicht van Geselle, maar een roman van Arthur van Schendel is; dat Anne de Vries niet een plantkundige, auteur van. ,,Rembrandt" of toneelspeler is. Zij zullen ook bekend zijn met namen als Thomas Mann, en als zij slechts iets van moderne dichtkunst weten, zullen zij- Marsman niet betitelen als de leider van The Ramblers", als theosoof of antiquair. Het zou onvoorzichtig zijn uit deze ene uitslag reeds de conclusie te trekken, dat de literatuur, speciaal de moderne, op de middelbare scholen niet tot haar recht komt, maar op vallend is een en ander zeer zeker. De hoogste cijfers vindt men bij Sport" en Toneel en Film", wat voor deze laatste groep vooral in het oog springt in vergelijking met de uitslag van de rubriek Literatuur". Blijkbaar was men aanzienlijk beter op de hoogte van de begrippen Regie en Polygoon, wist men wie de directeur van film stad is, en kende men de personen Kurt Jooss, Grace Moore en Charlotte Kohier. Aardig was het op te merken, hoe alle theologen, niet n uitgezonderd, in Van Geelkerken de bekende Am sterdamse predikant Dr. Geelkerken zagen, terwijl daarentegen alle juristen deze vraag goed beantwoordden. Tenslotte nog enkele min of meer j n het oog lopende cijfers: In de rubriek Vreemde Woorden" werden verreweg de beste resultaten bereikt door theologen, juristen en philologen, lieden dus met klassieke opleiding. In Literatuur" staan philo logen en theologen het hoogst, resp. met 95 en 82%. De veterinairen vielen Sterk op in de rubriek Sport", terwijl juristenen theologen het best op de hoogte van de universiteit bleken te zijn. Opvallend l&ag waren de cijfers van de veterinairen voor literatuur (gemiddeld 37%) en die van tandheel kundigen voor muziek en vreemde woorden. D. HOOGENDOORN KUNSTZAAL VAN LIER ROKIN 126 ? AMSTERDAM Doorloop«nd T«ntoonstolt!ng«n Letterkundig leven schrijfsters GIACOMO ANTONINI Monique Salnt-H^llcr; I<e Cavalier de Pallle (G rasse t, Parijs); liontse Hervieu: Sangs (Denoel A Bteele, Parijs) TWEE schrijfsters hebben dit jaar in het bijzonder de aan dacht getrokken: Monique SaintHélier en Louise Hervieu. Men heeft haar namen dikwijls tezamen genoemd, men heeft analogieën gezocht in haar beider geval, men heeft ze tegenover elkander geplaatst als candidaten voor den Prix Femina". Toch hebben zij welbeschouwd weinig of niets met el kander gemeen, terwijl zij zich vooral van elkaar onderscheiden door haar ta lent. Een talent dat bij Louise Hervieu spontaan is, maar middelmatig, meer brillant dan diep, kortom een begaving die een oogenblik de aandacht trekt maar geen toekomst heeft; bij Monique Saint-Hélier daarentegen vindt men een zeer fijne en zeer bijzondere bega ving, een eigen accent, een zuiverheid en een diepte die niet kunnen nalaten een grooten indruk te maken op wie ontvankelijk is voor de poëzie van haar romans. Sangs" van Louise Hervieu is een boerenroman, beter nog: een roman, die zich in een boerenmilieu afspeelt, zonder dat het eigenaardig landelijke, dat van provincie tot provincie een andere kleur aanneemt en toch in wezen altijd hetzelfde blijft, de over hand heeft. De erfelijkheid, de noodlot tige invloed dien een venerische ziekte op heel een geslacht hebben kan, speelt hier een groote rol. Maar hetzij omdat Louise Hervieu haar onderwerp niet volkomen heeft aangedurfd, hetzij om dat het onderwerp zelf een krachtiger of een fijner besnaarde begaving vereischt, deze kant van het boek is vaag, niet overtuigend, in een woord minder gelukt. Veel sterker is de teekening van enkele figuren, in de eerste plaats van Francois, den grootvader, die de centrale figuur is. Het lot van dezen krachtigen boer, die in zijn wezen heel gevoelig is, zoodat hij gedurende zijn gansche leven lijdt onder het onbegrip en de onverschilligheid van hen die hij liefheeft, is door de schrijfster op een sobere en treffende wijze weer gegeven. Sangs" is over het geheel een zeer leesbaar boek, met overtuiging ge schreven, maar het is niet een boek dat ons een schrijfster van bijzondere, laat staan van blijvende, waarde doet ken nen ; het is als zoovele nieuw versche nen Fransche romans: het boek van n seizoen, dat men later nauwelijks van vele andere romans van dezelfde tonaliteit zal weten te onderscheiden. L E Cavalier de Paille" daarentegen is een boek dat langzaam zijn weg baant, dat moeilijker tot het groote publiek doordringt, maar dat aan zijn schrijfster een blijvende plaats bezorgt tusschen de vooraanstaande romanciers van onzen tijd. Le Cavalier de Paille" sluit onmiddellijk aan bij het drie jaren geleden verschenen Bois Mort", het beweegt zich in dezelfde spheer en het heeft dezelfde groote kwaliteiten van dezen roman, die destijds bij de moei lijkste Fransche critici verbazing wekte en,als iets zuivers en heel bijzonders begroet werd. Monique Saint-Hélier heeft zooals alle schrijvers van werke lijke beteekenis een eigen stijl en een eigen visie op het leven; niet alleen ieder boek van haar en ieder hoofdstuk uit een harer boeken, maar zelfs iedere bladzijde draagt den stempel van haar persoonlijkheid, maakt deel uit van di bijzondere wereld die zij heeft gescha pen. De wereld van ,,Bois Mort" en van Le Cavalier de Paille" is uiterlijk een afgelegen provincie, die in het land schap en in den aard van de bewoners iets noordelijks heeft. Ook wat de in nerlijke spanning betreft is men hier mijlen ver verwijderd van hetgeen men gewoonlijk onder ,,Fransen" verstaat. Men denkt vagelijk aan enkele Scandi navische romans, nog meer aan Emily Brontë; maar naast een zielsverwant schap vindt men tevens een groot ver schil, een verschil in tijd en in rhythme. Wat het meest treft in deze boeken is de atmospheer; Monique Saint-Hélier weet haar op meesterlijke wijze te suggereeren, zoodat wij al lezende het gevoel hebben haar zelf te ondergaan. In Bois Mort" was het de Novemberstemming die overheerschte, in Le Cavalier de Paille" is het de winter, een stille, ijskoude winter die onder zijn zware witte sneeuw alle geluiden af dempt en zelfs aan de menschen een uiterlijken schijn van iets rustigs en vredigs geeft, dat scherp in tegenstel ling is met hun innerlijke bewogenheid, die soms tot een innerlijke verscheurdheid uitgroeit. Hoewel menschen en dingen hier in een ietwat romantisch waas zijn ge huld, zeer verschillend van het rauwe photographische realisme dat tegen woordig in de mode is, zijn zoowel de karakters als de gebeurtenissen zoozeer verantwoord, dat zij den indruk maken van de meest intense en praegnante werkelijkheid. Ik denk hierbij o.a. aan hoofdstukken als La Mort de Alice Nicolet" en Le Bal", aan menschen als Guillaume Alérac, Bertrand de la Tour, Jonathan Graew, Carolle, Catherine, Alice, Madame Vauthier en ande ren nog. In tegenstelling met de meeste romans waar het leven vereenvoudigd wordt in zooverre als alles helder, dui delijk, bewust doordacht en precies af geperkt wordt voorgesteld, behoudt hier alles zijn oorspronkelijke onbe perktheid. De conflicten blijven veel al latent, zij vinden niet altijd hun op lossing, evenals de menschen in het verloop van den tijd groeien en veran deren. Men staat in de eerste bladzijden wat vreemd tegenover de Alérac's, tegen over een Jonathan Graew en een Ma dame Vauthier, men begrijpt niet goed wie zij zijn, noch vanwaar zij komen, men heeft tegenover hen hetzelfde ge voel als tegenover menschen die men in den vreemde ontmoet zonder iets van hen af te weten. Maar langzamer hand leert men hen kennen, men raakt vertrouwd met hen en tenslotte zijn zij vrienden geworden van wie men niet meer wil scheiden. Monique Saint-Hélier bezit de gave, het leven in zijn veelvuldigheid weer te geven; meer nog: zij weet op een on opzettelijke wijze zoowel de hoogte punten als de diepten ervan aan te raken. Het essentiëele wordt door haar zonder luidklinkende woorden, zonder een al te grooten nadruk gezegd. Haar boeken zullen daarom in landen als Holland en Engeland een even goede en warme ontvangst vinden als zij in Frankrijk hebben gevonden. EEN BLAMAGE !????** Mtlllllll* D. A. M. Binnendi/Jc P. Verhoog: Wolken en Water (De "Vrije Bladen, Jaargang 14, Schrift VIII,',1Ö3T - Leopold, 's-Gravenhage) DE weg, dien sommige dichters op een bepaalden leeftijd worden opgedreven, de weg van de dichtkunst naar het proza van verhaal of roman, markeert een natuurlijk ontwikkelingsproces. Deze dichters ge voelen, hoe hun lyrische verbeeldings kracht verzwakt of slinkt, hoe de rijpheid van hun leven en de ervaring hunner jaren de dringende behoefte in hen wekt naar verbreeding der verbeeldingsstof, ver ruiming der reëele waarneming en complicatie van de poëtische taaiinten siteit met een op het psychologische gerichte schepping van menschelijke figuren. Zij streven naar een epische gestalte voor de, buiten het ego ont dekte, verscheidenheid en naar de vormgeving hunner, aan de observatie ontleende, ervaringen. Omgekeerd is de weg, die van het proza (in het bijzonder: den roman) leidt naar de poëzie tegennatuurlijk. Geen beter bewijs voor deze stelling, geen klemmender argumentatie voor deze bewering, dan wat de roman schrijver P. Verhoog hier onder den naam van poëzie heeft durven publiceeren. Verzen" noemt de heer Ver hoog zijn bundeltje,, Wolken en Watet". Als hij daarmede uitsluitend bedoeld heeft te zeggen, dat de producten in dit boekje afgedrukt geen proza" (d.w.z. doorloopende rede) zijn, maar uit regels" zijn samengesteld, die op zeker (d.w.z. een willekeurig door hem be paald) oogenblik worden afgebroken, dan heeft de auteur zoowaar nog gelijk ook l Maar indien deze verzen" poëzie, en deze saamklontering van versregels gedichten moeten voor stellen, wordt de zaak geheel anders. De kruimels van den prozadisch, het overschot van voor romans onbruikbaar gebleken notities, waarnemingsschets jes en krabbeltjes, bijeengeharkt en achter en onder elkaar geschreven, ziedaar de verzen van den heer P. Verhoog. Voor het meerendeel doet dit impressionistisch gehakt denken aan de poëzie" van Theo Reeder en het proza van Is. Querido (die een en dezelfde persoon zijn geweest); in ander opzicht (het deel, dat meer expressionistisch pastiche is) hoort men den toon van Henri Bruning uit zijn gedichtenbundels De Sirkel" en De Tocht". En verder Ach, laten wij er verder over zwijgen. Deze prozaïst, die zoo totaal gespeend is van elk begrip van de betrekking tusschen volzin, versrhythme en de ordenende en bezielende vormwaarde van het gedicht, moet hét schrijven dezer verzen gevoeld hebben als een straf. Tenzij hij in zijn lichtvaardige onver antwoordelijkheid nog de illusie of de pretentie heeft met dit verminkte proza de poëzie van Hendrik de Vries te hebben geëvenaard. Men krijgt hier en daar dit vermetel vermoeden l DE heer Verhoog beseft waarschijn lijk niet, hoe pijnlijk deze bundel verzen voor hem is. Wie dit wel hadden moeten beseffen en wie deze publicatie hadden moeten verhinderen, zijn zij, die juist de verantwoordelijkheid voor deze wandaad dragen. De redactie van De Vrije Bladen", waarin een dichter en criticus van importantie zitting heeft, had dienen te begrijpen, dat de waardigheid van dit tijdschrift het niet gedoogde, een dergelijk stel verzen met haar autoriteit te dekken. De Vrije Bladen", die in de eerste reeks jaar gangen (1924?1932) steeds het bolwerk zijn geweest van de nieuwe Nederlandsche dichtkunst en berucht waren om de strengheid hunner critische normen, hebben den plicht, deze traditie te hand haven tegen alle ondermijningspogin gen, en de roeping, op de bres te blijven staan voor de verdediging der oorspronkelijke criteria, welke het maandblad zijn karakter en historische beteekenis hebben gegeven. Een publi catie als deze verzen van Verhoog kan niet anders worden gekarakteriseerd dan met het woord: blamage. PAG. 9 DE GROENE No. 3147 *Of»

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl