De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 25 september pagina 8

25 september 1937 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

tv::.-,*, i , {f , >.& ' Uit de natuur De Mantis Religiosa of het Bidpaapje, een biddende roofsprinkhaan in zijn karakteristieke houding Dr. K. Kuiper GERUIMEN tijd hebben wij in een der kassen, tusschen een weelde van varens en orchi deeën, een van die merkwaardige verschijningen uit het rijk der insecten vrij laten rondloopen, die niet alleen voor den ntomoloog maar ook voor eiken leek interessant is: een biddenden roof sprinkhaan, eenmaal door Linnaeus typisch: bidpaapje genoemd. Dien deftigen naam hebben de latere natuurlijke historie-leerboeken in onze taal waarschijnlijk voor dit dier uitgedacht en hij heeft het voordeel dat de plaats van het dier in het systeem der insecten er duidelijk in wordt weergegeven, terwijl het adjectief zich aansluit bij het in den wetenschappelijken naam gebezigde. In de dierkunde heet deze knaap name lijk sedert Linnaeus hem officieel zoo doopte: Mant is religiosa. Of de groote Linnédaarbij aan de oorspronkelijke beteekenis: waarzegger, profeet ge dacht heeft, die het woord Mant is in het Grieksch heeft, of dat hij gevonden heeft, dat onder Mantis ook een soort sprinkhaan verstaan wordt, zullen we nu maar in het midden laten. Het heeft altijd zijn bekoring zulke kwesties te gaan uitpluizen en ik dank aan een verzoek om voorlichting op dit grensgebied tusschen klassieke talen en biologie de aangename kennis making met het aardige boek van Otto Keiler: Die antike Tierwelt, waarin we o.a. een afbeelding van een Romeinsche munt vinden, waarop de Mantis religiosa onmiskenbaar voor komt. De Duitsche benaming Gottesanbeterin", schoon minder duidelijk, klinkt welluidender dan onze school meesterachtige; hij is ook natuurlijker, wat waarschijnlijk er mee samenhangt, dat juist deze soort tot vrij ver noorde lijk in Duitschland voorkomt, al is het dier feitelijk een Zuid-Europeesch insect. Een van de eerste en tevens door nauwkeurigheid uitmuntende be schrijvingen is die van Rösel von Rosenhof, den tijdgenoot van Lmnaeus. In zijn, ook in het Hollandsen ver taalde boek: déNatuurlijke Historie der Insecten vinden we een fraaie afbeelding, naast een uitvoerige be schrijving, zoowel van de gedaante als van de levenswijze van dit dier, dat hem vooral uit de omgeving van Frankfurt levend werd toegezonden. Mantis religiosa hoort thuis op droge, zonnige, met lage struiken be groeide plaatsen. Hij klimt met zijn lange en dunne pooten handig langs twijgen en ranken en kan vaak tijden lang onbewegelijk op prooi zitten te wachten. Wie wel eens een krekel of sprinkhaan gevangen heeft, her innert zich de kracht van de geweldige achterpooten dezer dieren, die daar mee zulke enorme sprongen kunnen doen. Hij zal dadelijk het groote ver schil met .onze Mantis van de afbeel ding zien. Deze Roofsprinkhanen zijn, evenals de kakkerlakken en de merk waardige Wandelende Takken en dito Bladeren, loopers en geen springers. Mantis en zijn verwanten hebben echter nog een eigenaardigheid: de voorste pooten, die aan een smal en sterk verlengd voor lij f vastzitten, wor den niet meer bij de voortbeweging gebruikt, maar zijn veranderd in een paar krachtige vangarmen, die het dier in verband met deze functie veelal naar boven gericht houdt. Door deze eigenaardige houding heeft het dier stellig al zeer lang geleden een verge lijking met een de godheid aanroependen priester of priesteres veroorzaakt en zoo is dan de naam ontstaan, die blijkbaar in vele talen op het zelfde neerkomt. De vangarmen bewijzen werkelijk bij het bemachtigen van de prooi, die uit andere insecten en misschien bij enkele zeer groote verwante soorten ook wel eens uit een klein vogeltje bestaat, zeer goede diensten, want zoowel de dij als de scheen zijn van stevige stekels voorzien, terwijl de scheen bovendien zoo tegen de dij kan worden geknepen, dat het geheel op een dichtgeslagen knipmes lijkt. Het is een amusant werk, zoo'n Mantis in zijn jachtveld gade te slaan. Men mag aannemen dat zijn' groote facetoogen heel goed in staat zijn den mensch waar te nemen, maar hij trekt zich weinig van hem aan; ver moedelijk vallen wij heelemaal buiten de grenzen van zijn Umwelt en reageert hij daarom niet op onze nabijheid. Maar des te beter reageert het dier op de aanwezigheid van een vlieg, spin, kever, of soortgelijk wezen. Zoo bedaard mogelijk wordt de prooi genaderd, opeens slaan de vangarmen uit en grijpen hem in hun onontkoom bare omklemming, waarna de uitslag van den strijd, die volgt niet twijfel achtig is. Het spreekt vanzelf, dat zoo'n jager in een plantenkas een zeer nuttige hulp bij het verdelgen van schadelijk wild vormen kan. Dat ons exemplaar een wijfje was heeft het na eenige maanden gedemonstreerd door aan een der stengels een typisch eierpakketje te hechten, zooals we ook wel van andere insecten kennen en waarin de keurig op rijen geplaatste eieren door een spoedig hard wordende schuimige klierafscheiding den winter over bewaard blijven. Daar onze Mantis geen echtgenoot had waren de eieren voor ons alleen interessant om te zien. Maar was er een mannetje geweest, dan zou het er vermoedelijk werkelijk geweest" zijn. Want met deze soortgenooten weten de vrouwtjes ook wel raad. Papieren avonturen Jon. M. Velter: AuKtrulii' en Siberi (De Toorts, Heemstede) WIE heeft in zijn jeugd, bij het lezen van de spannende indianenverhalen van Karl May of Cooper niet een sterk ver langen gevoeld ook eens een groot jager te mogen worden, door oer wouden te dwalen, vreemde volken te bezoeken, wilde dieren te bestrijden? En wie leest er op lateren leeftijd niet graag een aardige detectivehistorie of kruidt een ernstig tooneel- en filmseizoen eens met de wat lichtere kost van een Trader Horn of een Baboona? Het is zoo makkelijk, lui in een stoel te gaan zitten en een Goodwin of een Conan Doyle te laten vertellen, of te luisteren naar de zachte muziek van een bioscooporgel en onderwijl de Johnsons door oerwouden en steppen te zien dwalen. Waarom zouden we ons nog druk maken? Toch zijn er stervelingen, die geluk hebben gehad en hun droomen in wer kelijkheid hebben kunnen omzetten. Ze zien terug op een rijke ervaring en indien ze eenigszins de pen kunnen hanteeren willen ze ons van die ervaring laten meeprofiteeren. Aan de jeugdige avon turiers en de enkele oudere geestdriftigen, hun, die onze gecultiveerde maat schappij ontvluchten en de vrijheid zoeken, hebben wij menig spannend boek te danken. Een van hen is Jos. Velter, die in een tweetal boeken ver telt over reizen naar Australiëen Siberië. Jos. Velter is eerlijk, hij verbloemt zijn standje niet, hij vertelt niet alleen het mooie van het reizen en trekken door wilde gebieden. Eerder nog is hij aan den pessimistischen kant en vertelt hoe hem zijn droornen, aan de werke lijkheid getoetst, hebben ontnuchterd. Toch is de liefde tot het teleurstel lende groot, en het is met deze liefde, dat Jos. Velter vertelt van zijn avon turen. Tusschen de verhalen van ellende door de muskieten, de grootste vijanden van den oerwoudjager en de vaak ondragelijke hitte, tusschen het relaas van de bittere koude en ver woede gevechten met wolven door proeft men een intens genot in het dwalen door de ongerepte natuur, en de groote voldoening na een vol brachten tocht. Het zijn twee oprechte en boeiende boeken. H. E. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinniiiiiiiiiiiiitiiiiuiiiiimiiii iiillllluiiiJiiiiiinnniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiniiiii HiiiiiiiiniJiimmiiiiiilliiiltiiiiiii CHARIVARIA Het ge-val Het valt niet te ontkennen dat er tegenwoordig in de bladen een on matig geval valt te lezen, wat te betreuren valt. In de meeste ge vallen valt het door het eenvoudige 15 te vervangen. Maar dat is, zooals te begrijpen valt, den scribenten niet mooi genoeg. Bijvoorbeeld: ,,Hieraan valt de achterstand toe te schrijven." (Vrijli.) ,,Het. valt'niet témiskennen, dat er een gevaarlijke zijdeaan zit.'f f Vaderl.) ,,Ér valt in deze film veel te waar? doeren." (H. J),)-, ,,Het valt natuurlijk gemakkelijk daaruit ettelijke excessen, naar voren te halen." (Gr.) , ,Het vialt niet te ontkennen dat hij die neiging vertoont." (HU.) Thans valt weder een stijging waar te nemen van het welvaartspeil; In Suriname viel een lichte verbetering op te merken." (Troonrede) Willen mijn lezers mij knipsels met gevallen zenden? In elk num mer van elk blad Valt wel zoo'n geval te vinden; tenminste ybor het slagen van mijn nieuwe rubriek valt het te hopen. Paindeluxe-brood , ,,In dit geval moet men -nauw keurig preciseeren." (HbL) ,,De laatste dagen hebben er steeds annonces in de kranten gestaan van diverse buitenlandsche consu laten." (Tel.) < ,,De keuze was een zeer gelukkige. Hun taak was een veelomvattende en belangrijke." (Prov. O. en Zw. C.) ,,De bediening is een zeer een voudige." (N. H. C.) Dénominatief-accusatief constructie Ook de taal is armoedig met al die moderne woordjes als: een verveeld gebaar ('wat je tegenwoordig meer leest, maar volslagen onzin is)." ? .(Utr. P/edikbeurtenbl.) ,,Het gevaar is in ons land niet te duchten en acht spreker onmogelijk." (Hbl.) ,,Men had de vlottende schuld in lanbloopenbe staatsschuldbrieven moeten ve/anderen." (Het Nat. Dbl.) ,,'Het verschil is noodeloos pttst." (Het Lib. Wbl.) De toeêpitêinfl van tegenstellin gen." (Troonrede) Deelwoordenjammer ,,De entree van onze stad, komende van de beide stations, blijft nog steeds weinig fraai." (Hbl.) ,,De kwaliteiten van For en ivoor tegen elkaar afwegend, slaat de balans ten gunste van de eerstge noemde ver door," (Clttbkr.) i ,,De Protestantsche kerk wordt hersteld en is geheel parilöos, met het gevolg dat de tallooze vleermuizen die sinds jaar en dag in dit gebouw verblijf hielden, verdwenen zijn. Waar zij zich thans ophouden is niet bekend." (Locomotief) De politie doet onderzoek. De .... e-mode ,,De positie van Parnell was een zeer sterke." (N. H. C.) Correspondentie P. te A. Waarom zou Verkade in de Groene van 21 Aug. p. 10 St. Joanne schrijven ? Zou hij niet weten dat het vrouwelijk van John Joan is ? Antw. Jawel. Maar hij wil dubbel duidelijk laten uitkomen dat 't wel degelijk een vrouw is geweest. Ze deed altijd zoo mannelijk. PAG. H DE GROENE No. 3147 MEISJE WORDT JONGETJE Geslachtsverandering in het vissemijk T INEKE is een echte robbedoes. Ze had een jongen moeten zijn", wordt er wel eens van haar gezegd, en dat vindt ze zelf ook. Dezer dagen viel het besluit, dat het gezin naar Indiëzou vertrekken. Plannen, beslommeringen, uitzet. Tineke liep een paar dagen met een zwaar probleem rond. Ten slotte waag de ze de stap: Moeder", vroeg ze, als je nu tóch allemaal andere kleerkent het verschijnsel der hanenvederigheid" van oude kippen, en had niet uw lieve oude tante een snor en een dragonderstem, die ze bepaald niet bezat toen ze twintig lentes telde ? Het feit dat er niet alleen overgangs vormen zijn, maar dat inderdaad het ene geslacht in het andere kan overgaan (bij vissen voorlopig nog niet bij uw tante) is echter nog maar een jaar of tien bekend. Het is het eerst waar tjes voor me moet kopen, wil je dan genomen bij hét zwaardvisje (Xiphojongenspakjes nemen? In Indiëkent phornus helleri), een siervisje dat uit Mexico afkomstig is en omstreeks 1910 als aquariumvis is Europa is ingeniemand me, en dan kan ik in het vervolg een jongetje zijn." Het was niet duidelijk waarom deze transformatie op onoverkomelijke moeilijkheden stuitte. Eerlijk gezegd: mij ook niet. Want wat de biologen de laatste tien, twintig jaren op dit gebied hebben uitgehaald is zo verbluffend, dat het werkelijk niet zo heel erg ver bazingwekkend meer zou zijn als van daag of morgen de een of andere pro fessor met een methode kwam volgens welke Tinekes wens kon worden vervuld. Met de kippen is het al begonnen. In het laboratorium produceert men te genwoordig vrouwelijke kuikens naar wens door in even bebroede kippeneieren vrouwelijke hormonen te spuiten. Het resultaat is, dat er geen haantjes meer uitkomen. Het omgekeerde lukt nog niet: inspuiting van mannelijke hormonen heeft geen merkbare uit werking. Maar misschien wordt daar ook nog wat op gevonden. De onderzoekers (Ludwig en Van Ries) hebben aangekondigd dat ze, als ze de inwerking der hormonen op eieren voldoende hebben bestudeerd, Zullen probeeren, kippen zo te behan delen, dat, deze voortaan eieren leggen waaruit" zónder verdere behandeling kuikens van het gewenste geslacht kruipen. En als ze met de kippen klaar zijn, zullen ze proeven op mensen gaan nemen. Ze zijn overtuigd, dat de mens op dergelijke hormonen op de zelfde wijze reageert als de kip. WE zijn dus al een eind op weg om Tineke haar zin te kunnen geven, maar er ontbreekt toch nog iets aan. Het bepalen van het geslacht van een levend wezen, vóór dit als volledig .organisme ter wereld is gekomen, is een probleem op zichzelf. Het ver anderen van het geslacht van een wezen dat .reeds tot ontwikkeling is gekomen, is nog heel iets anders. Ook op dit ge bied echter zijn we niet zonder prece dent. Alleen móeten we dan van de kippen naar de vissen gaan. Reeds lang kende men bij verschillen de soorten vissen tussenvormen, die zowel mannelijke als vrouwelijke ken merken hebben. Men kende ook het verschijnsel, dat Vrouwelijke vissen op gevorderde leeftijd mannelijke ken merken krijgen. Deze dingen zijn trouwens niet tot de vissen beperkt en daarom zijn ze biologisch zo be langwekkend iedere kippenfokker Als U geregeld losse nummers koopt... i hebt U kans dat juist het nummer dat U speciaal interesseert U door een of andere oorzaak ontgaat. i Neem liever 'n abonnement s voerd. Deze vis is in zover merkwaar dig dat ze levende jongen ter wereld brengt: het wijfje houdt haar kuit bij zich; het mannetje heeft achter de buikvin een uitsteeksel (genopodium), waardoor het zijn hom in het lichaam van bet wijfje brengt. Daar ontwikke len zich dan de jongen, die als ze ter wereld komen nog slechts een klein restje van een dooierzak meeslepen; ze zwemmen dadelijk weg en beginnen kleine waterdiertjes te vangen. De eerste weken zijn deze babies alle volkomen aan elkaar gelijk. Pas na een week of drie begint zich bij de manne tjes een gonopodium te vormen. Vóór die tijd ontbreken niet alleen de uit wendige kenmerken van het geslacht: ook inwendig zijn alle jonge dieren gebouwd als wijfjes. Een deel ervan, gemiddeld de helft, ontwikkelt zich verder en gaat tot het mannelijk ge slacht over. Ik zou het in de rubriek ,,Van vrouwen en vrouwenleven" niet durven schrijven, maar hier moet het gezegd worden: biologisch schijnt (en niet alleen bij de vissen) het mannelijk geslacht een verder stadium, van ont wikkeling van de soort te zijn. . . . GOED, na verloop van tijd hebben we dus voor de helft mannetjes, voor de helft wijfjes. De mannetjes blijven verder wat ze zijn. Maar bij de wijfjes zijn er die zich op latere leeftijd bedenken en alsnog mannetjes worden ! Dit kan in elk stadium van haar ont wikkeling gebeuren, zowel voor als na de geslachtsrijpheid. Er zijn dieren die rijp worden, bij wie zich alle kenmer ken van een naderend moederschap vertonen, en die dan eensklaps gaan veranderen: de embryo's die zich'reeds hebben gevormd gaan te gronde, de organen veranderen van vorm en functie en het wijfje wordt een man netje. Er zijn ook vrouwelijke vissen, die herhaaldelijk jongen ter wereld hebben gebracht en dan zonder aan toonbare oorzaak een gedaantever wisseling ondergaan, en wel zo grondig dat ze daarna de volle vreugden van het vaderschap smaken. Het is dus mo gelijk dat van twee xiphophornusjes de ene moeder" en de andere vader" moet zeggen tegen hetzelfde individu. Een dergelijke overgang is in 1926 voor het eerst waargenomen. De vrou welijke vis voelt zich blijkbaar onbe haaglijk; ze schommelt met samengevouwen vinnen zachtjes in het water, zoals deze vissen anders doen als het water te koud is. Er komen geen kleine visjes meer, zoals anders meestal om de maand; het lichaam wordt slanker, hoekiger; uit de buikvin ont wikkelt zich een gonopodium; de staartvin groeit in een punt uit. (Aan deze punt, die alleen bij de mannetjes voor komt, dankt het dier zijn naam: zwaardvisje). Een merkwaardig verschil met de ontwikkeling van normale" manne tjes is de volgorde waarin de organen ontstaan: bij de kleintjes vormen zich eerst de inwendige organen; bij de volwassen dieren ontstaan eerst gono podium en staartvinpunt en volgen de inwendige organen daarna. Het ovarium schrompelt ineen; uit het epithelium van de ovariumholte groeien de homklieren; de vroegere eileider wordt zaadleider en brengt de verbin ding tussen homklieren en gonopodium tot stand. Tijdens dit gehele proces zijn de dieren overgevoelig. Ze nemen zeer weinig voedsel tot zich (hoewel ze meestal sterk groeien) en een vrij groot percentage bezwijkt, schijnbaar zonder aanleiding. Gaat men zulk een overleden dier onderzoeken, dan vindt men meestal dat de verbinding tussen homklier en gonopodium niet volledig tot stand is gekomen, zodat de hom niet uit het lichaam kan treden. Komt het dier deze moeilijke periode echter te boven, dan is het een volsla gen mannetje geworden, dat zich van de andere, oorspronkelijke" manne tjes enkel onderscheidt doordat het forser, levendiger, mannelijker" is. ONZE PRIJSVRAAG Dagbladcommentaar I)e nieuwe opgave IN een oorlog geeft de generale staf van een der strijdende par tijen het volgende communiquéuit: Aan het geheele front rukten gisteren onze troepen geleidelijk op. Aan de rivier de Kalati hield onze strijdmacht halt, om de stellingen te versterken. Op de vlakte van Boningai ont wikkelden zich schermutselingen, waarbij de onzen zich onderscheid den en de vijand verliezen leed. De onzen trokken zich op hun basisterug. Een eskader bommenwerpers deed een aanval op de stad Maili, waar zij talrijke projectielen lieten vallen en groote schade konden aanrichten". Gevraagd wordt in maximaal 200 woorden weer te geven, wat het strijdblad der tegenpartij over dien zelfden dag weet mede te deelen. Als eersten prijs loven wij weder om uit een Dunhill bureau-vulpen houder met artistiek uitgevoerden standaard ter waarde van ? 17.50; als tweeden prijs een reproductie naar Vincent v.Gogh: Het Korenveld Inzending uiterlijk Maandag 4 Oct. Verslag en prijstoekenning in het nummer van Zaterdag 9 Oct. ZEER belangrijk zou het nu na tuurlijk zijn, te weten waardoor een dergelijke ingrijpende verandering tot stand komt. Helaas zijn we nog niet zo ver; tien jaar is voor de studie van zo'n verschijnsel trouwens ook nog maar kort. Een ziekelijke afwij king is het in elk geval niet. Bij andere dieren is dit wel eens het geval: er zijn bijvoorbeeld krabben die een dubbele, mannelijke plus vrouwelijke, aanleg hebben, waarvan er n tot ontwikke ling komt; een bepaalde parasiet tast nu wel eens de mannelijke geslachtsklieren aan, zodat deze te gronde gaan; in dat geval komen de vrouwelijke tot ontwikkeling en het mannetje wordt een wijfje. Men probeert langs operatieve weg, door overplanting van klieren, het geslacht kunstmatig te veranderen; de proeven van Ludwig en Van Ries, die met inspuitingen werken, gaan in dezelfde richting. Op deze wijze be nadert men langzaam maar zeker het raadsel van het geslacht. B. HILMAN Regen en drop D' tU/il E regen brengt de nattigheid. Het brengt de rotting in de politiek en de verkoudheden van de begrooting en het gènies in de ma noeuvres, waardoor iedereen dadelijk weet waar de blauwe vijand ondereen bosje druipend eikenhakhout voor het vaderland in dekking ligt. n ik heb een keelpijn, dat ik mijn boordje niet kan omdoen. Dat is alles van den regen. En het houdt nog niet op. Mijn rug voelt als een speldekussen zoo'n spit als ik heb en als je het mij vraagt wordt uit den regen veel van het volks karakter van den Hollander verklaard. Daar heb je nu de N.S.B., allemaal heeren met nette namen, een paar uit gezonderd. En wat blijkt? Dat zij elkaar chanteeren en beluisteren met microfoontjes of niet-beluisteren met microfoontjes, dat moeten de Heeren onder elkaar maar uitvechten en dat ze een ruzie hebben als wij als jongens in de club waar ik rooverhoofdmansassistent was, tot ik ruzie kreeg met den vader van den chef, die mij op een boodschap van n half ons lever worst nog twee plakjes wou te kort doen. Toen waren de microfoons nog niet uitgevonden en het nationaal socialisme ook niet, en misschien leek het daardoor of de menschen toen nog fatsoenlijker waren dan tegenwoordig. Hoe het ook is: wij hebben nu maar bij de tweede pilaar een apart tafeltje voor weggeloopen en geroyeerde N.S.B.-ers ingericht, en watje daar hoort aan geschokt vertrouwen en persoonlijke redenen is om je handen ineen te slaan, hoewel het eigenlijk niets meer is, dan iedereen zich in zijn eigen binnenste wel al gedacht had. EN je vraagt je af, of dat nu overal zoo is, als er een troep j e men schen herrie krijgen met elkaar. Wat zou je dan wel te hooren krijgen, als de heeren van het Positief Christelijke Ministerie vandaag of morgen eens gaan denken over Positieve Econo mische Politiek en het dan heelemaal niet eens blijken te zijn? Want daar hebben we nog niet veel over gehoord, zooals een heer, liberaal politicus, tegen mij zei, die zoo lang zamerhand ook zeldzaam worden als een echte Hals. En als dit Ministerie het nu maar uithoudt, worden wij nog een volk van soldaten, en .krijg je nog misschien een eersten luitenantkellner, en tweeden luiténant-chasseur, en weet je wat voor narigheden nog meer. Dan vraag je je af, hoe dat moet, met een positief Christelijke weermacht, en de Zondagsheiliging en de bescherming van het huwelijk en het gezin, en een vijand die er straks misschien niets voor voelt en den Zondag niet heelemaal eerbiedigt en ook niet het gezin en niet het huwelijk ? Dat vraagstuk legde ik voor aan den heer A. R., die kuchte en zei: dat is juist het positieve in het Christendom: het vertrouwen, dat het nog wel los zal loopen en er nooit de proef op de som genomen hoeft te worden". Maar hij was toch zóó uit zijn humeur, dat er, vertrouwen of geen vertrouwen, proef of geen proef, dat er ondanks dat voor Kist geen som overbleef. PAG 15 DE GROENE No. 3147 *~£«M*Ji£ ruui vifi i n*7ta .r» fc , e

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl