De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 25 september pagina 9

25 september 1937 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

H'i*1-<"*tr>ztr-tr '~*~~ t .* l van poëzie TOEN hij met korte, nijdige bewegingen aan aen roestigen spijker rukte, gebeurde er niets. Hij schaafde alleen even zijn handpalm en bracht haar haastig aan zijn mond om haar te zuigen, hygiënisch gebaar van het dokterszoontje met vage herinneringen aan de eerste lessen in lichamelijke voorzorg, den reuk van lysol, de lijdelijke hulpvaardigheid van zijn moeder die gewend was met verbandgaas en watten om te gaan. De spijker bleef zitten, het gat in zijn broekspijp gaapte, maar toen hij eindelijk boven was, op het dak van het kippenhok, was hij 't vergeten. Het uitzicht was een vreemd vergezicht vanuit dit nieuwe perspectief, toendra's vanaf een hoogvlakte. Als mijnheer De Jong van school wegbleef zouden zij vóór de groote vacantie nooit door Rusland heenkomen. De moestuin vlekte vaalgroen in het wisselend zonlicht; met erachter de blanke volte van wat welige vruchtboomen in bloei. Beneden zich wist hij het rumoerig rijk van de kippen, nu doodrustig zonder krakeel in de middagstilte, met alleen nu en dan een doffen vleugelslag tegen het dak. Zou het houden ? Onder de kleverige teerlaag vpelde hij de dunne feepen hout, hol onder zijn gewicht. Het was vreemd, op dit uur van den dag hier te zitten inplaats van in de klas, rustig tusschen de vier koele muren en de ramen van melkglas. Het was ongewoon en onveilig, te wijd en te licht zonder d binnenskamersche schemering, en zelfs in dit hooge toevluchtsoord miste hij, onwennig, de bescherming van de stilzwijgende overeenkomst der schooluren, klassikaal bedwang en vormelijkheid. Achter de lage omheining met bleeke bloesems van latyrus, onrustig rankend op grillige stengels, was de licht bestoven landweg. Nu en dan knersten de wielen van een trage karrevracht, sleepten de nog tragere hoeven van een werkpaard over het rulle zand. De jongens hadden met hun sandalen geen geluid gemaakt, waren slechts even twee felkleurige stippen geweest met hun bloote bovenlijf en het rood en blauw van hun badbroekjes, voordat zij in den tuin van Moerman waren verdwenen. Jan bedacht, dat hij ook wel had kunnen gaan zwemmen. Maar de stilte en schaduw waren beter dan het gejoel en geklater in het open zwembad. Boven zijn hoofd was de beuk van den tuin van Moerman een hoog gewelf, en, onzichtbaar voor de buren, zag hij de meid van Moerman voorzichtig over het pad drib belen, in haar hand geheven een blad met twee glazen Ranja voor Kees en Loutje. Niet zonder een gewaarwording van lichte jaloezie, want verleden zomer was hij nog dagelijks bij de buren gekomen, Een verhaal van De Groene door Victor E. van Vriesland had met Loutje gespeeld. Totdat Kees Sloot in de klas was gekomen, ruwe bonk van een kerel die Loutje's bleeke en gespannen verfijndheid in andere, aantrekkelijker banen wist te leiden dan Jantje, die zich van dag tot dag met een noodlottig gevoel van machteloosheid en eentonigheid de veilige wegen van een simpele rechtgeaardheid wist gaan. Om aan dit, nu sterker opkomend gevoel te ontsnappen legde hij het oor te luisteren, vervaarlijk gebogen over den rand van het kippenhok, maar zóó dat zij hem niet zouden zien. Wie zou hem trouwens hier vermoed hebben? HET ging over mijnheer De Jong .... mijnheer De Jong, en.... Marietje? Jan boog zich wat meer voorover, toen hij het gesmoorde lachen hoorde, gegiechel als van meisjes, maar heesch. Hij kon niet ieder'woord verstaan, maar hij voelde het lauwe, opgewonden gefluister dat een bloedgolf naar zijn voorhoofd deed stijgen, zijn ooren heet en rood maakte. Kees Sloot was een opgeschoten jongen die al met meisjes ,,ging", want dat had Loutje hem verteld, geheimzinnig trotsch over zijn nieuwen vriend. Zoo zag hij hem ook nu naar Kees opkijken, de stompe punt van een potlood zenuwachtig wrij vend over de punt van zijn tong. Er zou wat ge schreven worden, Jan zag het vuilgeel blocnootvelletjè, hoorde het ritselen van het papier, zag Loutje, gebogen, aandachtige halen krabbelen. En dan hoorde hij de hooge, wat fluitende stem van Moerman, spoedig gesecundeerd door den zwaren discant van Sloot: Meneer De Jong, die vuile hond, Zoent Marietje op haar mond. Ze zijn in 'ttuinhok saam gezien, Doen wat anders ook misschien." Een klein versje maar, duister en toch zoo schrik barend duidelijk in zijn klamme beteekenis. Jan zag Marietje, sterk rond meisje in het strakke linnen jurkje, bruine vlechten dansend om haar verhit gezichtje/ en mijnheer De Jong, bruine, slanke 'jongeman, gespierd in zijn pilopak. Waar zou hij nu zijn? Thuis, in bed, koortsig, het hoofd onwillig naar den muur gekeerd, zijn magere, donkere vrouw op een stoel er naast, met een glas met medicijn. Als hij eens doodging? Ach, nonsens, hij, Jantje, was verleden winter ook ziek geweest, maar met een veertien dagen was het over, en kon hij weer naar school terug. Maar als hij tóch eens doodging? Een hobbelende lijkwagen met zilveren kransjes, de klas er achter aan, zingend, en een open groeve, net als bij oom Piet? Marietje in een glad zwart japonPAG. 16 DE GROENE N«.3I47 netje.... zou zij huilen? En die hoekige, donkere vrouw, stroef en waardig en bijna mild... ? DOE jij het?" Nee, jij doet 't. Ik blijf op den hoek bij de kerk op je wachten." Tossen. Ik heb een duppie. Kruis of munt?" Kruis. Daar.... Jij doet het. Alleen maar in de bus stoppen." En aanbellen?" Ja natuurlijk, sufferd. Misschien haalt zij het eruit." Vooruit dan maar." En, uit het huis: Loutje l" in lange uithalen. Jaaa?" Kom 'es binnen." Direct. Ik ben direct terug." Weg waren ze, op hun sandalen. De stilte werd drukkend. Het werd ook niet beter toen Jan, beneden gekomen, naast het kippenhok knielde en twee vechtende kippen bekeek, die naar elkaar pikten. De ridders van de ronde tafel, de Graal, heel de luister van een christelijk heidendom flitste in verwarde, glanzende strepen door zijn brein. Parcifal belaagd door duistere machten een slot omgeven met een gracht van drab en modder. Amfortas ziek.... Wat werd er nu van hem verwacht ? Hij moest iets doen l Onwillig, hijgend, zette hij het op een loopen, het hekje uit, slof-slof door het stof van den landweg, even stilstaan bij het begin van het dorp, gebukt, om van de steken in zijn zijde te bekomen. Rennen, rennen.... De kruidenier keek hem verbaasd na over de hor van het winkeltje. Den hoek van de kerk om. Daar: Kees en Loutje loopend in de andere richting, een roode en een blauwe vlek. Even uitrusten op het bankje van het kerkplein, bedenken wat hij kon doen. Schuin tegenover hem, achter een haag van boompjes, de blanke deur van de schoolmeesters woning. Mijnheer De Jong was ziek. De meidzoi kloppen en hem het briefje op bed brengen. Het versje. Het minder indrukwekkend sportief jargon van den leeraar werd hem opeens met een nieuwe, verteederde bewustwording begrijpelijk. Als een hand vuil, in zijn gezicht geslingerd, zou het zijn. Niet sportief, niet fair. De Jong was een sportsman en een gentleman. Hij zou zich nog meer naar den muur toekeeren. Vaag zag hij het donkere gezicht van de vrouw, twee felle oogen in de starheid van haar smallen kop. Als hij eens aanbelde, aan de meid vroeg: Er is bij vergissing een briefje in de bus gestopt. Wilt u het me even geven?" Twee korte zinnetjes, maar hij voelde zijn lippen droogworden, zijn keel zich dichtknijpen, zijn adem stokken. En hij had al den moed van zijn overtuiging noodig, om op te staan. D' k E nieuwe spelling maakt het er niets beter op", schertste De Jong, toen hij het laatste schrift op den stapel op de vensterbank legde, en het Logboek" van Viruly ter hand nam. Wat kan Marchant nou doen aan ziet" met dt? Het is net, of de jongens in den zomer nog luier en dommer worden dan anders". Elize de Jong bewoog langzaam haar hoofd op het kussen. Zij was vanochtend erger geweest, zoo erg, dat zij Maarten gevraagd had om vandaag thuis te blijven, niet naar school te gaan. Na den middag was het beter geworden, de doffe pijn verstild, alleen de weldadige moeheid gebleven. Maarten las Viruly...' Hij had zelf graag ge vlogen, maar had het nooit verder gebracht dan midden-voor in het studentenelftal (de zilveren beker was een monster, maar zij had hem op den richel laten staan) en onderwijzer op deze dorps school. Het deed er niets toe. Dit was hun huis. Wil je wat lezen, Lize?" Ja, geef me dat boek van Undset aan. .Daar, op tafel". Een vermoeid gebaar met haar witte vingers, het boek tusschen haar handen, Maarten rondborstig en voorzichtig zoenen op haar voorhoofd. En het zachte snorren van de bel aan de voordeur. Maarten ging opendoen. Kwam terug, het voorhoofd gefronst, een vuil papiertje in zijn hand. Was er niets?" Nee. Een grapje van de jongens." O." Elize de Jong ging Undset lezen, bladzijde honderdzeventien. WEER een bel. Dezen keer keek De Jong eerst uit het raam, van achter het gordijn. Ver vloekt; daar stond die aap van een jongen, vuurrood. Het was van een ongehoorde brutaliteit. Zij hadden geen greintje begrip in hun lijf, die jongens, van wat fair zijn, sportief zijn beteekent. En ziet rnet dt" ! Stomme, lompe boerenpummels, beschimmeld met de vuile erotiek van hun leeftijd. Daar gaf hij dan zijn uren aan. Maar hij zou ze.... niet eens in drift, dat was niet fair, maar systematisch, met harde, droge slagen zou hij die vuiligheid er uit kloppen. Wér die bel. Trillerig. Hij liep met lange stappen door de gang.... TOEN hij thuiskwam was Jan te lam, bont en blauw, om op het kippenhok te klimmen. Hij ging op de sofa liggen, met zijn gezicht naar den muur, en plukte het paardenhaar van tusschen het gecapitonneerde leer. l PHI LI PS' Nieuw e Symphonische Serie Nóg grooter succes dan het vorige jaar! Met de Nieuwe Symphonische Serie" brengt Philips een reeks apparaten, die zelfs voor den meest veeleischenden luisteraar een open baring zijn. Deze apparatenserie is het resultaat van het onvermoeid stre ven naar de volmaakte weergave, de hoogst denkbare geluidskwaliteit. DE KENMERKENDE EIGENSCHAPPEN VAN PHILIPS' NIEUWE SYMPHONISCHE SERIE": Denkende" monoknop, een unicum in de radiotechniek; Automatische afstemming, waarmede feilloos op een sta. don wordt afgestemd; Contrast-expansie, waardoor de klankverhoudingen van de oorspronkelijke muziekuitvoering worden bewaard; Drie-dioden-schakeJing, die de hoogst bereikbare geluids kwaliteit verwezenlijkt; Automatische toonbalans, die het juiste evenwicht tusschen hooge en lage tonen bewerkstelligt; Klankverstrooier, waardoor het storende richtcffect der luidsprekers wordt opgeheven; Geperfectionneerde opklapschaal met kathodestraal-indi catie en verlichtingspijlen voor de verschillende golf bereiken; Economische lampen van grootc capaciteit; Uiterlijke en acoustische harmonie; elk apparaat gebouwd als een kleine concertzaal; Tallooze andere verfijningen. Niettegenstaande de gestegen kostprijzen door de verhooging der materiaalkosten, is het door de sterk opgevoerde productie mogelijk geweest, de prijzen aanzienlijk te reduceeren. CONCERTO (type 890 A) ? PRIJS FL. 249. Een magistrale ontvanger. Elke verfijning, die de radio-techniek te bieden heeft, is in dit apparaat te vinden. Contrast-expansie en automatische afstemming, ook bij kortegolfontvangsc. 18 Watt emdtrap met twee penthoden in parallelschakeling. Concertlutdspreker met klankverstrooier Wie een Philips' apparaat uit de Nieuwe Symphonische Serie" bezit, heeft het beste wat de radiotechniek te bieden heeft. (type 8034; Radiogramofoon. Onrvanggedeelte als dat van de Aiabesque. Machtige en kristalheldere weer gave, PRIJS FL 345.ARABESQUE (type 802 A) Ontyanggedeelte als dat van de Symphonie, doch rnet grooten concenluidsprcker. Prachtige kast. PRIJS Fl. 249SYMPHONI (type'750 A) Een technisch meesterwerk: den* kende" monoknop. drie-dioden' schakeling, variabele < selectiviteit met automatische toonbalani, klankverstrooier. PRIJS Fl. 175.BERCEUSE (type 667 A) Drie -.dioden -schakeling met geperfectionneerde l.f. tegenkoppeling. Onmiddellijke, juiste afstemming met den kathodesrraal-indicator. Bedie ningsknop met iweewegs-afstemraing. PRIJS Fl. 1J7.POLONAISE (Battcrij'Ontvanger type 697 B) Voeding uit 2 volts accu en een anode-batterij van 1J5 a 150 v. PRIJS Fl. 145.(excl. batterijen). OUVERTURE .(type 461 A) Een zeer selectieve super-heterodyne met 4 t l lampen in een bijcpnder smaakvolle kast van Philite". 3 golfbanden: kort, middel en lang. PRIJS Fl. 98.50 1 t! >, Il VOOR OOG B.N '-'''.e ?,y ? . 'r-li'jt va* uvwuVrt'i i» Vfc-"«ncf /oor r-V

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl