De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 2 oktober pagina 3

2 oktober 1937 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

'?se ? KANTTEEKENINGEN TE LONDEN HEEFT MEN DAT IS EEN ZELDzame gebeurtenis in de groote zaal van Lloyd's weer eens de klok geluid. Dat pleegt men immers slechts te doen wanneer er stellige berichten binnenkomen omtrent vermiste schepen. Ditmaal was het goed nieuws: de Endeavour was gezien en gepraald. Alles wel aan boord. Het j acht j e zette koers naar Engeland. Op dit oogenblik strijkt het, na zijn avontuurlijken tocht over den Atlantischen Oceaan, de zeilen en meert het in de eerste veilige haven van Engelands Zuidkust, die het heeft kunnen bereiken. Alle ongerustheid van de familieleden der kleine bemanning is geëindigd. De halve wereld heeft in spanning meegeleefd. Waarom eigenlijk? Er is nog een ander schip zoek en dat sinds lang. Het schip waarop De Vrede" zeilt. En van de angstige vraag of dit schip ten langen leste nog in veilige haven zal aankomen, hangt wel iets meer af dan een paar dozijn levens van vrouwen, kinderen en een handjevol opvarenden. TE BERLIJN HEEFT MEN DE OLYMPISCHE KLOK geluid. Is de grootsche ontvangst, die Mussolini in Duitschland ten deel gevallen is, gunstig of ongun stig geweest voor de vooruitzichten van den vrede ? Dat is de vraag van het oogenblik. ,,Ongetwijfeld" zeggen de officieele communiqué's en de berich ten, die in de dictatuurstaten in de bladen te lezen staan. Wij zijn geneigd de heeren ditmaal te gelooven, niet omdat wij den vredeswil der dictaturen voor zoete koek slikken, maar omdat de politieke constellatie zóó is, dat Hitler en Mussolini naar elkander toe gedrongen worden of zij willen of niet, terwijl zij verder niet veel ruimte hebben om ,,iets te beginnen". De stand der stukken op het politieke schaakbord is veranderd. De afloop van het spel is nog wel niet zeker. Er kan nog zooveel gebeuren. Maar wat wel zeker is, is dat de dictatoren niet meer vrij zijn in de zetten, die zij voornemens zijn te doen. Het is nu anders dan bij de opening van het spel. Zij zien in, dat zij door onontkoombare consequenties tot volgende zetten gedwongen worden en dat de keus, die zij hebben in de wegen waarlangs zij hun.stukken kunnen vooruitschuiven, uiterst nauw geworden is. Dit is een feit waaraan geen daverende ontvangsten, geen oog-verblindende praalvertooningen en geen hartelijk gestemde redevoeringen iets kunnen af-of-toe doen. (Slot van pag. 3) voortdurend aangroeit. En tenslotte stelt de defensie van het Rijk in Europa en Overzee eischen, die geen dag en geen uur kunnen wachten, maar waarvoor de geldmiddelen nog niet zijn gevonden. Zóó is de financieele situatie, los van elke politiek. ,,Angstigvan soliditeit", dit alles, niet waar? Niettemin, angstiger dan deze feiten, maakt mij een zekere ,,moderne" geestesgesteldheid, die meent dat een conservatief financieel beleid d.w.z. een beleid, dat de financieele grondslagen der gemeenschap conserveert, ouderwetsch is geworden, een respectabel anachronisme, behoorende tot die dingen der 196 eeuw, die wij, die het sindsdien só herrlich weit gebracht hebben, thans, ,,in dezen tijd" wel kunnen missen. Men gaat' er daarbij van uit, dat deze begrippen van vroeger jaren" (om met Mr. Teulings te spreken) in rustige, goede, kortom normale tijden hun reden van bestaan hebben gehad, maar in andere, abnormale tijden, als deze niet zoo hoogdringend" noodig zijn. De waarheid is juist honderd percent anders. In goede normale" tijden kan men zich veel veroor loven, wat in slechte, abnormale niet kan. En dit te minder, indien het zich laat aanzien, dat de z.g. abnormale tijden regel en de z.g. normale uitzon dering zullen zijn. Of vindt men soms, dat alles in de wereld er op wijst, dat we de normale tijden weer vlak voor ons hebben? Moet men niet veeleer zijn opvattingen grondig herzien en zich eens ernstig afvragen, of wat wij, menschen, stammend uit de 196 eeuw, voor normale tijden hebben aangezien . d.w.z. de laatste helft van die eeuw en de eerste 14 jaren van de 2oste niet een allermerkwaardigste uitzondering vormden in een stroom van abnor male" tijden, die lange eeuwen vrijwel onafgebroken heeft geduurd, zoodat deze soort tijden vol onrust en onzekerheid als normaal voor deze wereld moeten worden beschouwd? Men beginne zijn onderzoek maar eens bij het einde der Middeleeuwen. En daarom alleen reeds, met dezen twijfel voor oogen, moet men niet aanvangen door een slecht financieel beheer de materieele basis van een volgend geslacht thans reeds te verhypothekeeren. Niemand weet immers, of dat geslacht niet nog voor veel grooter moeilijkheden zal worden geplaatst, dan het thans levende. RIES LIJKT DIT MISSCHIEN WAT BOUD GESPROKEN Spanje, zoowel als China bewijzen, dat dat zoo is. 's Menschen technische veroveringen hebben vél mogelijk gemaakt. O.a. de macht tot instand houding van een met iedere rede strijdige dictatuur. Wat zij echter niet hebben kunnen verwezenlijken zelfs op geen stukken na is het scheppen van aanvalswapenen die in een, natuurlijk niet ver klaarden" oorlog, door onverhoedsche overrompe ling van den tegenstander, den aanvaller in het zekere bezit van de vruchten van zijn agressie had den kunnen stellen. Het Derde Rijk had daar eigen lijk op gerekend. De leidende persoonlijkheden van de nationaal-socialistische partij en van den rijksweer hadden gedacht, dat dit binnen het technischbereikbare lag; de politici hadden berekend dat men, uitsluitend reeds door het bez i t van aanvalswapenen als een geweldige luchtvloot en een op defensie" ge richte chemische industrie, ieder gewenscht doel op het terrein der buitenlandsche politiek kon afdwin gen (en na het herstel van Duitschlands weermacht begon het er dan ook op te lijken alsof deze politici gelijk hadden) en de groote drijvers der beweging hoopten door een geweldigen oorlog hun naam onsterfelijk te kunnen maken. Toch schijnt deze som niet te zullen uitkomen. Het eerste bewijs dat de speculatie niet opging leverde Spanje. China is bezig ten tweeden male te bewijzen dat iedere onverhoeds aangevangen oorlog tóch tot een stellingsoorlog leidt. Zelfs onvoldoend geschoolde militairen, slecht gewapende, slecht ge voede en onbeschrijflijk slecht gekleedétroepen kunnen blijkbaar den aanvaller tot dit weinig be nijdenswaardige tweede stadium van den krijg dwin gen. Wat de menschheid verschuldigd is aan het in der haast gewapende Spaansche rapaille en aan die Chineezen, lager van stand dan koelies, die het hongerig bestaan van roover hebben verwisseld voor de achterstallige en onzekere gages waarop Chineesche huurlingen aanspraak kunnen maken wat de menschheid hun verschuldigd zal blijken, is van daag nog niet te overzien ! ZOOWEL IN SPANJE ALS IN CHINA ZIJN DE krijgsbedrijven zelf van minder belang dan het feit dat vliegmachines noch gemotoriseerde een heden er doorslaande successen weten te bereiken. Het is een grimmige spot der Historie dat, hoewel de Japansche inval in China slechts wei-bewust mogelijk is gemaakt door het optreden der dictatuurStaten in Europa (Italiëen Duitschland houden zich dan ook buiten de commissie van 23) het toch Duitsche militairen zijn, die den Chineezen de be grippen van moderne strategie hebben bijgebracht, die hen in staat stellen aan omsingelingen te ont komen, voorzichtig terug te wijken en zoodoende de Japanners tot een stellingsoorlog te dwingen, die hen den winter op besneeuwde vlakten of in ondergeloopen rijstvelden met schrik tegemoet doet zien. Vandaar de woedende en wreede pogingen tot terrorisatie en intimidatie der burgerbevolking. Zij hopen dat zich dan wellicht in de groote bevolkingscentra een pro-Japansch bestuur zal constitueeren, dat Japans taak" in China kan vergemakkelijken. Een verkeerde redeneering; de luchtaanvallen op Kanton en Nanking hebben het tegenovergestelde resultaat. Ook Amerika en Europa, Londen vooral, worden er niet bepaald pro-Japansch door. Na de vertoogen der Westersche mogendheden heeft ook Moskou te Tokio zijn stem laten hooren. En het zachte turf vuurtje dat de Volkenbondscommissievan 23 onder houdt begint kwaadaardig te glimmen. EEN NIET GEHEEL HARMONISCHEN KLANK HAD, bij de Duitsch-Italiaansche verbroederingsspeeches en heilwenschen tot bloei van het nationaalsocialisme, een begroetingstelegram van de weduwe van Dollfuss.... Ook de bodem van een kelk eerewijn 'bevat soms droesem. De verbroedering was er mis schien niet minder hartelijk om, maar een verma ning om zich niet al te diep in een politiek van avonturen te steken, kan de Duce van de Duitsche generaals niet hebben misverstaan. Dat zijn ten slotte vaklieden. En zij zijn de eersten om te be seffen dat noch Italië, noch Duitschland-zelf een oorlog, die weer een stellingsoorlog" wordt, ooit zou kunnen overleven. Engeland en Frankrijk smeden het ijzer terwijl het heet is. Wanneer ooit de gelegenheid gunstig was, om het vraagstuk der vrijwilligers" ter sprake te brengen, dan was dat nu, nu men nog de vruchten van de vastberaden samenwerking van Nyon kon plukken. Daarbij kwam, dat Mussolini het veilig had gevonden, om Engeland en Frankrijk gunstig te stemmen alvorens hij naar Berlijn ging. Hij wilde niet uitsluitend aan de vriendschap van Hitler overgeleverd zijn, Hij liet dus zeggen dat hij voor een bespreking PAG. 4 DE GROENE No.3148 -trois van het vrijwilligersvraagstuk te vinden was Zoowel in White Hall als aan den Quai d'Orsay is men nu voornemens hem aan zijn woord te houden. Of dit succes zal hebben? Wij zijn scep tisch gestemd. In een belofte geen vrijwilligers meer te sturen, kan Mussolini misschien toestem men. Die belofte dan ook te houden, is een andere zaak. Het zal uiterst moeilijk zijn, dat te verkrijgen. Dat Mussolini zal toestemmen om ook van zijn kant de vrijwilligers terug te trekken, lijkt ons hoogst onwaarschijnlijk. Althans dat hij het doen zal. Want dan is Franco verloren. Maar wie weet wat Engelsch-Fransche vastberadenheid nog af dwingt l Wij stellen dat vooral hierom in een schel dag licht, omdat het onmiddellijk duidelijk wordt dat deze vastberaden eendracht inactief gemaakt zou worden door een onrustig, verscheurd en woelig Frankrijk. Tot wiens belang die onrust strekken zou, is duidelijk. Wanneer er zulk een serie schijnbaar doellooze en onverklaarbare aanslagen plaats heeft, als deze laatste weken het geval was, is het steeds goed om de zaken onder den ge zichtshoek van het oud-romeinsche adagium c ut prodest te bezien. Wie had er belang bij ?.... Toch is het twijfelachtig of daarmee de verdwijning van den Russischen generaal Miller verklaard kan wor den, van wiens ontvoering men zijn collega Skoblin verdenkt. De geheeje zaak lijkt op het geval Koetjepof. DAT IN ONS EIGEN LAND DE DEFENSIE-PLANNEN nu ook op groote schaal zijn losgekomen, is niet verwonderlijk. De uitbreiding van het jaarlijksche contingent van 19500 op 32000 man, waarbij het weinig aantrekkelijke gokspelletje der loting en helaas ook voor het overgroote deel de "vrijstelling wegens broederdienst komt te vervallen, verdubbe ling van den diensttijd, zijn met een aanzienlijke uitbreiding van het militaire en maritieme materiaal de voornaamste voorstellen waarmee minister Van Dijk ons gelukkig wil maken. Het grootste bezwaar is de kosten van dat alles: ruim 421/,, millioen in eens en 275 millioen in de eerste vier jaar: Als men daartegenover bedenkt hoeveel het onder wijs al geholpen zou zijn met zeven millioen en wij daar in allen gevalle nuttig effect van zouden hebben, terwijl wij van de defensiekosten be halve de niet-onaanzienlijke werkverruiming die zij met zich brengt, moeten hopen dat ons een practisch gebruik van dit kostbare apparaat bespaard zal blijven. Maar dat kan tegenover agressieve staten juist alleen door een sterke preventieve weermacht in de omringende staten of van den Volkenbond, die thans betrekkelijk krachteloos is. Militaire en financieele deskundigen in de Kamers mogen toezien dat er in dezen millioenenstroom geen enkele te veel wordt onttrokken aan productieve doeleinden een behoorlijk uitgeruste defensie is noodig. 'Het Nederlandsche volk moet er dan echter ook onder alle omstandigheden op kunnen rekenen. Wat de leiding betreft en de overgroote meerderheid van ons officierscorps, zijn wij daar ook volkomen zeker van. Maar er mogen ook niet enkele zwakke schakels in dezen ketting achter blijven. En wie weet of er, als aan het Departement en onder de garnizoenscommandanten nog eens goed gezocht wordt, niet nog wel een enkele gevonden kan worden, wiens politieke sympathieën het critisch vermogen tegenover de agressieve staten belemmeren en die ten opzichte van een democratische regeering overspannen. Voor dezulken geeft de Nederlandsche burger zijn goede geld niet. DE ECONOMISCHE WEERBAARHEID IS NAAST DE militaire een voorwerp van zorg voor de regeering. Minister Steenberghe vraagt uitgebreider bewegingsvrijheid om tarieven te kunnen hanteeren in den economischen strijd die internationaal woedt. Mits ook dit wapen defensief blijft en niet dient om ons productie-apparaat te verwennen en elke mogelijkheid ook hier wordt aangegrepen om het solidaire beginsel (in den zin van de Oslo-samenwerking b.v.) voorrang te verleenen boven het indi vidualistische, is hiertegen geen bezwaar. Maar de controle der Volksvertegenwoordiging mag niet geheel uitgeschakeld worden. DE BANDEN TUSSCHEN INDIE EN HET MOEDERland worden altijd sterker gevoeld wanneer een van beide door rampen wordt getroffen. En al blijkt de aardbeving, die Midden-Java heeft ge teisterd, hoofdzakelijk materieele schade tot gevolg te hebben, toch is onze sympathie met de van hun dak beroofden daar niet minder om. Ook op vreugde volle wijze worden de banden versterkt, door ver beterd contact en verkeer. En de K.L.M., wier dienst twee maal per week naar Indiëgoede resul taten heeft geboekt, zal ons nu gelukkig maken met drie vlugge verbindingen per week. ??i* i Om hen u in te leiden NU handel en bedrijf dus weer opleven uit al dat donkers en die misère nu kan 't je overkomen, dat je zoo eens bedenkt: wie zijn 't toch ook weer in Holland, die er aan 't roer staan, om heen te sturen naar nieuwe welvaart? Want het heele volk heeft hier belang bij, dat dit de goede stuurlui zijn. En dan valt je in, dat we van allerlei min of meer openbare" menschen in onze Hollandsche samenleving veel meer weten, uit de kranten alleen al, dan van hen die de groote bedrij ven dirigeeren, misschien toch wel met evenveel talent als Mengelberg zijn orkest. Wanneer een schilder van naam zijn penseelen afveegt aan een lap, dien hij gesigneerd te kijk hangt, achtereen volgens bij kunstkoopers, bij kunstgenootschappen in verschillende steden dan komt daar telkens weer een plaatselijk criticus heen om opnieuw over dit doek, maar vooral ook over de persoonlijkheid en de kwaliteiten van den kunstenaar, te filosofeeren en hiervan te getuigen in dag-, weekbladen en maandschriften. Wanneer een tooneelgezelschap met eenigerlei farce op tournee gaat, dan volgt de pers nauwkeurig dezen kringloop - en in de groote bladen, steeds weer haastig getelefoneerd, geseind voor 't ochtendblad, uit Rotterdam, Den Haag, Amsterdam soms nog eens weer uit Haarlem, Utrecht, Arnhem, Groningen, verschijnen over deze zelfde farce, over den schrijver ervan, over e spelers, de wisselende beoordeelingen van de diverse recensenten en als het stuk het vijf en twintig maal uithoudt, komen de prijzende rede voeringen van de jubileum-comité's, die den auteur, de acteurs en actrices nu vooral ook persoonlijk hul digen, er nog eens weer dik overheen. De man of de jongeling, de joffer, die een stuk pleegt in een tijd schrift, laat staan een boek, goed of slecht, en meest middelmatig, de teekenaar van een affiche en, moderner, degeen, die een gelukkige foto heeft geschoten en te kijk gesteld, een op een podium debuteerend leerling van een muziekschool, van een dansinstituut, en, om vooral niet te vergeten: de filmsterren van iedere grootte, hun namen, hun bekwaamheden en onbekwaamheden, hun uiterlijke verschijningen, hun individueele eigen schappen van geest en ziel, meest met portret, worden den volke bij oplagen van gezamenlijk honderdduizenden meegedeeld. En als een minister een hengstenkeuring dan wel een zwemwedstrijd gaat opluisteren, prijkt hij opnieuw met een glas champagne op de prentjes-pagina's, en eeniger lei journalist vindt er wel aanleiding in tot een persgesprek over Zijner Excellentie liefhebberij in 't loopen zonder hoed, in 't aantal sigaren, dat hij reeds voor de lunch pleegt te rooken. Waarbij ik over de openlijke persoonsvereering van de sportjongens en meisjes niet eens behoef uit te weiden... MAAR kunt u mij, zonder aarzelen, zeggen wie de eigenlijke bouwers van de Nieuw Amster dam zijn, het grootste schip van onze koopvaardij ? Wie de ontwerper is van de nieuwe brug over het Hollandsen Diep ? De aanleggers Van onze groote auto-wegen ? En schijnbaar simpeler, maar voor óns bestaan warempel niet minder nuttige en belangrijke voorzieningen als de weefsels, waaruit onze kleeding gemaakt wordt, als de constructie van onze meubelen, als de fabricage van ons huisraad, dat immers zooveel zuiverder, zakelijker en aardiger in de winkels staat uitgestald dan tien jaar geleden, ik noem maar zoo wat, wie zijn 't, die voor ons dit alles zoo heelemaal naar den eisch voorbereiden en uitvoeren, en voorzien in onze levensbehoeften, in de materialen, waaruit 't alles wordt gebouwd, voor 't groote verkeer ook, de transportmiddelen te land, te water, langs den hemel, het ornament voor 't in zich zelf toch maar wat kale menschenbestaan, de kranten, de boeken, de prenten,?wie zijn't, die ze drukken, het papier, de ze t machines, de lettertypen, de cliché's ervoor fabriceeren, door die vaak einde loos verwikkelde organisaties, die bedrijven zijn? Uit de advertenties, van de reclamezuilen, uit al dat drukwerk, dat in onze bussen gestopt wordt, uit de gloeiende neonbuizen, die 't in felle lichtkleuren VOOR ELKE BEURS 'N M. J. BRUSSE BROCHES 20 STUKS .-«1 Jj Een rustieke foto van M. J. Brusse, die voor De Groene een serie artikelen zal schrijven over de kopstukken van het bedrijfsleven op den nachthemel schrijven, kennen wij de namen van allerlei fabrikanten, firmanten, ondernemers die als geschroeid staan in onze netvliezen, gefasci neerd in onze herinnering...... Maar wie en vooral ook hoe ze zijn, de menschen-dan-toch, die zoo heeten, of veelal zelfs heel anders heeten daar weten we immers niets van.... MAAR dat hoeft toch ook niet, hoor ik schamper opmerken. Wat kan mij de persoonlijkheid schelen van den man, die zorgt voor mijn sigaren, voor de blikken conserven in de provisiekast, uit wiens fabriek mijn radio, de piano van mijn oudste dochter, het damast, het aardewerk, het glas, de zilveren couverts op mijn tafel, mijn gordijnen en tapijten, de stalen matrassen in onze bedden, d; verf op de muren, de pannen op 't dak, de ruiten in de vensters zijn' gekomen, en wat de eigenschappen zijn van dengeen, die de zaden kweekt voor de bloemen in mijn tuin? Ja, wat dat allemaal voor lieden zijn, een ieder in zijn vak, die samenwerken om mij per slot het brood te geven voor 't ontbijt, de boter, of bijvoorbeeld de wijnen, de likeuren in.... %uw kelder, mijn koffie en mijn thee, mijn hoeden, de knoopen aan mijn jas, mijn schoenen, de toilet waters en odeuren voor mijn vrouw, haar bijoux? Och nee, eigenlijk interesseert dit mij ook zoozeer niet, evenmin als wie zorgt voor het water in de leiding, en het gas, den electrischen stroom, voor de kolen in de kachels, en dat ik haarden heb, een fiets, u mogelijk renpaarden, een motorjacht.... Omdat ik er nooit over heb nagedacht, dat voor dit alles menschen bestaan, die hun werkleven, hun kennis, hun bijzondere bekwaamheden en hoeveel overleg er aan wijden, dag aan dag, om mij dit zoo te geven, dat 't mij in 't leven houdt, niet alleen, maar dit leven wat gemakkelijker, wat veiliger, wat harmonischer en aangenamer maakt. Evengoed de meneer, die 't zoo heeft uitgerekend en beschikt, dat ik mijn boel vergoed krijg, wanneer die verbrandt. En, dat ik, als ik een spoorkaartje gekocht heb, algemeener een reisbiljet, vrijwel overal op aarde beland, waar ik wensch te wezen. En, voor den prijs van een ander kaartje, wat kan uitrusten en mij diverteeren tegenover een film, van celluloid, of is 't alweer wat anders ? waardoor mij de vizioenen, ja, soms zelfs Wel van een opiumkit, deelachtig worden, en ik mij een oogenblik mag vermeien in de gunst van millionnairs, hetaeren, vart Rembrandt, Goethe, Schubert, Madame Bovary, dan wel moor denaars. De manskerel, die al het volk dirigeert, dat deze lange linten voortbrengt, ik weet niets van hem. Hoezeer ik tot wee wordens toe word lastig gevallen met de meest ordinaire wissewasjes uit de scheidingsprocedures van de poppen op dit ook nog onbrandbaar gemaakte fabrikaat. 't Wordt ons zelden verteld, beschreven, uitge beeld wie deze bedrijfsleiders dan toch wel mogen zijn, die zonder ophef dit alles klaarspelen waar van wij, met ons gepast gevoel van eigenwaarde, zelfs meest niet kunnen vermoeden, er geen flauw benul van hebben, hoe ze 't voor elkaar krijgen, zoo compleet, zoo naar onzen eisch en heelemaal doel matig, dat we 't als vanzelfsprekend alleen maar gebruiken, omdat 't is juist zóó als 't zijn moet, en ons dus niet meer opvalt door onvolkomenheden. Evenmin als wij bijvoorbeeld verder nadenken over de makelij van de zon, van den wind, van den regen, van kou en warmte, 't Is er. Wij aanvaarden 't. Al zijn er millioenen, die den schepper van zon en maan, van wind en regen hiervoor aanbidden.... En nu verwacht u van mij geen profanaties.... Maar wie denkt er, laat staan met respect of ge negenheid, aan den constructeur van de warmte bronnen in onze kamers, of aan hem, die onze baden en geysers en douches toch zóó compleet tot samenstelling heeft laten brengen, dat ze menigeen alleen maar behagelijk zijn dag laten beginnen ? Is 't dan toch eigenlijk niet een onhebbelijke ge woonte om ons, in die verwendheid, nu eenmaal niet te interesseeren voor wie ons dit allemaal aandoen ? Die er hun bestaan van maken, ons dit aan te doen? Is 't niet een smadelijk incompleet in onze wereld kennis, in onze kennis van vooral dezen tijd, dat wij de leiders in de gebieden van het bedrijf, waarin dan toch het moderne menschenbestaan mogelijk gemaakt wordt en dragelijk en nog wel eens genoegelijk, ja, eenvoudig voorbijzien, zonder ons begrip omtrent de samenleving te ver-klaren door ons rekenschap te geven van hun taak, hun bestier en van hun bijzondere persoonlijkheid, die zich in dit alles manifesteert? Want per slot behooren zij tot de scheppers en instandhouders van een harmonisch levend orga nisme, zóó eindeloos samengesteld voor het voort brengen van het product, als ieder groot bedrijf toch is. En is 't niet een kenmerk juist van dezen tijd, dat het leven zij 't tot ons heil of ons onheil meer en meer, uit een betrekkelijk maar klein aantal centrale bedrijven, beheerscht wordt door mechanisatie van de zich vervolmakende techniek ? WIE zijn 't, de kopstukken, de magnaten, waar dit van uitgaat? Ik kijk er met oprechte bewondering en hartelijk heid mijn trouwe en nog altijd maar willige vulpen eens op aan, die, met wat papier en 'n potje inkt, immers mijn waarlijk onfeilbare bedrijfsinstallatie uitmaakt. En ik vind het, na dit overleg met mijzelf, ondankbaar, dat 't mij nooit is ingevallen iets te weten te komen over meneer Swan, dan wel meneer Osmia of Waterman, die dit wereldbeheerschend werktuig zoo vernuftig, gevoelig en compleet juist naar mijn stiel van te schrijven heef t willen uitpractiseeren.... Maar dan die andere heer voor wien ik de laatste dagen een verbaasd ontzag heb gekregen. Omdat hij zooeven, hier, in onze achter de duinen verscholen buurschap, mij een toestel heeft laten neerzetten, waaraan ik maar wat cijfers heb te draaien op een schijf, of zonder eenige menschelijke bemiddeling krijg ik in allerlei ver af gelegen steden en dorpen, in Amsterdam zelfs, aanstonds antwoord van de stem, die ik nu juist wilde hooren. Wie deze weldoener in ons isolement is.... ? Maar nu zal ik trachten ook hem uit te vinden, en.... te leeren kennen in zijn kwaliteiten, die dit gerechte wónder heeft gewrocht. Ik zal hem dan hier in De Groene voor u teekenen, omdat de redactie mij hierom heeft gevraagd. Mij dunkt, zij zal dus, wat ik hierboven overwogen heb, al eerder hebben uitgedacht. Want dezer dagen heeft zij mij verzocht om portretten van kopstukken in het bedrijfsleven van ons land.... En met blakende benieuwdheid, een eversharp en een versche, dikke bloc-note ben ik er al op uit getrokken ook N.V. ARNHEMSCHE HYPOTHEEKBANK Verkrijgbaar 3^0 pand brieven a 100y4% HYP. KAPITAAL BESCHIKBAAR TEGEN MATIGE RENTE Do Dlreotlo t Mr. S. J. VAN ZIJST Mr. J. r. VCRSTCCVEN PAK ?nj: ""?'«at voi **? |Nfo'vf »..-.».) >» v»««rend /oor

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl