Historisch Archief 1877-1940
'?se
?
KANTTEEKENINGEN
TE LONDEN HEEFT MEN DAT IS EEN
ZELDzame gebeurtenis in de groote zaal van
Lloyd's weer eens de klok geluid. Dat pleegt
men immers slechts te doen wanneer er stellige
berichten binnenkomen omtrent vermiste schepen.
Ditmaal was het goed nieuws: de Endeavour was
gezien en gepraald. Alles wel aan boord. Het j acht j e
zette koers naar Engeland. Op dit oogenblik strijkt
het, na zijn avontuurlijken tocht over den
Atlantischen Oceaan, de zeilen en meert het in de eerste
veilige haven van Engelands Zuidkust, die het
heeft kunnen bereiken. Alle ongerustheid van de
familieleden der kleine bemanning is geëindigd.
De halve wereld heeft in spanning meegeleefd.
Waarom eigenlijk? Er is nog een ander schip
zoek en dat sinds lang. Het schip waarop De
Vrede" zeilt. En van de angstige vraag of dit schip
ten langen leste nog in veilige haven zal aankomen,
hangt wel iets meer af dan een paar dozijn levens
van vrouwen, kinderen en een handjevol opvarenden.
TE BERLIJN HEEFT MEN DE OLYMPISCHE KLOK
geluid. Is de grootsche ontvangst, die Mussolini
in Duitschland ten deel gevallen is, gunstig of ongun
stig geweest voor de vooruitzichten van den vrede ?
Dat is de vraag van het oogenblik. ,,Ongetwijfeld"
zeggen de officieele communiqué's en de berich
ten, die in de dictatuurstaten in de bladen te lezen
staan. Wij zijn geneigd de heeren ditmaal te
gelooven, niet omdat wij den vredeswil der dictaturen
voor zoete koek slikken, maar omdat de politieke
constellatie zóó is, dat Hitler en Mussolini naar
elkander toe gedrongen worden of zij willen of niet,
terwijl zij verder niet veel ruimte hebben om ,,iets
te beginnen". De stand der stukken op het politieke
schaakbord is veranderd. De afloop van het spel is
nog wel niet zeker. Er kan nog zooveel gebeuren.
Maar wat wel zeker is, is dat de dictatoren niet meer
vrij zijn in de zetten, die zij voornemens zijn te doen.
Het is nu anders dan bij de opening van het spel.
Zij zien in, dat zij door onontkoombare consequenties
tot volgende zetten gedwongen worden en dat
de keus, die zij hebben in de wegen waarlangs zij
hun.stukken kunnen vooruitschuiven, uiterst nauw
geworden is. Dit is een feit waaraan geen daverende
ontvangsten, geen oog-verblindende
praalvertooningen en geen hartelijk gestemde redevoeringen
iets kunnen af-of-toe doen.
(Slot van pag. 3)
voortdurend aangroeit. En tenslotte stelt de defensie
van het Rijk in Europa en Overzee eischen, die geen
dag en geen uur kunnen wachten, maar waarvoor
de geldmiddelen nog niet zijn gevonden. Zóó is de
financieele situatie, los van elke politiek.
,,Angstigvan soliditeit", dit alles, niet waar?
Niettemin, angstiger dan deze feiten, maakt mij
een zekere ,,moderne" geestesgesteldheid, die
meent dat een conservatief financieel beleid
d.w.z. een beleid, dat de financieele grondslagen der
gemeenschap conserveert, ouderwetsch is geworden,
een respectabel anachronisme, behoorende tot die
dingen der 196 eeuw, die wij, die het sindsdien só
herrlich weit gebracht hebben, thans, ,,in dezen
tijd" wel kunnen missen. Men gaat' er daarbij van
uit, dat deze begrippen van vroeger jaren" (om
met Mr. Teulings te spreken) in rustige, goede,
kortom normale tijden hun reden van bestaan
hebben gehad, maar in andere, abnormale tijden,
als deze niet zoo hoogdringend" noodig zijn.
De waarheid is juist honderd percent anders. In
goede normale" tijden kan men zich veel veroor
loven, wat in slechte, abnormale niet kan. En dit te
minder, indien het zich laat aanzien, dat de z.g.
abnormale tijden regel en de z.g. normale uitzon
dering zullen zijn. Of vindt men soms, dat alles in
de wereld er op wijst, dat we de normale tijden weer
vlak voor ons hebben? Moet men niet veeleer zijn
opvattingen grondig herzien en zich eens ernstig
afvragen, of wat wij, menschen, stammend uit de
196 eeuw, voor normale tijden hebben aangezien
. d.w.z. de laatste helft van die eeuw en de eerste
14 jaren van de 2oste niet een allermerkwaardigste
uitzondering vormden in een stroom van abnor
male" tijden, die lange eeuwen vrijwel onafgebroken
heeft geduurd, zoodat deze soort tijden vol onrust
en onzekerheid als normaal voor deze wereld
moeten worden beschouwd? Men beginne zijn
onderzoek maar eens bij het einde der Middeleeuwen.
En daarom alleen reeds, met dezen twijfel voor
oogen, moet men niet aanvangen door een slecht
financieel beheer de materieele basis van een
volgend geslacht thans reeds te verhypothekeeren.
Niemand weet immers, of dat geslacht niet nog voor
veel grooter moeilijkheden zal worden geplaatst,
dan het thans levende. RIES
LIJKT DIT MISSCHIEN WAT BOUD GESPROKEN
Spanje, zoowel als China bewijzen, dat dat zoo
is. 's Menschen technische veroveringen hebben
vél mogelijk gemaakt. O.a. de macht tot instand
houding van een met iedere rede strijdige dictatuur.
Wat zij echter niet hebben kunnen verwezenlijken
zelfs op geen stukken na is het scheppen van
aanvalswapenen die in een, natuurlijk niet ver
klaarden" oorlog, door onverhoedsche overrompe
ling van den tegenstander, den aanvaller in het
zekere bezit van de vruchten van zijn agressie had
den kunnen stellen. Het Derde Rijk had daar eigen
lijk op gerekend. De leidende persoonlijkheden van
de nationaal-socialistische partij en van den
rijksweer hadden gedacht, dat dit binnen het
technischbereikbare lag; de politici hadden berekend dat men,
uitsluitend reeds door het bez i t van aanvalswapenen als
een geweldige luchtvloot en een op defensie" ge
richte chemische industrie, ieder gewenscht doel op
het terrein der buitenlandsche politiek kon afdwin
gen (en na het herstel van Duitschlands weermacht
begon het er dan ook op te lijken alsof deze politici
gelijk hadden) en de groote drijvers der beweging
hoopten door een geweldigen oorlog hun naam
onsterfelijk te kunnen maken.
Toch schijnt deze som niet te zullen uitkomen.
Het eerste bewijs dat de speculatie niet opging
leverde Spanje. China is bezig ten tweeden male te
bewijzen dat iedere onverhoeds aangevangen oorlog
tóch tot een stellingsoorlog leidt. Zelfs onvoldoend
geschoolde militairen, slecht gewapende, slecht ge
voede en onbeschrijflijk slecht gekleedétroepen
kunnen blijkbaar den aanvaller tot dit weinig be
nijdenswaardige tweede stadium van den krijg dwin
gen. Wat de menschheid verschuldigd is aan het in
der haast gewapende Spaansche rapaille en aan die
Chineezen, lager van stand dan koelies, die het
hongerig bestaan van roover hebben verwisseld voor
de achterstallige en onzekere gages waarop
Chineesche huurlingen aanspraak kunnen maken wat
de menschheid hun verschuldigd zal blijken, is van
daag nog niet te overzien !
ZOOWEL IN SPANJE ALS IN CHINA ZIJN DE
krijgsbedrijven zelf van minder belang dan het
feit dat vliegmachines noch gemotoriseerde een
heden er doorslaande successen weten te bereiken.
Het is een grimmige spot der Historie dat, hoewel
de Japansche inval in China slechts wei-bewust
mogelijk is gemaakt door het optreden der
dictatuurStaten in Europa (Italiëen Duitschland houden zich
dan ook buiten de commissie van 23) het toch
Duitsche militairen zijn, die den Chineezen de be
grippen van moderne strategie hebben bijgebracht,
die hen in staat stellen aan omsingelingen te ont
komen, voorzichtig terug te wijken en zoodoende
de Japanners tot een stellingsoorlog te dwingen,
die hen den winter op besneeuwde vlakten of in
ondergeloopen rijstvelden met schrik tegemoet doet zien.
Vandaar de woedende en wreede pogingen tot
terrorisatie en intimidatie der burgerbevolking. Zij
hopen dat zich dan wellicht in de groote
bevolkingscentra een pro-Japansch bestuur zal constitueeren, dat
Japans taak" in China kan vergemakkelijken. Een
verkeerde redeneering; de luchtaanvallen op Kanton
en Nanking hebben het tegenovergestelde resultaat.
Ook Amerika en Europa, Londen vooral, worden er
niet bepaald pro-Japansch door. Na de vertoogen
der Westersche mogendheden heeft ook Moskou te
Tokio zijn stem laten hooren. En het zachte turf
vuurtje dat de Volkenbondscommissievan 23 onder
houdt begint kwaadaardig te glimmen.
EEN NIET GEHEEL HARMONISCHEN KLANK HAD,
bij de Duitsch-Italiaansche
verbroederingsspeeches en heilwenschen tot bloei van het
nationaalsocialisme, een begroetingstelegram van de weduwe
van Dollfuss.... Ook de bodem van een kelk eerewijn
'bevat soms droesem. De verbroedering was er mis
schien niet minder hartelijk om, maar een verma
ning om zich niet al te diep in een politiek van
avonturen te steken, kan de Duce van de Duitsche
generaals niet hebben misverstaan. Dat zijn ten
slotte vaklieden. En zij zijn de eersten om te be
seffen dat noch Italië, noch Duitschland-zelf een
oorlog, die weer een stellingsoorlog" wordt, ooit
zou kunnen overleven. Engeland en Frankrijk
smeden het ijzer terwijl het heet is. Wanneer ooit
de gelegenheid gunstig was, om het vraagstuk der
vrijwilligers" ter sprake te brengen, dan was dat
nu, nu men nog de vruchten van de vastberaden
samenwerking van Nyon kon plukken. Daarbij
kwam, dat Mussolini het veilig had gevonden, om
Engeland en Frankrijk gunstig te stemmen alvorens
hij naar Berlijn ging. Hij wilde niet uitsluitend
aan de vriendschap van Hitler overgeleverd zijn,
Hij liet dus zeggen dat hij voor een
bespreking
PAG. 4 DE GROENE No.3148
-trois van het vrijwilligersvraagstuk te vinden was
Zoowel in White Hall als aan den Quai d'Orsay
is men nu voornemens hem aan zijn woord te
houden. Of dit succes zal hebben? Wij zijn scep
tisch gestemd. In een belofte geen vrijwilligers
meer te sturen, kan Mussolini misschien toestem
men. Die belofte dan ook te houden, is een andere
zaak. Het zal uiterst moeilijk zijn, dat te verkrijgen.
Dat Mussolini zal toestemmen om ook van zijn
kant de vrijwilligers terug te trekken, lijkt ons hoogst
onwaarschijnlijk. Althans dat hij het doen zal. Want
dan is Franco verloren. Maar wie weet wat
Engelsch-Fransche vastberadenheid nog af dwingt l
Wij stellen dat vooral hierom in een schel dag
licht, omdat het onmiddellijk duidelijk wordt dat
deze vastberaden eendracht inactief gemaakt zou
worden door een onrustig, verscheurd en woelig
Frankrijk. Tot wiens belang die onrust strekken
zou, is duidelijk. Wanneer er zulk een serie
schijnbaar doellooze en onverklaarbare aanslagen
plaats heeft, als deze laatste weken het geval was,
is het steeds goed om de zaken onder den ge
zichtshoek van het oud-romeinsche adagium c ut
prodest te bezien. Wie had er belang bij ?.... Toch
is het twijfelachtig of daarmee de verdwijning van
den Russischen generaal Miller verklaard kan wor
den, van wiens ontvoering men zijn collega Skoblin
verdenkt. De geheeje zaak lijkt op het geval Koetjepof.
DAT IN ONS EIGEN LAND DE DEFENSIE-PLANNEN
nu ook op groote schaal zijn losgekomen, is
niet verwonderlijk. De uitbreiding van het
jaarlijksche contingent van 19500 op 32000 man, waarbij het
weinig aantrekkelijke gokspelletje der loting en
helaas ook voor het overgroote deel de "vrijstelling
wegens broederdienst komt te vervallen, verdubbe
ling van den diensttijd, zijn met een aanzienlijke
uitbreiding van het militaire en maritieme materiaal
de voornaamste voorstellen waarmee minister Van
Dijk ons gelukkig wil maken. Het grootste bezwaar
is de kosten van dat alles: ruim 421/,, millioen in eens
en 275 millioen in de eerste vier jaar: Als
men daartegenover bedenkt hoeveel het onder
wijs al geholpen zou zijn met zeven millioen en
wij daar in allen gevalle nuttig effect van zouden
hebben, terwijl wij van de defensiekosten be
halve de niet-onaanzienlijke werkverruiming die
zij met zich brengt, moeten hopen dat ons een
practisch gebruik van dit kostbare apparaat bespaard
zal blijven. Maar dat kan tegenover agressieve
staten juist alleen door een sterke preventieve
weermacht in de omringende staten of van den
Volkenbond, die thans betrekkelijk krachteloos is.
Militaire en financieele deskundigen in de Kamers
mogen toezien dat er in dezen millioenenstroom geen
enkele te veel wordt onttrokken aan productieve
doeleinden een behoorlijk uitgeruste defensie is
noodig. 'Het Nederlandsche volk moet er dan
echter ook onder alle omstandigheden op kunnen
rekenen. Wat de leiding betreft en de overgroote
meerderheid van ons officierscorps, zijn wij
daar ook volkomen zeker van. Maar er mogen ook
niet enkele zwakke schakels in dezen ketting achter
blijven. En wie weet of er, als aan het Departement
en onder de garnizoenscommandanten nog eens
goed gezocht wordt, niet nog wel een enkele
gevonden kan worden, wiens politieke sympathieën
het critisch vermogen tegenover de agressieve
staten belemmeren en die ten opzichte van een
democratische regeering overspannen. Voor dezulken
geeft de Nederlandsche burger zijn goede geld niet.
DE ECONOMISCHE WEERBAARHEID IS NAAST DE
militaire een voorwerp van zorg voor de
regeering. Minister Steenberghe vraagt uitgebreider
bewegingsvrijheid om tarieven te kunnen hanteeren
in den economischen strijd die internationaal woedt.
Mits ook dit wapen defensief blijft en niet dient om
ons productie-apparaat te verwennen en elke
mogelijkheid ook hier wordt aangegrepen om het
solidaire beginsel (in den zin van de
Oslo-samenwerking b.v.) voorrang te verleenen boven het indi
vidualistische, is hiertegen geen bezwaar. Maar
de controle der Volksvertegenwoordiging mag niet
geheel uitgeschakeld worden.
DE BANDEN TUSSCHEN INDIE EN HET
MOEDERland worden altijd sterker gevoeld wanneer
een van beide door rampen wordt getroffen. En
al blijkt de aardbeving, die Midden-Java heeft ge
teisterd, hoofdzakelijk materieele schade tot gevolg
te hebben, toch is onze sympathie met de van hun
dak beroofden daar niet minder om. Ook op vreugde
volle wijze worden de banden versterkt, door ver
beterd contact en verkeer. En de K.L.M., wier
dienst twee maal per week naar Indiëgoede resul
taten heeft geboekt, zal ons nu gelukkig maken
met drie vlugge verbindingen per week.
??i*
i
Om hen
u in te leiden
NU handel en bedrijf dus weer opleven uit al
dat donkers en die misère nu kan 't je
overkomen, dat je zoo eens bedenkt: wie
zijn 't toch ook weer in Holland, die er aan 't roer
staan, om heen te sturen naar nieuwe welvaart?
Want het heele volk heeft hier belang bij, dat dit de
goede stuurlui zijn. En dan valt je in, dat we van
allerlei min of meer openbare" menschen in onze
Hollandsche samenleving veel meer weten, uit de
kranten alleen al, dan van hen die de groote bedrij
ven dirigeeren, misschien toch wel met evenveel
talent als Mengelberg zijn orkest. Wanneer een
schilder van naam zijn penseelen afveegt aan een
lap, dien hij gesigneerd te kijk hangt, achtereen
volgens bij kunstkoopers, bij kunstgenootschappen
in verschillende steden dan komt daar telkens
weer een plaatselijk criticus heen om opnieuw over
dit doek, maar vooral ook over de persoonlijkheid
en de kwaliteiten van den kunstenaar, te filosofeeren
en hiervan te getuigen in dag-, weekbladen en
maandschriften. Wanneer een tooneelgezelschap
met eenigerlei farce op tournee gaat, dan volgt de
pers nauwkeurig dezen kringloop - en in de groote
bladen, steeds weer haastig getelefoneerd, geseind
voor 't ochtendblad, uit Rotterdam, Den Haag,
Amsterdam soms nog eens weer uit Haarlem,
Utrecht, Arnhem, Groningen, verschijnen over deze
zelfde farce, over den schrijver ervan, over e
spelers, de wisselende beoordeelingen van de
diverse recensenten en als het stuk het vijf en
twintig maal uithoudt, komen de prijzende rede
voeringen van de jubileum-comité's, die den auteur,
de acteurs en actrices nu vooral ook persoonlijk hul
digen, er nog eens weer dik overheen. De man of de
jongeling, de joffer, die een stuk pleegt in een tijd
schrift, laat staan een boek, goed of slecht, en
meest middelmatig, de teekenaar van een affiche
en, moderner, degeen, die een gelukkige foto heeft
geschoten en te kijk gesteld, een op een podium
debuteerend leerling van een muziekschool, van
een dansinstituut, en, om vooral niet te vergeten:
de filmsterren van iedere grootte, hun namen,
hun bekwaamheden en onbekwaamheden, hun
uiterlijke verschijningen, hun individueele eigen
schappen van geest en ziel, meest met portret,
worden den volke bij oplagen van gezamenlijk
honderdduizenden meegedeeld. En als een minister
een hengstenkeuring dan wel een zwemwedstrijd
gaat opluisteren, prijkt hij opnieuw met een
glas champagne op de prentjes-pagina's, en eeniger
lei journalist vindt er wel aanleiding in tot een
persgesprek over Zijner Excellentie liefhebberij in
't loopen zonder hoed, in 't aantal sigaren, dat hij
reeds voor de lunch pleegt te rooken. Waarbij ik
over de openlijke persoonsvereering van de
sportjongens en meisjes niet eens behoef uit te weiden...
MAAR kunt u mij, zonder aarzelen, zeggen wie
de eigenlijke bouwers van de Nieuw Amster
dam zijn, het grootste schip van onze koopvaardij ?
Wie de ontwerper is van de nieuwe brug over het
Hollandsen Diep ? De aanleggers Van onze groote
auto-wegen ? En schijnbaar simpeler, maar voor óns
bestaan warempel niet minder nuttige en belangrijke
voorzieningen als de weefsels, waaruit onze
kleeding gemaakt wordt, als de constructie van
onze meubelen, als de fabricage van ons huisraad,
dat immers zooveel zuiverder, zakelijker en aardiger
in de winkels staat uitgestald dan tien jaar geleden,
ik noem maar zoo wat, wie zijn 't, die voor ons dit
alles zoo heelemaal naar den eisch voorbereiden en
uitvoeren, en voorzien in onze levensbehoeften, in
de materialen, waaruit 't alles wordt gebouwd, voor
't groote verkeer ook, de transportmiddelen te land,
te water, langs den hemel, het ornament voor 't in
zich zelf toch maar wat kale menschenbestaan, de
kranten, de boeken, de prenten,?wie zijn't, die ze
drukken, het papier, de ze t machines, de lettertypen,
de cliché's ervoor fabriceeren, door die vaak einde
loos verwikkelde organisaties, die bedrijven zijn?
Uit de advertenties, van de reclamezuilen, uit al dat
drukwerk, dat in onze bussen gestopt wordt, uit de
gloeiende neonbuizen, die 't in felle lichtkleuren
VOOR ELKE BEURS 'N
M. J. BRUSSE
BROCHES
20 STUKS
.-«1 Jj
Een rustieke foto van M. J. Brusse, die voor De Groene
een serie artikelen zal schrijven over de kopstukken van
het bedrijfsleven
op den nachthemel schrijven, kennen wij de namen
van allerlei fabrikanten, firmanten, ondernemers
die als geschroeid staan in onze netvliezen, gefasci
neerd in onze herinnering...... Maar wie en
vooral ook hoe ze zijn, de menschen-dan-toch, die
zoo heeten, of veelal zelfs heel anders heeten
daar weten we immers niets van....
MAAR dat hoeft toch ook niet, hoor ik schamper
opmerken. Wat kan mij de persoonlijkheid
schelen van den man, die zorgt voor mijn sigaren,
voor de blikken conserven in de provisiekast, uit
wiens fabriek mijn radio, de piano van mijn oudste
dochter, het damast, het aardewerk, het glas, de
zilveren couverts op mijn tafel, mijn gordijnen en
tapijten, de stalen matrassen in onze bedden, d;
verf op de muren, de pannen op 't dak, de ruiten in
de vensters zijn' gekomen, en wat de eigenschappen
zijn van dengeen, die de zaden kweekt voor de
bloemen in mijn tuin? Ja, wat dat allemaal voor
lieden zijn, een ieder in zijn vak, die samenwerken
om mij per slot het brood te geven voor 't ontbijt,
de boter, of bijvoorbeeld de wijnen, de likeuren in....
%uw kelder, mijn koffie en mijn thee, mijn hoeden,
de knoopen aan mijn jas, mijn schoenen, de toilet
waters en odeuren voor mijn vrouw, haar bijoux?
Och nee, eigenlijk interesseert dit mij ook zoozeer
niet, evenmin als wie zorgt voor het water in de
leiding, en het gas, den electrischen stroom, voor de
kolen in de kachels, en dat ik haarden heb, een
fiets, u mogelijk renpaarden, een motorjacht....
Omdat ik er nooit over heb nagedacht, dat voor dit
alles menschen bestaan, die hun werkleven, hun
kennis, hun bijzondere bekwaamheden en hoeveel
overleg er aan wijden, dag aan dag, om mij dit zoo
te geven, dat 't mij in 't leven houdt, niet alleen,
maar dit leven wat gemakkelijker, wat veiliger, wat
harmonischer en aangenamer maakt. Evengoed de
meneer, die 't zoo heeft uitgerekend en beschikt,
dat ik mijn boel vergoed krijg, wanneer die verbrandt.
En, dat ik, als ik een spoorkaartje gekocht heb,
algemeener een reisbiljet, vrijwel overal op aarde
beland, waar ik wensch te wezen. En, voor den
prijs van een ander kaartje, wat kan uitrusten en
mij diverteeren tegenover een film, van celluloid,
of is 't alweer wat anders ? waardoor mij de
vizioenen, ja, soms zelfs Wel van een opiumkit, deelachtig
worden, en ik mij een oogenblik mag vermeien in de
gunst van millionnairs, hetaeren, vart Rembrandt,
Goethe, Schubert, Madame Bovary, dan wel moor
denaars. De manskerel, die al het volk dirigeert, dat
deze lange linten voortbrengt, ik weet niets van
hem. Hoezeer ik tot wee wordens toe word lastig
gevallen met de meest ordinaire wissewasjes uit de
scheidingsprocedures van de poppen op dit ook nog
onbrandbaar gemaakte fabrikaat.
't Wordt ons zelden verteld, beschreven, uitge
beeld wie deze bedrijfsleiders dan toch wel mogen
zijn, die zonder ophef dit alles klaarspelen waar
van wij, met ons gepast gevoel van eigenwaarde,
zelfs meest niet kunnen vermoeden, er geen flauw
benul van hebben, hoe ze 't voor elkaar krijgen, zoo
compleet, zoo naar onzen eisch en heelemaal doel
matig, dat we 't als vanzelfsprekend alleen maar
gebruiken, omdat 't is juist zóó als 't zijn moet, en
ons dus niet meer opvalt door onvolkomenheden.
Evenmin als wij bijvoorbeeld verder nadenken over
de makelij van de zon, van den wind, van den regen,
van kou en warmte, 't Is er. Wij aanvaarden 't. Al
zijn er millioenen, die den schepper van zon en
maan, van wind en regen hiervoor aanbidden....
En nu verwacht u van mij geen profanaties....
Maar wie denkt er, laat staan met respect of ge
negenheid, aan den constructeur van de warmte
bronnen in onze kamers, of aan hem, die onze
baden en geysers en douches toch zóó compleet tot
samenstelling heeft laten brengen, dat ze menigeen
alleen maar behagelijk zijn dag laten beginnen ?
Is 't dan toch eigenlijk niet een onhebbelijke ge
woonte om ons, in die verwendheid, nu eenmaal niet
te interesseeren voor wie ons dit allemaal aandoen ?
Die er hun bestaan van maken, ons dit aan te doen?
Is 't niet een smadelijk incompleet in onze wereld
kennis, in onze kennis van vooral dezen tijd, dat
wij de leiders in de gebieden van het bedrijf, waarin
dan toch het moderne menschenbestaan mogelijk
gemaakt wordt en dragelijk en nog wel eens
genoegelijk, ja, eenvoudig voorbijzien, zonder ons
begrip omtrent de samenleving te ver-klaren door
ons rekenschap te geven van hun taak, hun bestier
en van hun bijzondere persoonlijkheid, die zich
in dit alles manifesteert?
Want per slot behooren zij tot de scheppers en
instandhouders van een harmonisch levend orga
nisme, zóó eindeloos samengesteld voor het voort
brengen van het product, als ieder groot bedrijf toch
is. En is 't niet een kenmerk juist van dezen tijd,
dat het leven zij 't tot ons heil of ons onheil
meer en meer, uit een betrekkelijk maar klein
aantal centrale bedrijven, beheerscht wordt door
mechanisatie van de zich vervolmakende techniek ?
WIE zijn 't, de kopstukken, de magnaten, waar
dit van uitgaat?
Ik kijk er met oprechte bewondering en hartelijk
heid mijn trouwe en nog altijd maar willige vulpen
eens op aan, die, met wat papier en 'n potje inkt,
immers mijn waarlijk onfeilbare bedrijfsinstallatie
uitmaakt. En ik vind het, na dit overleg met mijzelf,
ondankbaar, dat 't mij nooit is ingevallen iets te
weten te komen over meneer Swan, dan wel meneer
Osmia of Waterman, die dit wereldbeheerschend
werktuig zoo vernuftig, gevoelig en compleet juist
naar mijn stiel van te schrijven heef t willen
uitpractiseeren....
Maar dan die andere heer voor wien ik de
laatste dagen een verbaasd ontzag heb gekregen.
Omdat hij zooeven, hier, in onze achter de duinen
verscholen buurschap, mij een toestel heeft laten
neerzetten, waaraan ik maar wat cijfers heb te
draaien op een schijf, of zonder eenige menschelijke
bemiddeling krijg ik in allerlei ver af gelegen steden
en dorpen, in Amsterdam zelfs, aanstonds antwoord
van de stem, die ik nu juist wilde hooren. Wie deze
weldoener in ons isolement is.... ?
Maar nu zal ik trachten ook hem uit te vinden,
en.... te leeren kennen in zijn kwaliteiten, die dit
gerechte wónder heeft gewrocht. Ik zal hem dan
hier in De Groene voor u teekenen, omdat de
redactie mij hierom heeft gevraagd. Mij dunkt, zij
zal dus, wat ik hierboven overwogen heb, al eerder
hebben uitgedacht. Want dezer dagen heeft zij mij
verzocht om portretten van kopstukken in het
bedrijfsleven van ons land.... En met blakende
benieuwdheid, een eversharp en een versche, dikke
bloc-note ben ik er al op uit getrokken ook
N.V. ARNHEMSCHE HYPOTHEEKBANK
Verkrijgbaar
3^0 pand brieven a 100y4%
HYP. KAPITAAL BESCHIKBAAR TEGEN MATIGE RENTE
Do Dlreotlo t
Mr. S. J. VAN ZIJST Mr. J. r. VCRSTCCVEN
PAK
?nj:
""?'«at voi **? |Nfo'vf
»..-.».) >»
v»««rend /oor