De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 9 oktober pagina 5

9 oktober 1937 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

ly*9^>^ .',: ????>, .90»,!,. j ? ,,-;?. ?? , ? ?***^^~w{,»,VJ:. .-.-, .,.-???! '.-?"? r ?'..-,.*» r- ?«'.*. l v* j r *?; - i-i -?;# ' Humor in de Politiek ZIN voor humor is niet de sterkste kant van den Nederlander. Velen, die er ongevoelig voor zijn, tonen zich zelfs geneigd, er aanstoot aan te ne men, op zijn minst er een tekort in te zien aan ernst. Het ergste alzo, wat den politicus wedervaren kan. Mr. Theodoor Heemskerk (?het jolig Christendom") heeft daar wat mee te stellen gehad. En ook zijn navolgers in het humoristische, als b.v. zijn jongere partijgenoot Mr. S. de Vries, plachten geen andere ervaring te boeken. Want de humoristen zijn weder kerig geneigd, elkander te ontzien, en de voor humor ongevoeligen plegen te reageren, alsof zij zwaar waren verongelijkt. Aldus zal wel verklaard moeten worden, waarom in de Nederlandse politiek de humor altijd zeldzamer is geweest dan op allerlei ander gebied, waar men hem trouwens óók niet alle dag tegenkomt. Maar er is nóg een factor, die hier belemmerend werkte. In een parlement moet uit de aard der zaak de humor tot zijn recht komen langs mondelinge weg. Hij moet, zou men aan het toneel zeg gen, over het voetlicht worden gebracht. En daarvoor zijn nog heel andere dingen nodig dan geestigheid alleen. Roodhuyzen en Ketelaar beschikten over die .technische gaven, en werden erom gevreesd, vooral in de interruptie. De eerste gebruikte daarbij zijn neus als een trompet en maakte aldus zijn snakerijen tot klaroenstoten. De laatste had een snerpende bas, die niet boven het debat uitklonk, maar het aan flarden scheurde. Had Ijzerman (wij bedoelen den jongere van deze naam, die nu nog in de Kamer zit) over zulk een voordrachtskunst beschikt, hij zou tot de beroemdste humoristen in de politiek hebben behoord. Toen Kooien nog president was van de Kamer, zei hij mij eens, dat hij bij het nalezen van een rede van Ijzerman in de Han delingen" verbluft was geweest over de stoute zetten, die hij daarin had aangetroffen, maar die hem als scherp luisterend president toch ten enenmale waren ontgaan. In kleinere kring was ' dat anders. Wie meer dan eens het bulderend gelach in een vergadering van de sociaaldemocratische fractie had kunnen beluisteren, zou weinig hebben vermoed, dat er toch op dat ogenblik niets anders aan de hand was dan het droge agendapunt notulen", door den secretaris Ijzerman ten beste gegeven. Maar als dezelfde man in de Kamer den minister Simon de Graaf f, wiens voorlichting daar niet altijd a la lettre werd genomen, op een historische verhandeling onthaalde over het tekort aan oprechtheid bij den Graaf de Saint Simon, ging zulke fijne scherts in het gewone rumoer verloren. Ware zij door Heemskerk voorgedragen, zij zou klassiek zijn geworden. A. B. KLEEREKOPER Statenzaal van Noord Holland de vonken van zijn vernuft spatten liet, waarmede hij ook zo dikwijls in de sombere pleitzaal der gerechtigheid het licht der geestelijke vreugde ontstak: Meneer de Voor zitter, de geachte spreker van zoeven deed mij levendig denken aan het orakel van Delphi. Welis waar rusten zijn voeten niet op een drietand, veeleer op een warme stoof. Maar de overeenkomst schuilt in de volslagen onbegrijpelijkheid van de uitgestoten klanken. De geachte spreker houde mij ten goede, dat ik niet de priesteres ben, die ze verklaren kan ... Daarbij ging dan de scherp-gelijnde kop boven de naar voren gebogen romp als in ootmoed omlaag, en de slanke hand spitste zich in een gebaar, zo fijn, dat het zich met de klassiciteit der beeldspraak vereenzelvigde. Precies het andere uiterste was Goeman Borgesius, uit wiens onverstaanbaar gemompel zich eerst geleidelijk .een vertoog placht te ontwikkelen, waarin alleen voor de dorre redelijkheid van den JA, Heemskerk was wel de primus inter pares, als het op humor aan kwam. Wij denken hier niet zozeer aan zijn uitbundig gebarenspel, dat wel stormachtige vrolijkheid placht uit te lokken, maar dikwijls nochtans de indruk opriep, dat het een tekort aan voorbereiding en dientengevolge aan argumentatie dicht moest dekken. Want déver bluffende vlugheid en scherpte van geest, waarop hij bouwen kon, lokten hem bij herhaling in dat gevaarlijk parket. Neen, het levende woord, precies op tijd geplaatst, te hoffelijker naarmate het scherper was, en nooit verlaten van een hartdoordringende menselijkheid, maakte hem tot den humorist bij uitnemendheid. Wie daar niet van harte om lachen kon, het slachtoffer incluis, was toch wel zo wijs, daarvan geen blijk te geven en achter een grijnszijn te leurstelling over het verloren spel schuil te doen gaan. In de puntigheid van de formulering was deze spotter een meester. Toen een nieuw lid in de Kamer verscheen, eloquent maar ook bewegelijk als weinigen, en bij het redevoeren fel gesticuleerde en voortdurend uit zijn bank schoot van onbetoomd temperament, was Heemskerk op slag klaar met zijn begripsbepaling van dit nieuwe natuurverschijn sel: ,,Is dat welsprekendheid? Het is Kamergymnastiek!" Voorwaar, het- was -geen toeval,' dat deze man' zo nauw bevriend was met Kappeyne van de Copello, die niet alleen in de Eerste Kamer, maar ook in de ABRAHAM, DE KLEINE" Caricatuur van Patrick Kroon In Da Ware Jacob, op de'verkiezingsnederlaag in 1905 van Kuyper, door Alfaert Hahn Sr/eens zoo treffend als ,,Abraham, De Geweldige" uitgebeeld. Groninger plaats scheen te zijn. De gedachte, dat hij een humorist was, zou hij zeker met goed ge speelde ontsteltenis van de hand hebben gewezen. Maar toch.... ik doe er geen eed op. Als hij, zo bij menselijke vergissing, van de heren Berekoper en Van Kleresteijn" sprak, dan wel bij de behandeling der West Indische aangelegenheden gewaagde van ,,de begrooting van Surinou", dan trok hij daarbij een onschuldig gezicht, alsof hij niet tot tien kon tellen. Maar zijn hoorders waagden dan de onderstelling, dat hij het wel over de twintig bracht. BEHOORT ook Marchant tot de humoristen ? Ik twijfel. Dat deze geest vol kleur en leven is en zijn hoorders op de ene rake zet na de andere onthalen kan, is buiten kijf. Maar hij brengt alles tevoren op schrift, en de humor leeft nu eenmaal niet zonder de illusie, dat hij uit een plotselinge inval opflitst'en bliksemsnel tussen het hek der tanden doorglipt. Maar bovendien, de. spot van door hem zelf opgeroepen. Daarom worden 's mans menselijke gedragingen dikwijls zo weinig begrepen, omdat dan de strijder achter het harnas verward wordt met den gevoelsmens, die achter die rusting schuil gaat. En Nolens ? Hoe kan het zijn, dat wij aan dezen humorist bij uitnemendheid nog niet geraakt hebben? Omdat hier de beschouwing over de stem en de voordracht, die onze inzet vormde, ons volslagen in de steek laat. Monseigneur had nauwe lijks wat men nog een stem noemen kan. Hij sprak toonloos, schor zelfs. En over voordracht beschikte hij evenmin. Het werd alles in dode gelijkmatigheid voorgelezen, terwijl het potlood in zijn hand machi naal de regels volgde van het handschrift, dat hij vóór zich had. Doch bij hem, o, merkwaardige uitzondering t, werd daardoor de humor niet gefnuikt. Die deed geen beroep op het vocale, omdat hij bestond uit gelaatsmimiek en gebaren spel. De tikkende ring, die als metronoom voor onmatige redenaars gehanteerd werd, is spreekwoordelijk geworden. Dit ge duchte wapen echter dateerde eerst van de latere jaren. En het was niet het meest gevreesde, waarover doze nauwkeurige kenner der menselijke zwakheden beschikte. Veel gevaarlijker nog voor den man aan het woord (vriend of tegenstander.... de zin voor humor ging bij hem boven alle staat kundige verdeeldheid uit) was zijn hand, wanneer die als een niet meer in te tomen wanhoopsuiting omhoog werd gestoken. En nóg dodelijker voor den redenaar was het,als die effen kop boven het priesterboordje met het paars hem peinzend bekeek, met de blik vol ont zetting, waarmee een rechtgezind bur ger nu in de gruwelhal van München de .artistieke uitspattingen aan de wand aangaapt. Geen snerpend gesis of een schrille f luitstoot desnoods had een ver nietigender uitwerking kunnen oefenen. En dit was nu, wonderlijk genoeg, ondanks het fatale effect, een spel van spot, dat geen medelid ontstemde, zelfs het arme kind van de rekening niet. Want deze niemand ontziende had ieders goede gevoelens, en hij mocht bovendien (alle Nederlanders, geloovig of niet, zijn een beet j e kerks), als priester van zo hoge rang, altijd iets meer dan een ander. O, wij hadden u gegund om te zien, hoe de statige figuur, in de paarse man tel, zeker van het effect zijner verschij ning, op de derde Dinsdag in September, na het langdurig reces, dwars door de Ridderzaal, met verrukte voortvarend heid allereerst toetrad op.... Lingbeek, met een uitgestoken hand en de lokkende glimlach van eindelijk weer verenigd!" Gén humor in de politiek kon vol maakter zijn dan deze. Denkt echter niet, dat deze spotter zijn mond nooit gebruikte. Maar hij deed het zo, dat allén de kring om hem heen, waarvan hij op het spreekgestoelte nim mer was verlaten, hem horen kon, terwijl hij veilig buiten het bereik bleef van de optekenlustige stenografen. Hoe kon hij, midden onder het voorlezen van een plechtig adres aan de Kamer, waarover hij als voorzitter van een com missie had te rapporteren, zich statig voorover buigen en verklaren: Je vraagt je toch af, waar ze de onzin vandaan halen." Dit dan in goed Limburgs dialect. Waarop hij dan met onverstoorbaar gelaat en plechtige intonatie de voorlezing vervolgde. Ook mag hier, als karakteristiek van zijn humor, nu wel verteld worden, hoe hij Schaepman, die hem zijn nieuwste gedicht had ter lezing gegeven en gespannen op zijn oordeel wachtte, mededeelde: Poëzie laat zich beter lezen dan proza. De dichters laten tenminste .aan beide kanten van het blad een strook onbeschreven, waar men niets mee te stellen heeft." In zijn grondbetekenis doet humor denken aan vocht, aan tranen met name. Zie Horatius. De politiek nu is veelal een droge aangelegenheid. En tranen worden bewaard voor de binnenkamer. Zelfs de minister, die zoeven is gevallen, behoudt Marchant heeft altijd de scherpe kant der ironie, en de vreugde, die hij oproept, neigt immer tot leed- krampachtig de glimlach om zijn mond- Van de vermaak. Dit komt voort uit de behoefte, die hij tranen der binnenkamers heb ik uit de aard der met 'zoveel 'andere diep-gevóeligen gemeen 'heeft;-?zaak-geen weet. Op ten hoogste n uitzondering om de-tederheid van hun hart niet bloot te geven. na. Maar u zult mij ten goede houden, dat ik aan De scherpe" Marchant ia een publiek misverstand, deze humor verder het zwijgen toe doe. El/o en ik stellen gastvrijheid werkelijk buiten gewoon of) prijs, Mrs. Creighton". (Peter Ar.io in de New Yorker") PUNCH en de Amerikaansche bladen J. H. HUIZINGA I T is so easy to be witty and wicked and so hard to be witty and wise". Met deze woorden, eindigde de godsdienstoefening compleet met Te Deum en gebed ter eere van het 5o-jarig jubileum van Punch. Zij zijn typeerend voor het karakter van het blad, evenals het idee, een humoristisch weekblad door een religieuze plechtigheid te wijden, karakte ristiek voor Punch is. Kan men zich een Te Deum ter eere van het jubileum van Le Rire of New Yorker voorstellen? Het idee zelf zou door deze bladen als eert passend onderwerp voor een grap worden be-. schouwd. Niet zoo Punch. Punch is Engelsen, zoo Engelsch als maar mogelijk is, en dat beteekent dat het een sterk moreelen inslag heeft. Scratch an Englishman and you find a moral reformer". Dat is even waar van Punch als van eiken anderen Brit. Het blad zelf beroemt zich er op. Punch", zoo vermeldt een niet al te aantrekkelijk reclame-pamflet, has been a moral reformer, a disinterested critic, a liberal-minded patriot". In deze omschrijving van de functie en het wezen van het blad liggen al zijn beperkingen opge sloten. Voor de moral reformer" en den patriot zijn er heele gebieden waar de nar en de hekelaar geen toegang hebben, heiligdommen waar de schelle lach van den niets ontzienden spot nooit mag klinken. De staatsorde, vaderlandsliefde, conventioneele moraal, geloof, zijn enkele zulke verboden tempels. E venzoo mag ook daarbuiten de spot nooit scherp en hatelijk zijn. Baldwin heeft het goed uitgedrukt toen hij den Engelschen humor en den Franschen esprit onder scheidde in de woorden: humour comes from the heart, wit fróm the brain". De moral reformer" spot niet om het genoegen van den spot, hij kent niet Ie rire pour Ie rire", hij lacht steeds vriendelijk en verdraagzaam als een vaderlijke opvoeder, nooit met het cynisch leedvermaak van den onverschilligen toeschouwer van 's levens dwaasheid. Hij is, hij moet zijn, een optimist, o ibesmet door eenigen twijfel of desillusie en overtuigd ,,that all is for the best in the best of worlds". Hij kijkt naar den vroolijken kant van het leven en wendt zich af van het tragische, het wreede en het domme. Hij is als opti mist tevens rationalist, hij kijkt daarom naar den redelijken kant van het leven en vindt geen plezier in het vele onredelijke en absurde dat het leven biedt. Daardoor stemmen zijn spot en zijn grappen eerder tot den stillen glimlach dan tot het diepere humoristisch genot dat de onbevreesde exploitatie van het tragische, wreede, absurde en domme geeft. MEN vergelijke b.v. de grappen over kinderen en den gehuwden staat in Punch en New Yorker. Punch laat zijn kinderen altijd leuke dingen" zeggen, cure remarks", terwijl New Yorker in de voortreffelijke teekeningen van Steig hen steeds toont als miniatuurmenschen behept met al de onver dragelijke qualiteiten van de volwasse nen die zij zullen worden. Net zoo met den gehuw den staat. In Punch zijn het steeds de kleine vrien delijke dwaasheden van het huwelijksleven waar mee gespot Wordt, de man die beladen is met pakjes etc., in New Yorker altijd de tragische belachelijk heid van de poging twee tot n te reduceeren. Nog sterker blijkt de beperking, waaraan Punch onderworpen is, wanneer men zijn behandeling van dat bij uitstek humoristische motief, de liefde, be schouwt. Voor Punch begint en eindigt de liefde met het gestotterde huwelijksaanzoek. Hartstocht en passiej welker heerlijke dwaasheden New Yorker zonder in obsceniteit te Vervallen, zoo voortreffelijk weet te belichten, zijn voor Punch taboe. Kortom, HET LEUKE KINDERGEZEGDE ,,Vooruit Egbert, zeg maar op!". (Esquire, Chicago). Punch ziet het leven van tusschen de oogkleppen van den overtuigden optimist. Punch spot met de uiterlijke vormen en den buitenkant van het leven en niet met zijn inhoud. Hij lacht om 's menschen manieren maar nooit om de menschen zelf, nooit om de armzaligheid van hun ziel, hun verlangens, wenschen en droomen. Voor hen die gewend zijn aan den sterkeren kost van de New Yorker, smaakt de vriendelijke weinig door dringende humor van Punch '.an ook vaak eenigszins flauw, temeer daar ook de uitdrukkingswijze soms veel aan subtiliteit en scherpte te wenschen overlaat. Waar de pointe van een grap in NewYorker bijna altijd wordt geïmpliceerd zoodat er een actieve verbeelding voor noodig is om haar ten volle te savoureeren, wordt zij in Punch meerendeels in zeer voor de hand liggende termen tot uitdrukking gebracht. Zoo was de Punch-grap tot voor kort altijd in dialoog-vorm, terwijl New Yorker zijn effect verkrijgt door slechts een van zijn karakters iets te laten zeggen, en wat daaraan is voorafgegaan of volgt en wat de opmerking van zijn komische kracht geeft, in de illustratie neer te leggen. De grap wordt daarmee een geheel, waarin illustratie en onderschrift beide hun onmisbare functie vervullen. In Punch is dit echter met uitzondering van tee kenaars als Bateman, Morrow en Fougasse slechts zelden het geval. Meestal zit de grap voorzoover er van een grap sprake is, geheel in den dialoog van het onderschrift, waarbij de zuiver illustratieve teekening nauwelijks meer noodig is. IN de laatste jaren is echter een duidelijke evolutie in de Amerikaansche richting merkbaar. Het is niet onmogelijk dat dit door den druk van een da(Slot op pag. 21J Dan is alles in orde, Marjory. Mijn koffers zijn gepakt en zoodra de Middletons zijn wezen bridgen gaan we voor altijd uit elkaar" TWEE CARICATUREN UIT PUNCH1 .Speel jij ook zoo graag met modder?" jPAG..» DE G POEN P No. 3149 ,'.y.,.IR '?? 'Ongeveer gelijke onderwerpen behandelend als de bovenstaande Amerikaansche) ,<.-.?«?,, ,c --^/. gmr/.,- ??*. .?-»__. "-{?t v?r. tb.ïW. vbcerefld voor "^"' * * S tój m !&

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl