Historisch Archief 1877-1940
V'
KANTTEEKENINGEN
OORLOG OF GEEN OORLOG?
Dat is de groote vraag van dit
oogenblik. Een nieuwe golf
van ongerustheid is over de wereld
beurzen gevaren. De New Yorksche
beurs, ver van de haarden van conflict
in het Oosten en in de Middellandsche
Zee verwijderd, laat het tickerlint
onheilspellende koersen verspreiden
haar alle windstreken. Het pessimis
me neemt toe. Is dat terecht?
Er is veel te zeggen voor de opvat
ting dat het gevaar vermindert naar
mate niet alleen de economische maar
vooral ook de militaire overmacht der
democratieën nemen wij alleen
Frankrijk en Engeland grooter, en
duidelijk grooter wordt, dan de oor
logspotentiaal der dictatuurstaten. Dat
de overmacht van Frankrijk en Enge
land groot is, is buiten kijf. Drie jaar
geleden was zij dat niet. Zóó gerede
neerd is het gevaar dus geenszins
grooter.
MAAR MET NUCHTERE
REDENEEringen alleen, komt men er niet.
Om den vrede in stand te houden moet
men zoonoodig tot den oorlog bereid
zijn. Telkens wanneer in de afgeloopen
jaren de zaken een hoogst
bedenkelijken keer dreigden te nemen en de
democratieën werkelijk blijk dorsten
geven het er niet bij te zullen laten
zitten, bleek het weer dat de dictatuur
staten terugdeinsden. Hoewel juist
deze laatste vier, vijf weken een ver
meerdering van de algemeene onge
rustheid te zien hebben gegeven, waar
toe de zoo luid geadverteerde vriend
schap van Hitler en Mussolini en de
intransigentie van den Duce inzake de
voorgestelde
drie-mogendheden-conferentie dan ook aanleiding genoeg gaven,
is ieder doortastend optreden van
Frankrijk of Engeland uitgebleven.
Wij hebben wel steeds gehoord, dat
nu het geduld zou zijn uitgeput, maar
wij hebben er sinds Nyon niets
van gemerkt. Woorden hoort men,
niets dan woorden ! Roosevelt's rede
deed ten slotte niets anders dan óók
Amerika laten mee marcheeren in het
gelid van hen, die zich met den mond
weren, maar niet met handen. Het zou
lachwekkend zijn, als het niet zoo
treurig was. Wel weerklonken er
forsche woorden, zoowel op het congres
der Engelsche conservatieven als op
dat van Labour. Maar meer dan dat
daar de eenheid der Britsche natie be
vestigd werd en alle partijen het roe
rend eens bleken over de noodzakelijk
heid van geweldige bewapeningen, kan
men er óók niet van zeggen. Of schuilt
er in dit traditioneel-Engelsche uit den
weg gaan voor verscherping der con
flicten (een taktiek die Frankrijk toch
ook schijnt te volgen) wellicht mér ?
MEN MAG ALTHANS NIET BLIND
blijven voor het feit dat in beide
landen, Frankrijk en Engeland, de een
heid hersteld is, wat betreft de visie op
de Spaansche aangelegenheden. Niet
alleen in deze beide landen, overigens,
maar ook tusschen. deze beide landen
heerscht dientengevolge geen
meeningsverschil (of slechts: kleurverschil)
meer. In Engeland begrijpen ook zér
behoudende kringen dat de strategische
veiligheid van het Britsche Rijk op het
spel staat. In Frankrijk geeft nu zelfs
ook de rechtsche pers te kennen (de
Temps b.v.) dat de tegenwoordige situa
tie in de Middellandsche Zee onhoud
baar is. Het verdwijnen van
binnenlandsche spanningen en tegenstellin
gen teekende zich daar trouwens ook
af in het resultaat der kantonnale
verkiezingen: alles bleef bij het oude;
relatief verloren de communisten nog
het meeste terrein zij het weinig.
Wat nu de buitenlandsche politiek
aangaat, zelfs in Frankrijk wil men nog
een kans wagen om het vrijwilligers
vraagstuk in de
niet-inmengingscommissie tot een spoedige oplossing te
brengen, inplaats van op zoo riskante
wijze als door het stellen van een
ultimatum. (B.v. tot het doen ont
ruimen der Balearen door Italië). Zelfs
met het openstellen der Pyrenee
ngrens, wacht men nog even omdat men
het effect, dat een officieele openstel
ling zou hebben, als het kon zou willen
vermijden. Zal Mussolini dan, nu hij
geweigerd heeft om aan een
driemogendheden-bespreking over het vrij
willigers-vraagstuk mee te doen en
ongetwijfeld zal blijven weigeren zijn
vrijwilligers" terug te trekken, onge
stoord zijn gang kunnen gaan?
HET ANTWOORD OP DEZE VRAAG
is, dat wij in een geheel nieuwe
faze der politieke ontwikkeling aange
land zijn, een faze waarin de dingen
anders liggen dan voorheen.
Na Nyon was er verademing. Ver
leden week kwam de duikbootaanval
op de Basilisk. Op zich zelf was deze
gebeurtenis van alle belang ontbloot.
De duikboot schijnt trouwens het
slachtoffer geworden te zijn, zeer zeker
niet de Basilisk. Maar deze aanslag
was een symptoom.
De dictatuurstaten, Italiëevengoed
als Duitschland, verkeeren vooral eco
nomisch in een wanhopige positie. Die
positie is nu nog niet moordend. Maar
iedere weg ter verbetering lijkt afge
sloten, inzonderheid voor Mussolini.
De gebeurtenissen in Oost-Azië, die
zeker niet zonder medeweten en goed
keuring der dictaturen zijn ontstaan,
blijken de situatie in het Westen niet
geschokt te hebben. En niet ver
lichtend" te hebben gewerkt, zooals
indertijd, voor Mussolini, de bezetting
van het Rijnland door Hitler. Integen
deel: de Japansche aanval in China
heeft Amerika Engeland doen na
deren.
Is dan wellicht Mussolini besloten
om een beslissing te forceeren vóórdat
de Tijd, deze onbarmhartige factor
voor iedereen die spot met de econo
mie, hem de wapens uit de hand
wringt ? Heeft hij het besluit gevat om
nu, met of zonder Hitler, niet meer
terug te wijken, wanneer hij door een
scherp optreden, van Engeland en
Frankrijk samen, gedwongen zou
worden om het zij dóór te tasten óf:
. de handen in den schoot te leggen ?
Wanneer dat zoo is, dan is het inder
daad een bewijs van zwakte. De staat
van zaken in Abessyniëschijnt ook
allesbehalve rooskleurig te zijn. Maar
dan is het zeker de beste taktiek, zelfs
ten koste van een schijnbaar prestige
verlies der democratieën, nog op alle
mogelijke manieren te trachten den
vrede te rekken, Duitschland zal er niet
veel voor voelen, zich op dit oogenblik
in een conflict te laten meeslepen. De
weinig-zeggende en nzijdige ver
klaring jegens Belgiëheeft ook duide
lijk ten doel in West-Europa het tóch al
zoo geringe vertrouwen vooral niet
heelemaal te laten verdwijnen. Te
Berlijn ziet men hoogst ongaarne een
geschil met Engeland. Mussolini aan
moedigen tot wanhoopsdaden, is iets
dat men er niet gauw zal doen.
Wellicht is de Engelsche
cunctatorpolitiek" dus nog zoo gek niet. En is
de vrede niet zoo ernstig n gevaar als
op dit oogenblik wel lijkt!
|N
ld.
SNELLER TEMPO VOLGEN HIERVOOR
de landsverdediging de maatregelen
elkaar op: gelegenheid voor langer in
dienst blijven van onderofficieren om
het tekort aan lager kader aan te vul
len, uitbreiding en reorganisatie van
de luchtdoelartillerie, en grondige oefe
ning tot bescherming van de
grensprovinciën tegen strategische over
vallen, zijn de oogst van n week.
De houding der politieke partijen
tegenover de nieuwe defensieplannen
gaat zich ook afteekenen. De meesten
zijn bereid elk voorstel op gezag te
slikken. Enkele deskundigen blijven
de verlenging van den diensttijd te lang
en de kruisers in Indiëminder noodig
achten dan vliegtuigen en onderzeeërs.
Vrijzinnig- en Sociaal-Democratische
stemmen laten blijken, dat zij meenen,
dat de regeering in verhouding tot het
overige budget overvraagt, maar pp
het punt van verbetering van het
materieel in het algemeen is ieder
verantwoordelijk politicus het thans
eens. Hierover is in de
SociaalDemocraat" ook een duidelijk woord
gesproken.
SAFETY FIRST!
Vliegtuigongelukken en publieke opinie
WEDEROM twee groote ram
pen in de Nederlandsche lucht
vaart binnen n week: na de
Specht" met vier, nu weer de Ti3
met negen slachtoffers. En ruw worden
wij er weer aan herinnerd, dat ondanks
alle luchtrecords, ondanks alle ver
betering in de techniek van den vliegtuig
bouw, van de grondorganisatie en van
de besturing, ondanks het prachtige
vliegercorps in ons land, het luchtver
keer onder bepaalde omstandigheden
en op de moeilijker trajecten, toch nog
altijd een eenigszins riskante zaak
blijft. Zeker, vliegtuigen zijn niet meer
de broze bouwsels van vroeger, zij
kunnen tegen een stootje; zeker, de
vaste lijndienst is mogelijk, en behoeft
slechts bij uitzonderlijke omstandig
heden te worden afgelast; zeker, de
metereologische dienst is in staat den
weg te wijzen om aan v.ele gevaren te
ontkomen, maar een vliegtuig blijft
een voorwerp zwaarder dan de lucht,
dat als het van eenige hoogte valt, de
dood van vele, zoo niet alle, inzittenden
veroorzaakt, de vliegtuigmotoren wor
den nog altijd met de uiterst brandbare
benzine gedreven, zoodat een val of
botsing zeer vaak brand, en brand zeer
vaak volkomen vernietiging met zich
brengt. De machinerie blijft zeer ge
compliceerd, zoodat het aantal moge
lijkheden, dat er een kleinigheid hapert
een kleinigheidje dat groote gevol
gen kan hebben legio is.
HET groote publiek is geneigd dat te
vergeten. Het wordt door een deel
der dagbladpers en radio bovendien
gestadig opgevoed in een critieklooze
bewondering voor, ja erger nog, perio
diek opgezweept tot een wilde extase
over de wonderen van de vliegtechniek,
waarbij de voor de veiligheid werkelijk
waardevolle vindingen vaak verwaar
loosd, maar de riieuwe records, tot in
het uitzinnige verheerlijkt worden.
Is het een wonder dat ditzelfde
publiek en voorop zijn spreekbuizen,
die met hooge hoeden en lauwer
kransen gereed plegen te staan voor de
waaghalzerij balo'orig wordt, wan
neer er kort op elkaar eenige ernstige
ongelukken gebeuren, en een zondebok
gaat zoeken? Dat bijvoorbeeld telkens
het belachelijke sprookje weer
opflikkert, dat de ongelukken, die de
K.L.M, sedert 1934 hebben getroffen,
grootendeels zouden moeten worden
toegeschreven aan de vervanging van
Fokkers door de Douglasmachines;
terwijl er toch vrijwel geen andere dan
Douglasvliegtuigen meer op onze en
buitenlandsche verkeerslijnen vliegen
en elk vlieger er onmiddellijk een serie
voordeelen noemt, waardoor hij
bij den huidigen stand der fabricage
de Douglas verkiest voor de
lijnvluchten. Een andermaal is weer de
K.L.M.leiding de zondebok en een
volgend maal weer iets anders. Maar
dat alles is even onvruchtbaar als het
hoera over het op tijd aanwezig zijn
van de begrafeniskransen en het nog
twee uur vroeger aankomen van de
post, waarmee het publiek gretig zijn
ontsteltenis over de oorzaak der
kransen poogt te verdooven.
WIL men het publiek werkelijk
air minded" en tegen teleur
stellingenbestand maken, dan is er geen
enkel bezwaar, zijn enthousiasme te
uiten bij een of ander jubileum van
den regelmatigen dienst, maar dan moet
de opwinding bij sensationeele stunts"
in records bewust geremd worden door
de organen der publieke opinie. En dan
moet anderzijds geen gelegenheid tot
opbouwende critiek verzuimd worden,
om de uiterste veiligheid op de regel
matige diensten te'verkrijgen, en moet
de pers zich niet geneeren eens tijdelijk
booze oogen te maken bij de instantie,
welke de critiek op dat moment treft.
Zoo had het b.v. voor het publiek niet
verborgen behoeven te blijven, dat
(mede tengevolge algemeene bezui
nigingsperiode) de vliegvelden (op
Medan na) en metereologische dienst
in Nederlandsch-Indiëtot de zwakste
schakels in de Indië-lijn behooren; dan
zou het publiek ook achter de K.L.M.
hebbén gestaan, wanneer haar directie
een grondige verbetering van den grond
dienst aldaar als voorwaarde gesteld zou
hebben, alvorens tot den derden dienst
op Indiëover te gaan. Zoo zou de
reactie op aankondiging van expansie
der regelmatige diensten veeleer een
nuchtere berekening: Hoeveel ge
zagvoerders en ervaren piloten en
hoeveel eerste klasse machines heeft
de K.L.M, er dit jaar bij gekregen en
bij opgeleid? Is deze uitbreiding dus
verantwoord ? En zoo ja, dan onze
beste wenschen." Dan zou er ook nog
in breeder kringen waardeering zijn
voor een beperking van de meer ris
kante bergroutes in den winterdienst.
Bij een dergelijke leiding van de
publieke opinie zou men, op beschei
den schaal, een soort van
airmindedness" krijgen van hetzelfde karakter
als ons vliegercorps. Op Schiphol en de
omgeving weet met zeer goed dat acht
ongelukken sedert dat van de Uiver"
in einde 1934 veel is, te veel. Dat dit
beteekent, dat per jaar drie piloten,
van het vliegend personeel iedere
maand n, als slachtoffer van het
beroep is gevallen, dat er gemiddeld
een passagier per drie weken is ver
ongelukt. Maar men beseft er ook, dat
in die drie jaar ook ruim 300.000
passagiers zijn vervoerd zonder onge
lukken Zoo heerscht daar inderdaad
volkomen de geest van het safety
first"; elke maatregel, die de veiligheid
bevorderen kan, wordt dankbaar toe
gejuicht en doorgezet (nu onlangs weer
het toezicht op de brandbaarheid der
bagage), maar rampen als nu onlangs
met de Specht" brengen geen ont
moediging. Men kent er het risico, zoo
als ieder vakman de risico's van zijn
werk kent, men weet, dat alles wat
mogelijk is aan de veiligheid wordt
gedaan, dat wat nog niet mogelijk is
morgen uitgevonden kan worden en
dan ook zoo gauw mogelijk toegepast
zal worden, dat ieder zijn uiterste best
doet en de controle op materiaal en
vliegend personeel uiterst scherp is.
En men wil er de nationale vliegdienst
groot en betrouwbaar zien en zoo
mogelijk een groote nationale vlieg
tuigindustrie en een publiek, dat graag
vliegt als het haast heeft, als het mooi
weer is of als het de ruimte wil ervaren.
En men waardeert er eenzelfden geest
van safety first" en van vertrouwen,
meer dan luchtmaniakken en hun
supporters. Mr, W. VERXAO'E
PAG. 4 DE GROENE No. 3150
De report3fe van ^c wer»k
ONGELOOFWAARDIG mooi is het klooster
Sudasinra gelegen, te midden van een prach
tig onderhouden tuin. Wanneer tegen midder
nacht de stralen van een zilveren maan hun glans
verleenen aan de massief marmeren zuilen en de
bronzen deuren van den tempel, is het als een
sprookje. De stilte wordt slechts onderbroken door
het spartelen van de visschen in de vijvers en door
den lichten stap van de barrevoets gaande gele
monniken. Een wereld op zich zelf !
Sedert de vier weken, die ik in Bangkok had door
gebracht, had ik geen gelegenheid gehad met de
gele monniken en hun leerlingen, de samanera's,
in contact te komen. Alles, wat ik wist, was, dat
van de 12 millioen inwoners van Siam, 310.000 in
de kloosters waren, en dat er 17.000 tempels zijn,
die gelijktijdig als woning dienen voor Boeddha's
leerlingen.
De monniken-orde is een soort van broederschap,
wier leden het leven moeten leiden, zooals hun
groote Meester hun is voorgegaan en dit slechts
moeten beschouwen als een voorbereiding tot het
Nirvana. De Boeddhistische monnik heeft niets ge
meen met monniken of priesters van andere gods
diensten, die bij geboorten, huwelijk of dood hun
ambt uitoefenen. Slechts bij heel bijzondere gods
dienstige gelegenheden lezen ze het publiek in de
oeroude Pali-taal voor.
Het gelukte mij tenslotte door een introductie van
een voornamen Siameeschen jonge
man, Chao Khun, den
hoogepriester van Wat Sudasinra", een
van de grootste en mooiste
kerken in Bangkok, te leeren
kennen. Hij was zoo vriendelijk,
ons te ontvangen. Voor de groote
gelegenheid staken we ons in onze
beste kleeren, en voor de woning
van den priester aangekomen, ont
deden wij ons, volgens oud gebruik,
van onze schoenen. Toen de
hoogepriester op de trappen verscheen,
viel mijn begeleider op de knieën,
boog driemaal, met beide handen
zijn gezicht bedekkend. Ik als
vreemdeling, wist niet goed, hoe
ik den Priester mijn beleefdheid
moest betuigen. Er is een dui
zendjaar oud gebruik, dat geen
leek den boeddhistischen priester
mag aanraken, zelfs niet zijn klee
ren. Het etiquette-probleem werd
echter, tot mijn verbazing, op een
eenvoudige wijze opgelost. Zonder
den Siamees met een blik te ver
waardigen, kwam de priester op
mij af en drukte mij de hand.
De priester sprak geen Engelsch,
en mijn karige kennis van de
Siameesche taal was niet voldoende,
om met hem te discussieeren over
de voordeelen van het Boeddhisme
boven het Christendom.Mijn vriend,
die rustig met gekruiste beenen
op den grond zat, diende als
tolk. Het resultaat van het korte
Onderhoud was, dat Chao Khun
mij uitnoodigde, in het klooster te
komen wonen, terwijl hij eraan
toevoegde, dat het den eersten keer
was, dat het een blanke, niet- Boedd
hist, werd toegestaan, tusschen
hen te leven.
Reeds denzelfden midddag nam ik mijn intrek
in een der gebouwen; mijn kamer was eenvou
dig gemeubeld, juist zooals ik mij dit had voor
gesteld. Een groot bed met klamboe in een
hoek; in het midden een massieve teakhouten
tafel, waarboven een electrische lamp, en twee
wankele stoelen. De kale vloer was glad van de
bloote voeten der -monniken; alleen voor het bed
lag een stroomat.
Het kloosterleven bleek echter anders te zijn, dan
ik had verwacht. Het is Boeddha's wet, dat zijn vol
gelingen hun voedsel moeten bedelen; de monnik
mag dan ook niets anders bezitten dan zijn gele pij,
bedelnapje, zonnescherm en waaier. De grond moet
zijn bed, een primitief dak zijn bescherming 2ijn. Zij
moeten kaal geschoren zijn en in streng ongehuwden
staat leven. De monniken mogen slechts 2 maal
tijden per dag nuttigen en slechts zooveel om hun
honger te stillen; na twaalf uur des middags mogen
zij geen voedsel meer aanraken. In wereldlijke
dingewijd zijn aan meditatie en
strikte gehoorzaamheid aan de
wetten van den Meester; het
leven op deze aarde moet
in armoede en reinheid wor
den doorgebracht en hun ge
dachten dienen zich te rich
ten op het Nirvana.
Al volgen vele monniken
deze voorschriften, de meesten
geven er de voorkeur aan in het
klooster te blijven en zich dóór de leerlingen te laten
bedienen; kinderen van arme ouders, die in ruil voor
hun diensten kost en inwoning ontvangen. Meestal
worden zij de stad in gestuurd om voedsel te bedelen
in hun emaille bakjes. Tegenwoordig maakt het
geen verschil uit, of de monnik zelf bedelt, dan wel
zijn leerling uitstuurt. De Siamees beschouwt het
als een groote eer, een monnik te mogen onder
houden.
OP een dag werd ik uitgenoodigd mijn gastheer
in zijn woning op te zoeken. Dit was werkelijk
een woning, geen kamer en zoo uitstekend gemeu
bileerd, dat een Europeaan zich er thuis kon voelen.
De monniken mogen weliswaar niets bezitten; ze
koopen ook niets, maar ontvangen geschenken van
de menschen, die zich op deze wijze een plaatsje in
den hemel willen verzekeren. De muren waren be
hangen met foto's, meestal groepen
monniken, doch ook enkele van
hem zelf, en wel minstens n in
ieder der drie vertrekken. Twee
klokken hingen aan den wand van
de zitkamer, n in iedere andere
kamer en bovendien een wekker
en drie kleinere klokken op voet
stukken. Men zou denken, dat deze
menschen geen belang stelden in
het vlieden der uren, doch ik ver
nam later, dat ze dagelijks kranten
ontvangen. Wanneer de bezorger
te laat is met de avondeditie, dient
hij te worden uitgescholden.
De bedden der monniken zijn
niet de bodem der aarde", maar
goedveerende, gebeeldhouwde bed
den, omgeven met geel zijden gor
dijnen en witte klamboe. Zachte
matrassen verzekeren een rustigen
slaap. Ik keek eens rond in de
kamer van mijn gastheer. Drie ge
llustreerde kalenders hingen aan
den wand; ean prullebak vol oude
kranten achter de gepólitoerde
schrijftafel, waarvoor een groote
leeren armstoel. Verder was de
kamer vol met stoelen, prachtige
Chineesche schermen, bloemen en
enkele goed gevulde boekenkasten.
Prachtige zijden kussens trokken
mijn aandacht en een up-to-date
leeslamp op de schrijftafel. Naast
de vele foto's hingen enkele schil
derijen en oliedrukken aan de
muren, zoodat tusschen dat vele
het kleine Boeddhabeeld bijna
schuil ging.
£en der volgelingen van Boeddha,
uit het klooster Sudasinra met
zijn gele pij en zijn bedetnap.
EENMAAL ging ik een van mijn
niéuwe vrienden bezoeken, die
in het tegenover liggende gebouw
woonde. Daar ik hem niet thuistrof,
bladerde ik wat in zijn boeken. De meeste waren En
gelsche grammatica-boeken, Engelsch- en
FranschSiameesche woordenboeken, moderne uitgaven over
stratosfeer-vlucht, Hoe bouw ik een zeilboot",
Engelsche magazines en een heele jaargang La Vie
Parisienne". Ik pikte er een boek uit met Siameesche
letters op den rug en verwachtte een van de oude
manuscripten in de Pali-taal te vinden. De titel kon
ik niet lezen, maar de illustraties lieten geen twijfel
over, daar het reproducties waren van goedkoope
Fransche prentbriefkaarten, die in iedere haven
stad der wereld te koop zijn. Ik vroeg zijn leerling,
of zijn meester geen oude Pali-boeken had, waarop
de knaap van achter het hemelbed een stapel stoffige
oude boeken te voorschijn haalde, die blijkbaar door
hun eigenaar waren vergeten.
Ik vroeg 'mij steeds af, waarom deze menschen
het Monnikenberoep" hadden gekozen. Toen ik
eens met enkele monniken aan het redeneeren was
over internationale politiek, cultuur en civilisatie,
gen mogen zij geen belang stellen; hun tijd moet vroeg ik hun, Waarom zij het gele kleed de voorkeur
Het Siameesche klooster Sudasinra te Bangkok, waarin de schrijver van dit artikel een week wot
hadden gegeven. Het antwoord was, zooals alles in
klooster Sudasinra, verrassend ! Wij zijn heel
jong, wanneer we in het klooster komen; het is
hier n.l. de gewoonte, dat iedere jongen minstens
zes maanden van zijn leven aan den Meester wijdt,
zijn wetten volgt en gedurende dien tijd verzonken
is in gebed en meditatie." Ik was zeer verwonderd
over dit antwoord, daar ik dit vergeleek met het
leven, dat ik hier in het klooster had meegemaakt.
De monnik ging onverstoorbaar verder: Wij kwa
men als jongens in het klooster en ook al zijn wij
vrij te allen tijde terug te keeren naar het leven daar
buiten, wij wenschen dat niet. Buiten het klooster
is geen kans voor een bestaan; er zijn te veel
menschen, daarom blijven wij liever hier."
Daar de hitte drukkend begon te worden, vertelde
ik, dat ik binnenkort Bangkok wilde verlaten, doch
Phra Maha, mijn kleine verschrompelde gastheer,
wilde daarvan niets weten. Hij noodigde mij uit in
zijn woning. Jarenlang heb ik. Engelsch geleerd",
vertelde hij, maar mijn kennis laat te wenschen
over. Ik wilde dat u mij hielp...." en meteen haalde
hij een zwarte kist te voorschijn, die bleek een
gramofoon te zijn. Ik was voorbereid op een Duke
Ellington" of Paul Whiteman", maar een stem
zei: I am hungry you are hungry hèis h
ngry...." Engelsche taalles !
KORT voor mijn vertrek uit het klooster werden
alle bezittingen van de monniken in de schaduw
gesteld door het nieuwste wonder uit het Westen.
Een der monniken werd met een radio met luid
spreker vereerd en alle oude favorieten waren ver
geten; zelfs de rust in het klooster verkeerde in
ernstig gevaar. De gelukkige eigenaar ging 's avonds
met zijn toestel op het grasveld zitten en alle broe
ders en leerlingen schaarden zich rondom hem. Een
der monniken slaagde er in, het toestel in werking
te brengen, wat te danken was ^an de bestudeering
van de Amerikaansche radio-magazines. Hij vond
Bangkok-radio en avond aan avond hurkten allen
rondom het toestel en luisterden naar de Boed
dhistische gebeden van een hunner collega's, uit
gezonden door de studio van het Phya Thi Palace,
gevolgd dóór een onderhoudend gemengd pro
gramma. Met open monden luisterden zij naar de
gebeden, zangnummers en het persnieuws.
Natuurlijk hadden zij niet al te vél verstand van
het toestel en ik bood aan, het zuiver te stellen.
Zachtjes draaide ik aan de knoppen en toen ge
beurde de catastrophe. Plotseling schreeuwde de
luidspreker in den stillen kloostertuin: Je t'aime, ma
chérie....". Het was dansmuziek uit Saigon, Fransch
Indo-China. Dadelijk draaide ik de knop terug, maar
de monniken hadden den smaak te pakken. Ze
vonden het programma van Saigon veel mooier en
zóó speelden we jazz, niet alleen dezen avond, maar
ook den volgenden. Ik durfde niet in te denken, wat
er kon volgen: misschien een danspartij in den tuin
met de buurmeisjes. Het werd mij duidelijk, dat
ik het klooster moest verlaten, voor het zou ver
anderen in een filiaal van Berlitz, of erger nog, in
een dancing.
DEN volgenden middag om 4 uur was ik op Bua
Bampong station, uitgeleide gedaan door een
menigte gele monniken en leerlingen. Talrijke Euro
peanen, die hun familie en vrienden naar den trein
brachten, staarden met groote oogen naar ons, om
dat een blanke uitgeleide werd gedaan door gele
monniken l Maar gauw kwamen ze bij; de dames
legden hun lorgnons terzijde, de mannen staken
een cigaret aan, alsof ze het onaangename gevoel
wilden verbergen, dat ze het perron moesten deelen
met een blanke, die zoo diep was gezonken, dat hij
in een Boeddhistisch klooster tusschen gele monni
ken had geleefd. Dat was dus die gekke vent, waar
over ze.in de kranten hadden gelezen. Wat een
ellendeling! Hoe bedriegelijk is toch het uiter
lijk l"
Ze waren goed ingelicht. Heerlijk voor de
Bangkoksche Society ! Stof voor minstens drie maanden
roddelen. ERLING BA<£HE
PAG. s
-? ST"
VDE GROENE
No. 3150
A'
1.
«s
&
io.iu.ii.
Abc
.i i m