De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 16 oktober pagina 3

16 oktober 1937 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

V' KANTTEEKENINGEN OORLOG OF GEEN OORLOG? Dat is de groote vraag van dit oogenblik. Een nieuwe golf van ongerustheid is over de wereld beurzen gevaren. De New Yorksche beurs, ver van de haarden van conflict in het Oosten en in de Middellandsche Zee verwijderd, laat het tickerlint onheilspellende koersen verspreiden haar alle windstreken. Het pessimis me neemt toe. Is dat terecht? Er is veel te zeggen voor de opvat ting dat het gevaar vermindert naar mate niet alleen de economische maar vooral ook de militaire overmacht der democratieën nemen wij alleen Frankrijk en Engeland grooter, en duidelijk grooter wordt, dan de oor logspotentiaal der dictatuurstaten. Dat de overmacht van Frankrijk en Enge land groot is, is buiten kijf. Drie jaar geleden was zij dat niet. Zóó gerede neerd is het gevaar dus geenszins grooter. MAAR MET NUCHTERE REDENEEringen alleen, komt men er niet. Om den vrede in stand te houden moet men zoonoodig tot den oorlog bereid zijn. Telkens wanneer in de afgeloopen jaren de zaken een hoogst bedenkelijken keer dreigden te nemen en de democratieën werkelijk blijk dorsten geven het er niet bij te zullen laten zitten, bleek het weer dat de dictatuur staten terugdeinsden. Hoewel juist deze laatste vier, vijf weken een ver meerdering van de algemeene onge rustheid te zien hebben gegeven, waar toe de zoo luid geadverteerde vriend schap van Hitler en Mussolini en de intransigentie van den Duce inzake de voorgestelde drie-mogendheden-conferentie dan ook aanleiding genoeg gaven, is ieder doortastend optreden van Frankrijk of Engeland uitgebleven. Wij hebben wel steeds gehoord, dat nu het geduld zou zijn uitgeput, maar wij hebben er sinds Nyon niets van gemerkt. Woorden hoort men, niets dan woorden ! Roosevelt's rede deed ten slotte niets anders dan óók Amerika laten mee marcheeren in het gelid van hen, die zich met den mond weren, maar niet met handen. Het zou lachwekkend zijn, als het niet zoo treurig was. Wel weerklonken er forsche woorden, zoowel op het congres der Engelsche conservatieven als op dat van Labour. Maar meer dan dat daar de eenheid der Britsche natie be vestigd werd en alle partijen het roe rend eens bleken over de noodzakelijk heid van geweldige bewapeningen, kan men er óók niet van zeggen. Of schuilt er in dit traditioneel-Engelsche uit den weg gaan voor verscherping der con flicten (een taktiek die Frankrijk toch ook schijnt te volgen) wellicht mér ? MEN MAG ALTHANS NIET BLIND blijven voor het feit dat in beide landen, Frankrijk en Engeland, de een heid hersteld is, wat betreft de visie op de Spaansche aangelegenheden. Niet alleen in deze beide landen, overigens, maar ook tusschen. deze beide landen heerscht dientengevolge geen meeningsverschil (of slechts: kleurverschil) meer. In Engeland begrijpen ook zér behoudende kringen dat de strategische veiligheid van het Britsche Rijk op het spel staat. In Frankrijk geeft nu zelfs ook de rechtsche pers te kennen (de Temps b.v.) dat de tegenwoordige situa tie in de Middellandsche Zee onhoud baar is. Het verdwijnen van binnenlandsche spanningen en tegenstellin gen teekende zich daar trouwens ook af in het resultaat der kantonnale verkiezingen: alles bleef bij het oude; relatief verloren de communisten nog het meeste terrein zij het weinig. Wat nu de buitenlandsche politiek aangaat, zelfs in Frankrijk wil men nog een kans wagen om het vrijwilligers vraagstuk in de niet-inmengingscommissie tot een spoedige oplossing te brengen, inplaats van op zoo riskante wijze als door het stellen van een ultimatum. (B.v. tot het doen ont ruimen der Balearen door Italië). Zelfs met het openstellen der Pyrenee ngrens, wacht men nog even omdat men het effect, dat een officieele openstel ling zou hebben, als het kon zou willen vermijden. Zal Mussolini dan, nu hij geweigerd heeft om aan een driemogendheden-bespreking over het vrij willigers-vraagstuk mee te doen en ongetwijfeld zal blijven weigeren zijn vrijwilligers" terug te trekken, onge stoord zijn gang kunnen gaan? HET ANTWOORD OP DEZE VRAAG is, dat wij in een geheel nieuwe faze der politieke ontwikkeling aange land zijn, een faze waarin de dingen anders liggen dan voorheen. Na Nyon was er verademing. Ver leden week kwam de duikbootaanval op de Basilisk. Op zich zelf was deze gebeurtenis van alle belang ontbloot. De duikboot schijnt trouwens het slachtoffer geworden te zijn, zeer zeker niet de Basilisk. Maar deze aanslag was een symptoom. De dictatuurstaten, Italiëevengoed als Duitschland, verkeeren vooral eco nomisch in een wanhopige positie. Die positie is nu nog niet moordend. Maar iedere weg ter verbetering lijkt afge sloten, inzonderheid voor Mussolini. De gebeurtenissen in Oost-Azië, die zeker niet zonder medeweten en goed keuring der dictaturen zijn ontstaan, blijken de situatie in het Westen niet geschokt te hebben. En niet ver lichtend" te hebben gewerkt, zooals indertijd, voor Mussolini, de bezetting van het Rijnland door Hitler. Integen deel: de Japansche aanval in China heeft Amerika Engeland doen na deren. Is dan wellicht Mussolini besloten om een beslissing te forceeren vóórdat de Tijd, deze onbarmhartige factor voor iedereen die spot met de econo mie, hem de wapens uit de hand wringt ? Heeft hij het besluit gevat om nu, met of zonder Hitler, niet meer terug te wijken, wanneer hij door een scherp optreden, van Engeland en Frankrijk samen, gedwongen zou worden om het zij dóór te tasten óf: . de handen in den schoot te leggen ? Wanneer dat zoo is, dan is het inder daad een bewijs van zwakte. De staat van zaken in Abessyniëschijnt ook allesbehalve rooskleurig te zijn. Maar dan is het zeker de beste taktiek, zelfs ten koste van een schijnbaar prestige verlies der democratieën, nog op alle mogelijke manieren te trachten den vrede te rekken, Duitschland zal er niet veel voor voelen, zich op dit oogenblik in een conflict te laten meeslepen. De weinig-zeggende en nzijdige ver klaring jegens Belgiëheeft ook duide lijk ten doel in West-Europa het tóch al zoo geringe vertrouwen vooral niet heelemaal te laten verdwijnen. Te Berlijn ziet men hoogst ongaarne een geschil met Engeland. Mussolini aan moedigen tot wanhoopsdaden, is iets dat men er niet gauw zal doen. Wellicht is de Engelsche cunctatorpolitiek" dus nog zoo gek niet. En is de vrede niet zoo ernstig n gevaar als op dit oogenblik wel lijkt! |N ld. SNELLER TEMPO VOLGEN HIERVOOR de landsverdediging de maatregelen elkaar op: gelegenheid voor langer in dienst blijven van onderofficieren om het tekort aan lager kader aan te vul len, uitbreiding en reorganisatie van de luchtdoelartillerie, en grondige oefe ning tot bescherming van de grensprovinciën tegen strategische over vallen, zijn de oogst van n week. De houding der politieke partijen tegenover de nieuwe defensieplannen gaat zich ook afteekenen. De meesten zijn bereid elk voorstel op gezag te slikken. Enkele deskundigen blijven de verlenging van den diensttijd te lang en de kruisers in Indiëminder noodig achten dan vliegtuigen en onderzeeërs. Vrijzinnig- en Sociaal-Democratische stemmen laten blijken, dat zij meenen, dat de regeering in verhouding tot het overige budget overvraagt, maar pp het punt van verbetering van het materieel in het algemeen is ieder verantwoordelijk politicus het thans eens. Hierover is in de SociaalDemocraat" ook een duidelijk woord gesproken. SAFETY FIRST! Vliegtuigongelukken en publieke opinie WEDEROM twee groote ram pen in de Nederlandsche lucht vaart binnen n week: na de Specht" met vier, nu weer de Ti3 met negen slachtoffers. En ruw worden wij er weer aan herinnerd, dat ondanks alle luchtrecords, ondanks alle ver betering in de techniek van den vliegtuig bouw, van de grondorganisatie en van de besturing, ondanks het prachtige vliegercorps in ons land, het luchtver keer onder bepaalde omstandigheden en op de moeilijker trajecten, toch nog altijd een eenigszins riskante zaak blijft. Zeker, vliegtuigen zijn niet meer de broze bouwsels van vroeger, zij kunnen tegen een stootje; zeker, de vaste lijndienst is mogelijk, en behoeft slechts bij uitzonderlijke omstandig heden te worden afgelast; zeker, de metereologische dienst is in staat den weg te wijzen om aan v.ele gevaren te ontkomen, maar een vliegtuig blijft een voorwerp zwaarder dan de lucht, dat als het van eenige hoogte valt, de dood van vele, zoo niet alle, inzittenden veroorzaakt, de vliegtuigmotoren wor den nog altijd met de uiterst brandbare benzine gedreven, zoodat een val of botsing zeer vaak brand, en brand zeer vaak volkomen vernietiging met zich brengt. De machinerie blijft zeer ge compliceerd, zoodat het aantal moge lijkheden, dat er een kleinigheid hapert een kleinigheidje dat groote gevol gen kan hebben legio is. HET groote publiek is geneigd dat te vergeten. Het wordt door een deel der dagbladpers en radio bovendien gestadig opgevoed in een critieklooze bewondering voor, ja erger nog, perio diek opgezweept tot een wilde extase over de wonderen van de vliegtechniek, waarbij de voor de veiligheid werkelijk waardevolle vindingen vaak verwaar loosd, maar de riieuwe records, tot in het uitzinnige verheerlijkt worden. Is het een wonder dat ditzelfde publiek en voorop zijn spreekbuizen, die met hooge hoeden en lauwer kransen gereed plegen te staan voor de waaghalzerij balo'orig wordt, wan neer er kort op elkaar eenige ernstige ongelukken gebeuren, en een zondebok gaat zoeken? Dat bijvoorbeeld telkens het belachelijke sprookje weer opflikkert, dat de ongelukken, die de K.L.M, sedert 1934 hebben getroffen, grootendeels zouden moeten worden toegeschreven aan de vervanging van Fokkers door de Douglasmachines; terwijl er toch vrijwel geen andere dan Douglasvliegtuigen meer op onze en buitenlandsche verkeerslijnen vliegen en elk vlieger er onmiddellijk een serie voordeelen noemt, waardoor hij bij den huidigen stand der fabricage de Douglas verkiest voor de lijnvluchten. Een andermaal is weer de K.L.M.leiding de zondebok en een volgend maal weer iets anders. Maar dat alles is even onvruchtbaar als het hoera over het op tijd aanwezig zijn van de begrafeniskransen en het nog twee uur vroeger aankomen van de post, waarmee het publiek gretig zijn ontsteltenis over de oorzaak der kransen poogt te verdooven. WIL men het publiek werkelijk air minded" en tegen teleur stellingenbestand maken, dan is er geen enkel bezwaar, zijn enthousiasme te uiten bij een of ander jubileum van den regelmatigen dienst, maar dan moet de opwinding bij sensationeele stunts" in records bewust geremd worden door de organen der publieke opinie. En dan moet anderzijds geen gelegenheid tot opbouwende critiek verzuimd worden, om de uiterste veiligheid op de regel matige diensten te'verkrijgen, en moet de pers zich niet geneeren eens tijdelijk booze oogen te maken bij de instantie, welke de critiek op dat moment treft. Zoo had het b.v. voor het publiek niet verborgen behoeven te blijven, dat (mede tengevolge algemeene bezui nigingsperiode) de vliegvelden (op Medan na) en metereologische dienst in Nederlandsch-Indiëtot de zwakste schakels in de Indië-lijn behooren; dan zou het publiek ook achter de K.L.M. hebbén gestaan, wanneer haar directie een grondige verbetering van den grond dienst aldaar als voorwaarde gesteld zou hebben, alvorens tot den derden dienst op Indiëover te gaan. Zoo zou de reactie op aankondiging van expansie der regelmatige diensten veeleer een nuchtere berekening: Hoeveel ge zagvoerders en ervaren piloten en hoeveel eerste klasse machines heeft de K.L.M, er dit jaar bij gekregen en bij opgeleid? Is deze uitbreiding dus verantwoord ? En zoo ja, dan onze beste wenschen." Dan zou er ook nog in breeder kringen waardeering zijn voor een beperking van de meer ris kante bergroutes in den winterdienst. Bij een dergelijke leiding van de publieke opinie zou men, op beschei den schaal, een soort van airmindedness" krijgen van hetzelfde karakter als ons vliegercorps. Op Schiphol en de omgeving weet met zeer goed dat acht ongelukken sedert dat van de Uiver" in einde 1934 veel is, te veel. Dat dit beteekent, dat per jaar drie piloten, van het vliegend personeel iedere maand n, als slachtoffer van het beroep is gevallen, dat er gemiddeld een passagier per drie weken is ver ongelukt. Maar men beseft er ook, dat in die drie jaar ook ruim 300.000 passagiers zijn vervoerd zonder onge lukken Zoo heerscht daar inderdaad volkomen de geest van het safety first"; elke maatregel, die de veiligheid bevorderen kan, wordt dankbaar toe gejuicht en doorgezet (nu onlangs weer het toezicht op de brandbaarheid der bagage), maar rampen als nu onlangs met de Specht" brengen geen ont moediging. Men kent er het risico, zoo als ieder vakman de risico's van zijn werk kent, men weet, dat alles wat mogelijk is aan de veiligheid wordt gedaan, dat wat nog niet mogelijk is morgen uitgevonden kan worden en dan ook zoo gauw mogelijk toegepast zal worden, dat ieder zijn uiterste best doet en de controle op materiaal en vliegend personeel uiterst scherp is. En men wil er de nationale vliegdienst groot en betrouwbaar zien en zoo mogelijk een groote nationale vlieg tuigindustrie en een publiek, dat graag vliegt als het haast heeft, als het mooi weer is of als het de ruimte wil ervaren. En men waardeert er eenzelfden geest van safety first" en van vertrouwen, meer dan luchtmaniakken en hun supporters. Mr, W. VERXAO'E PAG. 4 DE GROENE No. 3150 De report3fe van ^c wer»k ONGELOOFWAARDIG mooi is het klooster Sudasinra gelegen, te midden van een prach tig onderhouden tuin. Wanneer tegen midder nacht de stralen van een zilveren maan hun glans verleenen aan de massief marmeren zuilen en de bronzen deuren van den tempel, is het als een sprookje. De stilte wordt slechts onderbroken door het spartelen van de visschen in de vijvers en door den lichten stap van de barrevoets gaande gele monniken. Een wereld op zich zelf ! Sedert de vier weken, die ik in Bangkok had door gebracht, had ik geen gelegenheid gehad met de gele monniken en hun leerlingen, de samanera's, in contact te komen. Alles, wat ik wist, was, dat van de 12 millioen inwoners van Siam, 310.000 in de kloosters waren, en dat er 17.000 tempels zijn, die gelijktijdig als woning dienen voor Boeddha's leerlingen. De monniken-orde is een soort van broederschap, wier leden het leven moeten leiden, zooals hun groote Meester hun is voorgegaan en dit slechts moeten beschouwen als een voorbereiding tot het Nirvana. De Boeddhistische monnik heeft niets ge meen met monniken of priesters van andere gods diensten, die bij geboorten, huwelijk of dood hun ambt uitoefenen. Slechts bij heel bijzondere gods dienstige gelegenheden lezen ze het publiek in de oeroude Pali-taal voor. Het gelukte mij tenslotte door een introductie van een voornamen Siameeschen jonge man, Chao Khun, den hoogepriester van Wat Sudasinra", een van de grootste en mooiste kerken in Bangkok, te leeren kennen. Hij was zoo vriendelijk, ons te ontvangen. Voor de groote gelegenheid staken we ons in onze beste kleeren, en voor de woning van den priester aangekomen, ont deden wij ons, volgens oud gebruik, van onze schoenen. Toen de hoogepriester op de trappen verscheen, viel mijn begeleider op de knieën, boog driemaal, met beide handen zijn gezicht bedekkend. Ik als vreemdeling, wist niet goed, hoe ik den Priester mijn beleefdheid moest betuigen. Er is een dui zendjaar oud gebruik, dat geen leek den boeddhistischen priester mag aanraken, zelfs niet zijn klee ren. Het etiquette-probleem werd echter, tot mijn verbazing, op een eenvoudige wijze opgelost. Zonder den Siamees met een blik te ver waardigen, kwam de priester op mij af en drukte mij de hand. De priester sprak geen Engelsch, en mijn karige kennis van de Siameesche taal was niet voldoende, om met hem te discussieeren over de voordeelen van het Boeddhisme boven het Christendom.Mijn vriend, die rustig met gekruiste beenen op den grond zat, diende als tolk. Het resultaat van het korte Onderhoud was, dat Chao Khun mij uitnoodigde, in het klooster te komen wonen, terwijl hij eraan toevoegde, dat het den eersten keer was, dat het een blanke, niet- Boedd hist, werd toegestaan, tusschen hen te leven. Reeds denzelfden midddag nam ik mijn intrek in een der gebouwen; mijn kamer was eenvou dig gemeubeld, juist zooals ik mij dit had voor gesteld. Een groot bed met klamboe in een hoek; in het midden een massieve teakhouten tafel, waarboven een electrische lamp, en twee wankele stoelen. De kale vloer was glad van de bloote voeten der -monniken; alleen voor het bed lag een stroomat. Het kloosterleven bleek echter anders te zijn, dan ik had verwacht. Het is Boeddha's wet, dat zijn vol gelingen hun voedsel moeten bedelen; de monnik mag dan ook niets anders bezitten dan zijn gele pij, bedelnapje, zonnescherm en waaier. De grond moet zijn bed, een primitief dak zijn bescherming 2ijn. Zij moeten kaal geschoren zijn en in streng ongehuwden staat leven. De monniken mogen slechts 2 maal tijden per dag nuttigen en slechts zooveel om hun honger te stillen; na twaalf uur des middags mogen zij geen voedsel meer aanraken. In wereldlijke dingewijd zijn aan meditatie en strikte gehoorzaamheid aan de wetten van den Meester; het leven op deze aarde moet in armoede en reinheid wor den doorgebracht en hun ge dachten dienen zich te rich ten op het Nirvana. Al volgen vele monniken deze voorschriften, de meesten geven er de voorkeur aan in het klooster te blijven en zich dóór de leerlingen te laten bedienen; kinderen van arme ouders, die in ruil voor hun diensten kost en inwoning ontvangen. Meestal worden zij de stad in gestuurd om voedsel te bedelen in hun emaille bakjes. Tegenwoordig maakt het geen verschil uit, of de monnik zelf bedelt, dan wel zijn leerling uitstuurt. De Siamees beschouwt het als een groote eer, een monnik te mogen onder houden. OP een dag werd ik uitgenoodigd mijn gastheer in zijn woning op te zoeken. Dit was werkelijk een woning, geen kamer en zoo uitstekend gemeu bileerd, dat een Europeaan zich er thuis kon voelen. De monniken mogen weliswaar niets bezitten; ze koopen ook niets, maar ontvangen geschenken van de menschen, die zich op deze wijze een plaatsje in den hemel willen verzekeren. De muren waren be hangen met foto's, meestal groepen monniken, doch ook enkele van hem zelf, en wel minstens n in ieder der drie vertrekken. Twee klokken hingen aan den wand van de zitkamer, n in iedere andere kamer en bovendien een wekker en drie kleinere klokken op voet stukken. Men zou denken, dat deze menschen geen belang stelden in het vlieden der uren, doch ik ver nam later, dat ze dagelijks kranten ontvangen. Wanneer de bezorger te laat is met de avondeditie, dient hij te worden uitgescholden. De bedden der monniken zijn niet de bodem der aarde", maar goedveerende, gebeeldhouwde bed den, omgeven met geel zijden gor dijnen en witte klamboe. Zachte matrassen verzekeren een rustigen slaap. Ik keek eens rond in de kamer van mijn gastheer. Drie ge llustreerde kalenders hingen aan den wand; ean prullebak vol oude kranten achter de gepólitoerde schrijftafel, waarvoor een groote leeren armstoel. Verder was de kamer vol met stoelen, prachtige Chineesche schermen, bloemen en enkele goed gevulde boekenkasten. Prachtige zijden kussens trokken mijn aandacht en een up-to-date leeslamp op de schrijftafel. Naast de vele foto's hingen enkele schil derijen en oliedrukken aan de muren, zoodat tusschen dat vele het kleine Boeddhabeeld bijna schuil ging. £en der volgelingen van Boeddha, uit het klooster Sudasinra met zijn gele pij en zijn bedetnap. EENMAAL ging ik een van mijn niéuwe vrienden bezoeken, die in het tegenover liggende gebouw woonde. Daar ik hem niet thuistrof, bladerde ik wat in zijn boeken. De meeste waren En gelsche grammatica-boeken, Engelsch- en FranschSiameesche woordenboeken, moderne uitgaven over stratosfeer-vlucht, Hoe bouw ik een zeilboot", Engelsche magazines en een heele jaargang La Vie Parisienne". Ik pikte er een boek uit met Siameesche letters op den rug en verwachtte een van de oude manuscripten in de Pali-taal te vinden. De titel kon ik niet lezen, maar de illustraties lieten geen twijfel over, daar het reproducties waren van goedkoope Fransche prentbriefkaarten, die in iedere haven stad der wereld te koop zijn. Ik vroeg zijn leerling, of zijn meester geen oude Pali-boeken had, waarop de knaap van achter het hemelbed een stapel stoffige oude boeken te voorschijn haalde, die blijkbaar door hun eigenaar waren vergeten. Ik vroeg 'mij steeds af, waarom deze menschen het Monnikenberoep" hadden gekozen. Toen ik eens met enkele monniken aan het redeneeren was over internationale politiek, cultuur en civilisatie, gen mogen zij geen belang stellen; hun tijd moet vroeg ik hun, Waarom zij het gele kleed de voorkeur Het Siameesche klooster Sudasinra te Bangkok, waarin de schrijver van dit artikel een week wot hadden gegeven. Het antwoord was, zooals alles in klooster Sudasinra, verrassend ! Wij zijn heel jong, wanneer we in het klooster komen; het is hier n.l. de gewoonte, dat iedere jongen minstens zes maanden van zijn leven aan den Meester wijdt, zijn wetten volgt en gedurende dien tijd verzonken is in gebed en meditatie." Ik was zeer verwonderd over dit antwoord, daar ik dit vergeleek met het leven, dat ik hier in het klooster had meegemaakt. De monnik ging onverstoorbaar verder: Wij kwa men als jongens in het klooster en ook al zijn wij vrij te allen tijde terug te keeren naar het leven daar buiten, wij wenschen dat niet. Buiten het klooster is geen kans voor een bestaan; er zijn te veel menschen, daarom blijven wij liever hier." Daar de hitte drukkend begon te worden, vertelde ik, dat ik binnenkort Bangkok wilde verlaten, doch Phra Maha, mijn kleine verschrompelde gastheer, wilde daarvan niets weten. Hij noodigde mij uit in zijn woning. Jarenlang heb ik. Engelsch geleerd", vertelde hij, maar mijn kennis laat te wenschen over. Ik wilde dat u mij hielp...." en meteen haalde hij een zwarte kist te voorschijn, die bleek een gramofoon te zijn. Ik was voorbereid op een Duke Ellington" of Paul Whiteman", maar een stem zei: I am hungry you are hungry hèis h ngry...." Engelsche taalles ! KORT voor mijn vertrek uit het klooster werden alle bezittingen van de monniken in de schaduw gesteld door het nieuwste wonder uit het Westen. Een der monniken werd met een radio met luid spreker vereerd en alle oude favorieten waren ver geten; zelfs de rust in het klooster verkeerde in ernstig gevaar. De gelukkige eigenaar ging 's avonds met zijn toestel op het grasveld zitten en alle broe ders en leerlingen schaarden zich rondom hem. Een der monniken slaagde er in, het toestel in werking te brengen, wat te danken was ^an de bestudeering van de Amerikaansche radio-magazines. Hij vond Bangkok-radio en avond aan avond hurkten allen rondom het toestel en luisterden naar de Boed dhistische gebeden van een hunner collega's, uit gezonden door de studio van het Phya Thi Palace, gevolgd dóór een onderhoudend gemengd pro gramma. Met open monden luisterden zij naar de gebeden, zangnummers en het persnieuws. Natuurlijk hadden zij niet al te vél verstand van het toestel en ik bood aan, het zuiver te stellen. Zachtjes draaide ik aan de knoppen en toen ge beurde de catastrophe. Plotseling schreeuwde de luidspreker in den stillen kloostertuin: Je t'aime, ma chérie....". Het was dansmuziek uit Saigon, Fransch Indo-China. Dadelijk draaide ik de knop terug, maar de monniken hadden den smaak te pakken. Ze vonden het programma van Saigon veel mooier en zóó speelden we jazz, niet alleen dezen avond, maar ook den volgenden. Ik durfde niet in te denken, wat er kon volgen: misschien een danspartij in den tuin met de buurmeisjes. Het werd mij duidelijk, dat ik het klooster moest verlaten, voor het zou ver anderen in een filiaal van Berlitz, of erger nog, in een dancing. DEN volgenden middag om 4 uur was ik op Bua Bampong station, uitgeleide gedaan door een menigte gele monniken en leerlingen. Talrijke Euro peanen, die hun familie en vrienden naar den trein brachten, staarden met groote oogen naar ons, om dat een blanke uitgeleide werd gedaan door gele monniken l Maar gauw kwamen ze bij; de dames legden hun lorgnons terzijde, de mannen staken een cigaret aan, alsof ze het onaangename gevoel wilden verbergen, dat ze het perron moesten deelen met een blanke, die zoo diep was gezonken, dat hij in een Boeddhistisch klooster tusschen gele monni ken had geleefd. Dat was dus die gekke vent, waar over ze.in de kranten hadden gelezen. Wat een ellendeling! Hoe bedriegelijk is toch het uiter lijk l" Ze waren goed ingelicht. Heerlijk voor de Bangkoksche Society ! Stof voor minstens drie maanden roddelen. ERLING BA<£HE PAG. s -? ST" VDE GROENE No. 3150 A' 1. «s & io.iu.ii. Abc .i i m

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl