De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 16 oktober pagina 5

16 oktober 1937 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

.?" ' l"" T" ?"""'?"???W'* t*:r: ^f, . ? ? ?<-*** :«. '.:$? . ? i?? ':§* m LH ::. 'Vf Waakzaamheid CRYPTO-FASCISME j Nationale geest ONLANGS is in dit blad betoogd, dat, moge in ons land de duidelijk zichtbare dreiging van het fascisme door de debacle van de N.S.B, op de achtergrond geraken, het opduiken van de geest der onvrijheid in allerlei andere ver schijningsvormen niet minder alarmerend is, ja door de vermommingen, waarin de fascistische tendenzen zich voordoen, juist nog verraderlijker. Wij stellen ons voor in deze kolommen op enige van zulke vermommingen de aandacht te vestigen. In dit opzicht de aandacht overwaard is het . tijdschrift De Rijkseenheid, staatkundig en economisch weekblad ter versterking van de banden tussen Nederland en de Indien; waarin opgenomen de mededelingen van de Vereniging Indië-Nederland; 8e jaargang". Een blad, dat op een zekere standing aanspraak mag maken, daar het onder zijn vaste medewerkers niet minder dan tien hoogleraren noemt. De redactie bestond tot en met 14 Juli van dit jaar uit de heren mr. A. J. A. A. Baron van Heemstra, oud-gouverneur van Suriname, A. J. W. Harloff, oud-lid van de Raad van Nederlands-Indië, en dr. W. Emmens. Sedert 28 Juli is de naam Harloff uit de kop verdwenen en vervangen door: dr. W. K. H. Feuilleteau de Bruyn, jhr. W. Roëll en dr. ir. J. G. Schlingemann. Het verdwijnen van den heer Harloff moet, hoewel hiervoor geen redenen zijn opgegeven, vermoedelijk toegeschreven worden aan overbelasting door de nieuwe taak, die deze intussen op zich had genomen; hij was n.l. volgens een bericht in de N.R.Ct. van 15 Juni organisatieleider voor de N.S.B, in Indi geworden. De voornaamste strekking vah het blad is, behalve propaganda voor leger- en vlootuitbreiding, het opblazen van het communistische gevaar in een mate, die alleen onze oostelijke naburen evenaren. Terwijl vóór dien de afwezig heid van overeenkomstige waarschuwingen tegen het fascistische gevaar reeds opviel, bekende het blad op 30 Juni kleur door met grote koppen een ,,0pen brief aan Zijne Excellentie Dr. H. Colijn" te publiceren, waarin een zekere Calavera" (Spaans voor: windbuil of warhoofd) diens be zwaren tegen het nationaalsocialisme als zijnde vreemde import trachtte te weerleggen. Het natio naalsocialisme, zo leest men, is een Germaanse uiting en dus even geschikt voor den Nederlander als voor den Duitser. ,,De Germaan is zich eindelijk bewust, dat de uitschakeling van de feodale leiders nodig heeft gemaakt de inschakeling van zelf bewustzijn en karakter, n hierin ligt de kracht van den Angelsaks, wiens parlementaire instel lingen niets anders zijn dan de spreekbuizen van de fascistische gedachtengang van dat ras. Even goed als de Duitser zich ontdaan heeft van de Hof van Weimar", zal ons volk zich moeten ontdoen van de ,,scholar mind" en, de rulers" ontbrekende, zichzelve de ruler mind" moeten aanschaffen. Vandaar het nationaalsocialisme". De persoonlijke overwinning van dr. Colijn aan de stembus, aldus het warhoofd, was de nederlaag van het parle mentaire systeem. Het Nederlandse volk, dat de sprong naar het fascisme nog niet heeft durven wagen, heeft het leidersprincipe van het fascisme reeds aanvaard. De rest, Excellentie, is maar een quaestie van tijd". Wij laten deze fascistische gedachtengang voor wat hij is, doch constateren, dat De Rijkseenheid" ook na het heengaan van den heer Harloff daarvan een spreekbuis is gebleven.* Zo vindt men in een hoofdartikel van 11 Augustus een beschouwing o.m. over de expansieve staatkunde van zekere volken, die door de innerlijke nationale con centratie, sterker, krachtiger bleken te zijn dan de meer internationaal georiënteerde volken: Itali veroverde Abessiniëtrots de volkenbondssancties, Duitsland verhief zich zelf" weer tot eersterangs mogendheid, Japan breidde zijn machtssfeer uit ten koste van China. En de anderen? Ze stonden aan de kant en keken toe". Dit als les en aan sporing voor het Nederlandse volk om tot een dergelijke nationale concentratie" te komen. Hoewel staatkunde boven cultuur gaat het verbod van De dag des oordeels" wordt toege juicht, omdat ,,elke wrijving met het buitenland moet worden vermeden" (waar blijft nu opeens het trotse zelfbewustzijn?) krijgt het staat kundig-economische weekblad op 8 September plotseling culturele velleïteiten. En wel worden die opgewekt door gebeurtenissen in het hedenchampagne K T WQ D P UT f ^L L *>'" (? i ' la toute pnemierG quaUre daagse cultuurland bij uitnemendheid: een lang, helaas moeilijk leesbaar stuk wordt gewijd aan Het Derde Rijk en de kunst". De bedoeling van den schrijver schijnt ongeveer deze te zijn, dat hij de artistieke bemoeiingen van Hitler op n lijn stelt met de vernieuwing der schilderkunst door Hans von Marées. In den ondertekenaar K., wiens initiaal bijna in elk nummer verschijnt, mogen wij wel den vasten medewerker H. Krekel zien, die onlangs door zijn bijdrage aan de ook in de Groene besproken publicatie De Goede Hoop" van het pangermaans^ propagandabureau geheten Deutsche Akademie in München, als promotor van Duits-Nederlandse culturele betrekkingen is opge treden. De h 2 er Krekel is eveneens als mede werker verbonden aan de Deutsche Wochenzeitung für di2 Nicderlindc". Uit zijn artikel in het nummer va i 2 0:t)ber van dat blad, getiteld Puritanerturn und moderne Welt", verdient deze uiteenzetting geciteerd te worden: De crisis in de N.S.B, zal waarschijnlijk de uit werking hebben van een groeiverschijnsel. De buitenstaander althans kan in al dit gebeuren, wanneer hij nauwkeuriger tosziet, geen verval be merken, doch slechts een noodzakelijke botsing tussen de nog niet aan elkaar aangepaste elementen, die aanvankelijk in die ene beweging samenge komen waren. Het ziet ernaar uit, dat de N.S.B. eerst in de toekomst, wanneer zij door de crisis heen haar eigenlijke wezen vaster gevormd héft, haar noodzakelijke functie zal vervullen. Deze functie kan slechts deze zijn: dat ejement in het volk, dat tot nu toe weliswaar de eigenlijke levensinhoud vormde maar nog nooit volkomen tot zijn recht gekomen is, in zijn uiterste consequenties te ontwikkelen en voor de behoeften van het moderne leven bruikbaar te maken. Wij bedoelen het puriteinse element. De vraag zal dus zijn: of het gelukt het voor Holland typische puritanisme met de eisen van het huidige staatsleven in over eenstemming te brengen. Steeds weer moet men zich verwonderen over de feilloze werking van die historische machten, die onder de oppervlakte en ongemerkt het eigenlijke gebeuren bepalen, trots alle bewuste en gewilde strevingen. Daar had men een beweging, die haar programma aan dat van een verwante partij in het buitenland ontleende; die grotendeels door voormalige liberalen geleid en met de tradities van de niet-kerkélijke burgerij verbonden scheen; een beweging, die haar gelaat naar de toekomst wendde en van de krachten van het verleden geen besef had, zodat zij zich van de werkelijke, bepalende potenties in de Hollandse politiek geen rekenschap gaf. En ziet, ondanks al deze geheel anders geaarde praemissen toont zij zich, zodra zij ernst maakt met de zaak, als een middel om de schatten aan puriteins willen, die nog in het volk sluimeren, te voorschijn te brengen en aan de toekomst der natie dienstbaar te maken". Mussert onze Cromwell! .N. in ons onderwijs r\EZER dagen is verschenen en aan de regeli ring aangeboden het Verslag der Onderwijs"*?*^ commissie, ingesteld door het Hoofdbestuur van het Algemeen Nederlands Verbond. Aan deze commissie, benoemd in 1933, was opgedragen te onderzoeken, of het onderwijs in Nederland voldoende van een gezonde nationale zin doortrokken is en voorzover nodig en mogelijk de middelen tot ver betering aan te wijzen. Behalve aan het onderwijs in de Nederlandse taal- en letterkunde en de aardrijks kunde heeft de commissie bijzondere aandacht besteed aan dat in de geschiedenis. Een groot aantal leer boeken, hier te lande voor dit vak in gebruik zowel bij het lager als bij het middelbaar en voorbereidend hoger onderwijs, werd op hun geschiktheid tot het kweken van nationale zin onderzocht. Over het alge meen komt de commissie tot de bevredigende con clusie, dat de boeken wat nationale geest betreft aan de door haar gestelde eisen voldoen. Men moet het betreuren, dat de commissie de ge legenheid ongebruikt heeft gelaten om behalve de ge schiedenis-leerboeken ook de geschiedenis-atlassen aan een onderzoek te onderwerpen. Zij zou dan met vrucht de van ouds beroemde H istor ische S chulatlas van /. W. Putzger onder de loupe hebben kunnen nemen, die op tal van Nederlandse gymnasia en burgerscholen nog steeds in gebruik is. De jongste druk van deze atlas (1936) is nl, zoals de bewerkers M. Pehle, H. Silberborth en M. Iskraut in het voor woord berichten, geheel aangepast aan de eisen van deze tijd en daarmede tevens aan 4e vereisten voor ,,de bezinning op de wezenlijke Duitse aard en geestes houding." Waardevol scheen den samenstellers in dit opzicht een rassenkaart, alsmede kaarten betreffende de tijden voordat Christelijk-Roomse geest de Cermaans-Duitse eigenaard omboog" en aangaande de strijd om de Duitse volksbodem en om de Grenz en Auslanddeutsche; voor de binnenlandse politiek zijn in het bijzonder de kaarten van belang, welke een aanschouwelijk beeld geven van het worstelen om de ziel van den Duitsen mens en de uiteindelijke stich ting van het Derde Rijk. Speciale kaarten stellen de verbreiding der joden in Duitsland en in geheel Europa voor, terwijl op dezelfde pagina een kaart, gewijd aan de ,,Rotmord 1919?1934", de plaatsen aangeeft, waar nationaalsocialisten en Stahlhelmkameraden vermoord werden: Dit alles is in het geheel niet verwonderlijk, men zou zich integendeel moeten verwonderen wanneer dit leermiddel zich niet in de huidige Duitse volksopvoeding had ingeschakeld. Voor Nederlands schoolgebruik is daarmee de goede oude Putzger helaas ongeschikt geworden. Vooral de kaarten no. 123 en 140, w'a ar o p Nederland voorkomt als behorend tot de De uts c h e Kutturbode n", hadden aan het waak zame oog der commissie van het A. N. V. niet mogen ontsnappen. vaardigers het zelf gedaan hebben. Paindeluxe-brood ,,Dc resjeering laat zich met de haar ten dienste staande middelen op de hoogte houden." (M. v. /.) , .Slaar mannen als de schrijver wil len de oplossing thans en nu/' ___ (X' K' C'} Het geval ,,Ibscns werk viel te overzien tot Als wij dooden ontwaken." (X. R.C.) ,,In mantels viel een groote ver scheidenheid te be\yondcren." (Hbl.) ,.Men heeft ons meegedeeld, dat het hieraan toe te schrijven valt." (Vrij h.) ,,Er valt geen verbecering te be speuren." (H. D.) Rond rond Hij vormt een kring van enthou siasten rond zich." (N. R. C.) Kond het leven van Querido." , ,Het pincticum bestaat al geruimen tijd; het mag gelden als een unicum." (\. R. C.) Dat woord ook. (Verg. arboretum, pinetum, lauretum, olivetum, enz.) ,,Deze leer vormt de spil, rond welke hun buitenlandsche politiek draait." (Tel.) ,,Hii ziet niets van het bestaan dat zich afspeelt rond het levcnsmiddelenbcdrijf." (Xai DU.) , , P-r hecrsch t rond de betcekenis van dit woord verschil van meening; en voornamelijk rond het begrip melo-1 dramatisch." (O. T.) De als-gruwel ,,Men moest de taal blijven beheer^ schen, raadsman als men toch nog altijd is voor het Inlandsche B.B." (Hbl.) ,,Zelfs de partij is niet zelfstandig. genoopt als zij is tot overleg met de vakbeweging." (Lib. Wbl.) ,,Getroffen als we allen waren door dit blijk van vriendschap, voelden we ons verplicht iets aan te bieden." : (X.H.C,) Dit geloof is geen zelf inbeel ding," schrijft Het Lib. Wbl. Wat dan wel P Andermans inbeelding, waarschijnlijk. En dit geloof zal wel zelf geloof zijn. Het komt dus hier op neer, dat dit zelfgeloof andermans inbeelding is. 1 i ? ' ,,De costuums, vier honderd en vijftig, werden zelf vervaardigd," meldt Ons Tooneel. Bovendien wordt zelf beweerd, dat de ver,,Deze zangeres is niet in staat, kunstwerken te herschapen." (.\. R. C.) Ze weet misschien niet eens wat herschapen is. Lady Linlithgow heeft te Simla een tuinfeest gegeven aan vrouwe lijke gidsen." (X. R. C.) Girl Guide nog eens opzoeken. ,,Van de ramen die bij den Beel denstorm gespaard bleven noemen wij het glas dat Koning Filips II voor stelt, de onafhankelijkheid der Vereenigde Provinciën erkennend." (Ar. R. C.) Het jaartal van den Beelden storm nog eens opzoeken. Euwe ongesteld ,,Na ti n minuten denken gaf Euwe op." (Hbl.) Correspondentie I', te A. Ik lees in de Prov. Ov. en 7w. Courant: ,.De huzaren in top. vorm/' Wat is dat? Antw. Misschien een zetfout voor tobvorm óf tonvorm, erg dik ik weet het niet. MAM U T T Letterkundig leven L/fee glimlachend fatum D. A. M. BINNENDIJK P. H. van Meerkerken: Do oudorgting vun het dorp. (Salamandrrrccks: ((uerldo, Amsterdam). AAN de Salamander-serie, die zich in het algemeen voor treffelijk op hoog peil weet te handhaven, is onlangs Van Moerkerken's De ondergang van het dorp" toegevoegd, een soort satirieke sleutel roman over een bekende streek en een niet minder befaamd dorp in ons vaderland. Het boek, dat ternauwer nood op de kwalificatie roman" aan spraken kan doen gelden, dateert van 1912, toen de langzame maar stelsel matige ontluistering van bedoelde streek en haar ongerept natuurschoon zich reeds in een vergevorderd stadium bevond. Klaarblijkelijk heeft de commerciëele exploitatie van het primitief isolement, de vernietiging van het oorspronkelijk landleven der bewoners, de verwording van het onbedorven aspect der natuur en het onbarmhartig terugdringen van gemoedelijke en trouwhartige samenlevingsvormen ten bate van lucratieve oogmerken, den auteur zoozeer in zijn gevoel van liefde en verteedering voor den staat van, met den bodem vergroeide, zeden en aan den grond gebonden schoon heid geschokt, dat deze verontwaar diging, gevoegd bij zijn cultuurhistori sche ambities, hem tot het samenstellen van dit eenigszins tweeslachtig werk over den ondergang van het ,,dorp" en den groei der moderne" cultuur heeft geïnspireerd. Het boekje, dat na een zuiver histo risch vertellende inleiding, gewaagt van de penetratie van idealisme, techniek, commerciëele eerzucht en libertijnsch gedragingen in een milieu van gods dienstig conservatisme, clericale be moeizucht en beschroomde classieke en historische, studie-van-adellijken-huize, draagt echter meer de kenmerken van een soms zacht spottend, soms ronduit satiriek pamflet, dan van een roman waarin een noodlottige maatschappe lijke ontwikkeling zichtbaar zou zijn gemaakt aan de handelingen en reacties van afzonderlijke menschelijke figuren in den samenhang hunner dorpsche levensgebondenheid. Van Moerkerken schenkt den menschelijken exponenten van dezen' tragischen ondergang te weinig eigen leven en teveel anecdotisch belang, om hen meer dan figuranten te doen zijn in de fatale reeks der, op Bibliografie Anna Segliers: Die Itettung (Queridn, Amsterdam) IE sagte: Was hast du eigentlich neulich damit gemeint, ein Brief von meinem Vater ? Emilie sagte: Ach ja, den solltest du eigentlich wirklich auch mal lesen." Sie kramte in einen Schubfach herum. Sie brachte ihr Pappkastchen mit Feldpostbriefen. Sie sagte: Du weisst doch, dass der Paul und dein Vater in einer Kompagnie waren." lm Pappkastchen war ein verschnürtes Bundel Briefe. Die waren von ihrem Mann. Dann gab es noch ein paar Karten und einen einzelnen Brief und eine Photographie. Die waren von ihrem Bruder: Ein Dutzend Soldaten um einen Weinachtsbaum." (pag. 210). Op deze wijze vult Anna Seghers 510 compact bedrukte bladzijden en S Bekijkt het wereldgebeuren door een bril van Schmidt Rokin72 AMSTERDAM zichzelf niet zoo aangrijpende, feiten. Het noodzakelijk gevolg van deze opvatting is, dat de bedoelingen van den schrijver onherroepelijk tot mis lukking waren gedoemd. Alleen door een minder opzettelijke en satirieke behandeling der individueele voor vallen, door een minder schematische en simplistische psychologie, zou het tragisch lot dezer samenleving een overtuigenden vorm hebben kunnen aannemen. Het is echter de vraag, of de aard van Van Moerkerken's subtiel doch beperkt talent hem tot het volbrengen van zulk een epische taak in staat zou hebben gesteld. Zijn degelijke en genuanceerde kennis der beschavings geschiedenis, zijn aanleg voor een lichte satire en zijn naar mijn smaak te temperamentloos schrijverschap bieden een slechten waarborg voor een onder neming, waarbij het in zoo groote mate aankomt op epische verbeeldings kracht, romantisch noodlotsbesef, machtiger bewogenheid en visionnairen durf en gloed. Daartoe dunkt mij het kunstenaarstemperament van Van Moerkerken te eenen male ontoe reikend, zijn kieschheid en bescheiden stijl bepaald een belemmering. Meer dan een wel aardig boekje met hier en daar een kiem van een zelfstandigen roman lijkt mij De ondergang van een dorp", dat op zijn taal en spelling herzien had moeten worden bij dezen tweeden druk, zeker niet. ?<n t« W. jun>| Guituur der wijsheid H. MARSMAN >Ioritz Hclniann: IHo Spindel; Fine Auswulil aus ? seinfiu Werk (Itrrniann-FIseher, Wecn.cn) BEHALVE twee novellen, drie dramatische fragmenten en al Heimann's gedichten een dertigtal slechts bevat deze bloem lezing eenige reeksen aforismen, enkele essays en een aantal, deels autobio grafische stukken, waarin hij o.i. het hoogste bereikte dat in hem was. Heimann was zeker niet allereerst kunstenaar of dichter in den beperkten zin van het woord. Zijn gedichten meent hiermede waarschijnlijk een beeld te hebben gegeven van het leven in een mijnstreek vóór de nationaalsociaüstische revolutie. Het feit, dat zij de hedendaagsche sociale gebeurtenissen in haar romans beschrijft en oog meent te hebben voor de specifieke nooden van dezen tijd, heeft haar een naam als roman cière bezorgd, die volstrekt oneven redig is aan haar talent. Op grond van dit laatste boek zou men haar zelfs alle talent volkomen willen ont zeggen. Haar stijl bestaat uit een aan eenrijging van korte strompelende zinnetjes, zooveel mogelijk los van elkaar. Natuurlijk is de simpelheid en vooral de lengte van den zin op zich zelf geen beslissend element voor de waarde van proza, maar wel de vraag of melodie en rhythme een continuen stroom weten te verwekken. Het proza van Anna Seghers bezit noch rhythme, noch eenig beeldend vermogen, het is noch melodieus, noch pregnant: het is alleen maar banaal en stuntelig; en in dit stuntelige proza beschrijft zij met een verwonderlijk domme vol harding mijnwerkersgezinnen, sterhpelaars en vooral keukens, voor het grootste gedeelte uiterlijkheden, die door overvolledige beschrijving zelfs houden iets stijfs en magers en men heeft het gevoel, dat hij wat hij erin te zeggen had, doorgaans en misschien beter op een andere wijze had kunnen uitdrukken. Hij was zelfs niet allereerst novellist. De twee verhalen, hier op genomen, bewijzen dat het louter uit beelden of vertellen niet zijn eigenlijk element was. Die vergebliche Botschaft" be schrijft een episode uit Grillparzer's leven, waar zeker iets van te maken was geweest, in een sierlijk, maar onbevredigend kabinetstuk, fijn, maar met de bevreesde neiging iets afgeronds te geven een merkwaar dig schoolsch atavisme in een zoo vrijen en diepzinnigen geest. Suggereeren is sterker dan zeggen, maar den indruk wekken dat men meer suggereert dan men zegt, terwijl men eigenlijk niet veel heeft te zeggen het heeft iets van een bedrieglijk coquetteeren met verzwegen diepten die er niet zijn, van een al te mysterieus en precieus omsluieren, n der vormen waarmee het valsch vernuft zich het air geeft van slechts bedremmeld en omzichtig te mogen stamelen over een geheim, dat, forscher onthuld, zijn heldere raadselachtigheid nog ten volle zou hebben behouden. ZIEDAAR mijn bezwaren tegen' Heimann, die overigens een der fijnzinnigste en sympathiekste geesten was uit de generatie van Thomas en Heinrich Mann. Hij werd in 1868 geboren en stierf in 1925. Een peinzer, meer dan iets anders; een uitstekend prozaïst. Zijn Prosaische Schriften", in vijf deelen verschenen het laatste nazijndood door Löerke uit zijn nalaten schap samengesteld vormen onge twijfeld de kern van zijn werk. Voor zichtig en zorgvuldig, ondogmatisch, vol beschroomden eerbied voor het leven zoo is hij geweest, zoo schreef hij. Vrij van alle pose en verdoemzucht, wijs en innemend. Hij was in den waren, onsystematischen zin van het woord een filosoof, die doordrenkt van oude, vooral Joodsche en Chineesche wijsheid?dank zij zijn innerlijke onafhankelijkheid, een der bescheidenste, maar superieure figuren is ge weest van zijn generatie, een der merkwaardigste geesten der Duitsche literatuur. Zijn meest persoonlijke vormen bereikte hij in het aforisme, maar vooral in het schetsmatig en fragmentarisch autobiografische. Het gaf hem gelegenheid zich, deels ver tellend, deels peinzend, te verdiepen in het raadselachtige phenomeen des levens, welks mysteriën hem stil maar doordringend hebben geboeid. geen vage omtrek verkrijgen; het blijft alles n taaie, amorphe massa, n eindelooze verveling. Willf Duwe: Dcutsrhe 2O. Julirli und erts. die <*e*t der AuMilrucliMkunst. (Orell Verlug, Xürieli-Leip/.i^) EEN nationaal-socialistische litera tuurgeschiedenis kan men dit werk niet noemen, hoewel de auteur zijn sympathieën niet onder stoelen of banken steekt. Zijn gebor neerde levensbeschouwing, zijn, als het echt is, ontstellend naïef idealisme, zijn moralistische kleinburgerlijkheid kleuren,duidelijk zijn boek. Hij streeft echter ten aanzien van verschillende figuren naar een soort krampachtige objectiviteit en weert dus ook de Joden niet uit zijn beschouwing. Duwe is, als litterair historicus, eenzeer belezen man, die ook de moderne kunstgeschiedenis theorieën en de verschillende heden daagsche opvattingen over aesthetica blijkt te kennen. Kunstgevoelig is hij echter niet: dat verraden niet alleen zijn half-juiste opvattingen, maar voor al ook zijn toon, diétot in iedere nu ance den middelmatige verraadt. Duwe ziet de Na de leer* jaren RAYMOND BRULEZ Il «-in- 11 «?!?«h «? n : I>e Kleine I «n (L. J. Veen. Aiii*t<*rduin) ER valt in dezen jongsten roman van een der meest belovende jon gere Vlaamsche schrijvers heel wat te loven. RenéBerghen kan een ka rakter tot in zijn minste details ont* leden. Van de onderlinge psycholo gische verhoudingen in den schoot eener familie weet hij een boeiend en natuurgetrouw beeld te geven; beeld dat geen toetsen ongebruikt laat, zelfs wanneer deze onthutsend zijn, zooals wanneer de held bij het ziekbed van zijn nochtans beminde vrouw, doorheen zijn leed gelijktijdig, als een bittere en vlijmende gedachte, de hoop koestert op-verlossing uit de gevangenis van het huwelijk". Toch blijven dergelijke wrange over wegingen zeldzaam. Het overheerschende klimaat van dezen roman is een voorname, tactvolle gevoeligheid. DE twintigjarige Karel Derwinde voelt voor zijn nichtje Isa, dat nog een kind is, een genegenheid, waarvan de ontwikkeling afgebroken wordt door de afreis van het meisje naar Australië. Gedurende haar jaren lange afwezigheid huwt Karel met Aline. Wanneer de kleine Isa als een volwassen vrouw terugkeert, dreigt dit kinderlooze huwelijk schipbreuk te lijden. De langverwachte baby krijgt echter de rol van Deus ex machina" toebedeeld, die aan deze, zooals aan zooveel andere Vlaamsche romans, die het aandurven het thema van de echt breuk te behandelen, een stichtelijk happy-end bezorgt. Dit is de derde roman van een auteur, die zoo dus blijkbaar de leerjaren achter den rug heeft. Daarom mag het wel jammer heeten, dat de ietwat grove vorm niet steeds beantwoordt aan den ?fijn genuanceerden inhoud. Berghen's stijl doet doorgaans vlak en kleurloos aan. Wanneer hij zijn toevlucht neemt tot beeldspraak, is deze vrij banaal en soms niet eens toepasselijk. Verder ver langzamen overbodige digressies o.m. langdradige discussies over het moderne filmprobleem het tempo van dit boek, dat, door een meer tuchtvolle concentratie rondom zijn hoofd kern, heel wat aan litteraire effecti viteit zou gewonnen hebben. wier voornaamste factor in het ex pressionisme bestaat, als tegenhanger van het naturalisme. Van dit schema uitgaand, komt hij er toe niet alleen over figuren als Gerhard Hauptmann en Thomas Mann te zwijgen, maar zelfs over Stehr, die toch met Hamsun de onmiskenbare voorlooper is van ongeveer driekwart der huidige lan delijke" literatuur. Over het ontbreken der jongere emigranten en van niet ge lijkgeschakelde Oostenrijkers als Musil en Roth, verwondert men zich nog maar half. Regier, Brentano, Glaeser, Bruno Frartk en Feuchtwanger worden niet vermeld. Maar dat, zelfs in een over zicht, dat niet naar volledigheid streeft, Ernst Jünger, Gottfried' Benn en Ernst von Salomon ontbreken figuren die toch niet al te verdacht kunnen zijn is een onbegrijpelijk verzuim. Daar iedere verantwoording van des schrijvers standpunt ontbreekt, vindt men ook hiervoor geen verkla ring. Zijn waarde ontleent dit werk vooral aan de ruim gekozen citaten. KUNSTZAAL VAN LIER ROKIN 126 ? AMSTERDAM Doorloopend Tentoonstellingen

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl