Historisch Archief 1877-1940
.?" ' l"" T" ?"""'?"???W'* t*:r: ^f, .
? ? ?<-*** :«.
'.:$?
. ? i??
':§*
m
LH
::.
'Vf
Waakzaamheid
CRYPTO-FASCISME
j Nationale geest
ONLANGS is in dit blad betoogd, dat, moge in
ons land de duidelijk zichtbare dreiging
van het fascisme door de debacle van de
N.S.B, op de achtergrond geraken, het opduiken
van de geest der onvrijheid in allerlei andere ver
schijningsvormen niet minder alarmerend is, ja
door de vermommingen, waarin de fascistische
tendenzen zich voordoen, juist nog verraderlijker.
Wij stellen ons voor in deze kolommen op enige
van zulke vermommingen de aandacht te vestigen.
In dit opzicht de aandacht overwaard is het
. tijdschrift De Rijkseenheid, staatkundig
en economisch weekblad ter versterking van de
banden tussen Nederland en de Indien; waarin
opgenomen de mededelingen van de Vereniging
Indië-Nederland; 8e jaargang". Een blad, dat op
een zekere standing aanspraak mag maken, daar
het onder zijn vaste medewerkers niet minder dan
tien hoogleraren noemt. De redactie bestond tot
en met 14 Juli van dit jaar uit de heren mr. A. J.
A. A. Baron van Heemstra, oud-gouverneur van
Suriname, A. J. W. Harloff, oud-lid van de Raad
van Nederlands-Indië, en dr. W. Emmens. Sedert
28 Juli is de naam Harloff uit de kop verdwenen
en vervangen door: dr. W. K. H. Feuilleteau de
Bruyn, jhr. W. Roëll en dr. ir. J. G. Schlingemann.
Het verdwijnen van den heer Harloff moet, hoewel
hiervoor geen redenen zijn opgegeven, vermoedelijk
toegeschreven worden aan overbelasting door de
nieuwe taak, die deze intussen op zich had genomen;
hij was n.l. volgens een bericht in de N.R.Ct. van
15 Juni organisatieleider voor de N.S.B, in Indi
geworden. De voornaamste strekking vah het blad
is, behalve propaganda voor leger- en
vlootuitbreiding, het opblazen van het communistische
gevaar in een mate, die alleen onze oostelijke
naburen evenaren. Terwijl vóór dien de afwezig
heid van overeenkomstige waarschuwingen tegen
het fascistische gevaar reeds opviel, bekende het
blad op 30 Juni kleur door met grote koppen een
,,0pen brief aan Zijne Excellentie Dr. H. Colijn"
te publiceren, waarin een zekere Calavera"
(Spaans voor: windbuil of warhoofd) diens be
zwaren tegen het nationaalsocialisme als zijnde
vreemde import trachtte te weerleggen. Het natio
naalsocialisme, zo leest men, is een Germaanse
uiting en dus even geschikt voor den Nederlander
als voor den Duitser. ,,De Germaan is zich eindelijk
bewust, dat de uitschakeling van de feodale leiders
nodig heeft gemaakt de inschakeling van zelf
bewustzijn en karakter, n hierin ligt de kracht
van den Angelsaks, wiens parlementaire instel
lingen niets anders zijn dan de spreekbuizen van
de fascistische gedachtengang van dat ras. Even
goed als de Duitser zich ontdaan heeft van de Hof
van Weimar", zal ons volk zich moeten ontdoen
van de ,,scholar mind" en, de rulers" ontbrekende,
zichzelve de ruler mind" moeten aanschaffen.
Vandaar het nationaalsocialisme". De persoonlijke
overwinning van dr. Colijn aan de stembus, aldus
het warhoofd, was de nederlaag van het parle
mentaire systeem. Het Nederlandse volk, dat de
sprong naar het fascisme nog niet heeft durven
wagen, heeft het leidersprincipe van het fascisme
reeds aanvaard. De rest, Excellentie, is maar een
quaestie van tijd".
Wij laten deze fascistische gedachtengang voor
wat hij is, doch constateren, dat De Rijkseenheid"
ook na het heengaan van den heer Harloff daarvan
een spreekbuis is gebleven.* Zo vindt men in een
hoofdartikel van 11 Augustus een beschouwing
o.m. over de expansieve staatkunde van zekere
volken, die door de innerlijke nationale con
centratie, sterker, krachtiger bleken te zijn dan
de meer internationaal georiënteerde volken: Itali
veroverde Abessiniëtrots de volkenbondssancties,
Duitsland verhief zich zelf" weer tot eersterangs
mogendheid, Japan breidde zijn machtssfeer uit
ten koste van China. En de anderen? Ze stonden
aan de kant en keken toe". Dit als les en aan
sporing voor het Nederlandse volk om tot een
dergelijke nationale concentratie" te komen.
Hoewel staatkunde boven cultuur gaat het
verbod van De dag des oordeels" wordt toege
juicht, omdat ,,elke wrijving met het buitenland
moet worden vermeden" (waar blijft nu opeens
het trotse zelfbewustzijn?) krijgt het staat
kundig-economische weekblad op 8 September
plotseling culturele velleïteiten. En wel worden
die opgewekt door gebeurtenissen in het
hedenchampagne K T WQ D P UT
f ^L L *>'" (? i '
la toute pnemierG quaUre
daagse cultuurland bij uitnemendheid: een lang,
helaas moeilijk leesbaar stuk wordt gewijd aan
Het Derde Rijk en de kunst". De bedoeling van
den schrijver schijnt ongeveer deze te zijn, dat hij
de artistieke bemoeiingen van Hitler op n lijn
stelt met de vernieuwing der schilderkunst door
Hans von Marées. In den ondertekenaar K., wiens
initiaal bijna in elk nummer verschijnt, mogen wij
wel den vasten medewerker H. Krekel zien, die
onlangs door zijn bijdrage aan de ook in de
Groene besproken publicatie De Goede Hoop"
van het pangermaans^ propagandabureau geheten
Deutsche Akademie in München, als promotor van
Duits-Nederlandse culturele betrekkingen is opge
treden. De h 2 er Krekel is eveneens als mede
werker verbonden aan de Deutsche
Wochenzeitung für di2 Nicderlindc". Uit zijn artikel in
het nummer va i 2 0:t)ber van dat blad, getiteld
Puritanerturn und moderne Welt", verdient deze
uiteenzetting geciteerd te worden:
De crisis in de N.S.B, zal waarschijnlijk de uit
werking hebben van een groeiverschijnsel. De
buitenstaander althans kan in al dit gebeuren,
wanneer hij nauwkeuriger tosziet, geen verval be
merken, doch slechts een noodzakelijke botsing
tussen de nog niet aan elkaar aangepaste elementen,
die aanvankelijk in die ene beweging samenge
komen waren. Het ziet ernaar uit, dat de N.S.B.
eerst in de toekomst, wanneer zij door de crisis
heen haar eigenlijke wezen vaster gevormd héft,
haar noodzakelijke functie zal vervullen. Deze
functie kan slechts deze zijn: dat ejement in het
volk, dat tot nu toe weliswaar de eigenlijke
levensinhoud vormde maar nog nooit volkomen tot zijn
recht gekomen is, in zijn uiterste consequenties
te ontwikkelen en voor de behoeften van het
moderne leven bruikbaar te maken. Wij bedoelen
het puriteinse element. De vraag zal dus zijn: of
het gelukt het voor Holland typische puritanisme
met de eisen van het huidige staatsleven in over
eenstemming te brengen. Steeds weer moet men
zich verwonderen over de feilloze werking van die
historische machten, die onder de oppervlakte en
ongemerkt het eigenlijke gebeuren bepalen, trots
alle bewuste en gewilde strevingen. Daar had men
een beweging, die haar programma aan dat van
een verwante partij in het buitenland ontleende;
die grotendeels door voormalige liberalen geleid
en met de tradities van de niet-kerkélijke burgerij
verbonden scheen; een beweging, die haar gelaat
naar de toekomst wendde en van de krachten van
het verleden geen besef had, zodat zij zich van de
werkelijke, bepalende potenties in de Hollandse
politiek geen rekenschap gaf. En ziet, ondanks al
deze geheel anders geaarde praemissen toont zij
zich, zodra zij ernst maakt met de zaak, als een
middel om de schatten aan puriteins willen, die
nog in het volk sluimeren, te voorschijn te brengen
en aan de toekomst der natie dienstbaar te maken".
Mussert onze Cromwell! .N.
in ons onderwijs
r\EZER dagen is verschenen en aan de
regeli ring aangeboden het Verslag der
Onderwijs"*?*^ commissie, ingesteld door het Hoofdbestuur
van het Algemeen Nederlands Verbond. Aan deze
commissie, benoemd in 1933, was opgedragen te
onderzoeken, of het onderwijs in Nederland voldoende
van een gezonde nationale zin doortrokken is en
voorzover nodig en mogelijk de middelen tot ver
betering aan te wijzen. Behalve aan het onderwijs in
de Nederlandse taal- en letterkunde en de aardrijks
kunde heeft de commissie bijzondere aandacht besteed
aan dat in de geschiedenis. Een groot aantal leer
boeken, hier te lande voor dit vak in gebruik zowel bij
het lager als bij het middelbaar en voorbereidend
hoger onderwijs, werd op hun geschiktheid tot het
kweken van nationale zin onderzocht. Over het alge
meen komt de commissie tot de bevredigende con
clusie, dat de boeken wat nationale geest betreft aan
de door haar gestelde eisen voldoen.
Men moet het betreuren, dat de commissie de ge
legenheid ongebruikt heeft gelaten om behalve de ge
schiedenis-leerboeken ook de geschiedenis-atlassen aan
een onderzoek te onderwerpen. Zij zou dan met vrucht
de van ouds beroemde H istor ische S chulatlas
van /. W. Putzger onder de loupe hebben kunnen
nemen, die op tal van Nederlandse gymnasia en
burgerscholen nog steeds in gebruik is. De jongste
druk van deze atlas (1936) is nl, zoals de bewerkers
M. Pehle, H. Silberborth en M. Iskraut in het voor
woord berichten, geheel aangepast aan de eisen van
deze tijd en daarmede tevens aan 4e vereisten voor ,,de
bezinning op de wezenlijke Duitse aard en geestes
houding." Waardevol scheen den samenstellers in dit
opzicht een rassenkaart, alsmede kaarten betreffende
de tijden voordat Christelijk-Roomse geest de
Cermaans-Duitse eigenaard omboog" en aangaande
de strijd om de Duitse volksbodem en om de Grenz
en Auslanddeutsche; voor de binnenlandse politiek
zijn in het bijzonder de kaarten van belang, welke
een aanschouwelijk beeld geven van het worstelen om
de ziel van den Duitsen mens en de uiteindelijke stich
ting van het Derde Rijk. Speciale kaarten stellen de
verbreiding der joden in Duitsland en in geheel
Europa voor, terwijl op dezelfde pagina een kaart,
gewijd aan de ,,Rotmord 1919?1934", de plaatsen
aangeeft, waar nationaalsocialisten en
Stahlhelmkameraden vermoord werden: Dit alles is in het geheel
niet verwonderlijk, men zou zich integendeel moeten
verwonderen wanneer dit leermiddel zich niet in de
huidige Duitse volksopvoeding had ingeschakeld.
Voor Nederlands schoolgebruik is daarmee de goede
oude Putzger helaas ongeschikt geworden. Vooral de
kaarten no. 123 en 140, w'a ar o p Nederland
voorkomt als behorend tot de De
uts c h e Kutturbode n", hadden aan het waak
zame oog der commissie van het A. N. V. niet mogen
ontsnappen.
vaardigers het zelf gedaan hebben.
Paindeluxe-brood
,,Dc resjeering laat zich met de haar
ten dienste staande middelen op de
hoogte houden." (M. v. /.)
, .Slaar mannen als de schrijver wil
len de oplossing thans en nu/'
___ (X' K' C'}
Het geval
,,Ibscns werk viel te overzien tot
Als wij dooden ontwaken." (X. R.C.)
,,In mantels viel een groote ver
scheidenheid te be\yondcren." (Hbl.)
,.Men heeft ons meegedeeld, dat
het hieraan toe te schrijven valt."
(Vrij h.)
,,Er valt geen verbecering te be
speuren." (H. D.)
Rond rond
Hij vormt een kring van enthou
siasten rond zich." (N. R. C.)
Kond het leven van Querido."
, ,Het pincticum bestaat al
geruimen tijd; het mag gelden als een
unicum." (\. R. C.)
Dat woord ook.
(Verg. arboretum, pinetum,
lauretum, olivetum, enz.)
,,Deze leer vormt de spil, rond
welke hun buitenlandsche politiek
draait." (Tel.)
,,Hii ziet niets van het bestaan
dat zich afspeelt rond het
levcnsmiddelenbcdrijf." (Xai DU.)
, , P-r hecrsch t rond de betcekenis van
dit woord verschil van meening; en
voornamelijk rond het begrip melo-1
dramatisch." (O. T.)
De als-gruwel
,,Men moest de taal blijven beheer^
schen, raadsman als men toch nog
altijd is voor het Inlandsche B.B."
(Hbl.)
,,Zelfs de partij is niet zelfstandig.
genoopt als zij is tot overleg met de
vakbeweging." (Lib. Wbl.)
,,Getroffen als we allen waren door
dit blijk van vriendschap, voelden we
ons verplicht iets aan te bieden."
: (X.H.C,)
Dit geloof is geen zelf inbeel
ding," schrijft Het Lib. Wbl. Wat
dan wel P Andermans inbeelding,
waarschijnlijk. En dit geloof zal
wel zelf geloof zijn. Het komt dus
hier op neer, dat dit zelfgeloof
andermans inbeelding is.
1 i ? '
,,De costuums, vier honderd en
vijftig, werden zelf vervaardigd,"
meldt Ons Tooneel. Bovendien
wordt zelf beweerd, dat de
ver,,Deze zangeres is niet in staat,
kunstwerken te herschapen."
(.\. R. C.)
Ze weet misschien niet eens wat
herschapen is.
Lady Linlithgow heeft te Simla
een tuinfeest gegeven aan vrouwe
lijke gidsen." (X. R. C.)
Girl Guide nog eens opzoeken.
,,Van de ramen die bij den Beel
denstorm gespaard bleven noemen wij
het glas dat Koning Filips II voor
stelt, de onafhankelijkheid der
Vereenigde Provinciën erkennend."
(Ar. R. C.)
Het jaartal van den Beelden
storm nog eens opzoeken.
Euwe ongesteld
,,Na ti n minuten denken gaf Euwe
op." (Hbl.)
Correspondentie
I', te A. Ik lees in de Prov. Ov. en
7w. Courant: ,.De huzaren in
top. vorm/' Wat is dat?
Antw. Misschien een zetfout voor
tobvorm óf tonvorm, erg dik
ik weet het niet.
MAM U T T
Letterkundig leven
L/fee glimlachend fatum
D. A. M. BINNENDIJK
P. H. van Meerkerken: Do
oudorgting vun het dorp.
(Salamandrrrccks: ((uerldo, Amsterdam).
AAN de Salamander-serie, die
zich in het algemeen voor
treffelijk op hoog peil weet te
handhaven, is onlangs Van
Moerkerken's De ondergang van het dorp"
toegevoegd, een soort satirieke sleutel
roman over een bekende streek en een
niet minder befaamd dorp in ons
vaderland. Het boek, dat ternauwer
nood op de kwalificatie roman" aan
spraken kan doen gelden, dateert van
1912, toen de langzame maar stelsel
matige ontluistering van bedoelde
streek en haar ongerept natuurschoon
zich reeds in een vergevorderd stadium
bevond. Klaarblijkelijk heeft de
commerciëele exploitatie van het primitief
isolement, de vernietiging van het
oorspronkelijk landleven der bewoners,
de verwording van het onbedorven
aspect der natuur en het onbarmhartig
terugdringen van gemoedelijke en
trouwhartige samenlevingsvormen ten
bate van lucratieve oogmerken, den
auteur zoozeer in zijn gevoel van
liefde en verteedering voor den staat
van, met den bodem vergroeide, zeden
en aan den grond gebonden schoon
heid geschokt, dat deze verontwaar
diging, gevoegd bij zijn cultuurhistori
sche ambities, hem tot het samenstellen
van dit eenigszins tweeslachtig werk
over den ondergang van het ,,dorp" en
den groei der moderne" cultuur heeft
geïnspireerd.
Het boekje, dat na een zuiver histo
risch vertellende inleiding, gewaagt van
de penetratie van idealisme, techniek,
commerciëele eerzucht en libertijnsch
gedragingen in een milieu van gods
dienstig conservatisme, clericale be
moeizucht en beschroomde classieke en
historische, studie-van-adellijken-huize,
draagt echter meer de kenmerken van
een soms zacht spottend, soms ronduit
satiriek pamflet, dan van een roman
waarin een noodlottige maatschappe
lijke ontwikkeling zichtbaar zou zijn
gemaakt aan de handelingen en reacties
van afzonderlijke menschelijke figuren
in den samenhang hunner dorpsche
levensgebondenheid. Van Moerkerken
schenkt den menschelijken exponenten
van dezen' tragischen ondergang te
weinig eigen leven en teveel anecdotisch
belang, om hen meer dan figuranten
te doen zijn in de fatale reeks der, op
Bibliografie
Anna Segliers: Die Itettung
(Queridn, Amsterdam)
IE sagte: Was hast du
eigentlich neulich damit gemeint, ein
Brief von meinem Vater ?
Emilie sagte: Ach ja, den solltest du
eigentlich wirklich auch mal lesen."
Sie kramte in einen Schubfach herum.
Sie brachte ihr Pappkastchen mit
Feldpostbriefen. Sie sagte: Du weisst doch,
dass der Paul und dein Vater in einer
Kompagnie waren." lm Pappkastchen
war ein verschnürtes Bundel Briefe.
Die waren von ihrem Mann. Dann gab
es noch ein paar Karten und einen
einzelnen Brief und eine Photographie.
Die waren von ihrem Bruder: Ein
Dutzend Soldaten um einen
Weinachtsbaum." (pag. 210).
Op deze wijze vult Anna Seghers
510 compact bedrukte bladzijden en
S
Bekijkt het wereldgebeuren
door een bril van Schmidt
Rokin72 AMSTERDAM
zichzelf niet zoo aangrijpende, feiten.
Het noodzakelijk gevolg van deze
opvatting is, dat de bedoelingen van
den schrijver onherroepelijk tot mis
lukking waren gedoemd. Alleen door
een minder opzettelijke en satirieke
behandeling der individueele voor
vallen, door een minder schematische
en simplistische psychologie, zou het
tragisch lot dezer samenleving een
overtuigenden vorm hebben kunnen
aannemen.
Het is echter de vraag, of de aard
van Van Moerkerken's subtiel doch
beperkt talent hem tot het volbrengen
van zulk een epische taak in staat zou
hebben gesteld. Zijn degelijke en
genuanceerde kennis der beschavings
geschiedenis, zijn aanleg voor een
lichte satire en zijn naar mijn smaak te
temperamentloos schrijverschap bieden
een slechten waarborg voor een onder
neming, waarbij het in zoo groote
mate aankomt op epische verbeeldings
kracht, romantisch noodlotsbesef,
machtiger bewogenheid en visionnairen
durf en gloed. Daartoe dunkt mij het
kunstenaarstemperament van Van
Moerkerken te eenen male ontoe
reikend, zijn kieschheid en bescheiden
stijl bepaald een belemmering. Meer
dan een wel aardig boekje met hier
en daar een kiem van een zelfstandigen
roman lijkt mij De ondergang van
een dorp", dat op zijn taal en spelling
herzien had moeten worden bij dezen
tweeden druk, zeker niet.
?<n
t«
W.
jun>|
Guituur der
wijsheid
H. MARSMAN
>Ioritz Hclniann: IHo Spindel; Fine
Auswulil aus ? seinfiu Werk
(Itrrniann-FIseher, Wecn.cn)
BEHALVE twee novellen, drie
dramatische fragmenten en al
Heimann's gedichten een
dertigtal slechts bevat deze bloem
lezing eenige reeksen aforismen, enkele
essays en een aantal, deels autobio
grafische stukken, waarin hij o.i. het
hoogste bereikte dat in hem was.
Heimann was zeker niet allereerst
kunstenaar of dichter in den beperkten
zin van het woord. Zijn gedichten
meent hiermede waarschijnlijk een
beeld te hebben gegeven van het leven
in een mijnstreek vóór de
nationaalsociaüstische revolutie.
Het feit, dat zij de hedendaagsche
sociale gebeurtenissen in haar romans
beschrijft en oog meent te hebben
voor de specifieke nooden van dezen
tijd, heeft haar een naam als roman
cière bezorgd, die volstrekt oneven
redig is aan haar talent. Op grond
van dit laatste boek zou men haar
zelfs alle talent volkomen willen ont
zeggen. Haar stijl bestaat uit een aan
eenrijging van korte strompelende
zinnetjes, zooveel mogelijk los van
elkaar. Natuurlijk is de simpelheid en
vooral de lengte van den zin op zich
zelf geen beslissend element voor de
waarde van proza, maar wel de vraag
of melodie en rhythme een continuen
stroom weten te verwekken. Het proza
van Anna Seghers bezit noch rhythme,
noch eenig beeldend vermogen, het is
noch melodieus, noch pregnant: het
is alleen maar banaal en stuntelig; en
in dit stuntelige proza beschrijft zij
met een verwonderlijk domme vol
harding mijnwerkersgezinnen,
sterhpelaars en vooral keukens, voor het
grootste gedeelte uiterlijkheden, die
door overvolledige beschrijving zelfs
houden iets stijfs en magers en men
heeft het gevoel, dat hij wat hij erin
te zeggen had, doorgaans en misschien
beter op een andere wijze had kunnen
uitdrukken. Hij was zelfs niet allereerst
novellist. De twee verhalen, hier op
genomen, bewijzen dat het louter uit
beelden of vertellen niet zijn eigenlijk
element was.
Die vergebliche Botschaft" be
schrijft een episode uit Grillparzer's
leven, waar zeker iets van te maken
was geweest, in een sierlijk, maar
onbevredigend kabinetstuk, fijn, maar
met de bevreesde neiging iets
afgeronds te geven een merkwaar
dig schoolsch atavisme in een zoo vrijen
en diepzinnigen geest. Suggereeren is
sterker dan zeggen, maar den indruk
wekken dat men meer suggereert dan
men zegt, terwijl men eigenlijk niet
veel heeft te zeggen het heeft iets
van een bedrieglijk coquetteeren met
verzwegen diepten die er niet zijn,
van een al te mysterieus en precieus
omsluieren, n der vormen waarmee
het valsch vernuft zich het air geeft
van slechts bedremmeld en omzichtig
te mogen stamelen over een geheim,
dat, forscher onthuld, zijn heldere
raadselachtigheid nog ten volle zou
hebben behouden.
ZIEDAAR mijn bezwaren tegen'
Heimann, die overigens een der
fijnzinnigste en sympathiekste geesten
was uit de generatie van Thomas en
Heinrich Mann. Hij werd in 1868
geboren en stierf in 1925. Een peinzer,
meer dan iets anders; een uitstekend
prozaïst. Zijn Prosaische Schriften",
in vijf deelen verschenen het laatste
nazijndood door Löerke uit zijn nalaten
schap samengesteld vormen onge
twijfeld de kern van zijn werk. Voor
zichtig en zorgvuldig, ondogmatisch,
vol beschroomden eerbied voor het
leven zoo is hij geweest, zoo schreef
hij. Vrij van alle pose en verdoemzucht,
wijs en innemend. Hij was in den
waren, onsystematischen zin van het
woord een filosoof, die doordrenkt
van oude, vooral Joodsche en
Chineesche wijsheid?dank zij zijn innerlijke
onafhankelijkheid, een der
bescheidenste, maar superieure figuren is ge
weest van zijn generatie, een der
merkwaardigste geesten der Duitsche
literatuur. Zijn meest persoonlijke
vormen bereikte hij in het aforisme,
maar vooral in het schetsmatig en
fragmentarisch autobiografische. Het
gaf hem gelegenheid zich, deels ver
tellend, deels peinzend, te verdiepen in
het raadselachtige phenomeen des
levens, welks mysteriën hem stil maar
doordringend hebben geboeid.
geen vage omtrek verkrijgen; het blijft
alles n taaie, amorphe massa, n
eindelooze verveling.
Willf Duwe: Dcutsrhe
2O. Julirli und erts. die <*e*t
der AuMilrucliMkunst. (Orell
Verlug, Xürieli-Leip/.i^)
EEN nationaal-socialistische litera
tuurgeschiedenis kan men dit
werk niet noemen, hoewel de
auteur zijn sympathieën niet onder
stoelen of banken steekt. Zijn gebor
neerde levensbeschouwing, zijn, als
het echt is, ontstellend naïef idealisme,
zijn moralistische kleinburgerlijkheid
kleuren,duidelijk zijn boek. Hij streeft
echter ten aanzien van verschillende
figuren naar een soort krampachtige
objectiviteit en weert dus ook de Joden
niet uit zijn beschouwing. Duwe is, als
litterair historicus, eenzeer belezen man,
die ook de moderne kunstgeschiedenis
theorieën en de verschillende heden
daagsche opvattingen over aesthetica
blijkt te kennen. Kunstgevoelig is hij
echter niet: dat verraden niet alleen
zijn half-juiste opvattingen, maar voor
al ook zijn toon, diétot in iedere nu
ance den middelmatige verraadt.
Duwe ziet de
Na de leer*
jaren
RAYMOND BRULEZ
Il «-in- 11 «?!?«h «? n : I>e Kleine I «n (L. J.
Veen. Aiii*t<*rduin)
ER valt in dezen jongsten roman
van een der meest belovende jon
gere Vlaamsche schrijvers heel wat
te loven. RenéBerghen kan een ka
rakter tot in zijn minste details ont*
leden. Van de onderlinge psycholo
gische verhoudingen in den schoot
eener familie weet hij een boeiend en
natuurgetrouw beeld te geven; beeld
dat geen toetsen ongebruikt laat, zelfs
wanneer deze onthutsend zijn, zooals
wanneer de held bij het ziekbed van
zijn nochtans beminde vrouw, doorheen
zijn leed gelijktijdig, als een bittere en
vlijmende gedachte, de hoop koestert
op-verlossing uit de gevangenis van het
huwelijk".
Toch blijven dergelijke wrange over
wegingen zeldzaam. Het
overheerschende klimaat van dezen roman is een
voorname, tactvolle gevoeligheid.
DE twintigjarige Karel Derwinde
voelt voor zijn nichtje Isa, dat
nog een kind is, een genegenheid,
waarvan de ontwikkeling afgebroken
wordt door de afreis van het meisje
naar Australië. Gedurende haar jaren
lange afwezigheid huwt Karel met
Aline. Wanneer de kleine Isa als een
volwassen vrouw terugkeert, dreigt dit
kinderlooze huwelijk schipbreuk te
lijden. De langverwachte baby krijgt
echter de rol van Deus ex machina"
toebedeeld, die aan deze, zooals aan
zooveel andere Vlaamsche romans, die
het aandurven het thema van de echt
breuk te behandelen, een stichtelijk
happy-end bezorgt.
Dit is de derde roman van een auteur,
die zoo dus blijkbaar de leerjaren achter
den rug heeft. Daarom mag het wel
jammer heeten, dat de ietwat grove
vorm niet steeds beantwoordt aan den
?fijn genuanceerden inhoud. Berghen's
stijl doet doorgaans vlak en kleurloos
aan. Wanneer hij zijn toevlucht neemt
tot beeldspraak, is deze vrij banaal en
soms niet eens toepasselijk. Verder ver
langzamen overbodige digressies
o.m. langdradige discussies over het
moderne filmprobleem het tempo
van dit boek, dat, door een meer
tuchtvolle concentratie rondom zijn hoofd
kern, heel wat aan litteraire effecti
viteit zou gewonnen hebben.
wier voornaamste factor in het ex
pressionisme bestaat, als tegenhanger
van het naturalisme. Van dit schema
uitgaand, komt hij er toe niet alleen
over figuren als Gerhard Hauptmann
en Thomas Mann te zwijgen, maar
zelfs over Stehr, die toch met Hamsun
de onmiskenbare voorlooper is van
ongeveer driekwart der huidige lan
delijke" literatuur. Over het ontbreken
der jongere emigranten en van niet ge
lijkgeschakelde Oostenrijkers als Musil
en Roth, verwondert men zich nog maar
half. Regier, Brentano, Glaeser, Bruno
Frartk en Feuchtwanger worden niet
vermeld. Maar dat, zelfs in een over
zicht, dat niet naar volledigheid streeft,
Ernst Jünger, Gottfried' Benn en
Ernst von Salomon ontbreken
figuren die toch niet al te verdacht
kunnen zijn is een onbegrijpelijk
verzuim. Daar iedere verantwoording
van des schrijvers standpunt ontbreekt,
vindt men ook hiervoor geen verkla
ring. Zijn waarde ontleent dit werk
vooral aan de ruim gekozen citaten.
KUNSTZAAL VAN LIER
ROKIN 126 ? AMSTERDAM
Doorloopend Tentoonstellingen