Historisch Archief 1877-1940
T"~~
.1
l ? 'Ktf
l ?'&*
; 11- V*;
'fA
?n
j
Gestoeid, gesjouwd over de hellingen, geroeid en
waren er te water gevallen. En de andere jongens
vonden we stommelingen, omdat ze niet begrepen
hoe een spant wordt gebogen.
Later had ik er een tijd als werkman meegedaan,
als een heel middelmatige werkman, want mijn
schooltijd.... dat is een donkere bladzij in mijn
levensgeschiedenis, omdat ik alles prettiger en
belangrijker vond, nadat ik eenmaal op een nog wel
triomfantelijke manier de lagere school had afge
loopen, dan te zitten in een klas.... Wat mij
later overigens ook wel weer is ingepeperd, toen ik
hierdoor, als ik den heelen dag gewerkt had, 's avonds
toch wel inzag mijzelf de talen ts moeten leeren.
Met dit gevolg, dat mijn vader, die altijd mijn
beste vriend is geweest, op mijn zeventiende jaar
zei: Als jij ooit je eigen kost moet verdienen, wordt
dat een beroerde geschiedenis."
Goed, dacht ik, dat zullen we dan wel eens zien.
En kort daarop trok ik naar Haarlem, naar de werf
Conrad, en daar nam de heer Holst mij als assistent.
Aan hem heb ik veel te danken. Ik was toen wel
nog heel jong, maar niet heelemaal zonder levens
ervaring. Want ik had omgang gehad met de werk
lui, de scheepmakers, en daar had ik nooit
moeilijkheden mee ondervonden. Maar ik kon dan
ook vloeken, dat een huurkoetsier er van zou blozen.
De heer Holst was een uitnemend vakman, en
mijn beste leermeester, 's Avonds nam ik nu ook
ijverig les in de theorie. U begrijpt dus, dat ik nooit
zoo'n wetenschappelijk knappe scheepsbouwer heb
kunnen worden, als bijvoorbeeld die academisch
gestudeerde heeren Maar toch hadden ze daar
in Haarlem nog wel eenig vertrouwen in mij. Ze
lieten me veel reizen, en zoo was ik op m'n negen
tiende jaar naar Bordeaux gestuurd om zelfstandig
een werk uit te voeren, toen ik van mijn vader een
briefkaart kreeg of ik mij in staat voelde op zijn
werf 't Kromhout" de leiding van hem Over te
nemen. Omgaand antwoordde ik: Natuurlijk"
En als ik nu die knaapjes zie, die erover leeren tot
hun zes en twintigste, acht en twintigste jaar
IK begon dus op die werf als directeur, met mijn
eigen loopjongen, eigen teekenaar, eigen boek
houder te zijn. Maar ik was er thuis en iederen
werkman kende ik."
De heer Goedkoop Het mij nu den gouden
sigarettenkoker zien, dien hij bij 't overnemen van de
leiding, van zijn vader had gekregen. En hier stond
de datum in gegrift: 15 Juli 1894.
Maar", vervolgde hij, ik zag er nog zóó jong
uit, dat ik bang was niet het volle vertrouwen van
de clientèle te krijgen. Daarom trok ik een jacquet
oftewel pandjesjas aan als ik twee maal in de.week
naar de Beurs ging. Want dat hoorde er óók bij,
om met de binnenvaart in relatie te blijven.
Intusschen hadden zich ook hierin de overgangen
voltrokken van den houten in den ijzeren bouw, van
het zeil in den stoom en den motor. Mijn vader was
er in '67 met ijzer begonnen en ook in '94 werden
er alleen rompen van ijzeren vaartuigen gebouwd.
Hoewel mijn broer Jan, die op de middelbaar tech
nische school was geweest, er stoommachines en
ketels bij ging doen. Maar in 1900 begrepen we, dat
er motoren gemaakt moesten worden voor de
kleine vaart. Daar hebben we een jaar of vier aan
geploeterd, tot per slot vooral mijn broer er een
geconstrueerd had, die eindelijk goed was. Ik ben
hiervan in demonstratiebooten het bewijs gaan
leveren. Zoowel in Engeland, Duitschland als Belgi
kwam ik er mee uit in wedstrijden, waar ik eerste
prijzen behaalde. En zoo werd de Kromhout-motor,
dien we naar onze werf genoemd hadden, bekend.
Al gauw schafte de Engelsche regeering er aan;
en kwamen er in brandspuitbooten te Londen. Uit
China werden ze besteld, uit Zuid-Amerika, overal
vandaan. Want ze gingen over de heele wereld.
Zoo werd het zwaartepunt van onze werkzaam
heid verplaatst van de scheepsmakerij naar de
motoren. Aan deri overkant van het IJ werd de
Kromhout-motoren-fabriek gebouwd, en de werf
't Kromhout" verkochten wij.
IK voor mij was in mijn hart scheepsbouwer
gebleven. Op een werf voelde ik mij prettiger dan
in een fabriekswaar 't nu eenmaal minder roman
tisch is. En dus nam ik 't graag aan, toen mij in
'19 gevraagd werd om bij Scheepsbouw" mijn
vader op te volgen, die er op den dag af vijf en
twintig jaar de directie gevoerd had. Wat natuurlijk
weer een heel ander bedrijf was dan vroeger op
't Kromhout". Want ze bouwden daar schepen van
150 tot 10.000 ton en grooter. Maar ik had mij van
N.V. ARNHEMSCHE HYPOTHEEKBANK
VarkrUobMr
pandbrleven a
HYP. KAPITAAL BESCHIKBAAR TEQEN MATIGE RENTE
*
J. VAN ZlJSt '?Mr. J. F. VfcMSYEfVEN
T i
dit groote werk ook nog wel op de hoogte gehouden,
en ik voelde er mij dus niet vreemd in.
't Verschil van vroeger en nu is vooral, dat we ons
tegenwoordig specialiseeren en dat er op die oudere
werf vandaag dit, morgen dat gemaakt moest
worden, waardoor het percentage vaklieden toen
veel grooter was. En dan is natuurlijk ook de omgang
met de arbeiders veranderd, want op ,,'t Kromhout"
stond je veel dichter bij de menschen, kende je ze
allemaal bij hun naam. Als ik er nu van de 26 £ 2700
vijfhonderd met hun naam kan aanspreken, is 't
mooi. Onder wie dan vooral nog weer de scheeps
bouwers zijn, die van onze oude werf zijn overge
komen want we hebben er heel wat met een
diensttijd van boven de veertig jaar.
Nog altijd loop ik het liefst over de werf. Maar
omdat ik geen werfdirecteur ben, sta ik ook voor
den ellendigen kant van de telefoon en de eindelooze
conferenties oftewel vergaderingen. Mijn lust en
mijn leven is schepen bouwen. De practijk leidt er
toe, dat ik nu meer directeur ben dan scheepsmaker.
En al heb ik ook verschrikkelijk veel moeten reizen,
't werk of de werf bleef mij altijd 't liefst. Hierom
heb ik mijn zoon Piet, die eveneens aan ,,Scheeps
bouw" verbonden is, dan ook weer als werkman
laten beginnen....
Nee, vroeger deed ik van alles: stond overdag te
teekenen, zat 't 's avonds uit te rekenen. Nu hebben
we hiervoor een staf van honderdvijftig employé's,
van wie ik vooral heb na te gaan of de goede vent
op den goeden stoel zit.
Hoe we aan ons werk komen ? Door onze relaties,
en die heb ik er veel ook vooral in 't buitenland.
De persoonlijke omgang heeft ze gemaakt. Ik heb er
maanden lang ieder jaar weeraan voor gereisd, om
de vriendschappelijke verstandhouding met de
reederijen te onderhouden. In Noorwegen, bijvoor
beeld. En als een Noor een schip moet hebben, weet
ik 't dan ook wel. Ja, een scheepswerf als de onze
is dus voor een groot deel gebaseerd op persoonlijke
vriendschap. Agenten hebben we nooit gehad. Ik
wilde mijn klanten liever zélf kennen.
Tegenwoordig reist mijn zoon P. Goedkoop Dzn.
veel. Ook die zaken in Rusland, waar nog al over
geschreven is, heeft hij behandeld. En de meeste
buitenlandsche reeders kennen hem nu al wel.
't Komt er op aan of ze je persoonlijk mogen.
Vlot talen spreken, vooral Engelsch, is hierbij
vanzelf een groot gemak.
Verder heeft de directeur van een scheepswerf
niet zoo veel kwaliteiten noodig. Ik zei al: Engelsch
moet je zóó verstaan, dat je ze vooral goed begrijpt.
En dan komt 't hoofdzakelijk aan op
menschenkennis. Op de keuze van de juiste menschen op
bepaalde plaatsen. En als ze dan eens warm loopen
of een blunder maken, dat je hen dan zóó kapittelt,
dat ze 't gevoel hebben er vrij goed te zijn afgekomen
en zich voornemen op hun tellen te passen. Boven
dien staat mijn deur altijd open en kunnen ze onaan
gediend bij mij terecht, met hun bezwaren, hun
vragen. Waarop ik dan direct beslis en zoodoende
vanzelf ook wel eens een fout maak. O, heel zeker,
wanneer je voor alles, waarover ze bij je komen met
Meneer, wat zullen we doen?" een week neemt,
om er over na te denken, wel ja, dan beslis je van
de tien maal tien maal goed. Maar op mijn manier
houdt je er schot in.... En als ze zelf voortvarend
bij je komen en je neemt dan eerst een slinger om
den arm, dan raakt ook bij hen de vaart eruit. Merk
je dan soms later, dat je 't verkeerd hebt ingezien,
dan zeg je eenvoudig: ik ben er naast geweest."
Maar 't is waarachtig geen kunst om geen heel
groote bokken te schieten, wanneer je zóó ingeroest
zit in 't bedrijf. Als je 't ze even goed laat uitleggen,
antwoord je meteen: zóó doen ! En dan is dat in
den regel raak.
En hoe we op de hoogte blijven van al die ver
nieuwingen in den scheepsbouw ? Och, die weten we
immers vanzelf. Door de technische bladen. Door
te kijken wat en hoe een ander bouwt. Er kan, laat
ik zeggen in Zweden, geen schip opstaan, of ik
weet er alles van. En zoo weten zij alles van ons.
Dat is een uitwisseling, die vooral óók al een gevolg
is van de goede kameraadschap. In Engeland noe
men dertig procent van de vakgenooten mij bij
mijn voornaam, en ik hen. Dan hoor je die dingen
immers, waar 'top aankomt. Onlangs hielden de
internationale scheepsbouwers in Londen een diner,
en de continentalen hadden toevallig mij
uitgenoodigd hen aan tafel als spreker te vertegenwoor
digen. U weet, dat is aan een Engelsch feestmaal
een ingewikkelde ceremonie met die toasten. Maar
'k wil wel eerlijk zeggen, dat ik 't verduiveld
prettig vond, toen ik opstond dat er toen van alle
kanten geroepen werd: Uncle Dan t"
WEL, en dan moet je ook bij tegenslagen je
kop maar koel houden. De laatste zes jaar
hebben we geducht voor de broek gehad. En als de
devaluatie niet gekomen was, dan was 't nauwelijks
langer te houden geweest. Wel waarachtig, toen heb
ik 'm óók wel eens zitten knijpen.... Maar je
m'oet met je berberdigheid nooit te koop loopen
PAG. 16 DB GROENE No. 3ISO
Wanneer er een vent bij mij komt, om me wat te
verkoopen, en ik vraag 'm hoe gaat 't P" en hij
pakt dan alleen maar z'n ellende uit, dan zal ik dat
beleefdheidshalve kwasi deelnemend aanhooren,
maar toch denk ik in mijzelf: ik wou dat hij wat
lolliger was.... Maar komt z'n concurrent, die 't
even miserabel heeft, en zegt: nou ja, ik vecht
alleen nog maar tegen den liquidator" dan moet
ik erom lachen en geef 'm een bestelling....
Zoo tracht ik ook in de besprekingen met de
vakvereenigingsbesturen de note gaie erin te
houden. En ik doe heelemaal ook niet mijn best,
om voor hen te verbergen, dat ik bewondering heb
voor hun vechten om betere levensvoorwaarden te
krijgen. In hun omstandigheden zou ik immers
hetzelfde doen. Maar de moeilijkheid van deze op
leving met meer werk is, dat er nog 'n heele boel
uitgevoerd wordt op oude contracten van vóór de
devaluatie, met een bouwtijd van twee,
twee-eneen-half jaar.
Voor 't overige is scheepsbouw vanzelf een sleutel
industrie. Voor n man op de werf, werken er nog
twee en half ergens anders aan mee. Als 'n schip
100 kost, gaat er aan de voortdrijving 30 maar er
moeten ook item zooveel haardroogmachines voor
gemaakt worden, en scheerstoelen en 700
waschbakken, closets, ankerlieren, spillen, hout, ijzer,
transport, ankers, kettingen, expeditie
We hebben een inkoopafdeeling, maar de meeste
dingen prepareeren we toch zelf, en ik vind 't
prettig om van de menschen rnet wie ik zaken doe,
nu en dan den voorkant van 't hoofd te zien.... En
als u dan nagaat, dat er alleen op de werf vijf en
veertig telefoons zijn....
Eenigen tijd geleden zei een employétegen me
hij was uit een ander bedrijf gekomen . dat hij
mij zoo weinig directeurig" vond, omdat ik de
menschen veel vrijheid laat. Zoo" antwoordde ik
en toch ben ik alleen de baas." Dat had hij nooit
zoo gemerkt. Maar ik vind ook niet noodig om dit
te laten merken. Ik houd van een democratischen
geest in het bedrijf. Hierom ook staat er in de
vestibule: n weg, n wil, n doel." En dan,
in elke kamer rood op wit: niet tobben."
Meneer, 't loopt alles mis!" Dan wijs ik even
op dit devies. Keep smiling....
DE verhouding met de andere werven ? We zijn
de beste vrienden. Behalve als er een schip aan
de markt komt, dat we allemaal willen bouwen.
Maar overigens is er in later tijd een tamelijk jiauwe
samenwerking ontstaan, soms ook commercieel.
Vroeger groetten ze elkaar niet. Nu noemen we
elkaar bij den naam. Maar als er drie hetzelfde
schip willen hebben, wordt er om gevochten.
En dan heb ik nóg een hobby. Als er komen
solliciteeren, en hun gezicht staat me aan, dan neem
ik ze. Of ze gestudeerd hebben, kan me geen steek
schelen.... Ben je berekend voor je werk? Ja?
Als dan hun voorkomen mij aantrekt, probeer ik 't.
Hebben ze ook nog een hoogeschool afgeloopen,
wel, dit neem ik op den koop toe. Want of ze 't
geleerd hebben bij hun tante, de schoonmaakster of
een professor, interesseert me niet. Ik kijk meer
naar hun karakter en hun lust in 't werk. Ook vraag
ik nog wel: heb je veel liefhebberijen? Piano,
tennis ?.... Ja ? Dan moet je hier niet wezen. Alleen
scheepsbouwers hebben we noodig. En 't bouwen
van schepen, dat is ónze liefhebberij. Van mij ook.
Ik doe er óók niets bij voor mijn ontspanning
tenzij dan de watersport in rrt'n vrijen tijd, maar die
is er aan verwant. Voor 't overige is 't werk zóó
varieerend, zoo boeiend. Ja, wat wil je meer dan
't ruwe materiaal, dat binnen komt en daar ontstaat
een schip uit?
Natuurlijk, 't levenslot van die schepen, die je
gebouwd hebt, ga je vanzelf na. Als ik reis, reis ik
op booten. M'n vacanties zit ik altijd op een schip.
Zwitserland ben ik van m'n leven alleen maar
doorgespoord. ... En voor 't overige kijk je na hoe ze
't maken, al die schepen voor de Paket, voor de
Anglo-Saxon, want 't zijn zoo'n beetje je kinderen.
Er sneuvelt er wel eens een. Da's beroerd. Maar je
komt ei- overheen als hij geremplacéerd moet
worden.
En als ik eenmaal uit zaken zou gaan.... Wel,
nu zit ik eiken morgen om acht uur op kantoor.
Dan stap ik iederen ochtend om acht uur de werf
op.... Heb je dan geen liefhebberijen?" vroegen
commissarissen mij. Nee, dank u: geen postzegels
plakken, geen witte muizen. Maar schepen, die op
een werf gebouwd worden. En dan; zonder de
telefoon, zónder de bezoekers ! Alleen om maar
rond te kijken.
Mijn vader heeft nog negen jaar na zijn aftreden
geleefd. Vier dagen van iedere week liep hij rond
over de werf. Hij heeft er nooit wat gezegd. Alleen
vroeg hij wel eens aan de werklui: wat prutsen
jullie daar ?" Omdat enkel het werk, de scheepsbouw,
hem interesseerde. Naar den commercieelen gang
vroeg hij niet meer.
Dit neem ik mij ook Vóór: voor mijn invcstment's
holiday...."
Werkt
BINNEN
bij de
natuurlijke
LICHT
?
STERKTE
DE natuur leert het zoo duidelijk: Uw oogen
hebben veel, mild licht noodig. Alleen don
voelt zich onbekommerd en leest en werkt
U zonder turende inspanning. Stelt Uw oogen
daarom binnenskamers niet op een karig rant
soen. Zij kunnen daar niet tegen. Langzaam
maar zeker bederft U ze. Des avonds behoort
in het middenlicht van Uw vertrek een lamp
van minstens 150 dekahimen te branden! En als
U het zich gemakkelijk maakt in Uw wijden
armstoel, zorgt dan, dat het niet juist weer Uw
oogen zijn, die het ongemakkelijk krijgen!
Een extra lamp op de juiste plaats is geboden!
Goed, overvloedig licht is niet duur. Voor
luttele centen geeft de zoo zuinige Philips'
Bi-Arlita'Mamp een heelen avond helder licht!
Vraagt ons het gratis boekje
VAN HET WONDERE ZIEN"!
'/ Bevat veel Wetenswaar
digheden op hel gebied
van practische verlichting.
99
PIIIL.IPS»
BI - A K LI TA
LAJIPJE1V.
N.V. PHILIPS' GLOEILAMPENFABRIEKEN -EINDHOVEN
A MM
HET PUIKJE
van schrijvend en lezend Nederland ontmoet elkaar In
DE GKOENE
Daarom vindt men er ook... het puikje der adverteerders
(Vraagt advertentietarieven van De Groene i)
IIIHIIIIII
Ullllll
HIIIIIU
PAG. 17 DE GROENE No. 3150
i i'i"-"r
NMMiMiiini