De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 23 oktober pagina 8

23 oktober 1937 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

i, W ril" ZUIDERZEE-LAND Een welkom boek Mr. A. F. Kamp: Zulderzee-laiid (Querldo, AmM t er da m) WIJ kunnen er niet prat op gaan, dat het litterair en artistiek effect van de afsluiting en inpoldering van de Zuiderzee evenredig zou zijn aan de grootschheid en belangrijkheid van het werk. In het begin leek het wel wat te zullen worden; de stemming in 1918 was heel goed. Zelfs werd er een tijdschrift gesticht, dat gewijd zou zijn aan ons groote nationale werk". Het heette Flevo en is dra bezweken door gebrek aan medewerkers en inteekenaren. Onze Regeering beperkte haar propagandistisch werk tot Memories van toelichting en Nota's. Toen het werk eenmaal begon, gaf de directie van de Zuiderzeewerken haar tweemaandelijksche rapporten, die nu met elkaar een onschat baar materiaal vormen, doch streng zakelijk zijn gehouden en even nuchter geregeld door de dag bladen werden geëxcerpeerd. Dan kwam een heel stel dompers": bezwaren, defaitistische voorspel lingen, klachten over wat verloren ging enz. Eerst toen de eerste afsluiting in het Amsteldiep gelukte, kwam er eenige warmte en later gaf iedere nieuwe afsluiting een vreugdevuurtje. Doch bij beter inzicht en meer vertrouwen had de Hollandsche natie veel meer plezier aan het geval kunnen beleven. MAAR misschien mogen we dat nog inhalen en het boek van Mr. Kamp brengt ons geluk kig in het goede spoor. Het handelt in hoofdzaak over de kolonisatie" van den Wieringermeerpolder. De eerste hoofdstukken echter bevatten een beknop te, maar meesterlijke uiteenzetting van de voor geschiedenis van de droogmaking, te beginnen met de eerste plannen, die al stout genoeg waren. De groote figuur van Lely komt ons duidelijk voor oogen te staan, wij worden ingewijd in het degelijke en onvermoeide werk van de Zuiderzee-vereeniging en wij zien, hoe het aan haar alleen te danken is, dat tot de uitvoering werd besloten. Dan treedt bij de voorbereiding professor Lorentz op, want het werk had geheel nieuwe berekeningsmethoden van noode. Het heele werk is stadig begeleid door ontwikkeling van de wetenschap. Mr. Kamp somt behoorlijk de indirecte" voordeelen van de af sluiting op. Daartoe behoort ook de bevordering van de wetenschap, zoowel de wiskunstige als de technische en biologische wetenschappen, maar wat daaraan is geprofiteerd kunnen we onmogelijk in rijksdaalders uitdrukken. De overige indirecte baten worden geschat op honderd millioen. De afsluitdijk alleen heeft 136 rnillioen gekost; er is dus wel een aardig evenwicht tusschen afsluitdijk en indirecte voordeelen. Mr. Kamp vertelt dat allemaal op zeer onder houdende manier. Hij is zelf eenige jaren werkzaam geweest bij de directie van den Wieringermeerpolder, zit er dus midden in en heeft alle bronnen tot zijn Dr. Jac. P» Thijsse m 3 Jour ^»l 3g!J U' 'E-^JE HIER. (ENfAND DOEN U iIllustratie van Jo Spier uit ,,Zuiderzee-/ond" von Mr. A. F. Kamp beschikking gehad. De degelijkheid en ernst van zijn betoog wordt aangenaam verlevendigd door een geamuseerd ironische houding ten opzichte van de menschelijke zwakheden en hij ziet er niet tegen op, om ook af en toe een loopje met zichzelf te nemen. NU komt de Wieringermeer droog. Er komen een paar jaren, die vooral voor den bioloog belangrijk zijn om het ontzagwekkend verdwijnen en verschijnen van allerlei figuren uit de planten en dierenwereld: het massaal broeden van kluten en andere moerasvogels, den groei van kruiskruid en zulte met de fabelachtige honingopbrengsten, de opeenvolging van nieuwe planten en dieren. In Kamp's boek is niet veel plaats voor dit alles. Er zou weer een heel nieuw groot boek aan gewijd kunnen worden. Er is al een degelijke studie over verschenen van ir. Feekes. Hier mag er wel even aan herinnerd worden dat de Dierkundige Vereeniging en de Botanische Vereeniging uit alle macht trachten, het Zuiderzee-experiment bij te houden: de brakwaterflora en -fauna, die vervangen zijn door een zoetwaterwereld met o. a. de vraag-. stukjes van de Chironomus-mugjes en hoe de jonge palinkjes uit zee het IJselmeer kunnen binnen komen zonder het zoutgehalte te verhoogen, enz.enz. En dan de malariamug ! Kamp gaat er terecht trotsch op, dat in den Wieringermeerpolder, vlak bij den felsten malariahaard in Midden-Europa dat is Medemblik toch geen malaria voorkomt, een fraaie tegenstelling met wat er gebeurde bij de droogmaking van Haarlemmermeer en IJ. Hier begaat hij een klein verzuim door geen gewag te maken van de Staatscommissie, die onder presi dium van wijlen prof. Aldershoff den grondslag heeft gelegd voor de systematische bestrijding van de malaria in Nederland. Nu raakt de Wieringermeer bevolkt. Door wie en onder welke voorwaarden? Hier krijgen we het amusant verschijnsel dat de nieuwe polder niet kon passen in ons gewoon bestuur-schema. Hij kon niet broksgewijs ingedeeld worden bij de aangrenzende gemeenten en ook nog geen gemeente op zichzelf vormen, want er waren nog geen bewoners om een Raad uit te formeeren! Dat kan pas mettertijd gebeuren en tot zoo lang blijft de Wieringermeer een stichting" met een speciaal bestuur. Deze toestand zal vermoedelijk duren tot 1940. Die termijn is nog kort genoeg. Ge moet in Zuiderzee-land maar eens nalezen, hoe de bevolking van de kolonie groeit door vestiging van Nederlanders uit alle deelen van het rijk. Levendig schetst Kamp, hoe groot de tegenstelling is tusschen het nieuwe, leege land en de oude, vertrouwde, gezellige woonplaats met al haar associaties. Daar wordt in dien polder nieuw leven gevormd en dat geschiedt dan ook met groote levendigheid. Onze tijd schijnt behoefte te hebben aan vereenigingsleven. Welnu, in den Wieringermeer polder ontbreekt het daar niet aan. Wij lezen op pag. 188 van ons boek: Wij herinneren ons, omstreeks Mei 1934 te hebben gestaan aan het kraambed of liever aan de nog leege wieg van.... weer een vereeniging. De voorzitter in spe, die sinds het moment van het droogvallen al in de Wieringermeer gevestigd was als predikant, merkte in zijn openingsrede het volgende op: Toen de Meer twee maanden droog was, telden wij trotsch, doch niet zonder eenige beklemming, reeds dertig vereenigingen in het nieuwe land onder amper evenveel inwoners en.... de oogst wordt maar niet minder. Zoo heb ik mij dan ook af gevraagd of nu weer een nieuwe vereeniging.... De conclusie ziet men reeds dreigen en inderdaad kwam op dienzelfden avond de bewuste gemeen schap tot stand, rnet 55 leden, wijzelf inbegrepen, want.... een oranjevereeniging moet er ook in het nieuwe land zijn." De verleiding is groot, om nog meer uit het boek te citeeren, maar ik wil volstaan met u de lezing aan te bevelen opdat u zich kunt verheugen in het bestaan van ons Zuiderzee-land. Dat blijft niet beperkt tot den Wieringermeerpolder, want de Urkerpolder, ook Noordoostpolder genoemd, is al in uitvoering en ook daaraan wijdt Mr. Kamp een boeiend hoofdstuk. Het boek is keurig uitgevoerd, rijk geïllustreerd met mooie en leerzame foto's en aardige teekeningetjes van J o Spier. Graanschclven Illustratie uit Zuiderzee-/ond r i* HET De reeder J. F. van Hengel Oudste directeur van de Stoomvaart-maatschappij Nederland M. J. Brusse vervolgt zijn serie portretkrabbels met een be schouwing over den reeder J. F. van Hengel JA, de heer Van Hengel, de toean besar van de Nederland". In zijn onopvallende verschijning van een leidend Amsterdamsch zakenman, zonder eenig vertoon of grootdoenerij. Maar, bij deze eerste ontmoeting komt hij mij aanstonds voor als een uiterlijk vereuropeescht oosterling, een Oostersch diplomaat. Even verwonderd om dit verrassende voorbeeld van atavisme, onderga ik dezen indruk van het in enkele vlakken gemodeleerde, naar binnen gerichte, strakke masker van zijn gezicht, diep-in gebruind tegen 't zwart glanzende haar. Uit de bedwongen onbewogenheid van alleen scherp waar te nemen en te luisteren zonder eenige reactie te laten blijken, komt nu en dan traag een wat raadselachtige glimlach door is 't van vriende lijkheid, bemoedigend om voort te gaan, of ver goelijkte ironie, bevreemding om misverstand, om zóó argeloos leeke-begrip ? En dan opeens het flitsend opzien door de zwart omrande ronde brilleglazen, na een woord, na een vraag, die dus vermoedelijk een treffer geweest is. In de Bruine kamer", een van de reeksen alle maal glanzend verzorgde, onberispelijk keurig ge meubileerde kamers, zaaltjes, grootere zalen en hallen van 't Scheepvaarthuis, waar de kantoren van de Maatschappij Nederland zijn gevestigd, zit het hoogste gezag van dit stellig toch wel be langrijkste Hollandsche reedersbedrijf op het verre Oosten tegenover mij aan een lange, glimmende, volkomen leege tafel, hij zelf in de schaduw, mijn plaats aangewezen in het middaglicht. En ik gevoel mij op audiëntie bij een voornaam, dus hoffelijk, oostersch magnaat, zij 't Westersch georiënteerd maar toch gekenmerkt door de wel moeizaam beheerschte, soms tijdenlang onbeweeglijke rust, waarin hij roerloos blijft afwachten, in dit aldoor welbewuste, oogenschijnlijk platonische zelfbedwang. Zijn aanvankelijke geslotenheid is wel uiterst moei lijk te benaderen, laat staan te doordringen. Deze reserve, die afwacht en oordeelt in een wel eens pijnlijk lang zwijgen, waarna langzaam en na drukkelijk het wel overwogen antwoord komt, in het kleinste aantal woorden geformuleerd, en bij de praeliminariën tot het gesprek nog koel strict zakelijk, als voor een dictaat, soms ook ont wijkend in een nog wel guitigen dooddoener". TOEN dit voorbehoud jegens den journalist op den duur iets losser gevierd kon worden, in een wat geïnteresseerder, soms wel heel even een zelfs warm menschelijken toon, toen heb ik het hem dan ook maar gevraagd, tot toch een wat betere karakteristiek, niet waar ? van hu eenmaal mijn.... model voor deze portretschets: Meneer van Hengel, 't is blijkbaar dus noodig dat een groot reeder bij alles ook vooral een diplomaat is?" ? n met een korrel ironie in zijn ernstige overtuiging: Heel zeker, wij moeten zeer voorzichtig in onze uitingen zijn." Zelfs sprong later, waarlijk nog onverhoeds, deze restrictie wel vermakelijk spontaan uit den band: Ja, ja, zoo vraagt men den boer de kunst af l" We moesten er beiden even om lachen, toen het gesprek met een sierlijken zwaai hiervan pardoes weggeleid werd. En ik dacht zoo: dit zijn toch mannen van een heel eigen monumentalen stijl, die nog vrijwel onaan tastbaar in het leven schijnen te staan. Midden in de bewogen en wel eens onstuimige samenleving van zoo'n over de wereld wijd vertakt bedrijf, waarvan, op den kant en op de schepen, enkele dui zenden menschen bestaan, en waarbij belangen betrokken zijn, ja, stellig van het moederland en van de koloniën, maar ook nog veel wijder uit. Om dit alles in de goede banen tot welvaart te be sturen. En als u dan nagaat, dat de laatste zeven magere jaren, indien 1930 op honderd procent wordt gesteld, de exploitatie-inkomsten schommelden van zoo op 84, 68, 53, 55, 51, 57. De uitgaande lading van zoo op 62, 44, 34, 35, 38, 48. Het uitgaand pas sagiersvervoer van zoo op 95, 71, 57, 68, 74, 83. Dat het personeel verminderde van 4953 in 1930 tot 3390 in '35 en sedert langzaam weer toe nemende is. Dat behalve de velen, die ontslagen moesten worden, er talrijken in rang teruggesteld j. F. van Hengel werden. En dat de gezamenlijke inkomsten voor alle rangen in deze zeven jaren geleidelijk voor '35 en '36 tot op de helft verminderd is. De oudste van den raad van directeuren ant woordt onbewogen op mijn vraag: wij kunnen nu wel zeggen, dat het, dank zij den opofferingen en de plichtsbetrachting van de hoogsten tot de laagsten in dienst van ,,De Nederland" gelukt is, onze maat schappij financieel ongeschonden en zonder reorga nisatie door den moeilijken tijd heen te loodsen." Onze maatschappij", meneer Van Hengel, wilt u mij van den groei en de beteekenis op het oogenblik een voorstelling geven ? De Maatschappij Nederland is de eerste ree derij, die, in '70, de geregelde verbinding van ons land met de Oost Indische koloniën tot stand gebracht heeft. Met zeilschepen was een regelmatige vaart niet mogelijk geweest. De opening van het Suez-kanaal in '69 heeft er den stoot toe gegeven. Er is begonnen met schepen van 2600 tot drie duizend ton. Zij voeren naar Genua in acht tot tien, en van Genua in ongeveer 25 dagen. De eerste uitreis heeft veertig, de thuisreis 45 dagen geduurd. In '74 waren zeven schepen gebouwd voor een dienst om de twee weken. Nu bestaat onze vloot uit 31 schepen van ge zamenlijk ruim 275.000 bruto registerton en bijna 312.000 ton draagvermogen. Twee schepen zijn in aanbouw. Tezamen met den Rotterdamschen Lloyd onderhouden wij een wekelijkschen postdienst. Ons nieuwe schip zal van Genua af in vijftien dagen de reis doen, Is De Nederland" door dit alles de grootste reederij van ons land?" In registertonnen en draagvermogen wel. In aantal schepen niet." EN hoe is uw opleiding geweest, om tot de directie over deze maatschappij te geraken ? Ik kom voort uit een scheepvaartfamilie. De scheepvaart is van jongs af mijn voorkeur geweest. Toen heb ik eerst in Amsterdam de Openbare Han delsschool doorloopen. Vervolgens ben ik op het voortreffelijke leer-kantoor geweest van Gustaaf Briegleb en daarna, op x Januari 1909, opgenomen als firmant in de zaak van mijn voorvaderen, de cargadoors B. J. van Hengel. Ruim tien jaar later, op i Augustus '19, kwam ik hier bij de Stoomvaartmaatschappij Nederland. Na een half jaar werd ik benoemd in den raad van directeuren, van wie ik nu de oudste geworden ben. Wat is daar uw taak? Het bedrijf rendeerend te maken. - Hoe doet u dat? Welke kwaliteiten zijn hier voor noodig ? Je moet het bedrijf doof en door kennen, op alle onderdeelen letten, heel hard werken om het kostenpeil laag en het overschot van inkomsten en uitgaven zoo groot mogelijk te maken. - Wat ik alle dagen weer aan doe ? Steeds maar weer mij bezig houden met alle factoren. En zoo houdt ons college van directeuren de zaken gaande. Er moet ook veel gereisd worden. Ieder jaar gaat een van PAG. IS DE GROENE Na. 3151 ons naar Indië. Ik ben daar drie maal geweest en bereid juist weer mijn vierde Indische reis voor. Het is interessant de ontwikkeling van het rijk buiten de grenzen waar te nemen. En het is zeer noodzakelijk, door eigen aanschouwen een juistcn blik te krijgen op de verhoudingen daar, de belangen van het bedrijf en het personeel ook in het Oosten persoonlijk te leeren kennen. Welke factoren beheerschen het rendement? De inkomsten en de uitgaven. Waaruit ontstaan die ? Uit het vervoer van passagiers en van goederen. Wat brengt 't meeste op ? Zij zijn beide heel belangrijk. Het vervoer van de mail hebt u voor een heel groot deel moeten afstaan aan de luchtvaart ? Hierdoor is Nederlandsch Indiëook dichter bij gekomen. En al is iedere vermindering van inkomsten te betreuren, dit is geen periculum.... Maar u moet in acht nemen, dat onze maatschappij niet alleen de verbinding vormt van Europa met N.I. Zij bevordert ook het vervoer van N.I. naar Noord Amerika, naar de beide kusten van den Atlantischen Oceaan en de Pacific en naar de Golf van Mexico. Van Britsch Indiënaar N.I., van de Perzische Golf naar N.I. Tusschen de Pacific en N.I., van de Pacific naar Afrika, van Britsch Indi naar de Philippijnen en de kust van Noord Amerika. Een heel net van lijnen dus. En het behoort tot onze taak, aan Nederlandsch Indiëdeze verbindingen, die het noodig heeft, te geven. Wij doen dit samen met den Rotterdamschen Lloyd. Ook hebben wij nog overeenkomsten met andere maatschappijen. Zoo voor de verbinding van N.I. met Australië, met Zuid Afrika, China en Japan, waarin de Paket, de China-Japan- en de Java-China-Japan-lijnen voorzien. Onze maat schappij en de Lloyd hebben hiertoe krachtig mee gewerkt door de oprichting van de Nederlandsche Scheepvaart Unie, waarin wij administratief vereenigd zijn." HOE bevordert u het passagiers- en het vracht vervoer voor uw schepen?" Daar werken we heel hard voor. Agenten in binnen- en buitenland houden zooveel moge lijk contact met het reizend publiek, met de reisbureaux. Eén bepaalde categorie passagiers moet óver, in verband met hun werkkring. Maar verder bevorderen we het reizen. Indiëis een uiterst interessant land voor het tourisme. Waarom zou het publiek, dat Madeira bezoekt en de Canarische eilanden, in den winter niet naar het verre Oosten, naar N.I. gaan? Deze trek van pleizierreizen neemt dan ook toe, We hebben een afdeeling voor de reclame, ons maandschrift Nederland Mail", posters, folders.... En voor de vracht onder houden speciale agenten de verbindingen met handel en industrie. Inderdaad zijn voor een reederij als de onze alle verhoudingen van belang, maar natuurlijk allereerst de economische. Dit blijkt wel uit de cijfers betreffende de crisisjaren. En nog steeds zijn de uitgaande vervoeren veel te gering. Daarentegen moeten déproducten, die Indiëvoortbrengt, grooten deels altijd weg. Of de welvaart daar nu weef toeneemt? De moeilijke omstandigheden voor de inlanders zijn hier en daar wel wat afgenomen, wat verband houdt met een aanvang van welvaart in sommige deelen, met name in de rubberstreek. Indiëheeft nu eenmaal zeer veel bodemproducten, is een agrarisch land, en wat er groeit, moet meest uitgevoerd worden. Maar wanneer de omstandig heden ongunstig zijn, kan de inlander niets koopen, kunnen de fabrieken niet verbeterd worden, kan niets nieuws ondernomen worden. En drukt dit het uitgaande vervoer zoo terug. Al zijn er een tijd lang zeer billijke producten geïmporteerd. Ons land zendt ervan alles heen: zoowel kunst mest, als spijkers, knoopen, proviand, textiel.... Ik wilde alleen maar dat het iets meer was. En de thuisvracht bestaat voor hét grootste deel uit kopra. Ja, de prijzen van de kolen, en meer nog van de olie voor onze motorschepen, zijn van belang voor de exploitatie. Zij zijn nu oploopend. Maar vooral ook de, havenkosten. En verder de omstandigheid, dat bijvoorbeeld een schip als de Marnix voor iedere doorvaart door het Suez-kanaal.... 743.000 tol moet betalen, 't Is een monopolie. En de prijzen zijn nog hooger geweest. Nee, de verbinding met onze koloniën gaat niet f ;| 4 PAG, 12 DE GROENE Ne. JISI ,^_U_^&^~ ??? ? ? ? M J »;._... .il-.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl