De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 30 oktober pagina 10

30 oktober 1937 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

diplomeerde ingenieurs van wie zestien uit Delft, een aantal van de M.T.S. Ja, dit is dus een lichaam met een heel grooten kop, met veel hersens. Wat ik hier doe ? Tallooze besprekingen, achter de menschen aanjagen, acquisitie, klanten bezoeken, zorgen dat 't werk niet te duur wordt, trachten contact te houden met de regeering en dus vooral veel confereeren. Hierbij is 't een wonderlijk be drijf, met een enorm risico. Je bouwt altijd iets net buiten de grenzen van de ervaring. Natuurlijk verwacht je ook altijd, dat het voldoen zal, al sta je steeds weer voor de mogelijkheid van ver rassingen: niet snel genoeg stijgen, niet hard ge noeg loopen, en over alles heen hangt het risico van vliegongevallen. Een klein mankement kan in de luchtvaart groote gevolgen hebben en de buiten wereld kijkt alleen naar het gevolg en acht niet op de soms onbeteekenende oorzaak. Bouwt u, vooral tegenwoordig, veel oorlogs vliegtuigen?" Op het oogenblik uitsluitend mili taire typen" U elimineert het begrip oorlog eruit weg?" Ik heet oorlog. Maar in een bedrijf als het onze kan je je met deze gedachten niet voort durend bezig houden; moet je bewapening, als een blijkbaar nog onmisbaar element, aanvaarden. Bo vendien kan ik de wereld niet hervormen. De militaire vliegtuigen moeten altijd beproefd worden tot de grenzen van hun sterkte, met het hieraan verbonden risico. Dit risico, dat zijn stempel drukt op ons heele bedrijf, deelt bijvoorbeeld de scheepsbouw niet met ons. Bij de proef vaart van een schip bestaat die redelijkerwijs gesproken niet. Bovendien moeten we altijd bouwen op heel korten termijn. En 't is hollen of stilstaan, dat je soms niet weet waar je opeens de menschen vandaan moet halen en er dan weer te veel hebt. Maar regelmaat in onzen arbeid is nu eenmaal niet mogelijk. Óók al omdat Defensie, onze voornaamste klant, niet regel matig bestellen kan, gebonden als zij is aan de behandeling van haar begrootingen. Zoo krijg je aldoor pieken en inzinkingen, al wordt er dan opge vuld door het buitenland. Maar 't is een verschrikkelijke gedetailleerde in dustrie, waarvoor allerhande vaklieden bezig zijn. Voor elk vliegtuig duizend details. Veel tijd gaat heen met het opmaken en lezen van rapporten en verslagen. En dan worden lang niet alle projecten, waarom gevraagd wordt, inderdaad ook uitgevoerd voor de K.L.M, en voor anderen. Fantasten in de techniek van den vliegtuigbouw ? We kunnen ze niet gebruiken, 't Is een volkomen reëel vak, hoewel met een element van onzekerheid. Bovendien worden van ieder volgend vliegtuig, dat we op stapel zetten, grootere prestaties verlangd. Nee, 't is alles door en door uitgerekend. En hierom haat ik die overdreven romantiek" van de luchtvaart. In de pers die bespottelijke verheerlij king. Een juffrouw, die zes maal naar Berlijn heen en weer koffie geserveerd heeft, en er dan een boek óver schrijft 't Is een zakelijk druk leven, jakkerig en er wordt door onze leidende menschen met enorme toewijding intens hard gewerkt. Och ja, we hebben hier een sportvliegtuig be schikbaar op de fabriek. En een enkelen keer vlieg ik nog wel, soms ook bij feestelijke gelegenheden voor het openen van een nieuw veld, of zoo. Maar ik heb weinig tijd. En mijn groote liefde is het zeilen. Altijd geweest. Al vind ik vliegen wel aardig. Maar vroeger was 't toch aardiger. Toen het de bekoring van het nieuwe had. In dien kleinen kring met zijn groote camerader ie. Maar veel ouderen zijn weg, enkelen gevallen. Aan die sportvliegerij heb ik enthousiast mee gedaan. Al was toen de groote tijd van de echte pioniers al lang voorbij. Het zal wel, dat de populariteit onder het publiek vermindert nu het oorlogsdoel zoo sterk naar voren komt. Maar de aviatiek is altijd voor een groot deel gedragen door de militaire bestemming. Zooals ik al zei: ik kan mij met deze overwegingen niet te veel bezig houden. Nee., een oorlog is mijns inziens niet in het belang van een Nederlandsche vliegtuigenfabriek. Maar wel geeft natuurlijk moderniseering van de weermacht werk aan den winkel. Alleen, van deze industrie is de groote oorlogswaarde zoo erg duidelijk. Toch is de oorlogswaarde van elk handelsschip allicht nog grooter. En van een broodbakkerij, bijvoor beeld, al ziet het publiek natuurlijk nog niet in iedere fabriek, waar brood wordt gebakken, een militair bedrijf. Maar bij ons zie je 't direct. OF ik een tijd verwacht, dat het sportvliegen even algemeen wordt als het automobielrijden? Hiervoor is de sportvliegerij voorloopig nog veel te duur. En omdat 't te duur is, zijn er niet genoeg vliegers. Een vicieuse cirkel, 't Kan alleen goed koop worden, als ze bij een paar duizend tegelijk gemaakt worden, de toestellen. En nu zijn er niet genoeg vliegers, die er het geld voor hebben. Maar al is 't te duur, toch neemt 't vliegen toe. Ook onder militairen invloed. Het Fokkerfonds leidt een reserve aan vliegers op. Het Nationaal Verdedigingsfonds werkt met een overeenkomstig doel. Zeker, wij bouwen ookVoor de oorlogsvloot van andere landen. En ik zie hier geen bezwaar in. Dat je dus de kans loopt met je zelf gemaakte vliegtuigen te worden aangevallen ? Maar de meeste landen, waaraan wij leveren, zullen wel niet licht aan den kant van onze mogelijke tegenstanders komen. Denemarken, bijvoorbeeld, Finland, som mige Balkan-staten. En bezorgen wij ze hun niet, dat gebeurt dat ergens anders. Bovendien, zoo lang ze hier in aanbouw zijn, en we komen in oorlog, dan legt onze Staat er allicht beslag op, en dus bouw je dan een stille reserve. Zooals in Engeland gebeurd is bij het uitbreken van den oorlog met de schepen voor Chili en met bijvoorbeeld de Statendam, toen het grootste schip voor onze koopvaardij. Inderdaad hebben we drukker werk dan vroeger, en we krijgen 't nóg drukker. Door den noodzakelijken opbouw van de Nederlandsche militaire luchtvaart, en, naar ik hoop, eveneens ook voor de burger luchtvaart. Nee, voor de vloot van de K.L.M, bouwen we tegenwoordig niet. Wel zijn we de importeurs van de Douglas-vliegtuigen, waarvan Fokker het verkooprecht, ook van de licenties, heeft voor Europa, behalve Rusland. De K.L.M, staat namelijk op het standpunt, dat zij op een bepaald oogenblik voor een beschikbaar bedrag prompt wil koopen wat haar past. Met het oog op den tijd, die voor ontwik keling en bouwen noodig is, is fabricatie in Neder land, zoolang deze tactiek wordt gevolgd, niet moge lijk. Bij de ontwikkeling van de luchtvaart is snelheid chompaqne kruq wel een heel groote factor, vanwege de tijdsbesparing, die in het handelsverkeer immers haar reden van bestaan is. Of snelheid, voor de maatschappijen, synoniem is met economie, moeten zij zelf uit maken. Maar ik zie in de verkeersvliegvaart voor passagiers en mail een zeer groote toekomst. Na de Zeppelins, die al met tachtig passagiers over de oceanen gingen, zullen zich ook zeker regelmatige oceaanvluchten met vliegtuigen ontwikkelen. Voorloopig blijkt in ons land nog niet bij ieder een daadwerkelijke overtuiging van het bij den vliegtuigbouw betrokken nationale belang. Helaas gingen vele regeerings-opdrachten voor koloniën en marine naar het buitenland, evenals die van de K.L.M. Een iets minder opportunistische politiek zou mis schien tot het inzicht kunnen leiden, dat naast een nationale ver keersmaatschappij, een vaderlandsche industrie behoort te bestaan. Vooral ons leger be grijpt reeds nu, dat je, als je iets bijzonders wilt hebben, bij de eigen industrie het best de gelegen heid vindt. Zoo staat 't ook met het veel besproken vraagstuk van het bouwen van geheel metalen vliegtuigen. Wij zijn hiertoe stellig vol komen in staat. Maar het is alleen economisch uitvoerbaar, als we voldoende opdrachten krijgen. En die gingen tot nu toe, helaas van staatswege, naar elders." Om nu aan dit ,,verhoor" dan toch een einde te maken, stond de heer Van Tijen op en leidde mij rond door de fabriek. 't Is overwegend heel minutieus handwerk, gespecialiseerd vakwerk, zooals u ziet", merkte hij terloops op. En wat een gecompliceerde montage, niet waar? Maar de helft van den kostprijs gaat dan ook aan loon. Vliegtuigbouw is een belangrijke werkverschaffing. 't Is de oogenschijnlijk teere, eindeloos verwikkelde constructie van een instru ment, waarbij een uurwerk nog maar een heel simpel mechaniek is. En je denkt soms: zóó fragile, om mee te vechten. Van de motoren wordt, voor het geringe gewicht, een onzinnige praestatie ver langd. Dit kleine militaire n-mans toestel voor Finland moet 450 K.M. in het uur jagen. Broos ziet het er uit, maar sterk is het daarom wel. De tijd, dat men dacht dat alleen iets dat zwaar is, sterk kan zijn, is voorbij." Vermoedt u niet", vroeg ik nog,,,dat over vijftig jaar de menschen er om zullen lachen, als zij een vliegtuig uit onzen tijd terugzien ? Dat zij dan zullen zeggen: Met deze onbeholpen toestellen van zóó primitieve hoofdvormen, die, zoodra de voortbeweging stop stond, moesten dalen, omdat zij niet dreven in het element van de lucht, dat zij bevoeren en enkel hierin werden opgehouden door de snelle beweging, daar hebben ze vroeger nu mee gevlogen?" Inderdaad", erkende mijn deskundigen leids man, ,,zijn de hoofdbeginselen uit den oertijd van de vliegerij onveranderd gebleven. Alleen zijn zij geraffineerder geworden. Maar of er waarlijk een volkomen nieuw principe zal worden gevonden, dat het element van de onzekerheid er aan ontneemt ik weeft niet " RÉCOLTE 1937 HET zijn niet de communisten, die Frankrijk regeeren, die het land doen trillen en de aandacht vragen van ieder lid van elk huisgezin. Het zijn niet de kapitalisten, die Frankrijk beheerschen met hun Banque de France of welke andere bank het ook zijn moge, met hun goudstaven, ponden, dollars, guldens en als het moet ook nog francs. Het zijn niet de Sociétés Anonymes, Coóperationes of hoe ze ook heeten mogen. . Het is niet het Legioen d'Honeur en al zijn graden, noch de Académie of andere kleinere Académies, neen Frankrijk wordt alleen geregeerd door een heel klein druif je. Druif jes, die aangroeien tot trossen, trossen tot vignes, et ,,ces vignes"tot mesvignes", een propriété,eenchateau. Propriétés tot Communes en zoo verder tot een heel groot deel van Frankrijk, maar altijd weer onder te verdeelen in communes en propri tés en vignes, om ten slotte te geraken tot den opbouwer, den vormer van dit alles, Ie raisin,die Merlot of Sauvignon of Chasselas heet of andere namen heeft. Daaraan denkt een groot gedeelte van Frankrijk's nijvere landbouwende bevolking en daaraan alleen; daar staan ze mede op en gaan ze rusten; de oogst in het vooruitzicht, la Récolte en of het nu Madame la Baronne is, die vignes rondom haar chateau heeft, waaraan zooveel historie is verbonden; of de eenvoudige Pierre die er trotsch op is de mooiste Barsac uit den omtrek te maken, want j e ziet direct dat hij zijn land verzorgt met liefde en zijn wijn met trots laat proeven of Joseph de baas, wien het aan het hart gaat dat zijn most niet evenveel graden weegt als bij zijn buurman of de ad vocaat in ruste, die zelfbewust laat zien, welke zorgen hij aan zijn orgaan heeft besteed, alles, alles draait om de druif, de kleine wijndruif. Hoera, als de druif rijp wordt ge plukt, vol jus, zoet en zonder ziekte, dan beteekent het qualiteit, quantiteit, fierheid en ten slotte minder zorgen; er kan betaald worden, huur, rente, maar ook een nieuw pak, en la Baronne koopt een nieuwe wagen. , Maar jammer als het niet zoo is, dan waart er een drama over Frankrijk en vele huisgezinnen. Als het oogsttijd is in Medoc of Gr aves, Pommerol of St.-Emilion, dan kan Parijs praten zooveel het wil, dan kan de franc gaan zooals hij gaat; dan hindert dat alles niets, want er is een druif die aller belangstelling vraagt; een heel klein druif je, dat Frankrijk regeert. G. Bekijkt het wereldgebeuren door een bril van Schrnidt Rr,Uin7? AMSTERDAM Een boek uit boeken Tentoonstelling Exllbris en eelegenheidsgraflek (Do Bijenkorf, A'dam). HET boek uit de boeken van iemands bibliotheek, behoort daar onverbrekelijk bij; een er uit leenen en behouden is diefstal aan de universaliteit van de boekerij en de individualiteit van den bezitter. Het merkteeken, dat het boek tot iemands eigendom stempelt, moet de univer saliteit der bibliotheek en de individuali teit van den eigenaar tot uitdrukking brengen. Een tentoonstelling exlibris is een verzameling individualiteiten. Zoe kende, verachtende, spottende of strijd bare karakters komt ge er tegen. De verzameling Ir. Eug. Strens, geëxpo seerd in den Amsterdamschen Bijen korf, geef t honderden individualiteiten, honderde prentjes van graveurs en ' houtsnijders, teekenaars. Vormgeving en geestelijke inhoud van deze miniaturen moei; eiken boekenbezitter lief zijn. F. ??Ji' Engeland wint slechts n slag. De bulldog geeft slechts n beet: den laat sten. DE toenemende toepassing van centrale verwarming brengt het open haardvuur terug. Voor de gezelligheid en om het voor deel van ongelijkmatig verdeelde warmte. Maar een haard, hetzij van houtblokken, hetzij van bonken steenkool, is dood zonder hond er voor. Nu ik het schrijf, vraag ik mij af waarom, maar ik zie bij een vuur graag ruige honden. Doen de gladharigen aan den zomer denken ? Maar de langharigen dan? Enfin, voor mij moet een Schotsche terriër, een Airedale, een Dandie of een Sealy met hun oogen, waar ik aan moet toegeven, een griffon, een deerhound of een lersche wolfshond of welke andere ruwharige snuiter ook voor het vuur liggen óf.... een Engelsche bulldog. De laatste als eenige gladhaar. Omdat hij en een open haard allebei op en top Engelsch zijn? Misschien ook dat. Maar zeker het meest om zijn soezen. Een bulldog wil altijd wakker blijven en hij moet altijd slapen. Elke bulldog moet een eigen mensch hebben, dat staat in het bulldoggenboek verordonneerd. Is die mensch er, dan wil hij wakker zijn om van hem te genieten. Is hij er niet, dan wil hij wakker zijn om zijn komst dadelijk op te merken. Komt de slaap, waarmee de bulldog zooveel wor stelt, door zijn poging altijd wakker te zijn of is hij een veelslaper? Geen bulldog, wien ik het gevraagd heb, of hij heeft mij lang en nadenkend aangekeken, daarna het breede, zware hoofd, veel been in ruim vel verstoken, behoedzaam naar mijn gezicht gebracht en na zorgvuldig het plekje daarvoor te hebben uitgekozen, mij een klein, wél. berekend l ik j e gegeven. Is dit een verklaring, dan begrijp ik haaf niet. LUCTOR et Emergo. Zie zoo'n heerlijke, innige, goëie lieverd urenlang worstelen met den slaap. Wat een weerstand ! Een knikkebollende ouwe heer in het spoor legt het uren eerder af. Duizendmaal gaan de oogen toe en zakt het hoofd, duizendmaal is hij meteen weer wakker en zoekt zijn mensch. Eindelijk slaapt hij in. De bulldog heeft drie geluiden: snorken, zuchten en een korte, schorre kef. De eerste twee voor het haardvuur. Ja, een kachel gaat ook wel. Maar ik bid u, neem nooit centrale verwarming zonder haard, wanneer in uw hart een bulldog woont. Hij is Engelsch. Centrale ver warming is Amerikaansch, daar past een Bostonterriër of een Cheefox bij. Behalve menschen werken ook sommige honden op iemands zenuwen. De bulldog doet het ook, maar in kalmeerende bet eekenis. Behalve, wanneer hij op straat strijdlustig is. Overigens heerlijke kerel op de wandeling, geen renner en altijd hevig bezig. Valsch is John Buli's hond allerminst. Toen ik door een herdershond vreeselijk in het gelaat was gebeten niet de schuld van den hond en daardoor angstig wanneer de mond van een hond bij den mijne kwam, heb ik met de bulldogs van een vriend mijn angst afgeleerd. Bulldogs loopen zér in uitdrukking en bouw uiteen. Zoo'n rij als op de Winner in Den Haag onlangs, doet zelfs oud-gediendeh vragen hoe Crabtree, de kenner, die hen keurde, hen zou plaatsen. Maar toch zal men den bulldog niet met een ander ras verwarren, zelfs niet met den boxer. Hoe komt hij zooals hij is ? Dat hoofd. Het raadsel van den doggenschedel bij dieren uit jakhals en wolf, althans uit hondachtige roofdieren gefokt, wordt het best verklaard door Bolk's retardatietheorie. DE bulldog is óf in Engeland uit den mastiff gefokt óf reeds uit Spanje gekomen. Zijn werk was den stier in den gevoeligen neus te grijpen, indien de machtige graseter moeilijkheden gaf. Hieruit ontstond een vermaak, het bullebijten. In Engeland mocht zelfs geen stier worden geslacht vóór het walgelijke bullbaiting" had plaats gevonden; soms op meer dan n plaats in de stad of in het dorp. Ook hield men stieren allén voor deze pret. De herkauwer werd aan een ketting gelegd en soms plaatste men om de honden te sparen, houten beschermers op zijn horens. Men liet dan eenige doggen, allen tegelijk of kort na elkaar op hem los. Voorzichtige stieren dolven een kuil en brachten den neus daarin in veiligheid. Soms brak er een los en verkeerde het genot der toeschouwers in angst. De vereischten voor den hond waren onver schrokkenheid en wat het lichaam betrof kaken, die konden grijpen en vasthouden, breed front om groote kans te hebben goed neer te komen na mislukten sprong en tevens voor het nevenberoep van vechthond, om in de honden-arena (dogpit) stevig te staan. Verder zoo weinig mogelijk gewicht en sterkgespierde achterbeenen en rug om ook zonder aanloop hoog genoeg te kunnen springen om den neus te grijpen. Om aan den rampspoedigen stier te blijven hangen moet de hond kunnen blijven ademhalen. Daarom fokte men de aan het eind omhoog krullende onderkaak (turn up), de korte boven kaak (onderbijten, undershot) en den achteruitwijkenden neus (lay back). De oogen moeten laag en ver uit elkaar liggen; kijkt de hond naar voren, dan mogen zij geen wit toonen. Van boven gezien moet het lichaam peervormig zijn, met de breedte vóór. In den overdreven tijd was de buil achter slap, wat thans hersteld is. De ruime, losse huid vormt op het hoofd plooien. De korte staart begint breed en versmalt dadelijk. Hij gaat even waterpas en dan omlaag. DE bulldog is voor breed en lang. De forsche romp hangt tusschen de beide zwaargebotte voorbeenen. De hielen der achterbeenen naderen elkaar iets en de voeten wijzen wat naar buiten. Doch van zwakte mag geen sprake wezen. Het haar is kort, dicht en zacht en van allerlei kleur, maar zwart en zwart met roodbruin sluiten evenals een geheel vleeschkleurige (dudley) neus van bekroning uit. De butterfly nose, die eenig zwart toont, stelt slechts achter. Het gewenschte gewicht bedraagt 221/, kilo. Er heeft een dwergbulldog bestaan. Hij wordt sedert jaren niet meer gefokt. Ongeveer 7 kilo was zijn beste gewicht. Afdeelingen uit zijn werktijd, toen hij arena-hond, bullebijter en beschermer van uitgaand chic Londen was, toonen den bulldog hooger, den romp niet tusschen, maar op de voorbeenen, met langen staart en bewegelijker. De tentoonstellingen over dreven zijn eigenaardigheden, maar desondanks is hij ons aller lieveling, het symbool van Engeland waarom men admiraal Jellicoe er een als scheepshpnd aanbood en een der merkwaardigste rassen der kynologie gebleven. Vraagt men mij waartoe het ras thans nog zoo'n ruime borstkas en zoo'n breed hoofd noodig heeft, wel de goede Bobby, die hél lang geleden bulldog bij mijn vriend is geweest, heeft het mij uitgelegd. De bulldog houdt niet allén van zijn mensch, maar ook van ieder mensch, dier en meubel, die tot het huisgezin van zijn mensch behooren. Daar toe is veel ruimte van hart noodig. En in zijn groot hoofd prent hij elke gewoonte, klein of groot, van zijn mensch met dag en uur in en van alles wat hem ook maar eenigszins aanbelangt. Hart en hoofd, hoe ruim zij ook zijn, hebben het soms dan ook zwaar te verantwoorden en dit veroorzaakt zijn zuchten. P. M. C. TOBPOEL WERELDCONCERTEN PAG. 16 DE GROENE No. 3152 MUZIEK heet een internationale taal, omdat zij een vermogen van uitdrukking bezit, dat over de onverstaanbaarheid van oneigen woorden heenreikt. Belangstelling voor de muziek van vreemde volken verleent dikwijls een begrip voor hun volkseigen, dat inzicht verschaft in het onbegrepene van andere rassen. En evenzeer legt een wereldverbreide melodie, of zij het slotkoor van Beethoven's Negende, de Internationale of een om den aardbol razende slagdeun mocht zijn, een band van wereldbroederschap, die mogelijk eenmaal nog wel eens zijn heilzamen invloed zal doen gelden. De radio-omroep kan hier natuurlijk als machtig hulpmiddel het zijne toe bijdragen. Nagenoeg ieder typisch wereldcentrum heeft zijn zenders en ont vangers en kan dus een ander verstaan of zich doen verstaan. De beperkingen, die zelfs in dit opzicht nog gesteld werden, zijn overbrugd door de mogelijk heden der ultrakortegolf-emissie en -ontvangst, al heft voorshands de techniek deze nog niet geheel op, hetgeen een rechtstreeksch contact tusschen zenders en ontvangers op iederen afstand nog in den weg staat. Daardoor zijn pogingen om muziek ook in de sferen onze tolk te doen zijn zoo betrekkelijk zeldzaam; ja, zij hebben geleid tot de ontdek king van een soort sferenmuziek", die met haar loeiende n zuchtende storingsgolven de overbren ging dikwijls allerhinderlijkst komt vervormen. Om die reden is eenigen tijd geleden een ultrakortegolfmuziekuitzending uit Indiëontijdig afgebroken. Bij reportages e.d. werkt deze ,,sferenmuziek" minder storend. Hier zal men wel de reden moeten zoeken, waar om uitzendingen van wereldconcerten in den geest der langzamerhand algemeéner bekende Europeesche concerten nog immer schaarsch blijven. Anders viel hier veelvuldiger te genieten van uitvoeringen der vermaarde orkesten van New York, Philadelphia, Washington, San Francisco, Boston, Chicago, Cleveland, Detroit, Los Angeles, e.a., al dragen PAG. 17 DE GROENE Ne.< 3152 deze concerten dan tot de kennis van het Amerikaansche volk al heel weinig bij. Daarvoor zou de volks muziek moeten dienen, maar de landen, die deze bezitten, zooals China, Japan, Zuid-Amerika, emitteeren voornamelijk de gestroomlijnde programma's van jazz-en ,,populaire" muziek. DAT men het na de eerste mislukking met Indiëniet heeft opgegeven, pleit voor de vast houdendheid van de Union Internationale de Radiodiffusion, die de werelduitzendingen verzorgt en die voor dit Indisch concert de N.I.R.O.M, in den arm nam. Of deze vasthoudendheid haar belooning heeft gevonden in het resultaat van Zondag jl., moet betwijfeld worden. Ook ditmaal was de ont vangst, hoewel beter dan den vorigen keer, nog allerminst bevredigend en de A.V.R.O., die in ver band met de slechte ontvangst den luisteraars destijds het laatste deel bespaarde, liet thans maar het eerste deel achterwege, dat door het verlaat einde der uitvoering uit het Concertgebouw op grarnofoonplaten was vastgelegd. Dit resultaat is des te meer jammer, omdat het hier zooals gezegd een concert gold, dat typeerend was voor het land van herkomst, en ook omdat de storingen het timbre der vreemde instrumenten aantastten en vervormden. Voor toelichting in alle talen der landen, die deze uitzending beluisterden, ontbrak natuurlijk de tijd, maar deze toelichting vond men in de programma's, zoodat een voorstudietje mogelijk was. Aan de hand van die toelichting viel de sfeer te benaderen van deze ons uiteraard in haar wezen toch vreemd blijvende muziek en van het land, waar zij haar bakermat en beoefening vindt. Jammer dus te meer, dat de beperkingen der ultrakortegolf-ontvangst, voor bezitters van toe stellen met uitrusting voor deze ontvangst natuurlijk geen geheim, maar voor ons, minder bedeelden, een .nieuwe herinnering aan haar onvolmaaktheid, ook dit wereldconcert niet onaangetast lieten. G. K. KROP \ PAU fe ut- GROEN* No. JI5I

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl