De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 30 oktober pagina 4

30 oktober 1937 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

KANTTEEKENINGEN m iï.'l l VONDEL WIST HET WEL, TOEN hij dichtte: O kommerziecke Beurs, ,,daer nooit genoegen binnen quam ! ,,Wat mist die plaets al geurs!" De kommervolle beurs is zeker geen instituut dat dichters vreugdevol zou kunnen inspireeren. Maar ook ge wone stervelingen weten hier van kommer mee te praten. Groote schom melingen in de beurskoersen, zooals wij die in de laatste weken gekend hebben, raken tenslotte iedereen. Dat deze schommelingen voor het overgroote deel van politieken aard waren, is intusschen wel duidelijk geworden. Toen het slot van de vorige week betere berichten bracht inzake de Londensche ,,vrijwilligers' '-besprekin gen, had er een herstel plaats. En zoodra het optimisme voorbarig bleek, zakten de koersen weer in. Om daarna weer zoetjes aan te stijgen. Zoo heel pessimistisch beoordeelt de beurs de zaken toch ook niet.... Dat wij ons de vorige week niet aan al te groot optimisme hebben over gegeven, bleek intusschen gerecht vaardigd. De besprekingen over het terugroepen der vrijwilligers vorderen te Londen uiterst langzaam. Men heeft nog niet het recht om te zeggen, dat wij op den goeden weg zijn. Maar men vordert toch. Een goed teeken is dat de Italiaansche pers de concessies waartoe Mussolini zich blijkbaar ge dwongen voelt, voorstelt als diploma tieke triomfen. ,,Het ontruimen van de Balearen kan ons niet schelen want iedere fascistische oorlogshaven in Spanje staat ons ten dienste!" Waaruit men dus mag opmaken, dat Mussolini zich realiseert, dat hij in de toekomst de Balearen zal hebben los te laten. CHAUTEMPS HEEFT IN EEN GROOTE rede de noodzakelijkheid van een voorzichtig bewind uiteengezet. Hij liet duidelijk uitkomen, dat de toestand niet rooskleurig is en dat hij den steun van het geheele land noodig heeft. Dat beteekent, dat er in de volks front-politiek een streek of wat conservatiever gezeild zal worden op het sociaal-economische compas. Niet ten onrechte, want opnieuw maakt zich een dalende tendenz van den franc meester. Binnenlandsche rust zal het land ten goede komen. Dat er nu hier en daar door politie en justitie onder den druk der openbare meening eens eindelijk het mes in gezet wordt, kan zeker geen kwaad. Volgens een publi catie in de Petit Parisien is er nieuw licht gekomen inzake de verdwijning van Miller en de affaire-Skoblin. Een comitévan Russische oud-strijders heeft de zaak aan het rollen gebracht. ?feVislotte schijnt de recherche toch in h'ftt b*zit van belangrijke gegevens te zijn ggkomen, die zouden aantobnen dat SkoblinV. nder den dekmantel van een Kring van\vfienden van het Sowjetvaderland eert- Russisch spionnagebureau zou hebbed geleid en reeds de hand zou hebben gehad in de verdwij ning van generaal iSpëtjepof. Een tweede zaak >.an belang is. de door Pozzo di Borgo «ian het rollen gebrachte affaire-de la Rocque. Tardieu is in dit opzienbarend. j>roces als getuige opgeroepen en heef t. PU be vestigd dat hij als minister den facisteflleidér uit de kas der geheime fondsen gesteund heeft. Kolonel de la Rocque had geprobeerd dat te ontkennen. De vraag wie van deze twee heeren, Tardieu of de la Rocque het miserabelste figuur maakt, zou het onderwerp voor een prijsraadsel kunnen worden. Dat beiden als politieke figuren uitgespeeld zijn, is intusschen overduidelijk. Dat in het publieke leven in Frank rijk de golven minder hoog loopen, is iets dat voor de economische rust en de politieke toekomst van het land noodiger is dan ooit. In den grooten strijd, die er in de wereld aan den gang is, komt het er voor Frankrijk op aan een langeren adem te hebben dan Duitschland. Dat het daar in de staats huishouding niet meer alles rozegeur en maneschijn is, wordt wel bewezen door de geruchten dat Schacht van het tapijt zou verdwijnen, zelfs in de toekomst als president van de Rijksbank. Dat hij zelf aan het in omloop komen van deze geruchten niet geheel en al onschuldig is, is een opmerking die ons van zeer goed geinformeerde zijde ter oore kwam. Schacht heeft blijkbaar niet veel fidutie meer in de nationaal-socialistische economie. Hij ziet in Duitschland met rassche schre den de inflatie naderen. DOOR HET GEGROM TEGEN TSJECHOSlovakije, dat in de Duitsche pers hoorbaar was, laat men zich te Londen en Parijs niet van de wijs brengen. Men beschouwt terecht dit kunstmatig oproepen van het oorlogsspook aan het andere eind van de fascistische frontlinie als een manoeuvre om de Italiaansch-Duitsche eischen in de nietinmengings-commissie meer kracht bij te zetten. Men zag hierin weer een voorbeeld van afpersingspolitiek, een politiek waardoor men zich vroeger nog wel eens schrik liet aanjagen. Men heeft in den laatsten tijd geleerd de zaken anders te bezien, en legt uitingen van dezen aard nu juist niet meer uit als een bewijs van kracht. Daar komt nog iets bij. In TsjechoSlowakije staan gemeenteraadsverkie zingen voor de deur. Het Duitschsprekend randgebied is voornamelijk industrie-land. Evenals bij ons had langdurige werkeloosheid daar een vruchtbaren bodem voor de nationaalsocialistische heilsleer geschapen. Maar het economisch getij is gekeerd en de opbloei van de Boheemsche industrie heeft, ook in de Sudeten-Duitsche gemeenten een versteviging van de positie van de (Duitsche) sociaal democraten te voorschijn geroepen. Henlein zag dit gevaar. Hij zocht zijn heil in nieuwe protestbetoogingen. Zijn positie was ook daarom minder stevig geworden, omdat de politie opruiming had gehouden onder zijn secondanten. Eenige jeugdleiders" moesten voor een zedenzaak voor de Heeren komen. Het betrof hier een zuiver strafrechtelijke aangelegenheid over feiten die in dit soort milieu ? dat weten wij ook uit Duitschland niet tot de groote zeldzaamhedèn behoorden. Dat de Duitsche kranten voor de feiten volkomen blind waren en hierin een politieke manoeuvre van de snoode Tsjechische magistra tuur zagen, hoeft ons niet te ver wonderen. In Duitschland passen zij ook deze methode van houd-den-dief toe n wekken zij stemming onder het publiek door beschuldigingen aan het adres van de geestelijkheid. Beschuldi gingen, die langzamerhand niemand meer gelooft. DE BELGISCHE MINISTER-CRISIS IS oorzaak dat de Negen-mogendheden-conferentie daar pas op 3 No vember bijeenkomt. De crisis zelf is overigens niet van veel belang. Een politieke crisis is het niet, het is een persoonlijke crisis. Overigens zal Van Zeeland beter de gelegenheid hebben zich processueel tegen alle lasterpr.aatjes te verdedigen nu hij weer een pri 'é-persoon is geworden. Aan zijn integriteit twijfelt overigens geen ver standig mensch. Mag de plechtige opening der Negenmogendheden - Conferentie hief wellicht eenige dagen door zijn ver traagd, deze bijeenkomst heeft altijd nog te vroeg plaats. Het is zooiets als met de onheilspellende Ontwapenings conferentie van Februari '31. Die heeft ook niets dan rampzalige gevol gen gehad, omdat zij vél en vél te vroeg bijeen geroepen was. De tijden waren er nog niet rijp voor en het gevolg was slechts dat het algemeen wantrouwen er aanzienlijk door werd vergroot. Het ken niet anders, of dat zal ook het gevolg van de Brusselsche China-conferentie zijn. Het is immers totaal onmogelijk om de harmonie te bewaren wat men toch klaar blijkelijk wil n openhartig te spreken over de bij plechtige tractaten vastgelegde territoriale onschendbaar heid van het Chineesche Rijk. Japan heeft bedankt. Duitschland en Itali zullen er wél aanwezig zijn. Kan men dan spreken over de onschend baarheid van tractaten? Het klinkt misschien hard, maar wij moeten de feiten zien zooals ze zijn. En dan zou het veel beter zijn, wan neer de strenge Mongoolsche winter zijn ijzigen adem eerst eens over het strijdgewoel blies. Misschien dat dan, in dien uitersten uithoek van de wereld, na verloop van tijd ook het verlangen zou ontstaan verdragen weer te eerbiedigen. DE ALGEMEENE BESCHOUWINGEN voor de begrooting 1938 zullen dit jaar wel uitermate weinig met de be grooting zelf te maken hebben, als men het Voorloopig Verslag mag gelooven, dat zich voor een zeer groot deel met de kabinetsformatie en de controverse: ,,coalitie (pardon, zoo wil men niet meer heeten: rechtsch kabinet" dus) of ministerie op breede basis bezig houdt. Scherpe critiek wordt het nieuwe ministerie voor zijn optreden niet ge spaard : dat deze drie partijen de meer derheid hebben is voor een groot deel te danken aan de breede-basis-uitlatingen van dr. Colijn en zonder vol doenden grond zou van de breede- en breedste-basis-formatie zijn afgestapt. Van den kant der regeeringspartijen blijft men daartegenover het antwoord niet schuldig en tracht men aanneme lijk te maken, dat het huidige kabinet toch nog de meest homogene meerder heid vormt, die in Nederland samen te stellen valt. In R.K. kring blijkt men eenigszins ontevreden, dat ,,de positief christelijke grondslagen" niet duidelijk op de te voeren sociaal-economische politiek zijn toegepast. Van linkschen kant maakt men, hoewel men vermeer dering der defensieuitgaven als nood zakelijk aanvaardt, bezwaar tegen de eenzijdige en permanente toename daarvan. Blijkens uitlatingen van de heeren Oud en Joekes staan de vrijzin nig-democraten en sociaal-democraten op hetzelfde critische standpunt. DAAROM IS HET OPMERKELIJK, DAT nu Prof. Aalberse als voorzitter de kamer verlaat en zijn gaven in dienst van den Raad van State gaat stellen, de naam van Mr. van Schaik weer ge noemd wordt als kamerpresident. Dit zou zeker van vele kanten met instem ming worden begroet, want zoo veel vuldig als de critiek op zijn beleid als minister is geweest, zoo unaniem was de waardeering voor de wijze, waarop hij vroeger den voorzittershamer in ons parlement heeft gehanteerd. En wan neer men nu niet als fractieleider bij de Roomsen-Katholieken een andere minister uit het vorige kabinet opzoekt, zullen ook de bezwaren uit eigen kring en van buitenstaanders over de on waarachtigheid van de critiek op het vorige kabinet, sterk verminderen; en vooral wanneer een vooruitstrevende persoonlijkheid als Mr. Beaufort O.F.M. de leiding van deze bontgeschakeerde fractie zou overnemen. Prof. Aalberse's overgang naar den PAG. 4 DE GROENE Ne. 315 Raad van State is zeker een verlies voor de Volksvertegenwoordiging, al gunt men dezen beminnelijken oud minister van Arbeid op zijn leeftijd gaarne een rustiger werkkring, waarin hij ook nog veel voor het gemeenebest kan doen, en al is misschien een ietwat straffer hand dan de zijne voor het kamervoorzitterschap wel gewenscht, nu de heeren van de N.S.B, hun intrede in het parlement hebben gedaan. DE OMVANG VAN HET V.V. OER BEgrooting voor Justitie komt niet zoozeer voort uit critiek op den nieuw opgetreden minister, maar uit de groote hoeveelheid onderwerpen, die door zijn voorganger mr. van Schaik onafgedaan zijn gelaten: de wet op de weerkorpsen is niet in werking getreden, tegen extremistische en antisemitische pro paganda uit het buitenland en tegen de zedelijkheidsmisstanden langs de Limburgsche grens wordt te weinig opge treden, de pro-deo advocaten krijgen nog geen vergoeding, de vreemdeling (en de emigrant in het bijzonder) verkeeren in een staat van zeer groote rechteloosheid, de zaak-Van 't Sant komt niet tot een resultaat, enz. enz. Verder is er ontevredenheid over het gebrek aan objectiviteit in de behande ling van de N.S.B.: de onevenredigheid in de behandeling van-de verschillende betrokkenen bij het Blauwe Zandincident, door den Amsterdamschen officier van justitie en de gunsten aan de pantserauto van ir. Mussert toege staan; en de onevenredigheid in het optreden tegenover Spaansche emigran ten van den rechtschen en van den regeeringskant. Voor de laatste maatregelen is ook mr. Goseling gedeeltelijk verant woordelijk, maar de meeste critiek richt zich toch over zijn hoofd naar zijn voorganger, die thans voorzitter der R.K. kamerfractie is geworden. Een ietwat wonderlijk figuur, als men be denkt hoe scherp in R.K. vlak voor de verkiezingen nog de vraag werd gesteld, of de ministers met het vorige kabinet wel waardig waren opnieuw candidaat voor de staatspartij te zijn. WEDEROM IS DE GOUDVOORRAAD van de Nederlandsche Bank met 30 millioen in een week toege nomen. En toch blijft men volhouden, dat de algemeene toestand, buiten de defensieuitgaven geen enkele verrui ming van het budget toelaat. Is de gulden nu niet vast genoeg gebleken, om tot stabiliseeren en herwaardeering van den goudvoorraad en dus tot incasseeren der devaluatiewinst voor nuttige doeleinden over te gaan? Op een of ander wijze zal dan ook tegemoet gekomen worden aan de nooden van gemeenten met groote sociale lasten, zooals o.a. Amsterdam, wier begrootingen er deplorabel uitzien. Mr. In 't Veld heeft overtuigend aange toond, dat de noodlijdendheid niet van de richting van den gemeenteraad, maar van den socialen structuur der gemeenten afhankelijk is. NAAST EEN JUISTE WAARDEERING van onze financieele mogelijkhe den blijft echter ook altijd een innerlijke saneering van ons economisch leven noodig: een consumentenmisleiding en onprettige concurrentie» als bij het cadëaustelsel optreedt moét ook door wettelijke maatregelen bestreden wor den. Hierop is door een congres in Utrecht aangedrongen. Vooral is sa neering gewenscht, wanneer het de relatie van het bedrijfsleven met den staat betref t: de nieuwe baconregeling die ? 1.65 per honderd K.G. zal be dragen (tegen de vroegere van nota bene ? 4.05) voldoet aan een billijke kostenrekening, maar is laag genoeg om tot rationeele bedrijfsorganisatie te dwingen. PAG. 12 DE GROEN*. No. JI5I " WERKLOOSHEID in permanentte? HET vorig jaar om deze tijd, kort na de deva luatie, zaten we nog midden in de crisis. Thans een jaar later weten we alle maal, dat we langzaam maar zeker de crisis aan het overwinnen zijn. Wij verkeren eigenlijk, althans tot voor enkele weken, in een roes, de roes van opleving. En het is een menselijke eigenschap, zodra er verbetering is, de vroegere ellende zo gauw mogelijk te vergeten. Steeds na elke crisis is dit het geval geweest, steeds weer hebben wij nagelaten tijdig onze maatregelen voor een vol gende crisis te treffen. Is er eigenlijk wel reden tot dit optimisme nu ? Laten wij eens twee cijfers met elkaar vergelijken. Vorig jaar i September waren er 381.427 werkozen, nu i September zijn er 317.812 werklozen. Een verschil in een jaar van 63.615. Aangenomen kan worden dat de opleving zich beperkt tot de transportindustriën en zouden wij in hetzelfde tempo doorgaan, dan zouden wij nog vijf jaar met dit vraagstuk worstelen. Dus nog een lange periode van werkloosheid voor tienduizenden, een lange periode van groote financiële lasten voor de gemeenschap. En dit is nog rooskleurig. Er valt te vrezen, dat een zeer groot aantal van deze werklozen niet meer in het bedrijf zal worden opgenomen, of omdat ze vervangen zijn door jongeren, of omdat er grote structuurveranderingen in hun bedrijf zijn opgetreden, óf omdat de rationalisatie en mechanisatie juist in de crisisjaren zo sterk in hun vroeger bedrijf zijn doorgevoerd, dat er geen plaats meer is in het bedrijf. Het Centraal Bureau van de Statistiek nam indertijd aan, dat dit aantal blijvende werklozen 250.000 bedroeg. Volgens de berekeningen van Mr. Dr. H. van Zanten komt jaarlijks een zeer groot aantal jon geren voor opname in het bedrijfsleven in aan merking. Voor 1935 raamt Mr. Dr. van Zanten dit op 84.290 mannen en 23.100 vrouwen; in totaal dus ruim honderdduizend personen. Dit aan tal zal enigszins afnemen, maar zal in 1949 toch nog boven de honderdduizend gebleven zijn. Er komen echter hoe langer hoe minder opengevallen plaatsen, n.I. in 1935 moet voor 65.549 personen een nieuwe functie worden gezocht; en in het jaar 1949 is dit cijfer nog 50.280. Dit betekent, dat een aantal jongere arbeiders, die omdat zij goedkoper zijn en omdat zij zich vlugger en gemakkelijker aanpassen, voor een deel de anderen uit het be drijf verdringen en voor een deel in meer of mindere mate met werkloosheid te kampen zullen hebben. Dit is een probleem, dat zonder uitzetting van het bedrijfsleven of werktijdsverkorting niet kan worden opgelost. DAARNAAST zijn er dan nog de structuur veranderingen. Wij willen slechts enkele voor beelden noemen. Denk aan de duizenden kleine schippers. Kijk in de haven van Groningen, Zwolle, Amsterdam, Rotterdam. Een groot aantal komt nooit meer in de vaart. Hun plaats is in het be drijfsleven ingenomen door de vrachtauto. Een ander voorbeeld. De doorvoering van het gewapend beton heeft de metselaars voor een deel overbodig gemaakt. Eerst hebben de fabrieksdeuren en -kozijnen een aantal timmerlieden uit gestoten, daarna zijn zelfs de houten deuren en kozijnen niet meer nodig; ze zijn vervangen door stalen vensters. In ieders omgeving zijn tal van die voorbeelden te vinden. Ook de mechanisatie en rationalisatie spelen een grote rol. Hoeveel arbeiders hierdoor uitgesloten zijn is niet te zeggen. Van hoe grote betekenis deze rationalisatie kan zijn blijkt uit het volgende voorbeeld: In 1929 waren in het Rotterdams Havenbedrijf nodig voor 381/.. millioen ton goederen, gemiddeld een aantal van 94*775 taken per week. In 1937 (waarbij vier maal het eerste kwartaal 1937 is genomen) voor 38'/u millioen ton goederen, ge middeld iets meer dan 53.000 taken per week. Bij een ongeveer gelijk aantal tonnen goederen, ge middeld 41.681 taken per week minder. Een zelfde aantal tonnen goederen wordt met 40.000 arbeiders minder verwerkt. En dat alleen in Rotterdam. Een ander voorbeeld is ons mijnbedrijf. De arbeidsproductiviteit per arbeider, nam toe van i Januari 1931 tot i Januari 1936 van 13.08 18.04. Het aantal arbeiders nam af van 37.946 tot 28.736. Vele economen hangen nog steeds de compen satie-theorie aan, die met zijn verschillende vaDoor scholing worden deze jeugdige Hoor/emsche werk/oozen straks weer aan de werkende maatschappij hergeven rianten, alle in het kort hier op neer komen, dat na korte of lange tijd door het ontstaan van nieuwe industrieën of door vergroting van bestaande industrieën een groter aantal arbeiders geplaatst kan worden. Het is mogelijk dat dit evenwicht er komt. Evenwel moet Dr. Th. v. d. Waerden in zijn prae-advies voor de Vereniging van Staathuishoud kunde en Statistiek, die dit vraagstuk der blijvende werkloosheid binnenkort aan de orde stelt, con stateren, dat tal van arbeiders van 40 a 45 jaar nu uitgestoten zijn. En al mag er in theoretische, maatschappelijke zin geen ,,blijvende werkloos heid" zijn, voor een arbeider in de kracht van zijn leven, die nu reeds 4 of 5 jaar en soms nog langer werkloos is, thans krijgt nu allerwege over opleving wordt geschreven en gesproken zijn werkloosheid de betekenis van blijvend. DIT is een groot en ernstig gevaar. Ook al zou de werklozensteun hoger zijn, dan nog zou het leiden tot het zedelijk verval van een groot aantal arbeiders en kleine zelfstandigen. En of dit er nu 200.000 of 250.000 zijn, het blijft een ontstellend aantal. En niet alleen deze arbeiders lijden hier onder, ook hun kinderen, hun vrouw, het gehele gezin. Het is daarom van de allergrootste betekenis, neen noodzaak om juist in deze periode van op leving voor onze werklozen alles te doen om nieuwe mogelijkheden, nieuwe perspectieven te scheppen. Allerwege dringt het besef door, dat arbeid een onafscheidelijk deel van de mens is, dat arbeid niet gemist kan worden. Wij mogen niet bij de pakken neer zitten, maar moeten alles doen om de arbeidsmogelijkheden te vergroten. Het is daarom van de allergrootste betekenis de maatregelen, die Dr. v. d. Waerden voorstelt: n.I. i. Herscholing van werklozen, eventueel, door een trainingstoeslag. 2. Verplaatsing van werklozen naar andere steden, z.g.n. verplaatsingstoeslag. 3. Industrialisatie.. 4. Een anders gerichte handelspolitiek, waarvan ruilregelingen een onderdeel uitmaken. 5. Bedrijfsorganisatie. 6. Arbeidstijdverkorting, op de praktische waarde te toetsen. In verschillende politieke partijen zijn deze vraagstukken aan de orde. Tussen de economische voormannen bestaat wel verschil, maar dit is meer gradueel dan principieel. In de practijk is er een meerderheid, die deze maatregelen wil. Dat ze gauw getroffen mógen worden. De honderdduizenden werklozen wachten erop. Wij mogen hun belangen niet vergeten in onze op levingsroes. J. A. BERGER VOOR ELKE BEUftS 'N BROCHES 20 STUKS De Aga Khan in Duitschland HET was al van een twijfelachtige sym bolische waarde, dat na personen als Benesj, Titulescu, in dit jaar van ernstige miskenning van het Volkenbondsrecht, men als voorzitter van de Assemblee verkoos den Aga Khan, die meer in de speelzaal en op de renbaan thuis is dan in de studiecentra voor internationaal recht. En thans bericht men bovendien, dat hij terwijl de zitting nóg niet gesloten is ??zijn tenten heeft opgeslagen in Duitschland. Is deze voorkeur gegrond op het feit dat men daar tenminste openlijk het den-nek-omdraaien van het volkenrecht bepleit, of kan hij voor de loftuitingen die hij op den Volkenbond heeft moeten aanhooren, alleen in het land waar de pers de scherpste beleediging aan het adres van dit instituut richt, het noodige tegenrecht vinden? Hardnekkige Fehlleistung" IN de herzieningscommissie van den Vrijheidsbond is ook opgenomen de voorzitter van den Algemeenen bond van werknemers op liberalen grondslag. Nu is in het communiqué, dat de N.R.Ct. op 19 October afdrukte, inplaats van het woord Werknemers", Werkgevers" komen te staan. Deze vergissing is prompt den volgenden dag gerectificeerd. Maar wat te denken van Het liberale Weekblad", dat twee dagen later weer met dezelfde vergissing verschijnt? Zou het dan toch waar zijn, dat het begrip werkgever" den liberalen redacteuren wat gemakkelijker ligt dan het begrip werknemer"? lt« »lf ?HMM f M if t*f t****f f f » W ? J PAG. S DE GROENE Ne. 3152 .?» 'M .» .--?-' v*

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl