Historisch Archief 1877-1940
KANTTEEKENINGEN
m
iï.'l l
VONDEL WIST HET WEL, TOEN
hij dichtte:
O kommerziecke Beurs,
,,daer nooit genoegen binnen quam !
,,Wat mist die plaets al geurs!"
De kommervolle beurs is zeker geen
instituut dat dichters vreugdevol zou
kunnen inspireeren. Maar ook ge
wone stervelingen weten hier van
kommer mee te praten. Groote schom
melingen in de beurskoersen, zooals
wij die in de laatste weken gekend
hebben, raken tenslotte iedereen. Dat
deze schommelingen voor het
overgroote deel van politieken aard waren,
is intusschen wel duidelijk geworden.
Toen het slot van de vorige week
betere berichten bracht inzake de
Londensche ,,vrijwilligers' '-besprekin
gen, had er een herstel plaats. En
zoodra het optimisme voorbarig bleek,
zakten de koersen weer in. Om daarna
weer zoetjes aan te stijgen. Zoo heel
pessimistisch beoordeelt de beurs de
zaken toch ook niet....
Dat wij ons de vorige week niet
aan al te groot optimisme hebben over
gegeven, bleek intusschen gerecht
vaardigd. De besprekingen over het
terugroepen der vrijwilligers vorderen
te Londen uiterst langzaam. Men heeft
nog niet het recht om te zeggen, dat
wij op den goeden weg zijn. Maar men
vordert toch. Een goed teeken is dat
de Italiaansche pers de concessies
waartoe Mussolini zich blijkbaar ge
dwongen voelt, voorstelt als diploma
tieke triomfen. ,,Het ontruimen van
de Balearen kan ons niet schelen
want iedere fascistische oorlogshaven
in Spanje staat ons ten dienste!"
Waaruit men dus mag opmaken, dat
Mussolini zich realiseert, dat hij in
de toekomst de Balearen zal hebben
los te laten.
CHAUTEMPS HEEFT IN EEN GROOTE
rede de noodzakelijkheid van een
voorzichtig bewind uiteengezet. Hij
liet duidelijk uitkomen, dat de toestand
niet rooskleurig is en dat hij den steun
van het geheele land noodig heeft.
Dat beteekent, dat er in de volks
front-politiek een streek of wat
conservatiever gezeild zal worden op
het sociaal-economische compas. Niet
ten onrechte, want opnieuw maakt
zich een dalende tendenz van den
franc meester.
Binnenlandsche rust zal het land
ten goede komen. Dat er nu hier en
daar door politie en justitie onder den
druk der openbare meening eens
eindelijk het mes in gezet wordt, kan
zeker geen kwaad. Volgens een publi
catie in de Petit Parisien is er nieuw
licht gekomen inzake de verdwijning
van Miller en de affaire-Skoblin. Een
comitévan Russische oud-strijders
heeft de zaak aan het rollen gebracht.
?feVislotte schijnt de recherche toch
in h'ftt b*zit van belangrijke gegevens
te zijn ggkomen, die zouden aantobnen
dat SkoblinV. nder den dekmantel van
een Kring van\vfienden van het
Sowjetvaderland eert- Russisch
spionnagebureau zou hebbed geleid en reeds de
hand zou hebben gehad in de verdwij
ning van generaal iSpëtjepof.
Een tweede zaak >.an belang is.
de door Pozzo di Borgo «ian het rollen
gebrachte affaire-de la Rocque.
Tardieu is in dit opzienbarend. j>roces als
getuige opgeroepen en heef t. PU be
vestigd dat hij als minister den
facisteflleidér uit de kas der geheime fondsen
gesteund heeft. Kolonel de la Rocque
had geprobeerd dat te ontkennen. De
vraag wie van deze twee heeren,
Tardieu of de la Rocque het miserabelste
figuur maakt, zou het onderwerp voor
een prijsraadsel kunnen worden. Dat
beiden als politieke figuren uitgespeeld
zijn, is intusschen overduidelijk.
Dat in het publieke leven in Frank
rijk de golven minder hoog loopen, is
iets dat voor de economische rust en
de politieke toekomst van het land
noodiger is dan ooit. In den grooten
strijd, die er in de wereld aan den gang
is, komt het er voor Frankrijk op aan
een langeren adem te hebben dan
Duitschland. Dat het daar in de staats
huishouding niet meer alles rozegeur
en maneschijn is, wordt wel bewezen
door de geruchten dat Schacht van het
tapijt zou verdwijnen, zelfs in de
toekomst als president van de
Rijksbank. Dat hij zelf aan het in omloop
komen van deze geruchten niet geheel
en al onschuldig is, is een opmerking
die ons van zeer goed geinformeerde
zijde ter oore kwam. Schacht heeft
blijkbaar niet veel fidutie meer in de
nationaal-socialistische economie. Hij
ziet in Duitschland met rassche schre
den de inflatie naderen.
DOOR HET GEGROM TEGEN
TSJECHOSlovakije, dat in de Duitsche pers
hoorbaar was, laat men zich te Londen
en Parijs niet van de wijs brengen. Men
beschouwt terecht dit kunstmatig
oproepen van het oorlogsspook aan
het andere eind van de fascistische
frontlinie als een manoeuvre om de
Italiaansch-Duitsche eischen in de
nietinmengings-commissie meer kracht bij
te zetten. Men zag hierin weer een
voorbeeld van afpersingspolitiek, een
politiek waardoor men zich vroeger
nog wel eens schrik liet aanjagen. Men
heeft in den laatsten tijd geleerd de
zaken anders te bezien, en legt uitingen
van dezen aard nu juist niet meer uit
als een bewijs van kracht.
Daar komt nog iets bij. In
TsjechoSlowakije staan gemeenteraadsverkie
zingen voor de deur. Het
Duitschsprekend randgebied is voornamelijk
industrie-land. Evenals bij ons had
langdurige werkeloosheid daar een
vruchtbaren bodem voor de
nationaalsocialistische heilsleer geschapen. Maar
het economisch getij is gekeerd en de
opbloei van de Boheemsche industrie
heeft, ook in de Sudeten-Duitsche
gemeenten een versteviging van de
positie van de (Duitsche) sociaal
democraten te voorschijn geroepen.
Henlein zag dit gevaar. Hij zocht zijn
heil in nieuwe protestbetoogingen.
Zijn positie was ook daarom minder
stevig geworden, omdat de politie
opruiming had gehouden onder zijn
secondanten. Eenige jeugdleiders"
moesten voor een zedenzaak voor de
Heeren komen. Het betrof hier een
zuiver strafrechtelijke aangelegenheid
over feiten die in dit soort milieu ?
dat weten wij ook uit Duitschland
niet tot de groote zeldzaamhedèn
behoorden. Dat de Duitsche kranten
voor de feiten volkomen blind waren
en hierin een politieke manoeuvre
van de snoode Tsjechische magistra
tuur zagen, hoeft ons niet te ver
wonderen. In Duitschland passen zij
ook deze methode van houd-den-dief
toe n wekken zij stemming onder het
publiek door beschuldigingen aan het
adres van de geestelijkheid. Beschuldi
gingen, die langzamerhand niemand
meer gelooft.
DE BELGISCHE MINISTER-CRISIS IS
oorzaak dat de
Negen-mogendheden-conferentie daar pas op 3 No
vember bijeenkomt. De crisis zelf is
overigens niet van veel belang. Een
politieke crisis is het niet, het is een
persoonlijke crisis. Overigens zal Van
Zeeland beter de gelegenheid hebben
zich processueel tegen alle
lasterpr.aatjes te verdedigen nu hij weer een
pri 'é-persoon is geworden. Aan zijn
integriteit twijfelt overigens geen ver
standig mensch.
Mag de plechtige opening der
Negenmogendheden - Conferentie
hief wellicht eenige dagen door zijn ver
traagd, deze bijeenkomst heeft altijd
nog te vroeg plaats. Het is zooiets als
met de onheilspellende Ontwapenings
conferentie van Februari '31. Die
heeft ook niets dan rampzalige gevol
gen gehad, omdat zij vél en vél te
vroeg bijeen geroepen was. De tijden
waren er nog niet rijp voor en het
gevolg was slechts dat het algemeen
wantrouwen er aanzienlijk door werd
vergroot. Het ken niet anders, of dat
zal ook het gevolg van de Brusselsche
China-conferentie zijn. Het is immers
totaal onmogelijk om de harmonie
te bewaren wat men toch klaar
blijkelijk wil n openhartig te
spreken over de bij plechtige tractaten
vastgelegde territoriale onschendbaar
heid van het Chineesche Rijk. Japan
heeft bedankt. Duitschland en Itali
zullen er wél aanwezig zijn. Kan
men dan spreken over de onschend
baarheid van tractaten?
Het klinkt misschien hard, maar
wij moeten de feiten zien zooals ze zijn.
En dan zou het veel beter zijn, wan
neer de strenge Mongoolsche winter
zijn ijzigen adem eerst eens over het
strijdgewoel blies. Misschien dat dan,
in dien uitersten uithoek van de
wereld, na verloop van tijd ook het
verlangen zou ontstaan verdragen
weer te eerbiedigen.
DE ALGEMEENE BESCHOUWINGEN
voor de begrooting 1938 zullen dit
jaar wel uitermate weinig met de be
grooting zelf te maken hebben, als men
het Voorloopig Verslag mag gelooven,
dat zich voor een zeer groot deel met
de kabinetsformatie en de controverse:
,,coalitie (pardon, zoo wil men niet
meer heeten: rechtsch kabinet" dus)
of ministerie op breede basis bezig
houdt. Scherpe critiek wordt het nieuwe
ministerie voor zijn optreden niet ge
spaard : dat deze drie partijen de meer
derheid hebben is voor een groot deel
te danken aan de
breede-basis-uitlatingen van dr. Colijn en zonder vol
doenden grond zou van de breede- en
breedste-basis-formatie zijn afgestapt.
Van den kant der regeeringspartijen
blijft men daartegenover het antwoord
niet schuldig en tracht men aanneme
lijk te maken, dat het huidige kabinet
toch nog de meest homogene meerder
heid vormt, die in Nederland samen te
stellen valt. In R.K. kring blijkt men
eenigszins ontevreden, dat ,,de positief
christelijke grondslagen" niet duidelijk
op de te voeren sociaal-economische
politiek zijn toegepast. Van linkschen
kant maakt men, hoewel men vermeer
dering der defensieuitgaven als nood
zakelijk aanvaardt, bezwaar tegen de
eenzijdige en permanente toename
daarvan. Blijkens uitlatingen van de
heeren Oud en Joekes staan de vrijzin
nig-democraten en sociaal-democraten
op hetzelfde critische standpunt.
DAAROM IS HET OPMERKELIJK, DAT
nu Prof. Aalberse als voorzitter de
kamer verlaat en zijn gaven in dienst
van den Raad van State gaat stellen,
de naam van Mr. van Schaik weer ge
noemd wordt als kamerpresident. Dit
zou zeker van vele kanten met instem
ming worden begroet, want zoo veel
vuldig als de critiek op zijn beleid als
minister is geweest, zoo unaniem was
de waardeering voor de wijze, waarop
hij vroeger den voorzittershamer in ons
parlement heeft gehanteerd. En wan
neer men nu niet als fractieleider bij
de Roomsen-Katholieken een andere
minister uit het vorige kabinet opzoekt,
zullen ook de bezwaren uit eigen kring
en van buitenstaanders over de on
waarachtigheid van de critiek op het
vorige kabinet, sterk verminderen; en
vooral wanneer een vooruitstrevende
persoonlijkheid als Mr. Beaufort O.F.M.
de leiding van deze bontgeschakeerde
fractie zou overnemen.
Prof. Aalberse's overgang naar den
PAG. 4 DE GROENE Ne. 315
Raad van State is zeker een verlies
voor de Volksvertegenwoordiging, al
gunt men dezen beminnelijken oud
minister van Arbeid op zijn leeftijd
gaarne een rustiger werkkring, waarin
hij ook nog veel voor het gemeenebest
kan doen, en al is misschien een ietwat
straffer hand dan de zijne voor het
kamervoorzitterschap wel gewenscht,
nu de heeren van de N.S.B, hun intrede
in het parlement hebben gedaan.
DE OMVANG VAN HET V.V. OER
BEgrooting voor Justitie komt niet
zoozeer voort uit critiek op den nieuw
opgetreden minister, maar uit de groote
hoeveelheid onderwerpen, die door zijn
voorganger mr. van Schaik onafgedaan
zijn gelaten: de wet op de weerkorpsen
is niet in werking getreden, tegen
extremistische en antisemitische pro
paganda uit het buitenland en tegen de
zedelijkheidsmisstanden langs de
Limburgsche grens wordt te weinig opge
treden, de pro-deo advocaten krijgen
nog geen vergoeding, de vreemdeling
(en de emigrant in het bijzonder)
verkeeren in een staat van zeer groote
rechteloosheid, de zaak-Van 't Sant
komt niet tot een resultaat, enz. enz.
Verder is er ontevredenheid over het
gebrek aan objectiviteit in de behande
ling van de N.S.B.: de onevenredigheid
in de behandeling van-de verschillende
betrokkenen bij het Blauwe
Zandincident, door den Amsterdamschen
officier van justitie en de gunsten aan
de pantserauto van ir. Mussert toege
staan; en de onevenredigheid in het
optreden tegenover Spaansche emigran
ten van den rechtschen en van den
regeeringskant. Voor de laatste maatregelen
is ook mr. Goseling gedeeltelijk verant
woordelijk, maar de meeste critiek
richt zich toch over zijn hoofd naar zijn
voorganger, die thans voorzitter der
R.K. kamerfractie is geworden. Een
ietwat wonderlijk figuur, als men be
denkt hoe scherp in R.K. vlak voor de
verkiezingen nog de vraag werd gesteld,
of de ministers met het vorige kabinet
wel waardig waren opnieuw candidaat
voor de staatspartij te zijn.
WEDEROM IS DE GOUDVOORRAAD
van de Nederlandsche Bank
met 30 millioen in een week toege
nomen. En toch blijft men volhouden,
dat de algemeene toestand, buiten de
defensieuitgaven geen enkele verrui
ming van het budget toelaat. Is de
gulden nu niet vast genoeg gebleken,
om tot stabiliseeren en herwaardeering
van den goudvoorraad en dus tot
incasseeren der devaluatiewinst voor
nuttige doeleinden over te gaan?
Op een of ander wijze zal dan ook
tegemoet gekomen worden aan de
nooden van gemeenten met groote
sociale lasten, zooals o.a. Amsterdam,
wier begrootingen er deplorabel uitzien.
Mr. In 't Veld heeft overtuigend aange
toond, dat de noodlijdendheid niet van
de richting van den gemeenteraad,
maar van den socialen structuur der
gemeenten afhankelijk is.
NAAST EEN JUISTE WAARDEERING
van onze financieele mogelijkhe
den blijft echter ook altijd een innerlijke
saneering van ons economisch leven
noodig: een consumentenmisleiding en
onprettige concurrentie» als bij het
cadëaustelsel optreedt moét ook door
wettelijke maatregelen bestreden wor
den. Hierop is door een congres in
Utrecht aangedrongen. Vooral is sa
neering gewenscht, wanneer het de
relatie van het bedrijfsleven met den
staat betref t: de nieuwe baconregeling
die ? 1.65 per honderd K.G. zal be
dragen (tegen de vroegere van nota
bene ? 4.05) voldoet aan een billijke
kostenrekening, maar is laag genoeg
om tot rationeele bedrijfsorganisatie
te dwingen.
PAG. 12 DE GROEN*. No. JI5I
"
WERKLOOSHEID
in permanentte?
HET vorig jaar om deze tijd, kort na de deva
luatie, zaten we nog midden in de crisis.
Thans een jaar later weten we alle
maal, dat we langzaam maar zeker de crisis aan
het overwinnen zijn. Wij verkeren eigenlijk,
althans tot voor enkele weken, in een roes, de roes
van opleving. En het is een menselijke eigenschap,
zodra er verbetering is, de vroegere ellende zo
gauw mogelijk te vergeten. Steeds na elke crisis
is dit het geval geweest, steeds weer hebben wij
nagelaten tijdig onze maatregelen voor een vol
gende crisis te treffen.
Is er eigenlijk wel reden tot dit optimisme nu ?
Laten wij eens twee cijfers met elkaar vergelijken.
Vorig jaar i September waren er 381.427
werkozen, nu i September zijn er 317.812 werklozen.
Een verschil in een jaar van 63.615.
Aangenomen kan worden dat de opleving zich
beperkt tot de transportindustriën en zouden wij in
hetzelfde tempo doorgaan, dan zouden wij nog
vijf jaar met dit vraagstuk worstelen.
Dus nog een lange periode van werkloosheid
voor tienduizenden, een lange periode van groote
financiële lasten voor de gemeenschap.
En dit is nog rooskleurig. Er valt te vrezen, dat
een zeer groot aantal van deze werklozen niet
meer in het bedrijf zal worden opgenomen, of
omdat ze vervangen zijn door jongeren, of omdat
er grote structuurveranderingen in hun bedrijf
zijn opgetreden, óf omdat de rationalisatie en
mechanisatie juist in de crisisjaren zo sterk in
hun vroeger bedrijf zijn doorgevoerd, dat er geen
plaats meer is in het bedrijf. Het Centraal Bureau
van de Statistiek nam indertijd aan, dat dit aantal
blijvende werklozen 250.000 bedroeg.
Volgens de berekeningen van Mr. Dr. H. van
Zanten komt jaarlijks een zeer groot aantal jon
geren voor opname in het bedrijfsleven in aan
merking. Voor 1935 raamt Mr. Dr. van Zanten
dit op 84.290 mannen en 23.100 vrouwen; in
totaal dus ruim honderdduizend personen. Dit aan
tal zal enigszins afnemen, maar zal in 1949 toch
nog boven de honderdduizend gebleven zijn. Er
komen echter hoe langer hoe minder opengevallen
plaatsen, n.I. in 1935 moet voor 65.549 personen
een nieuwe functie worden gezocht; en in het jaar
1949 is dit cijfer nog 50.280. Dit betekent, dat een
aantal jongere arbeiders, die omdat zij goedkoper
zijn en omdat zij zich vlugger en gemakkelijker
aanpassen, voor een deel de anderen uit het be
drijf verdringen en voor een deel in meer of mindere
mate met werkloosheid te kampen zullen hebben.
Dit is een probleem, dat zonder uitzetting van
het bedrijfsleven of werktijdsverkorting niet kan
worden opgelost.
DAARNAAST zijn er dan nog de structuur
veranderingen. Wij willen slechts enkele voor
beelden noemen. Denk aan de duizenden kleine
schippers. Kijk in de haven van Groningen, Zwolle,
Amsterdam, Rotterdam. Een groot aantal komt
nooit meer in de vaart. Hun plaats is in het be
drijfsleven ingenomen door de vrachtauto.
Een ander voorbeeld. De doorvoering van het
gewapend beton heeft de metselaars voor een deel
overbodig gemaakt. Eerst hebben de
fabrieksdeuren en -kozijnen een aantal timmerlieden uit
gestoten, daarna zijn zelfs de houten deuren en
kozijnen niet meer nodig; ze zijn vervangen door
stalen vensters. In ieders omgeving zijn tal van
die voorbeelden te vinden.
Ook de mechanisatie en rationalisatie spelen een
grote rol. Hoeveel arbeiders hierdoor uitgesloten
zijn is niet te zeggen. Van hoe grote betekenis deze
rationalisatie kan zijn blijkt uit het volgende
voorbeeld: In 1929 waren in het Rotterdams
Havenbedrijf nodig voor 381/.. millioen ton goederen,
gemiddeld een aantal van 94*775 taken per week.
In 1937 (waarbij vier maal het eerste kwartaal 1937
is genomen) voor 38'/u millioen ton goederen, ge
middeld iets meer dan 53.000 taken per week. Bij
een ongeveer gelijk aantal tonnen goederen, ge
middeld 41.681 taken per week minder. Een zelfde
aantal tonnen goederen wordt met 40.000 arbeiders
minder verwerkt. En dat alleen in Rotterdam.
Een ander voorbeeld is ons mijnbedrijf. De
arbeidsproductiviteit per arbeider, nam toe van
i Januari 1931 tot i Januari 1936 van 13.08
18.04. Het aantal arbeiders nam af van 37.946 tot
28.736.
Vele economen hangen nog steeds de compen
satie-theorie aan, die met zijn verschillende
vaDoor scholing worden deze jeugdige Hoor/emsche werk/oozen straks weer aan de werkende maatschappij hergeven
rianten, alle in het kort hier op neer komen, dat
na korte of lange tijd door het ontstaan van nieuwe
industrieën of door vergroting van bestaande
industrieën een groter aantal arbeiders geplaatst
kan worden. Het is mogelijk dat dit evenwicht er
komt. Evenwel moet Dr. Th. v. d. Waerden in zijn
prae-advies voor de Vereniging van Staathuishoud
kunde en Statistiek, die dit vraagstuk der blijvende
werkloosheid binnenkort aan de orde stelt, con
stateren, dat tal van arbeiders van 40 a 45 jaar
nu uitgestoten zijn. En al mag er in theoretische,
maatschappelijke zin geen ,,blijvende werkloos
heid" zijn, voor een arbeider in de kracht van zijn
leven, die nu reeds 4 of 5 jaar en soms nog langer
werkloos is, thans krijgt nu allerwege over
opleving wordt geschreven en gesproken zijn
werkloosheid de betekenis van blijvend.
DIT is een groot en ernstig gevaar. Ook al zou
de werklozensteun hoger zijn, dan nog zou het
leiden tot het zedelijk verval van een groot aantal
arbeiders en kleine zelfstandigen. En of dit er nu
200.000 of 250.000 zijn, het blijft een ontstellend
aantal. En niet alleen deze arbeiders lijden hier
onder, ook hun kinderen, hun vrouw, het gehele
gezin. Het is daarom van de allergrootste betekenis,
neen noodzaak om juist in deze periode van op
leving voor onze werklozen alles te doen om
nieuwe mogelijkheden, nieuwe perspectieven te
scheppen.
Allerwege dringt het besef door, dat arbeid een
onafscheidelijk deel van de mens is, dat arbeid
niet gemist kan worden. Wij mogen niet bij de
pakken neer zitten, maar moeten alles doen om de
arbeidsmogelijkheden te vergroten.
Het is daarom van de allergrootste betekenis de
maatregelen, die Dr. v. d. Waerden voorstelt: n.I.
i. Herscholing van werklozen, eventueel, door
een trainingstoeslag.
2. Verplaatsing van werklozen naar andere
steden, z.g.n. verplaatsingstoeslag.
3. Industrialisatie..
4. Een anders gerichte handelspolitiek,
waarvan ruilregelingen een onderdeel uitmaken.
5. Bedrijfsorganisatie.
6. Arbeidstijdverkorting, op de praktische
waarde te toetsen.
In verschillende politieke partijen zijn deze
vraagstukken aan de orde. Tussen de economische
voormannen bestaat wel verschil, maar dit is meer
gradueel dan principieel. In de practijk is er een
meerderheid, die deze maatregelen wil.
Dat ze gauw getroffen mógen worden. De
honderdduizenden werklozen wachten erop. Wij
mogen hun belangen niet vergeten in onze op
levingsroes. J. A. BERGER
VOOR ELKE BEUftS 'N
BROCHES
20 STUKS
De Aga Khan in Duitschland
HET was al van een twijfelachtige sym
bolische waarde, dat na personen als
Benesj, Titulescu, in dit jaar van ernstige
miskenning van het Volkenbondsrecht, men als
voorzitter van de Assemblee verkoos den Aga
Khan, die meer in de speelzaal en op de renbaan
thuis is dan in de studiecentra voor internationaal
recht. En thans bericht men bovendien, dat hij
terwijl de zitting nóg niet gesloten is ??zijn
tenten heeft opgeslagen in Duitschland. Is deze
voorkeur gegrond op het feit dat men daar
tenminste openlijk het den-nek-omdraaien van
het volkenrecht bepleit, of kan hij voor de
loftuitingen die hij op den Volkenbond heeft
moeten aanhooren, alleen in het land waar
de pers de scherpste beleediging aan het adres
van dit instituut richt, het noodige tegenrecht
vinden?
Hardnekkige Fehlleistung"
IN de herzieningscommissie van den
Vrijheidsbond is ook opgenomen de voorzitter van den
Algemeenen bond van werknemers op liberalen
grondslag. Nu is in het communiqué, dat de
N.R.Ct. op 19 October afdrukte, inplaats van het
woord Werknemers", Werkgevers" komen te
staan.
Deze vergissing is prompt den volgenden dag
gerectificeerd. Maar wat te denken van Het
liberale Weekblad", dat twee dagen later weer
met dezelfde vergissing verschijnt? Zou het dan
toch waar zijn, dat het begrip werkgever" den
liberalen redacteuren wat gemakkelijker ligt
dan het begrip werknemer"?
lt« »lf ?HMM f M if t*f t****f f f » W
? J
PAG. S DE GROENE Ne. 3152
.?» 'M .»
.--?-' v*