De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 6 november pagina 11

6 november 1937 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

'?è. r; M \ J» DE DRAADHARIGE FOX' WIE de wereld verovert, ver liest licht zichzelf. Maar eerst een woord over wie de draad fox vroeger was. De vos is voor den boer een goed afnemer, maar slecht betaler en voor den grondbezitter een even ijverige, als ongewenschte jachtgast. Zoolang hij talrijk was, verdelgde men hem in Engeland dan ook op elke wijze. Maar toen hij er schaarsch werd is men begonnen hem te ontzien, opdat hare vreugde aan hem kon hebben. Men volgt te paard en onder leiding van een Master of Hounds, in dit geval Master of Foxhounds, de groote honden welke den rampspoedige achternazetten in de hoop hem te verscheuren. Vlucht Reynaert onderweg in een hol, dan moet hij daaruit verdreven en voor dit doel zijn terriërs noodig. Zij volgen de honden, die soms zeer snel gaan, van voldoende dichtbij om bij de hand te wezen, wanneer de drift woedend voor het hol staat, waarin de roode stakker is gevlucht. Dan begint het werk om hem er uit te jagen. In tegenstelling met de andere terriërs, heeft de neef, die bij de drift behoort, dus een dubbelen arbeid. Hij moet langen tijd hard kunnen loopen en daarna het eigenlijke terriër-werk verrichten. Wél is het veld (de amazones en ruiters, welke volgen) tegenwoordig soms zóó groot, dat de jagermeester uit vrees, dat de terriërs een slag van een paard zullen oploopen, hen daarom in de buurt laat brengen, waar, naar men verwacht, de vos de wijk zal nemen, of kleine terriërs te paard laat meevoeren, doch de oorsprong en ook thans nog het gewone gebruik, is als boven beschreven. Foxhounds zijn fel en het gebeurt wel eens, dat een terriër, die uit het hol terugkomt, bij vergissing wordt aan gegrepen. Men begon daarom witte te gebruiken, wier kleur hun vrijpas is, behalve natuurlijk, wanneer zij met aarde bedekt weer in hét daglicht terugkeeren. Bewick schrijft in 1790, dat witte terriërs voorkomen en dat er vraag naar bestaat. In 1795 verhaalt hij, dat men groote sommen voor witte besteedt. Sportman's Cabinet" bevat reeds een teekening van Reinagle van een witten fox bij twee zwart-bruine en Sporting Dictionary" eveneens van Kampioen ,,Fonny Sqeers [of the Pickwkk Club" 1803, vertelt, dat de Masters of Hounds vier tot vijf pond voor witte betalen. Dit waren, wel te verstaan, alle glad haartjes. LATER, in den aanvang der ten toonstellingen, werd de gladharige foxterrier, die er zich eerst afzijdig van had gehouden, het leidende ras. Het leverde soms n vijfde, ja wel n vierde van het geheele aantal honden. In 1876 werd een vereeniging voor het ras gesticht en majoor Harding Cox, die nog op de Cruft's pleegt te keuren, was een der oprichters. Intusschen kwam de ruwharige op. In 1879 werd hij als afzonderlijke haarvariëteit erkend. Maar nog in 1907 schrijft Walter Glynn in The New Book of the Dog", dat, al is er een verandering ingetreden, de draad nog steeds de armeluis hond is tegenover den gladhaar, de aristocratische. "? Doch daarna verandert het getij. Eerst in Engeland, dan overal. Geen dorp, waar ook, of men vindt er draadjes. Dit is twintig jaar geleden en nog is hij op het vasteland de koning en in Engeland een der gewildste rassen. Maar als gezegd: wie de wereld ver overt verliest licht zichzelf. De draad, de Adonis der tentoonstelling, is een caricatuur van zichzelf geweest. Lange kaken met smallen schedel. Dit beet zoo goed, legde men uit. Maar wan neer de afstand van neuspunt tot oog grooter is dan die van oog tot ach terhoofdsknobbel, bijt de hond niet krach tig. De borst moest nauw, de voorbeenen vlak naast elkaar staan en dat voor een ras, dat vos en honden moet kunnen volgen! De nek moest lang wezen. Men stelle zich zoo'n zielepoot in het veld' voor! Ook de aard leed. Menige fox is thans een zenuwpees, een onrust. Het streven naar soundness", het terug naar den ar beid", in Engeland her stelde het uiterlijk, maar men treft nog heel wat overspannen dieren aan. Geen won der. Jan Publiek be taalt en vraag leidt tot aanbod, al is niet alles volwaardig. DEZE algemeene waarheden gelden niet die kennels in ons land, waar men met zorg maatschappelijke honden fokt, met een lichaam, dat hun in staat stelt de hounds" te volgen. Waar men volgens juiste regels voedt en grootbrengt, zuinig is op zijn jonge honden en hen allén aan die huizen afstaat, waar zij bij de menschen passen. Want al kan men met tal van zulke geestige, gezonde terriërs in de kamer rustig een gesprek voeren, de draad is een vroolijk, levenslustig iemand j e en hij moet bij een mensch wonen, die daar zijn vreugd in vindt of steun uit put. Waar de fox vandaan gekomen is ? De een zegt, dat er altijd witte terriërs hebben bestaan. Wat zeer waarschijn lijk klinkt. De ander meent door een kruising van den Adam veler terriërs, den oud-Engelschen zwart-roodbruinen, met den foxhound. Zij beroepen zich op de hound",-kleuren en dito ooren van sommige foxen. Wat niet te ontkennen valt en welke kruising de eerste afkomst niet uitsluit. Later schijnt een enkele stam met den bulldog of met den bullterrier gekruist. Waar de draad vandaan is gekomen ? Wel, het zat er van oudsher in, doch men wenschte het aanvankelijk niet. Hij is thans aldus. De schedel is vlak en vrij smal, tésmal laat geen bijtkracht toe. De kaken zijn sterk, er is weinig stop, het kleine, V-vormige oor hangt als door gaans bij denterrier, naar voren op de wang. Oog wat diep en zooveel moge lijk rond. Borst meer diep dan breed, doch voldoende ruimte om adem te halen. Lendenen sterk, weinig opgetrokken buik. Rug kort, recht en sterk. Kattevoeten. Men let er streng op, dat de beenen zich zuiver voorwaarts verplaatsen.Haar hard, Beau Geste ren (achtergrond) Yours Faithfully of the Pickwick Club, jonge hondjes ven den oud-internationo/ voetbo//er Dr. J. Thomée, De/ft. Fokster mevrouw von der Hoeven. Love Parade of the Pickwick Club, fokster Mevr. 8. von der Hoeven de Meyier, Hif/igersberg. E/genaar de heer M. J. Mout, Rot terdam. Love Parade opende hoor loopbaan met een eersten prijs te Brussel. Werk- en tentoonste///ngstyf>e. niet wollig of zijdeachtig. Wit overheerscht in kleur en de fox kan geheel wit wezen. Gestroomd, rood, lever kleurig en leiblauw zijn niet toegestaan. Het beste gewicht is van ruim zeven tot ruim acht kilo en de beste hoogte 39^ cM. De Maharadjah van Pithapuram laat zijo gladharen den staart gaaf en zond mij er kiek jes van. De staar ten staan zuiverder omhoog dan me nige ingekorte. De draad is een char meur en wij verkeeren reeds jaren on der zijn bekoring, maar bleven sterk, doordat wij beloof den den veroveraar te weerstaan. P. M. C. TOEPOEL Een gouden en een stalen eeuw D E tijden zijn i toch wel veran derd bij Nederland's Gouden Eeuw vergeleken, zoodat je het nu wel de stalen eeuw zou kunnen noe men. Want wat ze toen in goud ver diend hebben, besteden wij nu in staal voor kanonnen en dergelijke dingen, die met brood of geluk niets te maken hebben. Maar dat zal je toen ook wel gehad hebben, en misschien hebben ze toen al dat goud wel gekregen met de wapenen, en als dat zoo is, gaan we nu een heerlijken tijd tegemoet met niets dan opleving en bloei van kunst n wetenschap net als toen. En daar denk je onwillekeurig aan, als je hoort, hoe stevig de 13.659 palen van het Paleis op den Dam nog zijn, misschien even stevig als de fundamenten van de samenleving in den tijd, dat zij het gebouwd hebben, waar we nu nogal mee te kampen hebben. M AAR niet getreurd (dat zeggen ze bij ons als er een 'n blad met glaswerk laat vallen) eens zal het toch wel beter worden. Al lijkt het er nog niet erg op. En daarom doet het je zoo goed, als er dingen zijn die de eeuwen trotseeren, als daar zijn Artis" met den Heer Sunier en zijn dieren en als den Heer Tourniaire van het tooneel. Ik ken ze allebei, nog van vroeger, want tegenwoordig loopen ze niet meer zoo bij ons in en uit. Maar se<! Junkert Tronfolger, tentoonstefl/ngstype, in Ouitschfond gefckt. semevr. 5. von der Hoeven-de Mcyier, Hilligersberg. PAG. 2üDE GROENE -No. 3153 aan allebei heb ik veel plezier beleefd, al was het bij meneer Tourniaire mak kelijker om voor niets binnen te komen dan bij de beesten van meneer Sunier, waaruit je zou kunnen concludeeren, dat een aap meer publiek trekt dan een acteur. Maar voor meneer Tourniaire geldt dat niet, want om hem heb ik net even hard kunnen lachen als om de apen en hij kan hetzelfde als een cameleon, en in zijn leven heeft hij al een heele diergaarde met menschen geschapen, allemaal anders, en toch allemaar van hem. En nu ik het daar toch over heb lijkt het mij, dat je tegenwoordig beter een dier in den tuin van den Heer Sunier kan zijn dan een acteur of een gewone werklooze, want als je het jaarverslag van het genootschap ziet staan: De gezond heidstoestand der dieren laat over het algemeen weinig te wenschen over. Aan voeding en verzorging der dieren werd de grootst mogelijke zorg be steed" en je leest inplaats van dieren" werkloozen" dan heb je iets voor Sociale Zaken en ons allemaal om van te watertanden, wat ze nu voor de microfoon doen en in de kranten om van de menschen hulp te krijgen tegen het gebrek in die gezinnen. En net, dat ik dat dacht, hoor ik een hoeraatje en daar kwam de jubilaris, de Heer Tourniaire, en ik ging hem gauw feliciteeren, niet om wat te krijgen, maar omdat ik het meende; maar dat zag hij gelukkig, dus toen viel de fooi flink uit. PAG. M OE GROENE No. 3133 iffict MISSCHIEN zou ik op een tentoonstelling dat schilderijtje voorbijgeloopen zijn, zooals'men de gemberpotten met judaspenningen, bok kingstillevens en aronskelken meestal voorbijloopt. Maar in de eentonige straat van het nieuwe stads gedeelte deed die verdroomde oude boerenhoeve met een beetje verkeerd geschilderde boomen er naast als een openbaring aan. Een openbaring van frischheid, rust en een sfeer, die zoo heel verschillend is van alle nieuwe stadsgedeelten. Daarbij stond het schilderij in een kappersetalage. Kapperswinkels waren er anders genoeg in die buurt, bijna in rhytmische afwisseling: een sigarenwinkel, een schoenen zaak, een kapper, een bloemenwinkel, een radiozaak, een kapper. In den spiegel naast het schilderij zag ik dat er wel het een en ander met mijn haar mocht gebeuren. Binnen was het hetzelfde gedreun en gedamp als bij alle kappers. Vaag glimlachende bloemzoete juffrouwen met heerlijk roode en platina golfkapsels vroegen: Permanent dame, watergolf dame?" Voor de spiegels zaten rudimenten van vrouwen- en meisjeshoofden zich met die waan zinnige aandacht te bekijken, die men denkelijk alleen in zenuw inrichtingen en krankzinnigenge stichten zal aantreffen. De kapper zelf keek met zijn donkere opera-oogen onder de zwarte kunstenaarslok eerst be leefd langs me. heen om direct daarna iemand in een spiegel antwoord te geven. Nekharen nog een beetje wegscheren ?" vroeg hij onverschillig en hij stofte de dame, die weer heelemaal tot volle schoon heid en krullen ontplooid was, af als een beter soort vaas. Na en kele vreeselijke schroefachtige knippen en brandapparaten bij een volkomen beweginglooze ver schijning opnieuw geordend te hebben, bleef hij peinzend voor een der schilderijen staan, waar de kapperssalon kwistig mee behan gen was. Er hing van alles: bananen, witte schalen met toma ten, brooden met messen en haringen, maar nergens trof me de charme van dat vergeten plekje met de verteekende boomen. Ik vroeg: Heeft dat schilderij in de etalage gemaakt?" Duidelijk rook ik, dat er bij de dame onder het folterwerktuig iets verkeerd ging, maar de kapper scheen ineens geen kapper meer te zijn hij werd een mensch, een scheppen de mensch. Dat was mijn eerste schilderij", antwoordde hij op mijn vraag, het eerste dat ik met verf gemaakt heb, het is mijn geboorteplaats, een dorpje in Brabant, ik zal het er uit halen, dan kan u het beter zien.... Wilt u geknipt worden?" Wasschen", zei ik voor alle zekerheid; ik zag dat de geest over den kapper vaardig was geworden en dus leek knippen me riskant. Hij had zijn heele goed beklante zaak vergeten; er kwamen steunende geluiden uit de beweginglooze verschijning en ergens zat iemand onder een soort helmapparaat, dat aan Hieronymus Bosch deed denken, benauwd met de armen te zwaaien. Maar deze verschrikkin gen liet hij aan zijn filmachtig personeel ter behan deling over. Hij was nu hoog boven permanenten en watergolven verheven. Dat oude boerenhuis heb ik gevoeld", legde hij me uit, de boomen zijn een beetje verkeerd, niet, boomen zijn moeilijk." Ik beaamde, dat boomen tot het moeilijkste behoorde dat er te schilderen valt, afgezien van handen. U weet er meer van af", concludeerde hij uit deze eenvoudige bevestiging. ;,Boomen en handen", herhaalde hij voor zich heen, terwijl hij het schilderij met het brood en de haring in een gunstig licht plaatste. Daar voelde ik nou niks bij hè, dat schil derde ik, omdat er niks anders bij de hand was, wat vindt u ervan?" Daar hij goddank een goede zaak met gezoem en lawaai en de nieuwste apparaten had, zei ik niet: och, houd er nou maar mee op, je hebt eens een gelukkig oogenblik gehad, bij die boerderij in je vergeten dorpje en hoe weinig menschen hebben zelfs dat nog, zulke goede oogenblikken om zoo argeloos met volkomen verkeerde boomen toch iets eroepscon Een verhaal van De Groene door Mary Doroa ontroerends te maken. Houd nu op met al dat linnen en die haringen en die dure verf wanneer je eens wist hoe er vroeger brooden met haringen geschilderd zijn, omdat er niets anders bij de hand was misschien, maar met welk een aandacht, met welk een ,,gevoel". WAT een geluk eigenlijk, dat men toch niet zoo alles hoeft te zeggen wat men denkt, want juist toen er een angstgebrul uit de beweginglooze verschijning kwam, mompelde de kapper voor zich heen: ,,Dat is mijn alles, daar leef ik voor, de Kunst." Ik zou hem bijna met mijn stomme eerlijk heid de illusie van zijn leven ontnomen hebben en wat zou er dan overgebleven zijn? Een kapper die erg moet oppassen dat zijn zaak niet verloopt, want er kwamen woedende woorden uit de beweginglooze Teekening voor De Groene van Wijnand Grijzen en naar de brandlucht te oordeelen, moest er iets ontzettends met dat geplaagde hoofd zijn gebeurd. Het filmachtig personeel riep wanhopig: ,,Pa, waar blijft u toch, die mevrouw willos." De kapper maakte de mevrouw los, zooals men een oude'auto zou demonteeren; hij trok er zich geen zier van aan, dat die mevrouw het voornemen had nimmer in zulk een onserieuse zaak terug te komen, waar het levensgevaarlijk was een perma nent te nemen. Brutaliteit", besloot ze als een korte conclusie met een boozën blik op mij. Men moest zich aan zoo iets heelemaal kunnen wijden", mediteerde de kapper-kunstenaar, zonder eenige notitie van de beschadigde dame te nemen, van 's ochtends tot 's avonds met goede modellen; ik heb zoo genoeg van dit heele gedoe hier." Het filmpersoneel had Pa" gezegd, dus hij had een respectabele familie te onderhouden. Welk een moeilijke combinaties heeft de Schepper gemaakt, iemand die Pa, kapper en kunstenaar in n persoon vereenigen moet tot de dood er op volgt. ,,Ik geef mijn kunst nooit op", vertrouwde de ongelukkige me toe, en ik zag hoe een nieuw slachtoffer zich niets kwaads vermoedend aan het folterwerktuig liet vastmaken door de wel fraaie, doch onhandige kinderen van den kapper. 't zijn allemaal zulke stommelingen hè, ze kunnen geen plaat uit de bazar van een kunstwerk onder scheiden, alleen alsmaar zichzelf in de spiegels bekijken; ik word er misselijk van, wat een vak! 'k Zal u nog eens even wat laten zien, een oogenblikje". Ik zat met een grooten witten schuimbol om mijn hoofd gehoorzaam te wachten. Hier viel niet aan te ontkomen; alle kunstenaars, al hebben ze maar n keer in hun leven bijna iets goeds gemaakt, hebben nu eenmaal iets van bezetenen en deze man had de ziel van een kunstenaar. Toen ik nog eens goed naar de haringen en citroenen en geraniums keek, zag ik eigenlijk niet heel veel verschil tusschen dit werk en dat wat men meestal op de steeds wederkeerende kunsttentoonstellingen aantreft. Wat moesten die anderen beginnen, die geen kapperswinkel hadden ? Maar deze verontrustende gedachte behoefde ik niet ten einde te denken. Want er stond een g<kleurde crayon-teekening voor me van een jongeling in Zondagscostuum. Zoo iets buitengewoons konden alleen de heel geraffineerden Onder de kunst broeders of de volkomen eenvoudigen. Een jongmensch in een lichtgele pullover met groen wurmenpatroon en lichtbruine plusfours die niet op de juiste plaats ophielden en een volkomen uitdrukkingsloos gezicht met een bril en glad naar achteren gekamd en geplakt haar, in de rechter hand een plechtig opgeheven tennis-racket. Waar had ik dien jongen toch juist nog gezien? Ja, dat is ie", beaamde de kapper, en ik consta teerde, dat werkkleeding, ook a' is het maar een gewone kappersjas, den uiterlijken mensch verdeelt. Och," verklaarde de kapper, hij had juist z'n nieuwe trui aan en toen heb ik hem daar maar eens in geteekend." Volkomen nieuw-zakelijk Rousseau Ie Douanier alle wurmen van de pullover stonden er precies op en dat perdomme gezicht staarde in een Zondagsche leegte. Ik was zoo verrukt van de teekening, dat ik heelemaal vergat dat ik in het schuim zat; de klodders, die kil langs mijn rug sijpelden, brachten me tot de werkelijkheid terug. U heeft talent", zei ik met volle overtui ging, zoo iets goeds heb ik in M IISSCHIEN kan uw dochter me het haar ? ? wasschen", poogde ik te redden wat er dien dag nog te redden viel een verkeerd gewasschen hoofd met desnoods wat resten zeep er in en water langs je hals moest nog een verrukking zijn tegen een verkeerde permanent., Maar de kapper protesteerde: Nee, ik krijg hier haast nooit iemand om over de kunst te praten; PAG. 21 DE GROENE No. 3153 lang niet gezien, zoo iets echts vooral." Toen klonk degil er gebeurde iets met een con tact en het rook scherp naar verbrand haar en rubber. Een der beeldschoone dochters van den kapper kwam op me toe, bleek zelfs onder de schmink en fluisterde me trillend van narigheid in: Spreekt u om Gpdswil niet met Pa over kunst, dat is nu de tweede klant in n middag, komt u dan eens 's avonds op de thee." Ze spoelde mijn haar onvol doende uit en gaf me een vluchtige behandeling met de föhn, terwijl haar kunstzinnige vader met watten, vaseline en technische moeilijkheden de handen vol had. De permanent-patiënt scheen in bewusteloozen toestand te verkeeren, want ik hoorde verder niets. A RTISTENPRIJS", zei de kapper, toen ik /A betalen wilde een kwartje, wij zijn artisten onder elkaar." Ik zou haast over die teekening met de wurmen-pullover onderhandeld hebben r ik had er echt iets bijzonders mee ontdekt. Maar de dochters stofte.n me zoo bliksemsvlug af en hielpen me zoo snel in mijn jas, dat ik het gevoel kreeg een gevaarlijke misdadiger te zijn. En eigenlijk kan men dat in alle onschuld worden, wanneer men in een burgerstraat van het nieuwe stadsgedeelte in een kappersetalage iets ontdekt dat als een open baring van frischheid is en een sfeer heeft, die zoo heel verschillend is,van alle nieuwe stadsgedeelten. Uw Zenuwen worden gekalmeerd en gesterkt en Uw slaap wordt weer rustig door het gebruik van Mijnhardt's Zenuwtabletten Glazen Buisje 75 et. Bij Apoth. en Drogisten

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl