Historisch Archief 1877-1940
t
l
'f!"
'L- r'J. . : ?-:
Letterkundig leven
VERLENGD DUEL
Film
J. Gans
He ii r > de IWontherluiit: I<e dónion
du Men (GraMttet. l'n rijt*)
HENRY de Montherlant heeft
kans gezien tusschen het veel
omstreden Pitiépour les fem
mes" en het reeds vroeger aangekon
digde deel Sur Ie bord de l'abime",
dat den romancyclus Les jeunes
filles" zou besluiten, nog een deel in te
lasschen. De titel van dit deel Le
demon du bien" laat reeds doorsche
meren, dat Montherlant zich
voorloopig nog voldoende blijft blootstellen aan
de verwoede aanvallen van hen, die de
overtuiging zijn toegedaan, dat de
ethos van het huwelijk en wat daaraan
voorafgaat, niet op zoo'n cynische
wijze in beeld mag worden gebracht, als
dit door de Montherlant geschiedt. Aan
den anderen kant zal de Montherlant
de sympathie blijven oogsten van hen,
die met hem van opinie zijn, dat men
den plicht heeft zijn huid zoo duur
mogelijk te verkoopen, wanneer men
dan eindelijk daartoe wil overgaan.
Pierre Costa is in Le demon du
bien" herdoopt tot Pierre Costals. riet
protest van een heuschen, in Frankrijk
rondloopenden, Pierre Costa, die de
gelijknamige figuur van Montherlant
blijkbaar niet voor zijn rekening wilde
nemen, is de oorzaak van deze wijzi
ging. De verandering van Costa be
perkt zich overigens alleen tot dit
uiterlijk attribuut. Bij het voortgezette
duel met Solange Dandillot in Le
demon du bien" vindt men opnieuw
de eeuwige rancune van den roman
ticus terug tegen de door niets uit de
wereld te helpen omstandigheid, dat de
vrouw nu eenmaal niet anders is dan
zij is en dat zij op de juiste
oogenblikken nu juist heelemaal niets be
grijpt van de dingen waar het voor den
romanticus op aankomt: ,,Mais
peuttre que tout tait chique dans ce sexe.
lei pour obtenir de la tendresse, la
pour obtenir Ie mariage, la pour obtenir
des sous. Peut-être n'y avait-il pas une
femme sur cent qui sentit quelque
chose entre les bras d'un homme, si
elle n'avait pas tépréparée". Het
cynisme van Costals is niet in strijd
met zijn romantiek! Geen libertijn
zonder romantiek, doch ook niet
zonder het noodige portie cynisme, dat
er voor waakt dat hij dupe wordt van
het over 't hoofd zien van het verschil
tusschen wat men wenscht en wat men
aanwezig vindt. v
De angst van Costals voor 't huwelijk
met Solange spruit uit dit waakzame
bewustzijn voort. De komische noot
ontbreekt bij de Montherlant's beschrij
ving van deze voorzichtigheid niet en
het gesprek van Costals met Mama
Dandillot over deze hachelijke aange
legenheid is van een kostelijken galgen
humor. Dat Costals bij deze expeditie
plotseling in de keuken van de
Dandillots belandt, herinnert ons even aan
het soortgelijke lot, dat Willem Paap
Vincent Haman bij zijn aanzoek laat
wedervaren.
De vlucht naar Zwitserland wijst
Costals al evenmin een uitweg uit zijn
dilemma. De heer Pierre Costals kan
met een variant op Greshoff
werkelijk den heer Pierre Costals niet
ontloopen. De beste passage uit Le
demon du bien" lijkt mij die, waarin
-wordt beschreven, hoe Costals even na
deze vlucht op weg naar het station
om Solange af te halen, zich op 't laatste
oogenblik nog omdraait en een jeug
dige Genueesche achtervolgt: ,,Ce désir
passionné, ce besoin tragique d'échapper
a Solange, au moment précis oüil
semble que la cage va se fermer sur lui,
Ie pousse a vouloir réussir a tout prix
cette capture" en Mlle Dandillot ne
saura jamais comment elle fut trompée,
trahie et presque maudite en eet
instant oüelle retrouvait, toute chargée
de confiance et de joie, celui qui
l'avait appelée ici."
Costals' verwantschap met het ras
der vagebonden manifesteert zich hier
op een voor Solange onheilspellende
wijze. Het eeuwige verlangen en de
jacht naar dat wat men niet heeft:
de Montherlant is er in Le demon du
bien" opnieuw in geslaagd ons den
doodsstrijd van deze verwantschap aan
nemelijk voor te stellen, hoewel men
zichzelf nu en dan bij het lezen wel
eens op een zekere vermoeidheid be
trapt, die wellicht voortspruit uit de
overweging of het wel redelijk is,
Costals zoo uitvoerig en vooral zoo
theoretisch gefundeerd te laten samen
zweren tegen de beminnelijkheid van
een jongedame, waar hij ten slotte
toch niet buiten kan of wil.
Twee
levenssferen
Wouter Paap
.los. PanhuyHen: Ile Ontmoeting
(V ij K I> en van IMtmnr, Itntterclam)
DE kunstcritiek is een boeiende
bezigheid en het werk van een
belangrijk essayist kan wel
degelijk creatieve waarde bezitten,
maar het is zeer goed te begrijpen,
dat een litterator, die hoofdzakelijk
kritisch werkzaam is, soms behoefte
gevoelt om zich in de materie, waar
over hij voortdurend waakt, ook eens
zelfstandig uit te drukken. Ik geloof
dat men de weinige verhalen, welke Jos.
Panhuysen tot nu toe publiceerde, het
best als zoodanig kan beschouwen.
Want Panhuysen is in de eerste plaats
criticus en ik ben zelfs geneigd, hem
onder de meest consciëntieuze
bentgenooten te rangschikken.
Hij is geen veelschrijver en hij is ook
niet iemand, die zich gaarne mengt in
litterair krakeel. Zijn opstellen maken
altijd een weloverwogen en bezonken
indruk; hij oordeelt niet haastig van
boek tot boek, doch beschouwt een
schrijver het liefst van de totaliteit van
zijn oeuvre uit. Zijn opstellen over
Engelsche litteratuur hebben terecht
een zekere befaamdheid verkregen.
UIT den korten roman De Ont
moeting", welken hij vijf jaar na
zijn vorig werk Het Afscheid" pu
bliceert, blijkt opnieuw dat
Pan
BIBLIOGRAFIE
Cyriel Verschaeve. Elljah (
Zeemeeuw", Brugge)
CYRIEL Verschaeve neemt een
zeer eigenaardige plaats in
onder de hedendaagsche
Vlaamsche schrijvers. Deze figuur staat
buiten de scholen, die, sinds den aan
vang van deze eeuw, gestalte en vorm
hebben gegeven aan déverschillende
idealen en richtingen, welke in Vlaan
deren zijn ontstaan. Door sommigen
is hij fel bewonderd; door anderen
weer geringgeschat, en, hoe para
doxaal dit ook moge klinken, deze
beide uitersten zijn evengoed begrijpe
lijk, naar gelang men den inhoud of
den vorm van zijn werk kritisch gaat
beoordeelen. Het werk is goed door zijn
inhoud, door zijn inspiratie, die Van een
feilen hartstocht getuigt, welke met
haast visionnaire gaven gepaard gaat,
waarvoor Henriëtte Roland Holst
grooten lof betuigde. Het is onbevredigend
huysen's creatieve hoedanigheden ten
achter staan bij zijn critische mérites.
Het nieuwe boek heeft in vergelijking
met het vorige ongetwijfeld aan tempo
gewonnen, maar het blijft toch een
typisch voorbeeld van een roman,
welke door iemand met een
beschouwenden geest geschreven is, wien het
voor het welslagen van een roman of
novelle te zeer aan visueelen en
plastischen zin ontbreekt. De persoons
beschrijvingen mislukken dan ook
precies even vaak als er personen in
het boek optreden, milieu- en situatie
schilderingen zijn zooveel mogelijk uit
den weg gegaan (er bestaat b.v. geen
verschil in sfeer tusschen een stations
wachtkamer en een studeervertrek) en
evenals zoo menig schrijver, die in zijn
positie verkeert, neemt Panhuysen
gaarne zijn toevlucht tot een reisbe
schrijving, waarin vreemde streken,
en vooral vreemde plaatsnamen (liefst,
en dus ook hier: Italiaansche.') aan
het verhaal een onalledaagsch accent
vermogen te geven.
OP deze zwakke eigenschappen
(waartoe men ook de overladen
intrigue kan rekenen) had het boek
gemakkelijk kunnen stranden. Doch
hetgeen het aan substantie" te kort
komt, wordt vergoed door den helde
ren, melodieuzen stijl en de fijne psy
chologische ontleding. De minister
van financiën, Van Toor, komt tijdens
een toevallig oponthoud in het stadje,
waar hij zijn jeugd doorbracht, in aan
raking met eenige oude kennissen en
vrienden. Deze reeks van ontmoe
tingen leidt tenslotte tot een bezoek
aan zijn vroegere minnares, die hem
indertijd op reis in Sorrento voorgoed
ontvlucht is en bij wie hij, naar hij
thans pas te weten komt, een zoon
heeft, die als geestelijke in een
Italiaansch klooster leeft. De kern van
het verhaal ligt in de veelal boeiende
gesprekken, waarvan dat tusschen
den minister en den pastoor, die hem
naar zijn vroegere minnares brengt,
vooral zeer toegespitst is. Ik vermoed,
dat de titel van het boek niet zoozeer
slaat op de ontmoeting tusschen Van
Toor en zijn jeugdvriendin Sophie,
doch veeleer op de aanrakingen en
botsingen tusschen twee levenskringen:
de liberale" en de katholieke, welke
over de geheele linie van het boek,
zonder eenig punt te raken van
confessioneelen of apologetischen aard,
op zeer subtiele wijze zijn aangeduid.
De wijze waarop Panhuysen deze
in een land als het onze zoo delicate
kwestie zij het dan ook in een wat
zwakken romanvorm heeft
behan? deld, getuigt van zooveel begrip en
inzicht en is bovendien in onze
vaderlandsche letteren zoo nieuw, dat reeds
daardoor zijn kleine roman op veel
waardeering en. belangstelling aan
spraak mag maken.
in zijn vorm. Verschaeve is jammer
genoeg nooit den gulden raad van
Gezelle indachtig geweest: De
Vlaamsche taal is wonderzoet, voor wie haar
geen geweld aandoet...." Nu is de
taal van Verschaeve, ook zooals ze
zich voordoet in zijn jongste drama
Elijah", een geweldige
wbordenlawine, die soms wel indrukwekkend
wordt, maar bezwaarlijk schoon"
kan genoemd worden. Tevergeefs zoekt
men bij Verschaeve een spoor van
harmonisch rythme. Ook de construc
tie mist zin voor proportie. De ver
gissing van Verschaeve was, den
versvorm, waarvan hij de techniek
niet' voldoende beheerscht, te willen
gebruiken voor de uitbeelding van
dramatische concepties, die evengoed
in proza een passende gestalte konden
vinden. ?
Elijah behandelt in een reeks dra
matische tooneelen de hoofdmomenten
umua
D. A. M. BINNENDIJK
O. Kamphuis: Aardiaoh Seizoen.
(rit<rever«maatsehapplj ...Holland",
Amsterdam)
ONDER de jonge
orthodoxprotestantsche dichters ken
merken zich Eekhout en Kamp
huis vooral door hun duidelijk besef van
aesthetische verantwoordelijkheid. Zij
laten zich niet door theologische opvat
tingen of religieuse overtuigingen ver
leiden tot amusische poëzie of dogma
tisch-bekrompen litteratuurbeschou
wing (vgl. het uitstekend essay van
Kamphuis over den dichter Nijhoff in
De Weegschaal"). Hun godsdienstig
gevoelsleven staat hun dichterlijke
bezieling dan ook geenszins in den weg;
integendeel, het weet aan de ernstige en
conscientieuse levensbeschouwing, die
door hun talent tot poëtische expressie
wordt gedwongen, een teedere en war
me nuance te verleenen. Mij komt het
zelfs voor, dat de stoere toon der
Hollandsche Protestanten bij Kamphuis
ontstemd" is, soms tot een weeken,
zinnelijken klank, soms tot een
melodieuse, door natuurgevoel verhelderde
stembuiging.
Aangrijpend of indrukwekkend van
verbeelding en bewoording, wordt deze
poëzie nimmer, maar de zuivere,
aandachtige toewijding voor de natuur
en voor de gevoelswaarden van het
menschelijk leven, zoowel in physieken
als metaphysischen zin, dwingt gene
genheid af. Zijn gedichten mogen dan,
door aan Rilke en Nijhoff te herinneren
op overigens geheel andere wijze dan
die van Gerard den Brabander, niet op
oorspronkelijkheid van sentiment en
vormgeving aanspraak kunnen maken,
toch bezit Kamphuis de weliswaar
zwakke doch onmiskenbare gave,
eerlijk en zonder opsmuk of pose, in
aantrekkelijke verzen zijn bescheiden
ontroeringen en veelal naïeve ver
voeringen poëtisch te realiseeren.
JXunstzaal
v an Lier
ROKIN 126
AMSTERDAM
Dóorloopend Tentoonstellingen
uit het leven van den norschen profeet,
zooals deze verhaald worden in de
boeken der Koningen van het Oude
Testament. Wij zien er hoe Elijah het
volk van Israël aan den cultus van
Astaroth en Baal ontrukt, hoe hij
vervolgd wordt door Isobel, de gemalin
van Koning Achab, hoe hij op den top
van den Choreb een visioen beleeft,
dat den schrijver de gelegenheid biedt
om in een fraai lyrisch fragment het
wezen Gods te behandelen als een
Henenzwevend Zwijgen": conceptie,
die eenigszins herinnert aan Pascal's
beroemde silence ternel des espaces
infinis". Maar, met uitzondering van
dit inderdaad merkwaardig fragment,
gaat ook deze jongste tragedie mank
aan een betreurenswaardige wan
verhouding tusschen de grootschheid
van de aangedurfde conceptie en de
litteraire middelen waarover de dichter
beschikt.
EEN VROUW EN DRIE MANNEN
Lubitsch-Die trich
Angel" (Tuschinakl Theater, Amsterdam)
DE fascinerende figuur, welke Mariene nog
steeds op het witte doek is, bevestigt weer
eens de grote betekenis van de regie. Wij
erkennen de persoonlijke kwaliteiten van
Mariene deze mogen dan voor een groot deel op
glamour" gebaseerd zijn, hoewel niet uitsluitend
ten volle. En toch hebben wij deze kwaliteiten
altijd alleen tot hun recht zien komen onder goede
regie en op zeer verschillende wijze. Wij hebben
haar onder zwakke leiding die met haar geen
weg wist ronduit zien falen: zie o.a. The garden
of Allah" en Knight without armour".
Onder Lubitsch' leiding biedt Mariene geen nieuw
aspect, zoals zij dit eenmaal onder regie van Borzage
deed. Maar hij plaatst haar in een zo gaaf geheel,
dat men bij deze film van het begin tot het eind
bewondering moet hebben voor het bijna volmaakte
vakmanschap van dezen regisseur. Een bewondering
die al naar de beschouwer is ingesteld nog
wordt versterkt of zich vermengt met teleurstelling
door het feit dat Lubitsch zijn talent geheel heeft
gehouden binnen het kader van de film voor het
groote publiek. De kunstenaar in hem blijft steeds
gebonden door den vakman der grote filmindustrie,
zodat men het resultaat eerder als gebruikskunst
dan als uiting van vrije filmkunst moet beschou
wen.
Maar, het mag worden herhaald, binnen deze
beperking is het werk van Lubitsch moeilijk te over
treffen en er blijkt wat Mariene onder een dergelijke
leiding, temidden van een uitstekende bezetting in
een prachtige ruimtelijke beperking, welke overal
het meesterschap van den leider verraadt, nog altijd
waard is.
De Marx-Brothers
,,A Day at the Races" (Cinema Corso, Amster
dam)
DE Marx-Brothers bevestigen, na herhaalde ken
nismaking, de eerste indruk: een stel prachtige
clowns van een eigen zeer Amerikaanse klasse,
waarbij de film zich vrijwel beperkt tot reproductie
van hun nummers, een enkele maal daaraan een
tempo verlenend, dat buiten de film
niet wel mogelijk zou zijn.
Het afbreken van de vleugel tot
een harp door Harpo, een scène
welke direct aan de tekenfilm
doet denken, kan men zich buiten
de film moeilijker voorstellen dan
b.v. het prachtige visueele piano
spel van Chico of de dwaze
vtelefoonscène van Groucho.
Het zoete verhaaltje» waarmede
Sam Wood de nummers aan elkaar
rijgt is nu eenmaal een noodzake
lijk kwaad, zolang voor dit soort
werk geen eigen filmvorm gevon
den is, al zou het in totaal stellig
minder kwaad" kunnen zijn, zoals
het slot, waar de clowns een ach
tergrond van negermuziek krijgen,
bewijst.
Overigens is dit een soort humor,
waarvoor men open moet staan en
in dit opzicht heel wat minder al
gemeen aansprekend dan die van
Chaplin. Omdat deze laatste een
eigen werkelijkheid schept en de
Marx-Brothers hun werk juist op
een volkomen negatie van de wer
kelijkheid baseren.
D. C. VAN DER POEL
City Theater
Tweejarig ben taan
TWEE jaar is nog geen lange tijd; maar twee
jaar op den totalen duur van het celluloid
tijdperk is toch al iets, dat is al een stuk historie.
Het Amsterdamsche City Theater verrichtte in dien
tijd de taak, die zij op zich genomen had, n.l.
programma's Van filmcultureel peil te vertoonen,
op ruime wijze.
Het is niet noodig de meest waardevolle films
van die twee jaar te noemen: het geheele pro
gramma van dit groote Theater in het hart van
Amsterdam spreekt voor zich zelf!
Radio-Stethoscoop
BACH-CANTATEN
sed
PAG. 10 DE GROENE No. 3153
\
LANG hebben we gewacht,
maar allerminst stil ge
zwegen. Herhaaldelijk
richtte de Radio-Stethoscoop"
zich op de cultureele waarde
eener regelmatige uitzending van
Bach-Cantaten. Het in gebreke
blijven van de Duitsche zenders
in een regelmatige emissie van de
traditioneele Zondagmorgen-uit
voeringen in de Thomaskirche te
Leipzig werd in deze
auscultatierubriek al eerder gesignaleerd en
op den Nederlandschen omroep
werd een beroep gedaan om het
verzuim van onze oostelijke buren
te compenseeren. Incidenteele uit
zendingen van Bach-Cantaten
gaven de hoop op permanentte in
eenigerlei vorm voedsel, maar het
bleef bij een sporadische
mondterging.
Eindelijk echter heeft dan toch
de V.A.R.A. zich de eer ver
worven, dat zij bewijst de ver
plichting te beseffen, die haar
beschikking op Zondagmorgen
over een onzer zenders haar op
legt. Zij kondigt uitvoeringen aan
van Bach-Cantaten om de vier
weken en belooft daarbij reken
schap van de bijzondere bestem
ming dezer muziek in verband
met het tijdstip van uitvoering;
een beperking, die de verwezen
lijking van haar voornemens niet
weinig bindt, maar de waarde
van haar streven op dit gebied
stellig verhoogt.
Zoo hebben we dan j.l. Zondag
morgen met de verklanking van
Cantate No. 79 Gott der Herr
ist Sonn' und Schild" de eerste
inlossing van haar belofte ge
noten. Onder leiding van Felix
de Nobel gaven koor en solisten
van het Kamerkoor Pro Musica",
gesteund door het V.A.R.A.-Orkest
en de continuo-instrumenten, een
auditie, die een dankbaarheid doet
oprijzen, welke een kritiek op ge
breken ver overschaduwt. Als de
Radio-Stethoscoop" eenige dezer
gebreken registreert, dan is dat
slechts om een bewijs te geven
van de aandacht, waarmede deze
eerste uitzending in de nieuwe
serie werd .gevolgd.
Meer dan op
muzikaal-technisch terrein lagen de tekort
komingen in de acoustische ver
houdingen. Wel mocht men de
orgel- en sommige obligaat-par
tijen beter bezet wenschen, maar
een geschikt instrument en in dit
werk geroutineerde bespelers val
len niet zoo gemakkelijk binnen
het bereik van de V.A.R.A. Daar
tegenover stond dan het uit
nemend koor, welks leden bij
tijden ook als solisten kunnen
fungeeren; geheel zooals dat in
Bach's tijd het geval was. Het
ontbreken de soprano ripieno"
werd ook nog als een gemis ge
voeld, dat op den duur verholpen
moge worden.
Belangrijker was, dat de acous
tische condities in de
V.A.R.A.studio zich vóór deze uitvoeringen
blijkbaar zoo ongunstig leenen.
Zij mist het kathedraal-effect",
dat juist hier zoo onontbeerlijk is,
omdat het den klank der strijk
instrumenten verreint en het tim
bre van den zang verpuurt
Mogelijk is daar nog wat op te
vinden, want anders hebben we
een jaar of twee den tijd, voordat
de studio-verbouwing in dit op
zicht uitkomst kan hebben ge
bracht.
Prijzenswaardig is het afdruk
ken van den tekst en het commen
taar op deze uitzendingen. Te
overwegen ware echter, dit com
mentaar, desnoods in beknopten
vorm, voor de microfoon nog
eens te herhalen. Niet itdereen
kan zich de weelde veroorloven
voor een toelichting op deze uit
zendingen een abonnement op
De Radiogids" te nemen. Boven
dien bereidt zulk een inleiding de
juiste stemming voor. Het vast
houden van deze stemming kon
dan nog worden nagestreefd door
na het slotaccoord eenige minuten
stilte te betrachten, alvorens de
omroeper, die beroepshalve aan
een zwijgende microfoon nu
een' maal een broertje dood heeft, zich
met zijn overigens charmant ge
luid weer. komt melden.
Lang hebben we gewacht, maar
ons geduld is beloond: er is een
begin gemaakt, dat tot bemoedi
ging strekt. En we wagen het,
ook hier weer een balletje op te
gooien naar eventueele afwisse
lende samenwerking met de
N.C.R.V. of de V.P.R.O., die ook
zendtijd op Zondagmorgen heb
ben. Maar van een dergelijke
samenwerking zijn we helaas nog
ver verwijderd.... G. K. KROP
Mor/ene Oietrich in ,,Ange/" (Tuscnmski, Amsterdam)
OSCAR TOURNIAIRE
7EERTIG jaar tooneelspeler (zonder een paar
jaar smokkelen) dat is geen gekheid.' Het
beteekent niet alleen, dat iemand veertig jaar
geleden begon te spelen en zich een goeden naam wist
te verwerven, maar tevens dat hij dezen gedurende
een zoo lange periode wist te behouden. Wanneer voor
een veertigjarig jubileum een commissie zich spon
taan vormt, dan weet men, dat dit geen middel is,
de aandacht op iemand te vestigen of een belangstel
ling te stimuleeren, neen, dan valt er ook eerlijk wat
te bejubelen.
Zóó staat de zaak bij Oscar Tourniaire.
De eerste jaren van zijn loopbaan zal hij er stellig
last van hebben gehad, dat hij de zoon was van een
grooten tooneelspeler (dat stelt hooge eischen aan een
jongen acteur, die veelal den vorm aannemen van een
zekere onderschatting zijner gaven). Zijn eigenlijk
succes is dan ook in waarheid pas bij :Royaards be
gonnen. Royaards werkte gaarne met geroutineerde
spelers en bracht dezen, dank zij 2 ij n leid ing, veelal
op een hooger plan. Tourniaire heeft, als ik mij niet
vergis, eerst nadat hij Royaards eenige n tijd als
leider weer moest missen, leeren inzien, wat juist
deze regisseur voor hem beteekende. Het halve jaar
bij de Haghespelers, waarvoor hij zij n engagement bij
de N. V. Het Tooneel onderbrak, bracht geen voldoe
ning en als een verloren zoon ging hij, terecht, weer
naar Royaards. Daarna kwamen pas zijn eigenlijke
successen, die ver boven zijn vorige uitgingen: zijn
,,Jonker Bibberwang" en zijn,?Spoel" in Royaards'
Shakespeare opvoeringen van Driekoningenavond en
Midzomernachtsdroom.
Tourniaire i,s wat men noemt een tooneelspeler, die
vult, en hij is in vele opzichten tegelijkertijd een
naïef mensch, die oprecht gelukkig is, wanneer hij
een goede' rol kan spelen". Niet alleen voor de pers,
ook daarna. En de innerlijke vreugde en voldoening
daarvan komt dan spontaan over hetltvoetlicht en
even spontaan geeft het publiek zich dan gewonnen.
Hij hoort niet tot de acteurs, die als 't ware meenen
recht te hebben op succes, die onder het spel het
publiek bijna uit de hoogte behandelen, of die het
willen imponeeren.
.Neen, ik ben er van overtuigd, dat, als men precies
in zijn hart zou kunnen lezen, men ontdekken zou,
dat hij nimmer zóó gelukkig is, dan wanneer hij
waarachtig succes heeft, niet terwille van het succes,
of om de bevrediging of uit ijdelheid, of met het oog
op een volgend engagement, maar omdat Tourniaire,
wanneer hij de juiste rol speelt, zich meer in zijn
element gevoelt, waarachtiger leeft, dan op welk ander
oogenblik in zijn gewone leven ook'
Want Tourniaire is vóór alles een tooneelspeler
en dat is hij nu al veertig jaar. Dat hij het nog lang
moge blijven.
PAG. II DE GROENE Ne. 3153
U DE GROENE Ne. JI5I