De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 6 november pagina 9

6 november 1937 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

C' i') 'l-,' t E »1 1 HtfA !?* ? NIEUWS UIT DE VROUWENBEWEGING jE Gereformeerde vrouwen hehben voor de Vrije Universiteit een bedrag van ruim drie ton bijeen gebracht. Een kranige prestatie en een zeer onzelfzuchtige als men uit het bedankwoord van den President Curator de geruststelling hoort, dat zij met inzamelen van deze gelden niet het (huis) vrouwelijk terrein hebben verlaten en dat zij als moeders van studenten toch een eigen ver band hebben met het gebied der wetenschap. recent nummer van de Femme Polonaise bevat een uitstekende samenvatting betreffende de positie der Pootsche vrouw in publiek- en privaatrechtelijk opzicht van de hand van de bekende advo cate, Mme Grazyna Smurlowa. Dit tijdschrift is o. m. aanwezig op het Int, Archief voor de Vrouwen beweging te Amsterdam. ? N een conservatief provinciaalsch ?* blad lezen we de verzuchting : ,,In het land der persoonlijke vrij heid, die wij gelukkig in Nederland nog bezitten, zou b.v, het werken van de gehuwde vrouw op eigen be drijfje moeilijk verboden kunnen worden". Er zijn zelfs menschen, die' op grond van die persoonlijke vrijheid, de vrouw het recht willen laten, zelf te beoordeelen of zij al of niet zal werken / A J IET veel menschen zullen weten ^ ^ dat de kooplieden uit IndoChina, die elk jaar op de Pasar Gambir te Batavia verschijnen, onder leiding staan van een Fransche vrouw, Mme Duport, ambte nares van het Economisch Museum te Hanoi. Zij is de vertrouwensvrouw van alle Tonkineesche venters en kleine kooplieden, wier belangen zij vaak met succes heeft verdedigd. (Slot van pag. 15) verwonderen als straks de Inlandsche vrouwen ons vóór zijn in den Gemeente raad, zooals ze dat ook zijn wat het kiesrecht betreft, maar dit zonder dat ze het zelf begeerden. De Inlandsche vrouw n.l. met eenig grondbezit, heeft het recht om de loerah, d.i. het hoofd van de dessa (de burgemeester) te kiezen. Dus een soort gemeente kiesrecht! Dit bezat ze reeds vóór de oprichting van den Volksraad. Ook heeft de Inlandsche vrouw als deelgerechtigde van de dessa, het recht om kiesmannen voor den Regentschapsraad aan te wijzen, waardoor zij dus invloed uitoefent zij het ook indirect op de verkiezing van de leden van dien Raad. Dat zij van dit recht weinig gebruik maakt, en, indien zij dit wél doet, zich door de mannen laat beïnvloeden, zoo als men mij verzekert, doet aan het feit niets af, dat ze een soort kiesrecht heeft, dat wij, Europeesche vrouwen, niet bezitten: zij is ons dus vooruit. INDIËheeft veel aan de Europeesche vrouw te danken. De beschavende invloed, die er van haar uitgaat op de Europeesche bevolking, en de drang om de Inlanders te helpen en te steu nen, hebben er veel toe bijgedragen dit land, dat zijn vollen wasdom nog niet heeft bereikt, op te voede'n tot een land, dat nu ree'ds in de rij der beschaafde naties een plaats heeft mogen innemen. En nu zou men haar nog niet waardig keuren de rechten, die een staatsbur geres toekomen, te bezitten? De Landvoogd heeft onlangs een groot deel van Indiëbezocht en gaf zijn tevredenheid te kennen en zijn bewon dering over al wat in Indiëtot stand is gebracht. Zou hij er zich rekenschap van hebben gegeven, dat de eer daar van voor een goed deel aan de Euro peesche vrouw toekomt ? Dat zij het is geweest en nog is, die den man in staat stelt om met lust en opgewektheid zijn werk te verrichten door hem een goed en prettig tehuis en gezinsleven te be reiden, door zijn moeilijkheden te hel pen dragen en zijn zorgen te verlichten ? Dat de Landvoogd dit bedenke, als hij straks zijn beslissend woord zal uit spreken omtrent het actieve vrouwen kiesrecht. ' S. VAN OVERVOORDE?B IE KART -DE GROENE geeft iedere week een belangwekkende rubriek VOOR DE VROUW Dit alleen reeds motiveert het nemen van een abonnement: en dan is er bovendien nog zoo heel veel meer! , Zie den bon op pag. 23 Kinderen Bloemen voor moeder O neen, het was volstrekt geen Moederdag, noch was Moeder dag aanstaande. We leefden niet in den tijd waarin de jeugd beleefdelijk maar persistent door den alles-ondernemenden winkelstand wordt gewezen op het geluk, een moeder te bezitten, welk voorrecht eens diende te worden uitge drukt in het aanbieden van taarten, bloemen, bijoux, enfin, wat-u-wilt.... Het was een doodgewone Dinsdag en Broer deed een boodschap. Om pre cies te zijn, hij mocht jam halen. Sinds eenigen tijd griste Broer met koortsigen ijver het doen van alle boodschappen naar zich toe. Het was de eerste ontdekkingsreis in de reëele wereld waar alles contant betaald moet worden, die hij deed. Jam, alzoo. Maar het duurde wel erg lang eer hij er mee thuis kwam. Moeder keek-al eens ongerust uit het raam en haaldezich een serie ongelukken voor den geest, die mogelijk gebeurd konden zijn. Totdat Broer fier en zelfbewust de stoep opstapte. Geen haar was hem gekrenkt. Links droeg hij de jam en rechts...., het leek onwaarschijnlijk en het was nochtans waar: rechts een groote bos in vloeipapier gewikkelde bloemen. Stralend kwam hij binnen en pootte de jam op tafel. En dit is voor Moeder! Alsjeblieft, Moeder/" De bouquet werd overgereikt. Sprakeloos nam Moeder hem in ontvangst. Broer werd een beetje ongeduldig. Nou.... is het niet lief van mij? Ik dacht: ik , moest 'ns bloemen voor Moeder mee nemen. Moeder houdt veel van bloemen. Toen ben ik dien bloemenwinkel inge gaan, u weet wel, naast den kruidenier.." Moeder had het papier lösgespeld en ontdekte kostelijke anjers. Dure anjers. 2e vond haar spraak terug. Maar Broer...., je had toch geen geld,... /" ,,Hoef de ook niet," zei Broer verge noegd. Ik zei dat het voor u was, de juffrouw kent me best. Ze zei dat ik die f l. /,jo straks maar even moest komen brengen. Mag ik ze nou brengen?" En, verwijtend: Ben u er nou niet blij mee???" Moeder vermande zich. Dolblij, Broer. En ze zijn prachtig. Ik zal ze in een vaas zetten. Maar.... je moet het toch maar niet weer doen. Geen andere boodschappen halen dan die moeder zegt, hoor. Een volgenden keer kom je misschien nog eens met een eetservies thuis...." Heel den dag geurden die anjers zoet in de kamer en telkens als hij de lucht opsnoof,zei Broer trotsch: Heb ik voor Moeder meegebracht. Lief van me, hè?" Worden mannen heusch door het leven gevormd of worden zésoms ook geboren? ERICA GAS op iedere minuut! Op iedere minuut van den dag of den nacht staat Gas tot Uw beschikking. Even de gashaard aangestoken ... en Dinnen 'n paar minuten is het behaaglijk warm in huis. Gas verwarming is voordeelig... vooral nu de tarieven zoo laag zijn l Vraagt inlichtingen aan de Afd. Acquisitie der Gemeentegasfabrieken, Amstel l, Tel. 45182. wij moderniseeren uw interieur grondig, stijlvol, degelijk en met weinig kosten bespreking geheel vrijblijvend paul schongs amstelv.weg 1030 - telef. 22874 moderne meubileering FA F. SINEMUS 20 Leidschestraat 22 AMSTERDAM C. GEKL OVERHEMDEN NAAR MAAT VANAF Fl. 8.5 PRIMA COUPE EN AFWERKING EIGEN .ATELIER *oor liet verzorgde interieur tapijten N.V. KON. VER. TAPIJTFABRIEKEN R'DAM. A'DAM, DEVENTER. MOORDRECHT TOONZALEN TE AMSTERDAM: SINGEL 404 PIPES CIGARETTE HOLDERS PAG. 16 DE GROENE Ne. 3153 PAG. M DE GROENE No. 3153 AMSTERDAM BIJ DAG DRIE kleuren verf den beurtelings den zigzagweg van het bootje door grachten en haven groen, blauw, zwart. Het bootje voer, nu eens voor de helft, dan heelemaal schuilgaande onder de ontelbare bruggen, stoppend om eenlaagboordigen lichter voorbij te laten of een motorbootje, dat om een hoek opdook. De vaartuigen bewogen door het water als door de kelders van de stad. In de hoogte, langs de kaden, bekleed met matte steenen, marcheerden de boomen, hun gebladerte hing de straten pot dicht, slechts zelden keek de gevel van een huis er doorheen, door de keurigheid van de verf zijn patricische af komst aanduidend. Hier was het stil, windloos, de hoornsignalen werden zachtjes gegeven, alles was doordrongen van achting voor de deftige wijken en het groen slokte gedienstig, als een tapijt, het lawaai op, dat het toevallig bereikte. In de haven ging het yoen der grachten over in blauw: hoe groot ook de opeenhooping van schepen was, hoe ook de bontheid van hun aankleeding sprankelde het water weerkaatste breed en machtig de heldere kleur van den hemel en rondom was alles gehuld in blij geschitter. Bij de aanlegstei gers verdrongen zich de goed onderhouden schepen van de kustvaartlijnen, uit het noorden, uit de bleekschemerende verte van het Zeekanaal, doemden de voorzichtige, trage massa's op van de oceaanschepen; bruine sleepbooten brachten bedrijvig orde in de menigten handelsflottiljes bij de oevers, trokken drijvende kranen, bunkers, zwaar geladen lichters. Het bootje vermeerderde, de haven binnenloopend, zijn snelheid, maar de zich verbreedende ruimte ver zwolg gemakkelijk zijn bezige vaart en den passa giers leek het, dat de voortgang trager werd dan in de grachten. En traag, als in een ceremonie, ont vouwde zich de blauw gewasschen haven. Toen opeens het blauw snel begon te verdwijnen. Reeds lang waren de voor excursies opgetuigde pleiziervaartuigen achtergebleven; evenals het uit het water opdoemende, van het dreunen der treinen ziedende station en de van metaalklanken over stroomde, drijvende dokken, waarin, als in een mand je, de eivormige, eventjes platgedrukte rompen van schepen geplaatst waren. .Opnieuw beëngden het bootje van nabij de steenen wanden van een gracht. Maar de weg voerde in een bijzondere wereld. Donkerte hing boven het hoofd, alsof de zon ver duisterde. De gracht brak in korte bochten, die af gesloten leken als sluizen. Het was er nauw. En haast op het gevoel gleed het bootje onder de lage, dichte, lange brug. Voordat hij onderdook in het koude roet van dezen vreemden tunnel, gaf de stuurman een waarschuwingssein en een lange, trieste toon herinnerde ten afscheid aan het achter gelaten levensovervloedige blauw van de haven. Onwillekeurig verstilden de menschen, achter den motor aan. Uit de donkerte trok hun een muffe koude tegemoet. Een vochtige, kwalijkriekende stroom van tocht drong door. Geleidelijk begon vooruit de doorgang van de brug te schemeren en schitterde, als gelakt, de weerspiegeling van het water. En toen begon het door de duisternis ver drukte, door een wade van uitdampingen overdekte, een in een moeras gegraven graf gelijkend, weg rottende, zwart Amsterdam op te doemen. HIER hoopten zich blind de ruggen, nekken, ach tergevels op van oude, naar het scheen sedert de tijden van den Uittocht niet gereinigde, niet gewasschen gebouwen. De huizen stonden in het water, met hun grondvesten, fundamenten, de kaden van de gracht vormend. Ver in de hoogte verdwenen de muren beschilderd, volgeteekend met arabesken vantallooze schakeeringen van verrotting, schimmel, zwammen en mossen. De arabesken leefden hier en daar op, ontaardden: uit spleten en reten, uit tochtgaten en tuimelramen kroop, blazen vormend, nieuwe verrotting, die naar beneden afdroop. Vlak boven de oppervlakte van de gracht, uit buizen en afvoeren, die in de muren gaapten, sloegen en spoten stroomen vuil. De brei, waarover het bootje voer, herinnerde slechts uit de verte aan water, door haar dichte massa het werk van de schroef moeizaam tegenwerkend. Grommend en sidderend haalde de schroef uit de diepte heele hoopen hal f vergaan afval,' ros, purperen, lijkblauw, op en als kwallen, uitdijend en inkrimpend1, dreven ze verder. Daar, waar een toevallige zonnestraal door de opeenstapeling van PAG. DE 17 GROENE No. 3 53 Vit den roman van Konstantin Fedin, uit het Russisch onder den titel De Ontvoe ring van Europa" in vertaling van Mr. Joh. Huijts, zoo juist bij Nijgh &> van Ditmar verschenen, lichtten wij een fragment, dat ons, en waarschijnlijk ook onzen lezers, zeer ter harte gaat, wijt het handelt over Amster dam en een merkwaardige beschrijving geeft van eenige typisch-Amsterdamsche buurten. huizen viel, verhieven zich in zijn licht de tongen der uitwasemingen als wie rookdampen. Maar daar ook, zuinig met dezen straal, een warme bode uit een vreemde wereld speelden meisjes op een bootje,dat gemeerd lag aan een steenen goot, met een pop. Lachend wuifden zij het bootje toe met haar bloote magere armen en bogen hethoofd van de pop, even kroezig als het hare, voorover, om ook haar de passagiers te laten groeten. Versteend keken zij naar de meisjes, niet geloovend, dat op den bodem van het moerassige graf met een pop gespeeld kon worden. Versteend keken zij naar de verschoten vodden, op touwen gehangen, welke ter hoogte van de zolders tusschen de zeldene ramen gespannen waren. Het waren wimpels, seinen van ongelukkigen, hopeloos zwervend op den oceaan van armoede. Versteend keken de passagiers naar de warrige hoofden van de kinderen, die uit diezelfde vensters staken, waaruit de vodden hingen, of roode kussens, of bepieste matrassen of binnenstbuiten gekeerde broeken. Versteend keken de passagiers naar den gids, die voor op het bootje stond, met het gelaat naarde gasten gekeerd, en onbewogen, als Vergilius in de Hel van Dante, uitnoodigend zich te verlustigen in de verschrikkingen van het zwarte riool. En hoewel de passagiers reisden op zoek naar indrukken en begrepen, dat de groeve, waardoor het bootje voer, voor hun heele leven een zeer sterke indruk blijven zou, keken zij bijna smeekend naar den stuurman, die al te consciëntieus zijn arbeid verrichtte en uiterst langzaam het vaartuig voerde: verstikken en zijn ge voel verliezen wilde zelfs de meest nieuwsgierige niet. Ten slotte de een na de ander de bochelige bruggen gepasseerd, kwam het bootje weer in het licht. Naar het H'aterlooplein VOOR Rogow en Klawdija Andrejewna openden zich de kaden en zijstraten, kunstig in een steenen knoop gewikkeld. Met iederen stap in de diepte van dezen knoop nam het levens tempo toe. In gloeiende haast liepen de men schen uit de huizen, bezaaiden de trottoirs en rij wegen, reden op fietsen, opgewonden met bellen ratelend, alsof er ergens in de buurt een ongeluk gebeurd was. Hier en daar, op kleine pleintjes, buiten de bedrijvigheid, zwermden kinderen, ge boeid en ongedwongen, als onder het huiselijke dak, zich met een spel vermakend. Om een hoek trokken drie mannen, in draagriemen gespannen, op een wagen een orgel majestueus, vroom versierd, als het heiligdom van Jehova. De n greep met bei de handen het rad van het orgel, de twee anderen gingen, zonder tijd te verliezen, er met geëmailleerde kommetjes op af om giften op te halen. Met de bassenkracht van de pijpen, die als kerkkaarsen aan het front van het heiligdom waren aangebracht, blies het orgel een gansch onkerkelijke wals. Joodsche meisjes, elkaar op vrouwenmanier omarmend, draai den rond op den rijweg. Het aantal paren nam toe, haarlokken van alle schakeeringen woeien in de lucht van inkt-raafzwart totbronzen-rood?-de munten rinkelden al vroolijk in de bakjes. Voor een oogenblik ophoudend, en met gevoel uithoestend, ging het instrument op een Charleston over. De paren gingen achteruit en vooruit, in iedere bewe ging de volwassenen nabootsend en voor. een oogen blik het stukje straat met de opwinding van de dans zaal vullend. De rose monden gingen open, de onop gewekte oogen brandden, de kleine heupen trokken. De passeerende mannen begonnen naar de danse ressen te kijken. Toen hield het orgel kuisch op. De bakjes werden onverbiddelijk onder den neus van de kleurende meisjes gestoken, slokten licht de koperen munten op, die misschien een minuut geleden voor hooge doeleinden bestemd waren. Het orgel ging verder, de kinderen verspreidden zich over de hofjes en achterstraten. NIET ver vandaan braken rauw gesteun en krijten door een borrelend dreunen, dat op een woedende zeebranding geleek. De branding begon om den hoek. In de branding werden, met «en handvol andere toeschouwers, Rogow en Klawdija Andrejewna geworpen: in de lengte van de heele Jodenbreestraat strekte zich voor hen de markt van het ghetto uit. Wat was hier het voornaamste ? De waren, ver spreid en uitgelegd op dunpootige tafels? Het gezouten-rookerige aroma van de gerookte visch, dat ,,Het Rottenest" van het begin der O.Z. Voorburgwal, het verlengde ven het Oudezijds Kolkje (Teekening L. \V. R. Wenkebach) over de heele stad dreef, maar zich hier verdichtte tot de zwoelte van een rookerij ? Het begeerige vuur van de zwarte oogen, die een kooper zochten ? Het le vende mengvoer van de koopers zelf, waarvan ieder bereid was eerder het laatste vest van zichzelf te verkoopen dan ook maar een halven cent voor een inkoop uit te geven ? De oudjes, die met bevende vingers op de toonbanken de imitatiezijde betastten ? Of de bijbelsche profeten, in de ketenen van zilveren baarden, bekroond met pothoeden en onbekommerd wafels bakkend? Neen, de hoofdzaak waren de kreten en uitroepen van de kooplieden. Niet eenige kooplieden jammer den en zelfs niet een verzameling van afzonderlijke kooplieden: heel de als het zand van de zee tallooze koopmanschap van het ghetto weeklaagde. De ar moede riep de wereld aan, dat het haar moeilijk viel arm te zijn. De armoede weende, dat de kleeren af gedragen waren en dat de voetzolen met zweren be dekt waren en zij nergens heen kon voor de heling van nietziende oogen. Een bleeke koopman zong, de oogen dichtknijpend, van kant tot kant schommelend. Opeens ging hij over in een gebedachtig mompelen, vervolgens schreeuwde hij op en uithalend met een doordringend glazen alt, riep hij de markt op: ,,ko-opt, ko-opt!" Hij schreeuwde, als een verdrinkende, die nog niet alle krachten verloren heeft, maar reeds duidelijk den dood voor oogen ziet. Zijn schreeuw ging over in een gekrijsch hij wilde, hij moest het koken van het marktrumoer overschreeuwen, zooals een om komende het gehuil van wind en golven wil over winnen. Hij opende voor een wijle de oogleden, om te zien, of men hem niet te hulp snelde en, niemand ziende, de oogen weer dichtknijpend, in vertwij feling en gebed, haast in tranen, zong hij, beminne lijk en verslagen. Hij zong ervan, dat het aanstootelijk was, de gezinsfeestdagen en -gebeurtenissen te vergeten, dat de goede zeden aandacht voor het grootje vereischen, dat tachtig jaar wordt, voor de vrienden, die hun zil veren bruiloft vieren, voor de gelukkige ouders, die de Heer met nog een jongen gezegend heeft. Kent u de bruid niet, die dezer dagen gaat trouwen? Of zoo te zeggen, integendeel den bruidegom, die van plan is te trouwen ? Voor al deze en o, voor al dergelijke gevallen zijn er felicitatiekaartjes van mica, Bristolsch karton, van celluloid. Daar liggen . ze op tafel, gekleurde, vergulde, met verheven teksten en teekeningeri. Bevalt deze wonderbare schoonheid u: een rabbijn leest een gebed over een bruid en bruidegom onder een karmozijnen baldakijn. En welk een tekst! ,,Wij wenschen u een gelukkig leven voor vele jaren l" Je hoeft het alleen maar te onderteekenen.... Of wendt uw blik naar dat tafe reel: een jonge moeder, schoon als een zonsopgang, wiegt haar eersteling en liefhebbend kijken papa en grootvader, grootmoeder, tantes en ooms ernaar en het beeld is omkranst met een guirlande van purpe ren rozen. Het leven bloeit als purperen rozen, rechtvaardige God, hoe bloeit het! Koop dan een felicitatiekaart, ko-opt! De koopman begon weer om hulp te roepen en op zijn wangen verscheen een blos en zijn krijschende alt overdekte voor korten tijd de kreten van zijn buurlieden en zijn verdroogde lippen hielden naar het scheen uit alle macht het meest passende woord tegen: ik ver-drink! De koopmanschap verdronk, zich voor de oogen van het heele ghetto zinloos vastklampend aan den stroohalm van haar uitroepen. En met meedoogenlooze onverschilligheid dreigde de branding van de markt, spelenderwijs, de toonbanken met koopwaar te grijpen en ze als oeversteenen in den afgrond te werpen....

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl