De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 13 november pagina 11

13 november 1937 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

l ?.'} De Ouitsche herdershond Quida van Westergoo. qualificatie ,,zeer goed". Fokker en eigenaar \. Ferwerda, Leeuwarden P. M. C. TOEPOEL Het groote gevaar der populariteit DE leek ziet den herdershond graag forsch, weerbaar, in staat wolf en schapendief te overwinnen. Maar de werkende leden der rassen van herdershonden (men zie ,,Herders en honden in het strijdperk", Groene Amsterdammer, 23 October 1937), zijn kleine, tengere honden. In'Belgiëfokt men den Mechelaer weer 200 en het zijn de tentoonstellingen, welke de rassen, die daarop beland zijn, ver groot en vaak veranderd hebben, ook wat den aard betreft. De verdediger" der kudde was niet het bekende type van 50, thans wel 60 tot 65 cm schouderhoogte met de recht opstaande ooren en haar van zoowat 4 of 5 cm. lang. Neen, hij was een veel grootere, zwaardere hond, met breed hoofd en hangend por. Langharig en meestal wit, opdat de herder bij een gevecht in schemer of duister hem ge makkelijk van den wolf of roover kon onderscheiden. In ons land bekende rassen van deze groep zijn de Pyreneesche Berghond en de hier zeld zamere Hongaarsche Komondor. Po len, Finland en Italiëhebben nóg zulke honden. De Russische Aftscharka is vaalrood of zwart, maar niet wit. Die beren van honden beschermden en beschermen nog de kudde waar de aarde vrij is en het akkert je van Pieterse nog niet stijf tegen het perceel van Jansen ligt aangedrukt. Zij hoor den thuis bij de oude, altijd trekkende herdersvolken en leven in onzen tijd nog waar ruimte" is. Maar waar de ,,beschaving" zich verspreidde met hare overbevolking, schijn-orde en ontginning, daar ver dween al wat niet netjes was: roof dier, veedief en natuur. Daar behoefde niet langer het schaap verdedigd, daar moest, het slatuintje van meneer X beschermd tégen het schaap. De groote, veel etende soldaat raakte daar overbodig. Een rappe, kleinere en dus in onderhoud goedkoopere hond verrichtte beter het nieuwe politie"werk. Die verkeersagent der kudde is onze tegenwoordige herdershond. In Engeland, waar men onder elkaar eerder uitgevochten was, ontstond hij reeds in de eerste helft der XVIe eeuw, op het vasteland pas anderhalve eeuw later. Waarschijnlijk is zijn oorsprong de oerhond geweest, die als hovawart" later hof- of erfhond, was blijven voortbestaan en in zijn omgeving het grasetend volkje reeds had leeren ken nen. Aanvankelijk bleven nog kruisingen van den soldaat" bij de kudde, nu als veldwachter. Maar ons land, dat trou wens vrijwel geen schapen meer heeft, zag zijn aardigen, schranderen schapen does verdwijnen en in Duitschland, waar de schapenteelt in het midden der vorige eeuw haar hoogtepunt had be reikt en daarna achteruitging, hand haven de of f icieele langharige en enkele andere stammen zich nog nauwelijks meer. DE herdershond met zijn scherpe omtreklijn, schrander hoofd met steile ooren, met zijn schranderheid, levendigheid, trouw en zijn eerbied voor den eigendom van alle vaste, losse en levende have van zijn mensch, van weggeworpen lucifersdoosje tot huis, ja terrein en van kind tot kip, behaagt den mensch. Vooral toen de vereeniging voor den, eerst na den onze op de tentoonstelling verschenen, Duitschen zielkundig juist het lied van den eigen dom op de reclametrom sloeg. Vraag" heeft een tegenstrijdigen invloed op een artikel, hetzij dit een kleedingstuk of een ras van schatten van honden is. Vraag brengt geld voor verbetering, maar lokt fortuinzoekers. Wat heeft de welvaart het ras ver beterd voor wie, als ik, het jaren vóór zijn slagen gekend en zelf tot vriend gehad heeft. Wat heeft reclamefokken het geschaad. Hoe steeg zijn aantal. Omstreeks 1920 moest en zou iedereen een D. H." hebben, al was het maar om de inbraak-verzekering te kunnen op zeggen. Zijn leiders beheerschten de tentoonstellingen. Toen kwam de terug slag. Men fokte voor de reclame-leus: politie-hond. Maar zonder kennis van vechten of hond. Op de tentoonstelling zegevierde de angstbijter en hij werd dus algemeen-bruigom, terwijl de hond met het juiste karakter vrijgezel bleef. Dit heeft het voortreffelijke ras, dat velen de grootste bevrediging kan schenken, zeer geschaad. Gelukkig, dat de vraag" daarop snel viel, dat de rustige mensch, die den besten prijs betaalde, van het ras terugschrikte, want daardoor hebben de avonturiers het verlaten. Al is nog uitkijken ge raden, daar de schuwheid niet geheel is weggefokt, ik ken thans weer Duitsche herdershonden met het karakter van onzen Max, den hond zonder vrees en dus rustig tegenover mensch en dier. Hoflijk gastheer voor eiken bezoeker, ook al was het een hond, ja, zelfs be minnelijk tegenover den brievenbesteller. Maar hoe minzaam ook, scherp waker over ons en over wat ons toebehoorde. Doch dit zonder bijten. Allén door zijn persoonlijkheid. Hoog stens trok hij zachtjes aan den pan talon of de jas om de aandacht te trek ken. Max was een hond, dien men nooit behoefde vast te grijpen en op wien men rekenen kon bij gevaar. Hij was niet afgericht. Het was aangeboren. De Duitsche herdershond, reu, moet tusschen de 60 en 65 cm. hoog wezen, de teef tusschen 55 en 60. Schoon even hoog, is hij ietwat forscher dan de onze, ook in hoofd, terwijl het oor iets grooter is. Tippen wordt terecht als schoonheids-, niet als werkfout" beschouwd. De borst is diep, maar niet breed. De hond is iets langer dan hoog, staat met de achterbeenen zeer gestrekt en is, daar hij als draver wordt gefokt, vóór iets hooger dan achter. De staart is zwaar omhaard en reikt tot den sprong. Ofschoon ruw- en langhaar not; be staan, komt alleen korthaar op onze tentoonstellingen. Onder de boven- ligt de ondoordringbare ondervacht.De kleu ren zijn: zwart, ijzergrauw, aschgrauw, roodgeel en roodbruin; nkleurig of met roodbruine tot zilverwitte afteekening. Zelden wit of wit gemengd met andere kleuren. Aan borst en beenen mag wit zijn. M. i. is de Duitsche herdershond overbodig, ja tézwaar voor het schapenhoeden gefokt. Ook is hij op draven in rechte lijn ge bouwd, terwijl zijn arbeid bij de kudde cirkelen en galop vereischt. Dit alles is echter van weinig belang, wanneer men zijn oorspronkelijke beroep weg cijfert. Het fokken van een slappen middenvoet aan de voorbeenen echter, kan ik niet billijken en het verheugt mij, dat men er op terugkomt. niiiiiiiiimiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiim, niininiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiittnimii l iiiHtlllllliillliiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiinitillliiii iiiiiiininimniiiiiiimiiiii CHARIVARIA Merkwaardige berichten , .Zaterdag is te Batavia een nijl paard uit zijn kooi in den Dierentuin . ontMiapt. --- Het heeft'tot Maandag geduurd voor men den rlünoceros' weer had opgesloten." (R.) ..Vermoedelijk ? is alles verzekerd. Dit is zeker?het yev.il met het ge deelte dat door de fa. S. is verzekerd." (\.H.DM.) Pa indeluxe-brood ..Ilet uiteindelijke doel is.te voor komen dat de rampen uit liet verleden zich in de toekomst zullen herhalen." (lic. Stat. Jifi;.) De tusschenschotten tusschen de b stuunler.safdeelingenreiziger.safdei;liivj zijn van veel «las voorzien." (H.) Het geval ..Dit vier duidelijk waar te nemen uit de vele redevoeringen waarin een gezonden en geen gelegenheidsklank was (???-?-Char.) waar te nemen." (II.) ..Hier te lande valt een blijvend verhoogd peil der werkloosheid te verwachten." (H.) ,,Dat dit zal verdwijnen, valt stellij; toe te juichen." (Vrijh.) Uit de hoogeschool der journalistiek .iDat waren woorden naar het hart van Iwan den Verschrikkelijke, reeds op weg om te trachten het probleem van de absolute monarchie, die zijn rijk geworden was, maar met een aristocratische bestuursmacht, de bojarcn, tot oplossing te brengen, door een dienstadel, de z.g. opritsjniki, in hun plaats van regeerende klasse te stellen." (R.) ,,Zij, die wel eens wat anders willen proberen, kunnen wij deze zo gewilde. boeken aanbevelen." (De Vacature, \'. en Adv. bl. r. //. __________ Otidcriï'ijs) De nominatief-accusatief constructie ,,De andere Gouden Eeuwers trok ken mij nooit aan, ken ik dan ook nauwelijks." (G.) ,.Die wensch is geen oogenblikkclijke bevlieging geweest, maar hebben wij reeds herhaaldelijk geuit." (H.) ,,\Vij hebben alles, m. d. o. a., gedaan om hem naar den ondergang te helpen." (G.) De N.S.B, heeft niets, m. d. o. totaal n., te verbergen." (X.S.Ü.) Hij is de eenige, m. d. o. d. e., wiens zang de aandacht trekt." (T.) Het handelsbericht en de rondschrijf Taalverknoeiing. Herhaaldelijk werden in deze courant verbluffende staaltjes medegedeeld van rondschrij ven, handelsberichten en meer der gelijke stukken, gesteld in een brabbeltaaltje dat met Nederlandsen niet veel meer clan den naam gemeen heeft." Een afschrift van deze is tentoongesteld." (H.) Onder mijn vrouwelijke collega's is l-'ien de la .Mar oiibeDiiiiU de groot-' ste." fHY.i'. Anist. liinirtbl.) ,,Heel \Veenen was Der Geist der stets verneint Evenmin als er iemand bestaat, die niet in aanmerking komt om ont maskerd te worden, bestaat er iemand in wien niet een ontmaskeraar leeft." (H.)-. Dat wil echter niet zeggen, dat misschien niet de persoon, maar dan toch de politiek van Stalin in deze periode niet door ernstig gevaar bedreigd is." (R.) ? ..De uitbreiding en niemoboitU) van scholen is stopgezet." ((,.) Maar wanneer ook ? ,,Het nieuwe plan lijkt in niets, m.d.o.n.', op h'et bekroonde.'" (R.) Alles, m.d.o.a., is in bevelenden toon geschreven." (H.) Eén loffelijke zwakheid Pres.: Het onderzoek naar de geestvermogens toont een gebrek aan zedelijke gevoclsarmoede." (H.) De ware spóntaneïteit Aan het verzoek om het Friesche volkslied op fiere en stoere wijze te zingen, is spontaan gehoor gegeven." (R.) Men zal hooren, hoe spontaan dit lied zingt." (X.H.C.) Correspondentie D. (c L, Ik lees in de N.R.C. : Een spontane hulde bracht het Amersfoortsche mannenkoor, dat bij het paleis opgesteld, het prinselijke paar toezong." U moest er een rubriek voor openen; of is u dat misbruik van spontaan niet opgevallen ? Antw. Het is mij niet opgevallen, want ik ben geen Duitscher, maar het heeft mij getroffen. De rubriek is al jaren lang open. De stumpers denken dat spontaan geestdriftig beteekent. iMliniiHiiinitiiii iiilttiiitiiniiiitifiiittitmmnniiin nmniinimiiiiiiiiiiiiminniminHimii .JE. .:?«._..»?,?. «i.» Aron v. ' Kichelhahnclien, Eigenaar kennel ,,Heidezicht", A. van der Grinten, Eindhoven PAG. 20 DE GROENE No. 3IM DE ZENUWEN W 'IJ, doodgewone, nuchtere Hollanders, .." Hoe graag gebruiken de Nederlandsche publicisten en journalisten deze zelfkwalificatie, om hun opvatting van dingen uit den tegenwoordigen tijd als een oordeel van het ge zonde menschenverstand, door geen hartstochten vertroebeld, te laten gelden. Hoe dikwijls beginnen Nederlanders een gesprek met het accentueeren van hun 'eigen koele objectiviteit, om den vreem deling een domper op te zetten? Wij, doodgewone, nuchtere Hollanders. Dat beteekent: Het is niet onze gewoonte veel ophef te maken van menschen en dingen. Wij houden niet van het pathos der distantie en wantrouwen de groote woorden van het hartstochtelijke oogenblik. Wij zien menschen en dingen, zooals zij werkelijk zijn, omdat wij ons zelf niets voorpraten en ons geen illusies laten opdringen. Wij nemen de feiten, zooals ze zijn, zakelijk, koel, nuchter, baseeren daarop ons oordeel en wijken er dan niet meer van af. Het woord van Willem van Oranje: Je Maintiendrai" is de wapenspréuk der natie geworden. En de zoo graag gebruikte zelfkwalificatie:,,Wij, doodgewone, nuchtere Hollanders" wil dus zeggen: wij zijn weliswaar een illusieloos, onpathetisch volk, maar wij zijn daar in het verleden het best bij ge varen en wij zullen ons daar ook in de toekomst het best mee handhaven, als enkeling en als natie. Zelfbeheersching is daarom voor den Hollander een der eerste eischen tot de vorming der persoon lijkheid. DE voorstelling van het flegma der Hollanders wordt echter hevig geschokt, als men niet slechts in Holland reist of woont, maar in Holland leeft. In Holland te leven wordt den vreemdeling door de Hollanders op vele manieren moeilijk gemaakt. Wij willen er in dit verband over zwijgen, dat de Hollanders binnenskamers" leven. Nemen zij den vreemdeling ongaarne en pas na een langen proef tijd in hun huiselijken kring op, buiten hun huis gemeenschap houden zij zich hem door hun talen kennis van het lijf. Het Hollandsche taalgebied is klein. Daarom leeren slechts weinig buitenlanders Nederlandsch. Daarom moesten echter des te meer Hollanders vreemde talen leeren. Behoorlijk zijn talen", d.w.z. tenminste Fransen, Duitsch en Engelsch kennen, is sinds eeuwen een natuurlijke voor waarde voor de Hollandsche algemeene ontwikke ling geweest. Probeert u maar eens als vreemdeling van een politieagent op straat een inlichting, van een bediende in een winkel een stuk koopwaar, van een tramconducteur een overstapje te vragen in moeizaam geleerd Nederlandsch en in de meeste gevallen zult u antwoord krijgen in uw moedertaal. Het helpt u niets, dat u de conversatie in het Hollandsch voortzet. Uw Nederlandsche gespreks partner zal doorgaan met u in het Duitsch, Fransch of Engelsch te antwoorden. Hoffelijk, als iets dat vanzelf spreekt. Pas als u naar een woord zoekt, zal hij u, in het minst niet uit de hoogte, eerder alsof hij u een dienst wil bewijzen, zeggen: Spreekt Middelen tegen de zenuwen u maar rustig uw eigen taal, die versta ik heel goed". Zeer zeker is deze beleefde attentie ook dat, wat men met een moderne uitdrukking uit de koopmanstaai service" noemt, maar het is ook nog iets anders. Op deze manier namelijk bent u gedwongen geen oogenblik te vergeten, dat u een vreemdeling bent, die er eigenlijk niet bij" hoort, die dus ook niet over Hollandsche dingen mee kan praten. En maar al te gauw, als u probeert tóch mee te praten, verkeert de beheerschte hoffelijkheid of hoffelijke beheersching in een zeer onhoffelijken, maar des te duidelijker afweer, en krijgt u doodTT7EDEROM vond de redactie het oordeel *y van een buitenlander over ons land. Zij nam onderstaand fragment uit Wij leven in Holland", door den Duitszher Gerth Schreiner, dat met teekeningen van Mies Blomsma dezer dagen bij H. Meutenhoff verschijnt, over. gewoon" te hooren: Daar begrijpt u als buiten lander niets van." ELUKT het u echter, in Holland niet slechts te Vj wonen, maar ook te leven, dat wil zeggen: met de Hollanders niet alleen over zaken of buitengewone dingen, maar ook alledaags over alledaagschheden te praten, dan blijft er van uw voorstelling van het flegma der Hollanders weinig over. Werkelijk, deze menschen, die de Pruisenkoning Frederik met schildpadden vergeleken heeft, hebben zenuwen. Ja: de zenuwen spelen in het spraak gebruik der Hollanders, niet alleen van een be paalde klasse, maar van alle klassen, een grootere rol dan bij welk ander volk ook. Onaangename dingen werken bij de Hollanders niet, zooals bij de Duitschers, op de maag, maar op de zenuwen. Iemand, die pas nog zenuwen als kabeltouwen" scheen te hebben, raakt plotseling de kluts kwijt". En iemand hoeft nog lang geen zenuwlijder" te zijn, om toch zooveel last van de zenuwen" te hebben, dat zijn kennissen hem een zenuwpees" noemen. Welk een scala van de eenvoudige zenuw prikkeling" via de gecompliceerde zenuwaan doening" tot de zinkings van zenuwen", zooals het volk zegt. Hoe gauw is een werk zenuwsloopend", en hoe gauw is men daarbij niet slechts overwerkt", maar over z'n zenuwen heen". En vrijwel elke Hollandsche huisvrouw houdt er een heele lijst van spijzen en ingrediënten op na, die de zenuwen sterken" en de zenuwen prikkelen". Zoo schier onuitputtelijk als de mogelijkheden om over de zenuwen heen te raken" zijn de middelen om de macht over de zenuwen te behouden of terug te winnen. Het eenvoudigste en typisch Hollandsche^ middel is: Hè-hè!" En dat is werkelijk een probaat" middel. Couépropageerde de auto suggestie: Dag aan dag gaat het mij beter en beter !" Hè-hèl" is eenvoudiger en het is typisch Hollandsch, omdat het ongecompliceerd is en van het lichaam en niet van de ziel uitgaat. De buiten lander moet er eerst om lachen, maar als hij er eenmaal achter is gekomen, hoe weldadig Hè-hè!" is, past hij het graag toe. Wat Hè-hè!" is? Niet slechts de schijnbaar zinlooze herhaling van een nietszeggende lettergreep. Het is een lichaams oefening in zakformaat. Hier is het voorschrift: heeft u een onaangenaam werk, of iets zeer inspannends verricht, werkelijk zoo verricht, dat het achter den rug is, dan spant u nog een oogenblik, maar nu bewust, uw lichaam, door diep adem te ' halen; daarop ontspant u het langzaam door de adem in kleine stooten uit de longen te blazen. Voor het betere gelukken van dit laatste gebruikt u de woordjes Hè-hè!" en u laat daarbij het hoofd, dat u bij het ademhalen in den nek trok, diep op de borst zakken. Indien de mogelijkheid daartoe bestaat, moet u, zoodra u begint Hè-hè!" te zeggen, tegen een muur gaan leunen of nog beter: laat u zich daarbij in een stoel vallen. Maar meerdere keeren moet u de oefening niet herhalen niet omdat dat nadeelig zou zijn, maar omdat n keer regel is. En niets kan uw aanzien meer schaden, dan dat u van den regel afwijkt. Dat is on-Nederlandsch en daarom niet deftig. HÈ-HÈ!", de lichaamsoefening in zakformaat, is het universeele middel voor de zenuwen. Daarnaast bestaan echter nog talrijke individueele. Zij beginnen haast allemaal hiermee, dat hij, die zijn zenuwen de baas wil blijven, zijn werk even onder breekt. Hij hoeft niet meteen het huis uit te loopen om even de stad in te gaan", even een straatje om te loopen" of even een kopje koffie te gaan drinken." In elk geval heeft hij tijd noodig om het onaangename, dat hij tevoren heeft opgekropt" zoo mo{,eïjk onopvallend te verkroppen". Dit opkroppen vindt z'n oorsprong in de gewoonte van sommige vogels, ganzen, eenden en duiven, die een gedeelte van hun voedsel eerst bewaren in den krop, voordat het in de maag komt. Opkroppen" wil dus zeggen: iets niet doorslikken, maar in den krop duwen, zoodat het vlug weg is. De helden van Homerus laten hun tranen den vrijen loop. De Duitscher geeft door uitbarstingen uiting aan zijn smart. De Nederlander kropt iets op. En niet' enkel zijn smart. Men zou bijna kunnen zeggen: hij PAG. 21 DEGROENEvNo. 3154 slikt" het. Maar het is slechts een doorslikken naar den krop, naar de halsstreek en geen door slikken naar de maag, waar het onaangename en de smart zich met andere dingen verbinden en verteerd worden. Nee, den Nederlander blijft de opgekropte smart in den krop steken. De Neder landsche taal zegt het duidelijk. De smart en het onaangename zijn wel uit het gezicht verdwenen, maar zij zijn niet overwonnen en niet verbeten. Is het een zeer groots smart, of een zeer onaan gename taak, die hij verkropeen most, dan gaat hij even de stad in" of loopt hij even een straatje om", voorzoover zijn werkkring hem dat ten minste toestaat. Hij heeft lucht noodig, om niet in de smart en het onaangename in den krop te stikken. Veroorlooft zijn werkkring hem niet het gebouw uit te loopen, dan heeft hij een andere methode, om iets te verkroppen. Hij fluit bijvoorbeeld een wijsje hij heeft steeds zijn eigen wijsje en staart daarbij naar n punt plotseling staat hij op, steekt de handen in zijn broekzakken en slentert, al fluitend, het vertrek uit. Hij maakt een wandeling en miniature, naar een andere afdeeling jKf' <*^ ' ???'£$ - , "SSK ' '*» ' e**, -.^"ff ? r . .» !' \ T-1 »<^ *. . - , A^atJ.. _;:..> =-*^, -K , /^> 1; V "T-' Verstrooiing bij het straatje om" in het bedrijf, naar de keuken of alleen maar naar de gang. En na eenige oogenblikken slentert hij, nog steeds kwasi onopzettelijk fluitend, weer binnen en gaat, als was er niets gebeurd, weer aan zijn werk. Of hij maakt zorgvuldig toilet, kamt zijn haar, maakt zijn scheiding over, trekt zijn das recht, wascht zijn handen, verzorgt zijn nagels, . alles met gelijkmatige, weloverwogen bewegingen en zonder andere uiterlijke teekenen van op winding. HET is een ongeschreven wtt, dat iemand bij het rechtzetten van het scheefgezakte masker der zelfbeheersching niet ge stoord wordt. Men wil immers zelf ook niet gestoord worden, als men in een der gelijke situatie komt? En men komt in zoo'n situatie.' Want een masker draagt elk mensch in Holland. Dat masker, zijn masker, is om zoo te zeggen met zijn gezicht vergroeid. Hij heeft dit masker, zijn masker, zelfs zorgvuldig overwogen, zooals zijn voorouders zorgvuldig hun handteekening overwogen hebben en zooals hijzelf dikwijls zijn handteekening overweegt. Af en toe overweegt men verder of men het masker, omdat men zich ontwikkeld heeft, niet zal veranderen, zooals men overweegt, of men niet eigenlijk, bij bepaalde overgangen in het leven, zijn handteekening zou moeten veranderen. Tot men tenslotte zijn uiteindelijken vorm en zijn uiteindelijke handteeke ning gevonden heeft. Men leeft achter het masker en getroost zich de moeite er achter te leven. Men is daardoor voortdurend gespannen en zoo gauw overspannen. Op den eersten blik zouden al deze dingen nu niet bepaald sympathiek kunnen lijken. Niets zou echter verkeerder zijn dan deze conclusie. Elk volk heeft eigenschappen, die het voor vreemdelingen tracht te verbergen, zonder zich daar steeds be wust van te zijn. De Hollanders zijn een nerveus volk, dat in zijn diepste wezen veel bewegelijker is dan de Franschen bijvoorbeeld, die zich de be wegelijkheid tot masker hebben gekozen om hun rationeele gelijkvormigheid te verbergen. De Hol lander koos het masker der zelfbeheersching en van het flegma om te verbergen, hoe onevenwichtig hij eigenlijk is. Wij, doodgewone, nuchtere Hollanders" is tenslotte niets anders dan het pathos van het onpathetische, de illusie der illusieloosheid. Achter het masker: ,',Wij, doodgewone, nuchtere Hol landers" verbergt de Hollander zijn eigen, indivi dueele, nerveuze leven. Als hij zegt: ,,Wij, dood gewone, nuchtere Hollanders" geeft hij zichzelf het signaal: Weest op uw hoede !" il

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl