De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 13 november pagina 4

13 november 1937 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

C /'/.. Dr. HJALMAR SCHACHT *«'?« ,,Thev say, best men are mouldcd out offanits" (Mensure for mensure) HOE het uiteindelijk met het ontslag van Dr. Schacht als R«ichs-wirtschaftsminister, dus als lid der Duitsche Regeering, en later als Reichsbankpresident (zijn termijn loopt in April '38 af) zal gaan, is voor den buitenlander niet meer van heel groot belang. Dat hij binnen afzienbaren tijd geen invloed meer zal uitoefenen op de Duitsche economie en vermoedelijk ook niet meer op het financiewezen van dat land, kan men wel als zeker beschouwen. Zelfs als hij nog eenige maanden president van de Reichsbank mocht blijven, zal zijn invloed spoedig ten einde zijn. En dat is iets wat geen buitenlander onverschillig kan laten, .en inzonderheid geen Nederlander, die zich voor de economische verhouding tusschen Duitschland en ons land interesseert. Het verdwijnen van Dr. Schacht, vermoedelijk eerlang, als machtsfactor uit de Duitsche politiek, is diep te betreuren. Men zou willen hopen, dat deze nog bijna jeugdige veerkrachtige, die in doen ? en laten een vijftiger zou kunnen zijn, in plaats van een vijf en zestiger, later weer zou terugkeeren, zooals na zijn aftreden in 1930. De Londensche Spectator" schijnt dat nog mogelijk te achten, daar hij schrijft: ,,But it is worth remembering that Dr. Schacht is an expert in knowing when to leave public life and when to return". Dit mag in 1930 en '33 waar zijn geweest, thans gaat het zeker niet meer op. Der Mohr hat seine Schuldigkeit getan .... "l Dr Schacht is een hoogst merkwaardig man, singulier in alles. Dit komt reeds tot uiting in het feit, dat hij zooveel menschen heeft weten te ergeren. Want alleen diegenen, waaraan een groot aantal menschen zich langdurig geërgerd hebben, zijn voor 's werelds loop van belang gebleken. En het merkwaardigste is, dat van die geërgerden een groot aantal óf door nadere kennismaking met den geweidenaar zelf, óf door dieper inzicht in zijn bedoeling en methoden, gezien tegen den achter grond van feiten en machten, waai tegen men deze nu eenmaal moest zien, hun ergernis allengs hebben voelen veranderen in waardeering en zelfs soms in bewondering voor zooveel moed, kracht en intelligentie als hij bleek te bezitten in de hoogst bewogen periode, waarin hij aanvankelijk de heele buitenlandsche wereld en zeker een groot deel van de Duitsche tegen zich had. Maar hij beschikte over twee gaven des hemels: volledige onbekom merdheid ten aanzien van de publieke opinie en een even volmaakte koelbloedigheid ten aanzien van persoonlijke gevaren. De taak, waarvoor Dr. Schacht zich gesteld zag, toen Hitler hem in 1933 weer op zijn oude plaats als President van de Reichsbank terugriep, waar van hij in 1930 was opgestaan, omdat hij niet aan de uitvoering van het Young-plan wilde mee werken, was uitermate zwaar. De financieéle situatie in Duitschland, na de ineenstorting van een deel van het bankwezen in 1931, was zeer zorgwekkend, het toen nog onvolmaakte deviezenregime" en de betalingsbalans eischten groote .inspanning en het werd al spoedig duidelijk» dat de man, die dit alles moest redderen, niet alleen het financieéle, maar ook hét economische dash board voortdurend voor oogen moest hebben, om ook invloed te kunnen "uitoefenen op de handels balans. Vandaar dat in 1934 de leiding van het Reichswiitschafts-Ministerum ook nog aan hem werd overgedragen. De grondstoffen-situatie baarde reeds eerder groote zorg en toch zou juist op dit punt het grootste wonder moeten worden verricht, zou het oogmerk, dat toen reeds achter de schermen alles overheerschte, de herbewapening, in relatief zeer korten tijd kunnen worden verwezenlijkt. Het is niet de bedoeling van dit artikel en het is ook niet met enkele regels aan te geven, wat aan dit probleem alleen reeds vastzit l Maar Schacht heeft het opgelost en dit is zijn onsterfelijke verdienste, van Duitsch standpunt gezien, en het is ondenkbaar, dat Hitler dit ooit zou vergeten. Indien ik mij op dit volkomen objectieve stand punt tracht te plaatsen, dan is dat niet omdat ik ook maar n oogenblik van meening ben, dat het buitenland zich in zijn belangen door de doel stellingen van Schacht ook maar een haar mér moest laten benadeelen, dan volstrekt onvermijdelijk was. Integendeel, maar men kan verdediging a oütrance van eigen belangen zeer goed vereenigen met een volkomen appreciatie van hetgeen de tegenspeler wil bereiken. Ik geloof zelfs, dat men zonder die tweezijdige instelling nooit een goed onderhandelaar kan zijn. jee IN de internationale bijeenkomsten in die jaren, vooral in die, waarin met de vertegenwoordigers der buitenlandsche crediteuren moest worden onderhandeld, was Dr. Schacht dikwijls van een onnavolgbaar cynisme, ho«wel dit woord niet nauwkeurig weergeeft wat ik bedoel. Misschien is het Duitsche ,,rücksichtlos", gecombineerd met ,,unverfroren" beter, hoewel dit laatste zeer onhoffelijk klinkt. Nu moet men weten, wat dit beteekent in een gezelschap, samengesteld uit den fine fleur der Engelsche en Amerikaansche finan ciers, om van de Nederlandsche nog niet eens te spreken. Voor deze heeren gelden, zooals vanzelf spreekt, onwrikbare regelen van gedrag en op treden (naar buiten). Een volkomen correcte toon is ook dan de rigueur, wanneer men helaas genood zaakt mocht zijn elkaar de financieéle keel meer of minder dicht te knijpen. Dr. Schacht was dit uit eigen ervaring zeer wel; hij was jarenlang verbonden geweest aan de destijds groote Danatbank en kende de spheer, waarin hij moest op treden, volkomen. Hij wist dus ook heel goed hoeveel bittere vijandschap hij zich op den hals zou halen en, wat bijna nog erger is voor een bankier, hoeveel wantrouwen en vrees. Doch het belang van zijn land, zooals hij het zag, was voor hem een alles overheerschend motief. Hij heeft met zijn hoogst eigenaardig Draufgangertum" tenslotte vrij veel bereikt. Van de buitenlanders was niemand tegen hem opgewassen (It's the misfortune of worthy people that they are cowards, zegt Emerson ergens). Hij werd als een soort natuurverschijnsel beschouwd, in welks bestaan men zich wel moest schikken, zooals in het bestaan van een vuurspuwenden berg of van Mussolini. En het is ty peerend, dat de Engelschen de eersten zijn geweest, die hun negatieve gevoelens ten aanzien van Dr. Schacht ten slotte in foutieve, waardeerende hebben omgezet, later daarin door vele anderen gevolgd. HET is de heer Montague Norman, Governor van de Bank of England geweest, die onder den in druk hoe dan ook van Schacht's persoonlijk heid, destijds diens eerste buitenlandsche supporter is geworden. De invloed van den heer Norman op de meeste leiders der andere circulatiebanken schijnt altijd nog al groot geweest te zijn en van de geregelde bijeenkomsten van deze heeren op de Bank voor Internationale Betalingen te Bazel begon het eerst een veel gunstiger beoordeling van Dr. Schacht en van zijn bedoelingen in de wereld door te dringen. Men begon te begrijpen, dat hij een zeer moeilijken strijd tegen twee fronten had te voeren, terwijl men aanvankelijk aan het binnenlandsche front niet voldoende aandacht had besteed, dat door zeer radicale nationaal-socialistische theoretici was bezet, die met hun voor het ruilverkeer wellicht zeer gevaarlijke denkbeelden zoo spoedig mogelijk wenschten te experimenteeren en overal de oude" practici aan den dijk wilden zetten en in de eerste plaats Dr. Schacht, die zelfs geen lid was van de partij, maar die toch als een onverzettelijke rocher de bronze hun den weg versperde. In een later stadium moest men bovendien wel bewondering krijgen voor de op zwarte kunst gelijkende wijze, waarop hij de binnenlandsche koopkracht van de mark in stand wist te houden, zónder zich daarbij de exportvoordeelen van een devaluatie te laten ontglippen. Het was alles vreemd en zonder precedent. Ieder weet wel iets van het hoogst gecompliceerde systeem van export premies, ten deele met behulp van vele soorten marken van ongelijke waarde in het buitenland. Het systeem héft iets geniaals. Maar indien een ander land zulk een financieel talmud had opgezet, men zou in Duitschland ongetwijfeld hebben beweerd, dat de wijzen van Zion er de hand in gehad hadden. Dr. Schacht en enkele van zijn knappe helpers, waaronder de terecht beroemde Dr. Hartenstein, hebben daarmede overtuigend bewezen, dat zuivere Ariërs ook op het gebied der meest geraffineerde casuïstiek gemakkelijk op gewassen zijn tegen het bekende misdadige ras. Voor buitenlandsche deskundigen was allang duidelijk geworden, dat Dr. Schacht om het onvriendelijker uit te drukken, dan het bedoeld is van verschillende kwaden het geringste was. Trots zijn ongewone methoden bleek hij in den grond der zaak toch een aanhanger der beproefde en klassieke financieéle en economische beginselen en hij had den moed daarvoor ook in een andersdenkende omgeving zeer duidelijk uit te komen, voor wie het wilde verstaan. Ik heb eens een lezing van hem ' over Nationaal-Socialistisch bankwezen" PAG. 6 DE GROENE No 3154 arn Dr. Schacht gelezen, waarin alle beproefde, klassie ke beginselen van banking te vinden waren en waa-in het nationaal - socialisme ongeveer de rol speel de, die bloemen op een dinertafel spelen ten aanzien van de voeding der gasten. Als Dr. Schacht intusschen'' beweert, zooals hij nog pas in Bazel gedaan heeft, dat hij'in zijn econo mische en financieéle politiek nimmer'een andere lijn heeft ge volgd dan de Führer en zulks ook in de toekomst niet zal doen, dan schijnt mij dat volkomen waar, in den specifieken zin van het chacun sa vérité" van Pirandello. Ieder weet dat Hitler reeds overbelast moet zijn met de politieke leiding, zoowel de binnen- als de buitenlandsche, waarbij dan nog alle representatie komt, die een staatshoofd nu eenmaal niet kan ontgaan. Even eens in het zeer bekend, dat de belangstelling van Hitler altijd naar het politieke en het sociale, maar nooit naar het f inancieel-economische uitgegaan is. Men behoeft derhalve niet te twijfelen aan de eenheid van lijn, maar men moet haar op een ietwat ongewone wijze interpreteeren. Bij de beoordeeling van Schacht's verbluffende open hartigheid, moest men eveneens altijd rekening houden met het leerstuk der multiple waarheid. Zijn openhartigheid was even verbazingwekkend als verkwikkend. En even misleidend. Want hij was tegenover ieder op een andere wijze open hartig. Chacun sa vérité! Schacht behoorde niet tot die dokters, die aspiiine geven voor alle kwalen. Integendeel: al zijn patiënten hadden dezelfde kwaal, maar hij gaf elk iets anders. Men begrijpt de groote gevaren van zijn amusante methode voor naïeve zielen. Gevaarlijker nog omdat Di. Schacht zeer brillant en zeer humoristisch kon zijn. Daar hij met zeer vele mannen van ongewoon formaat een angemessene" ijdelheid gemeen heeft, houdt hij ervan zijn geestesgaven niet te verbergen. Zijn humor en zijn explosies van woede waren gelijkelijk aanleiding tot veel gepraat en er is altijd veel over hem in kranten geschreven, rijp en groen. Ik geloof, dat hem dit heelemaal niet onaangenaam was (of is) en dat hij het er van harte mee eens is dat there is only one thir g in the world worse than being talked about, and that is not being talked about". /"SNGETWIJFELD heeft Dr. Schacht een opVX rechte en groote bewondering voor Hitler als dynamisch phenorneen van den allereersten rang. Maar ik vermoed, dat hij van de nat. soc. Weltanschauung" en van zeer veel dat daaruit in de praktijk is voortgevloeid, niet veel moet hebben. De verklaring van de op zich zelf ideo logisch" wonderlijke loopbaan van Schacht kan dan ook alleen worden geput uit zijn vurige vader landsliefde, gecombineerd met een zeer sterk zelfbewustzijn. Het vaderland had in die duistere jaren den dienst en de hulp noodig van zijn meest energieke, wilskrachtige en intelligente zonen. Hij was zich ervan bewust daartoe te behooren. Zulke mannen storen zich in zoodanige omstandig heden noch aan hun eigen verleden, noch aan partijgrenzen. Hij was als democraat begonnen en op de vrijwel joodsche Danatbank groot gewor-? den, volkomen internationaal-financieel en der halve liberaal georiënteerd. Wat deed het er toe? Hij was een sterke, hij had de toekomst gepeild, hij was heerschzuchtig. Maar de republiek van Weimar had niets van dit alles. Zij was zwak, doorgrondde de toekomst'niet, kon geen heerschzuchtigen verdragen. Maar zóó kon Schacht zijn land niet van den economischen afgrond terug houden ! Er kwam vervreemding en irritatie, die tijdens de onderhandelingen over het Yoüngplan in 1930 haar hoogtepunt bereikte en het tot af treden van Schacht leidden. Het financieéle on geluksjaar 1931 stond voor de deur. Het kon zoo niet doorgaan. De sterke man begon uit te zien naar andere sterken. De ideologie" was bijzaak geworden, het ging thans om heel andere dingen en daarvoor moest men heel wat op den koop toenemen. Al wist de heer Schacht toen nóg niet hoeveel. RIES S AM Praeger, de laatste Bohémien, de eerste Dadaïst, de meest on-Amsterdamsche Amster dammer, de wonderlijkste fantast, muzikant, grappenmaker, menschelijke mensch, generaties lang omringd door de bewondering en vereering van de meest uiteenloopende menschen, centrale figuur van wat zich, als kunstenaar en er zich voor houdend, des nachts verzamelde om een uitsmijter te eten, over kunst te praten en te roddelen, deze deftige oude heer met zijn bijna Franschen inslag en negentiende-eeuwsche uiterlijke degelijkheid van kleeding, is voorgoed verdwenen uit het leven dat hij zoo menigmaal opfleurde met zijn aan wezigheid, met een grap, een sarcasme, een gek verhaal, een herinnering aan vervlogen tijden. Want hij is drie en tachtig geworden, al wist niemand vóór Sam's vijf-en-zeventigsten verjaardag hoe oud hij eigenlijk was. Hij moet een haarmiddel bezeten hebben uit den tijd der Pharao's en zijn beste grap was dat hij jong bleef, tot hij opeens zoo oud werd dat hij het maar niet meer verborg. Zijn levensjaren waren Indische jarsn hij is dus meer dan honderd zestig geworden in levens vreugde en genieting van den dag. Zijn leven was gevuld met muziek en wanneer deze afbrak in zijn brein en niet uit zijn vingers stroomde, dan ving in zijn hersens die kakelbonte dans aan van beelden het eene grotesker dan het andere. Hij verhaalde ons die en groepearde de figuren, en zijn dwaasheden waren werkelijker dan de werkelijk heid. Een enkele maal greep hij zelf in het wat te saaie leven in en commandeerde gebeurtenissen die de lieden waarmede hij speelde in de grootste moeielijkheden brachten. Hij was jaren lang kapel meester bij de Nederlandsche Tooneelvereeniging en wanneer de troep op tournee was, dan bedacht Sam dingen die de eentonigheid van het bestaan verbraken. Als dankbare assistent had hij den vroeggestorven acteur Alex Faassen. Bezorgt u even twee hooge waterlaarzen bij meneer Van der Horst", bestelde Sam in een schoenenwinkel. Meneer moet ze om zes uur in het hotel hebben". Er werden sigaren besteld voor een actrice, rollen zeil voor mevrouw De Boer van Rijk, kisten met mandarijntjes voor meneer Ternooy Apèl. Als de Sinterklaas van zijn fantasie liep Sam door de provinciestad en bestelde, bestelde. Om zes uur zaten dan Sam en Lex achter de gordijntjes van een kroegje te wachten op de ont wikkeling van het stuk. Het hotel begon te vibreeren. Je moest Ternooy Apèl geen mandarijntjes brengen die hij niet besteld had en het was gevaarlijk bij mevrouw De Boer van Rijk aan te komen en haar te overtuigen dat zij rollen vloerzeil noodig had. ledereen was even opgewonden en het duurde nogal tot de dames en heeren er achter kwamen dat iemand hun een grapje" had aangedaan. Maar Sam was zeer populair en men eindigde altijd met hem te vergeven, zoödat Sam telkens opnieuw zijn kattenkwaad uitvoerde, alleen maar om het plezier die groote kinderen er telkens te zien inloopen. DE kranten hebben zijn biografie gebracht niet die van Sam, doch van den heer Sam Praeger, den kapelmeester en leeraar. De vader van Praeger wilde een goed musicus van hem maken en op zijn vijftiende jaar kwam de jonge Praeger bij Coenen hij speelde in het orkest bij de gebroeders Van Lier en toen ging hij pianoles nemen en geven. Later is hij clarinettist in het Paleis, voor Volksvlijt en dan wordt hij concert meester in den Parkschouwburg. Daar droeg hij een soort uniform en het was grandioos. Niet dat de uniform hem vreemd was, want hij had deel uitgemaakt van het muziekcorps der schutterij, dat de tafelmuziek verzorgde" wanneer er in het Paleis feestelijkheden gebeurden. Kriens, de be roemde clarinettist, was een vriendje van hem en als zij daar dan zaten achter het palmenarrangement dat de muziek" van de zaal afsloot, gebeurde het, dat Kriens of Sam van den een of anderen heer l ij ken schotel die voorbijgedragen werd, een boutje snaaiden. Zij stopten den roof onder hun uniformjassen en wachtten op de pauze om het oneerlijk verworven goed te verwerken. De lakeien voelden zich bestolen, doch zij konden moeilijk bonje" maken waar de koning bij zat. En bij n van die gelegenheden zijn- Kriens en Sam op verderen roof uitgegaan en hebben een roomtaart meegevoerd naar de Burgerzaal, waar zij heele stukken uit de taart aten en vervolgens met de rest oneerbiedig mikten op de schaduwen van het verleden. Er kwam ineens een groote gouden lakei binnen. Kriens wierp zich ter aarde en smeekte: genade Sire!" Ik ben uw koning niet", zei de lakei ver achtelijk en toch gevleid. Loop dan naar den bliksem, mosterdjongen", moet Kriens geantwoord hebben en de twee muzi kanten zorgden zich met een vaartje in veiligheid te brengen het meest onwaardige tafereel dat de Burgerzaal ooit aanschouwd heeft. Sam was de man die het begrip: Bocht van de Rustenburgerstraat" had uitgevonden. Hij zei het op een wijze dat men het verschil niet hoorde met: Bocht van de Heerengracht. Later woonde hij in de Pieter Aertszstraat en sprak bij voorkeur van het rijkste gedeelte van de Pieter Aertszstraat". Daar woonde hij. Er waren tijden dat Sam aan den verkeerden kant zat van de rijkdommen, maar zijn prachtige zelfspot zetten hem daarover heen. Deze man kon niet arm zijn. HIJ was dol op de Franschen en veertig jaar geleden werd zijn ideaal vervuld. Hij ging naar Frankrijk waar hij pianist-repetiteur werd van het Nouveau Théitre. Het was een hongerbestaan, verrijkt en verlicht door een geest van camaraderie en door den humor van de sof. In Frankrijk kon je honger lijden, meende Sam en hij kon dagen lang vertellen van zijn avonturen hoe hij in een geleenden rok een Italiaansch zanger moest begeleiden, in een deftig salon. De broek kwam hem tot aan zijn schouderbladen, maar de zanger zakte. En dan was er de vader van een wonderkind, dat door Sam begeleid zou worden en de afgesproken prijs was dertig francs. Doch de pa probeerde af te dingen en toen liep Sam kwaad weg en toen haalde de vader hem terug en na het einde van dit onderhoud had het karakter van Sam en diens bereidheid de gansche geschiedenis in het water te laten vallen het gewonnen: hij kreeg het dubbele. Sam ging na een tijd naar Holland terug en werd kapelmeester bij Kreeft en Budermann later kwam hij bij Royaards en bij het Vereenigd Tooneel. Wie kende hem eigenlijk niet, of liever: wie kende dat hoofd niet met de levendige, donkere oogen en het zwarte snorretje, dat boven den orkestbak kwam uitkijken? Praeger was van Boheemsche afkomst zijn familie was in een woonwagen naar Holland komen afzakken en van zijn vader heeft Sam Praeger die liefde voor Frank rijk geërfd. De oude heer haatte Duitschland en hij was verder van conservatieve natuur. Zoo wilde hij zelfs in het heetst van den zomer zijn bontmuts niet afzetten, die hij ook onder het spelen ophield. Sam vertelde hoe hij bij Kes les had gehad in klarinetspelen en dat Kes hem verweet zich niet genoeg te concentreeren. Hij moest het maar eens prpbeeren in een bedstee: als je daar oefende kreeg je een prachttoon. En Sam kroop in de bedstee en Kes deed de deuren op slot en ging naar zijn stamcafé. Zoo liep Sam er ditmaal eens in. Hij beweerde later, de gewenschte tonen aan zijn clarinet ontlokt te hebben door middel van een klontje suiker. HIJ beminde zijn vleugel, hij beminde Parijs en hij beminde de dieren. Met de menschen kwam het wel in -orde, maar de dieren hadden zijn groot gevoel en de dieren speelden in zijn verhalen een groote rol. Met zijn scherpe, nasale stem kon hij vertellen van den haring dien hij gedresseerd had: dat beest liep hem overal na". En op een goeien dag werd hij zoo flauw en je zag dat het beest zich niet lekker voelde. Ik heb hem de temperatuur opgenomen en hij had negen en tachtig in de schaduw. Nou, je begrijpt dat ik ongerust was. De dokter zei dat er niets aan te doen was, maar het arme dier kon me zoo smeekend aankijken en to'en heb ik hem meegenomen naar professor Lanz. Die zei: Sam, je had geen half uur later moeten zijn. Ze hebben hem geopereerd het was blinde darm. Hij was er met een week weer boven op en zoo gezellig dat we nou weer samen praten. Wat zoo'n stom dier je niet ver tellen kan. Maar toch is het een angstig bezit, met al die katten in de Bocht van de Rusten burgerstraat. Heb ik je al verteld wat me gisteren gebeurd is? Ik loop op het Leidscheplein en daar zie ik iemand op den hoek van de Marnixstraat een kou vatten l ? Moet je hooren. Verleden week loop ik in de Kalverstraat en daar kom ik mezelf tegen. Ik groette natuurlijk, maar nou moet je je voor stellen dat ik mezelf een beetje uit de hoogte teruggroet, net of ik er niet op gesteld was mezelf tegen PAG. 7 DE GROENE Ne. 3154 Som Praeger te komen. Ik werd een beetje kwaad, want waarom zou ik niet beleefd teruggroeten als ik mezelf tegenkom en behoorlijk groet"? En altijd zweeft.... zweefde.... om de lippen van Sam een halfweemoedig lachje. Om hem heen kon de lach opgieren, maar het was niet zoo om te gieren, want men voelde de aanraking met een man die uit behoefte aan rust en eigen verstrooiing zichzelf bezig hield met de beelden die zijn fantasie opriep. Zijn fantasie schiep het Praegertheater, dat zulke enorme afmetingen had dat de acteurs met een trein van de eene zijde naar de andere gebracht moesten worden. En hij heeft een symphonie ge-' schreven een symphonie die niet begint. ,.Je begrijpt dat Mengelberg hem wou zien, maar ik kon hem natuurlijk niet laten zien. Want er was geen begin aan, hé! Nou, hij huilde. Hij vond ze prachtig en na tien minuten moest ik hem troosten en hij zat op mijn schoot en mevrouw Mengelberg kwam binnen en ikzei: pardon, mevrouw! Hij zat eigenlijk niet op mijn schoot, zie je. Weet je wat er gebeurd is? Ik vond mijn kamer zoo naargeestig en tóen dacht ik: ik laat hem be hangen.' En ik ben wat overijld te werk gegaan, want toen het behang er op zat zag ik dat de poes niet meer bij het behang kleurde. Nou heb ik de kat laten keeren en het gekke is dat ze nou altijd lacht als ik met een schoteltje melk kom". De poes van Sam is een wonderdier, dat met dartele sprongen als achter een wapperend lint aan door zijn fantasie huppelt. Ik vind het zoo prettig om jarig te zijn en nou heb ik een bacil ontdekt om jarig te worden. Het is een erg klein dier hé, maar het kost twee honderd duizend gulden. Je kan hem in dezelfde uitvoering krijgen, maar dan om jarig te worden-met cadeautjes. Dan kost hij zeven honderd duizend gulden. Ik heb Sammelientje zoo'n bacil ingegeven en je gelooft me niet als ik je op mijn eerewoord verzeker, dat alle katten uit de buurt met stukjes worst zijn gekomen om Sammelientje te feliciteeren. En dat gaat iederen dag zoo door". OP zijn vijf en zeventigsten verjaardag heeft Amsterdam hem gehuldigd en op zijn tachtigsten deed men het nog eens over. En iederen keer brachten de kranten dat scherpe kopje van den Franschen musicus met den zwarten flambard en het fijne lorgnetje. Maar hij werd erg oud en voor een paar weken, toen hij een van zijn naaste familieleden naar het kerkhof bracht, zette Sam zich op een bankje en zei in een suprème oplichten van Praegeriaanschen humor: Zouden we hier maar niet blijven zitten? Is het nog wel de moeite om dat heele stuk terug te gaan"? Zijn biograaf heeft ontbroken. De geduldige mensch, die uit dit leven alles noteerde de zotte invallen en fantastische verhalen: De Praegervertellingen. J. VAN HOORN fAG. 14 DE GROENE No. 3153

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl