Historisch Archief 1877-1940
'-?*«»??C t')...
Twintig jaar na de Octoberrevolutie
Eenige beschouwingen over de industrialisatie der Sowjet-Unie
Letterkundig leven
HET is merkwaardig om te zien, hoe ook in
de kringen van hen, wier eenige reactie op
het noemen alleen van den naam der
SowjetUnie nog niet de vlucht in de afschuw is, en die de
ontwikkeling van zaken in een zoo belangrijk deel
van de wereld als daardoor wordt bestreken althans
nog eenige kritische aandacht waardig keuren, in
de laatste jaren steeds meer de belangstelling zich
concentreert op de samenvattingen van persoonlijke
indrukken van teleurgesteld of enthousiast vandaar
terugkeerende bezoekers.
Het gewicht dat men hecht aan boeken als die
van Gide en Feuchtwanger is teekenend voor zekere
evoluties in de geesteshouding van de Europeesche
intelligentsia, gelijk dat in hooge mate trouwens
ook die boeken zelf zijn, die voor het begrip daarvan
veel meer belang hebben dan voor een beoordeeling
van het object waarover zij handelen. Doch hierover
een ander maal.
Dat de viering van het vierde lustrum der October
revolutie, ongeveer samenvallende met de vol
eindiging van het tweede Vijfjaren-plan, aanleiding
geeft tot een serie of f icieele Russische publicaties
van minder fragmentarischen en incidenteelen
aard dan gemeenlijk beschikbaar komen, kan niet
anders dan tot verheugenis stemmen. Daardoor
wordt onder meer op een moment, waarop de zich
alom met ongekende snelheid voltrekkende wijzi
gingen in de industrieele ontwikkeling allerwege de
aandacht van de in 's werelds loop geïnteresseerden
gespannen houdt, de gelegenheid geopend om zich
van den stand van het probleem in de Sowjet-Unie
en de belangrijkste der voor de ontwikkeling daarvan
typeerende aspecten een beeld te vormen.
DAT uit dat oude, overwegend en nog bijna
feudaal argrarische, industrieel in hooge
mate achterlijke, Rusland in de laatste twintig, ja
eigenlijk in de laatste tien jaren een modern in
dustrieland en wel n der belangrijkste der wereld
is gegroeid, wordt ook door hen, die aanvankelijk
het sterkste aan de mogelijkheid daaraan twijfelden,
sedert lang niet meer betwist. De feiten spreken
daarvoor een te duidelijke taal.
Uit Volkenbondspublicaties was reeds bekend,
dat toen in het diepst van de wereldcrisis en wel
in het jaar 1932 het indexcijfer (1929 = 100) van
de industrieele productie van de geheele wereld
zonder de U.d.S.S.R. 63 0 bedroeg en daarmede
teruggevallen was ongeveer op het peil van 1913,
die index met inbegrip van de productie van de
U.d.S.S.R. 69 0 bedroeg, zoodat de stijging van
laatstbedoelde productie sedert 1929 den teruggang
van den geheelen wereld-index reeds met 6
contrarieerde.
Sedertdien heeft de productie in de rest van de
wereld zich hersteld tot ongeveer het peil van 1929,
terwijl de productie der, U.d.S.S.R. zich wederom
meer dan verdubbelde en einde 1936 tot ongeveer
480 ó van de productie van 1929 was gestegen.
Zeer instructief is onderstaande tabel betreffende
de productie der Russische groot-industrie in
milliarden Roebels (op de prijsbasis 1926/27).
1913
II. O
1917
6.9
1920
J-7
1928
16.8
1932
38.8
1936
, 80.9
Men ziet daaruit hoe, nadat reeds gedurende den
wereldoorlog zich een scherpen teruggang had ver
toond, de burgeroorlog zijn catostrofalen invloed
deed gelden, gevolgd .door een gestagen opbouw,
waardoor reeds in 1928 het peil van 1913 aanzienlijk
was overschreden, nog vóórdat de beide vijf jaar
lijksche plan-periodes den grooten omslag veroor
zaakten.
In verschillende bedrijfstakken neemt de
SowjetUnie thans reeds de eerste plaats in Europa en de
tweede in de geheele wereld in. Dat geldt zoowel
vóór de machine-industrie, en speciaal déproductie
van landbouw-werktuigen, de tractoren- en de z.g.
Combine-fabricatie, als voor de winning van ijzer
erts en goud. Bekend is voorts welke groote vooruit
gang in de U.A.S.S.R. de productie van electriciteit
en de chemische industrie vertoonde.
H
ET spreekt wel van zelf dat een dergelijke ont
wikkeling niet mogelijk is geweest zonder
Nerveuze Angstaanjagingen
verdwijnen snel err worden voorkomen door
Mijnhardt's Zenuwtabletten
Zenywsttllend Zenuwsterkend.
Buisje 75 et. Bij Apothekers en < Drogisten.
Mr. R. H. DIJKSTRA
zwaren strijd en inspanning en opofferingen van de
bevolking. De economische wereldgeschiedenis had
een toeneming van het productie-vermogen van een
land van 2 tot 5% als normaal leeren beschouwen.
Ook in de Sowjet-Unie zelf deden zich scherpe
meeningsverschillen voor over de vraag of een daar
zoover bovenuitgaand ontwikkelingstempo mogelijk
en verantwoord zou zijn. Velen waren zelfs de
meening toegedaan, dat het in de eerste jaren na
den burgeroorlog ingezette tempo moeilijk zou zijn
volgehouden. Een jaarlijksche vermeerdering met
8 a io°u werd al voor ongemeen hoog gehouden.
De bovenstaande tabel wijst uit hoe in de jaren
1928?'36 een jaarlijksche toeneming van 20?25 %
werd bereikt, waardoor het aandeel aan de in
dustrieele productie in de totale productie van het
land, dat in 1913 nog slechts 42.1% bedroeg, steeg
tot 77.4 0 in 1937, niettegenstaande zich in hetzelfde
tijdvak ook de landbouw een zeer sterke ontwikke
ling doormaakte.
Het loont ongetwijfeld de moeite eenige aandacht
te schenken aan de belangrijkste momenten in de
ontwikkeling die tot een dergelijk resultaat leiden
en de verschillen die zich daarbij voordoen in ver
gelijking met wat elders en vroeger viel waar te
nemen. En dan rijst wel allereerst de vraag op welke
wijze een dergelijke opbouw van het productie
apparaat wel is 'gefinancierd. Volgens Russische
bronnen hebben gedurende de verschillende perioden
voor den opbouw in totaal, en in milliarden Roebels,
de volgende kapitaalsinvesteeringen plaats gevonden
1924?28
u.i
1929?32
52.1
1933?36
117.1
Bij de industrieele ontwikkeling over andere
industrieel achterlijke landen speelde in den regel
buitenlandsch kapitaal een zeer groote rol. Vele
ondernemingen in dergelijke landen werden gesticht
door ondernemers uit andere zich in een meerge
vorderd stadium van ontwikkeling bevindende
landen, waaruit tevens door den tengevolge van
groeiende kapitaalsbehoefte stijgenden rentevoet
kapitalen werden aangetrokken, in den vorm van
leeningen en emissies van aandeelen.
Ook in Rusland van vóór den oorlog deed zich,
gelijk bekend is, een dergelijke ontwikkeling voor.
En toen men in 1921 de zoogenaamde Nieuwe Eco
nomische Politiek ging volgen, verwachtten velen in
binnen- en buitenland, dat zij zich ook in de
SowjetUnie zou voort zetten.
Men werd in die verwachting bedrogen. Praktisch
heeft men zich in Rusland zelf en zonder
financieelen steun van buitenaf geholpen. In 1929 en
volgende jaren heeft men zich bediend van eenige
goederen-credieten van export-lustige landen, maar
deze werden steeds óp betrekkelijk korten termijn,
en wel van 6 maanden tot hoogstens 2l/2 jaar, opge
nomen, en men heeft voorts de goederen die men
moest invoeren uit de opbrengsten van den uitvoer
betaald. Enkele financieele leeningen, met name in
Engeland en Tschecho-Slowakije, werden tot relatief
onbeteekenende bedragen eerst in 1935 aangegaan.
Ook het uitbreken van de wereldcrisis in 1929 heeft
tot veler verwondering niet tot het opgeven van een
dergelijke politiek of de verlangzaming van het
ontwikkelingstempo geleid.
MERKWAARDIG is zeker ook de onderlinge
verhouding van ontwikkelingstempi tusschen
de verschillende industrietakken in het land zelf, die
sterk afwijkt van hetgeen te dien aanzien elders en
ook in het oude Rusland viel te constateeren. Het
waren niet de voor de directe consumptie werkende
industrieën, zooals b.v. de textiel- en de
porseleinindustrie in het Rusland van voor den oorlog, maar
integendeel de z.g. sleutelindustrieën, de metaal
industrie en de chemische industrie en in het alge
meen de fabricage van productiemiddelen, die het
eerst en het snelst tot ontwikkeling werden gebracht,
waardoor een omkeering van de vroeger bestaande
verhouding tusschen beide typen werd bewerk
stelligd, gelijk uit onderstaande tabel kan blijken:
(In milliarden roebels op prijsbasis 1926/27).
Productie van pro
ductie-middelen
Productie van con
sumptie-goederen
1913
47
6-3
1928
7.8
9.0
1932
(
21.6
17.2
1936.
49.1
31.8
men wenschte het land op den kortst mogelijken
termijn van zijn afhankelijkheid bij den verderen
opbouw van het buitenland te bevrijden en daarmede
? een versneld tempo in de secundaire industrialisatie
voor te bereiden.
EEN en ander kon alleen bereikt en volgehouden
worden bij wijze van een ijzeren planmatigheid
en remming van het individueele streven naar eigen
behoefte-bevrediging op den kortst mogelijken
termijn, zooals die is aanvaard in Stalin's vijfjaren
plannen.
Het particulier initiatief en de concurrentie, die
zich juist op de bevrediging van de dringendste
onmiddellijke behoeften plegen te richten, en waar
voor onder den drang der omstandigheden bij de
invoering der N.E.P. in 1921 aanvankelijk weder
eenige speelruimte werd geschapen, werden daarbij
allengs weder met de grootste onverbiddelijkheid
teruggedrongen, en doelbewust zette men zich ter
verkrijging van de noodige macht ter doorvoering
der plan-politiek tot de vrijwel absolute socialisatie
van alle productie-middelen zoowel in de industrie
als in den landbouw en de grondstof f envoorziening,
terwijl ook de geheele handel allengs gesocialiseerd
werd.
In staatsexploitatie bevond zich van de industrie
in 1928: 96.0% en in 1936: 97.35%, van
denlandbouw in 1928: 62.6% en in 1936: 76.0% van het
totale productie-apparaat in 1928: 76.5% en in 1936:
90.0%, terwijl zich respectievelijk in 1928 en 1936
in handen van coöperatieve en collectieve organi
saties bevond van de industrie 1.3 en2.6%, vanden
landbouw i.o en 20.8% en van het totale productie
apparaat 1.3 en 8.7%, zoodat thans praktisch het
particuliere vermogen geheel uit het productie
apparaat is geschakeld.
Ondanks de zeer sterke mechaniseering van
arbeidsmethoden, waarmede uiteraard de ontwik
keling der industrialisatie in bovengeschetsten zin
gepaard ging, stelde natuurlijk ook het probleem
van de vorming van de daarvoor noodige
menschelijke kaders zijn zeer bijzondere eischen in een land
waar de overweldigende meerderheid der bevolking
zich nooit met iets anders dan een zeer primitieven
landbouw had bezig gehouden.
In 1913 bedroeg het aantal ambtenaren, ge
mployeerdén en arbeiders in Rusland 11.4 millioen,
in 1936 was dit kader uitgebreid tot 25.8 millioen
menschen. In de Groot-industrie waren in 1913
werkzaam 2.8 millioen menschen in 1936 7.7 mil
lioen l Bijzondere eischen stelde de opleiding van
gekwalificeerde arbeidskrachten, als ingenieurs en
technikers, waarvan erin de groot-industrie in 1925
nog slechts 62.000, in 1928: 92.000 en in 1937 reeds
578.000 werkzaam waren. Om tot een dergelijke
vermeerdering te geraken was een enorme uitbrei
ding van het aantal onderwijsinrichtingen noodig,
waarover men zich een voorstelling kart maken als
men bedenkt dat 1914 in Rusland 79.000 leerlingen
een middelbare vakopleiding genoten tegen 769.000
in 1936/37 en de Universiteiten en Technische
Hoogescholen in de overeenkomstige jaren door
resp. 112.000 en 542.000 studenten-werden bezocht.
Het aandeel der breede arbeidersmassa's in de
verwezenlijking der ter hand genomen plannen
tracht men daarnevens te vergrooten door stimu
leering der individueele arbeidsprestaties in bewe
gingen als die der Stoótbrigaden, die vooral gericht
was op de opvoering over de ingezette energie, en de
Stachanöw-beweging, waardoor men de rationali
satie der arbeidsmethoden wil bevorderen.
DE ontwikkeling, die hierboven in enkele
grondtrekken werd geschetst, is nog bij lange na niet
tot afsluiting gekomen en aan voorspellingen be
treffende datgene waartoe zij zal leiden, doet men
beter zich niet te wagen. Er zijn te veel en te onbe
rekenbare factoren, die daarop nog haar invloed
kunnen doen gelden en tévaak heeft men zich te
dien aanzien reeds vergist. Maar een ieder die zich
van 's werelds loop nog niet gedesinteresseerd heeft
zal goed doen haar met de noodige aandacht en
onbevangenheid te volgen en te trachten haar voor
zooveel mogelijk te begrijpen.
Een uiteindelijk oordeel zal de geschiedenis wel
vellen.
Dat men daarmede niet den weg van den
geringsten weerstand koos is zonder meer duidelijk! Maar
PAG. 10 DE GROENE No. 3154
Er zUn fchemerlampen - en schemerlampen. Maar
wilt U iets bUzonders kom dan eens kijken btf
Jaspers Ceintuurbaan.
?f * C "O 17 1~> C Ceintuurbaan 308
tl A S) l Ui. Il i9 Tele». 21006 91740
Grootste lampen-speciaalzaak in Amsterdam
H. MARSMAN
8. Vestdijk: Het vijfde Zegel (Mjgh en vun
IHtmar. llotterduni)
NIET alleen tusschen Vestdijk's romans neemt
Het vijfde Zegel" een geheel eigen plaats
in. Ook wanneer men dit boek vergelijkt met
een novelle als Parc-aux-Cerfs" uit De Dood
betrapt" of met het Venetiaansch verhaal ,,Doge
en Cicisbeo", dat kort geleden in Groot-Nederland"
verschenen is, valt het verschil onmiddellijk in het
oog. In ,,Parc-aux-Cerfs", hoezeer ook doordrenkt
met een grandioos opgeroepen historische, meer:
cultureele sfeer, had allereerst toch de koning alle
aandacht van den schrijver en men voelt, ook als
men dit verhaal in strijd met de meeste critici niet
onder Vestdijk's beste novellen telt, waarom hij het
schreef. Het verhaal vertoont overigens een fout, die
in meer van Vestdijk's boeken zich voordoet, in de
prachtig-geschreven novelle Homerus fecit", in
Doge en Cicisbeo", in Het vijfde Zegel" pok: er
bestaat een wanverhouding, vooral ook quantitatief,
tusschen de kern van het gegeven en de téuitvoe
rige uitwerking; de vondst-zelf wordt weliswaar niet
gerekt, maar te zwaar en te lang omwikkeld
door overigens op zichzelf zeer suggestief bij-werk:
een baby in generaals-uniform in plaats van een
luier; maar wat de koning betreft, in
Parc-auxCerfs, hij werd doorzien, uiteengerafeld en verbeeld
met dezelfde psychologische vehementie en door
dringende kracht, als in totaal andere sferen de
heeren Visser en Wevers, en men had vooral bij die
laatste sujetten den onafwijsbaren indruk, dat het
mengsel van grimmige afrekening en reeds weer
half verzoenden humor de uitkomst was van een
confrontatie en zelfs van een gevecht. Eenzelfde
element, anders gecontrasteerd, anders ook gedo
seerd, trof men aan in Ina Damman" en Else
Böhler" ; men kon deze boeken bewonderen of verl
werpen men kon in zekeren zin beide dingen
tegelijk doen doch men kon niet ontkomen aan
het gevoel, dat Vestdijk die werken moest schrijven.
In Het vijfde Zegel" bespeur ik die noodzaak
veel minder. Het is zonder een zweem van twijfel
als compositie Vestdijk's beste roman geworden; het
verwerkt op een superieure manier een enorme his
torische, cultureele, philosophische en theologische
kennis; het is op enkele inzinkingen na voortreffe
lijk geschreven, forsch, vrij, met een volmaakte
beheersching en zekerheid, zonder iets van merkbare
moeite; terwijl men er diep van overtuigd dient te
zijn, dat het schrijven van een dergelijk werk een
wilskracht, een durf en een meesterschap vergt, die
vrijwel geen Hollandsch schrijver tot zijn beschik
king heeft, en toch mist men hier iets.
Het manco waarop ik doel en dat ik nog nader
omschrijven zal, komt nauwelijks voort uit het feit
dat men hier heeft te doen met een z.g.n. objec
tieven" roman, al houdt het er eenig verband mee.
Ook een objectieve roman moet, om waarde te heb
ben, het stigma" dragen van een persoonlijk avon
tuur. De vraag of dit avontuur subjectief" of ob
jectief" wordt verbeeld, is een kwestie van onder
geschikt belang. Het is zeer goed mogelijk, dat de
schrijver volkomen schuil gaat in zijn verbeelding,
terwijl hij er toch onloochenbaar geheel in aanwezig
is, terwijl omgekeerd een met de uiterste subjectivi
teit voorgedragen gegeven zonder een zweem van
persoonlijkheid kan zijn; en hoewel stijl, compositie,
verteltoon, beschrijving en psychologie het onmis
kenbaar teeken dragen van Vestdijk's boeiend en
samengesteld talent, mist men hier in wezen dien
volstrekten inzet, die zijn anderen romans, ook voor
zoover men die afwees, het stigma" verleende van
zijn volle aanwezigheid.
IK stel dit voorop/omdat deze kwestie voor mij
den doorslag geeft bij iedere lectuur; wie een
anSer beslissend criterium heeft, zal dit boek
ongetwijfeld met niets dan bewondering lezen
een bewondering die ik deel. Ik vraag mij zelfs af,
wie in ons land, en niet alleen onder jongere schrij
vers, in staat is een dergelijk werk te creëeren. De
vaart, de origineele plastiek, de spelende zekerheid
Prettig scheren!
Het is zoo buitengewoon goed na het scheren
Witte Purol te gebruiken, dan schrijnt de huid
niet na en wordt gaaf en geschikt om U eiken
dag opnieuw met genoegen te kunnen scheren.
waarmee een bibliotheek aan kennis, zonder iets
van vertoon, vooral ook in de theologische dis
cussies, verwerkt wordt, de greep op een tijd, die
zonder archaïseeren wordt opgeroepen alsof rnen
een tijdgenoot was, dit alles verraadt qualiteiten
die men alleen in Couperus vindt en dan nog slechts
in het allerbeste van zijn historisch romanwerk,
dat doorgaans niet in de schaduw kan staan van
zijn hedendaagsche romans. Maar Prinses Orsini",
,,De Pestilentie van Katwijk", Van Lennep,
,,Warhold", Oranje", Rembrandt", Van Praag,
,,Simcha" zelfs, het valt stuk voor stuk in het niet
tegen deze prestatie. Het vijfde Zegel" is na
Couperus' De Komedianten" de beste Hollandsche
historische roman, dien ik ken het kan zich
meten met Neumann's Der Teufel", met Regler's
,,Die Saat", met Heinrich Mann's Die Jugend
des Königs Henri IV".
Ik geloof dat Vestdijk door concentratie van zijn
verhaal op een 150 bis. het bezwaar dat ik heb
geopperd, had kunnen voorkomen. Want hoewel
alles in de intrigue van dit boek zijn beteekenis
heeft, het had ook met veel minder gekund en het
had er zeker door gewonnen. De kern van zijn
werk ligt in de verhouding tusschen Greco en
Philips den Tweede, met als schakel de ook als
autonome verschijning ongemeen boeiende figuur
van Francisco Esquerrer. De dreiging der Inquisitie,
die ook in dit verband, neen juist in dit verband,
onmisbaar is, had natuurlijk bewaard moeten
blijven. Ik heb het vaste gevoel dat Vestdijk, als hij
zich hiertoe beperkt had, een concentratie ook op
Greco verkregen had, die hem onvergetelijk had
gemaakt. Met deze drie figuren, die hem stuk voor
stuk bijzonder vertrouwd moeten zijn, had hij zijn
volle maat kunnen geven, niet alleen aan virtuoos
kunstenaarschap, doch ook aan menschelijk belang.
Het fatale ,,het niet", dat de fascinatie uitmaakt,
ook positief, van Greco's.werk, zooals in het boek
zelf betoogd wordt, voel ik hier als tekort. Ik heb
op zichzelf geen bezwaar tegen een horde van bij
figuren, al kan ik ze zonder spijt missen, maar het
is hier alsof zij de zaak verder vertakken, vertragen
en compliceeren dan de kern van het werk verdraagt.
Een te lange aanloop, een te breed exposé, een over
maat aan levendig, maar niet doordringend beschre
ven bijmotieven schaadt m. i. het geheel. Terwijl het
verhaal, geconcentreerd o^ de dragers van het
centrale thema, in objectieven vorm tegelijk Vest
dijk's meest persoonlijke werk had kunnen worden.
Hij heeft op een brillante en betooverende manier
een wezenlijke kans verspeeld. Ik geloof ook, dat
hij, wanneer hij het boek had geconcipieerd en
geschreven zooals ik hier suggereer, een ander en
overtuigender slot had gevonden. De paradoxale
vraag doet zich voor: waarom schreef Vestdijk op
déze manier onzen besten historischen roman?
Een sprookje
der werkelijkheid
GIACOMO ANTONINI
Gcorgcs Iloyer: L.e 3Iagasln de Travestis
(Gnlliniurd, I*urij«)
GEORGES Reyer, op wiens werk de ,,Prix de
la Renaissance" enkele weken geleden
de algemeene aandacht heeft gevestigd, is
naast Henri Troyat, over wieh wij onlangs schreven,
Bertrand de la Salie en Robert Brasillach, een der
meest belovende van de jonge Fransche schrijvers,
welke tot de generatie behooren die de dertig nog
niet of nauwelijks bereikt heeft. Het is de generatie
die na 1930 aan het woord is gekomen en die zich
dus in meer of mindere mate bewust in oppositie
bevindt tegen de na-oorlogsche literatuur uit het
tijdvak 1918?1930. Het antagonisme tusschen de
jongeren van toen en de jongeren van nu, wat hun
opvatting der romankunst betreft, komt ook in de
boeken van Georges Reyer duidelijk uit.
Tegenover het streven naar stijlkundige ver
nieuwing en uiterlijke oorspronkelijkheid, het
planlooze, het uiterst persoonlijke, zoo niet
autobiographische der romans van de na-oorlogsche
PAG. II DE GROENE No. 3154
LEYSIN
ZWITSERLAN O
{HOOGTE: 128O?i40Om}
BEHANDELING VAN ELKEN VORM
| VAN TUBERCULOSE g
INLICHTIGEN: STÉDE DÉVELOPPEMENT. LEYSIN
jongeren, vindt men thans een streven naar
uiterlijken eenvoud, naar een weloverwogen composi
tie, naar het opbouwen van een roman, die, zooals
de classieke meesterwerken uit de vorige eeuw, een
breede schildering van het leven geeft. De
persoonlijkheid van den schrijver is hierbij in het verhaal
zelf nooit overheerschend, zij komt meestal niet of
nauwelijks naar voren. Zij uit zich daarentegen in
het scheppen van den roman zelf, in de keuze van
onderwerp en hoofdpersonen, in de aanduiding of
verzorging van ieder klein détail der handeling.
Het eerste boek van Georges Reyer, ,,Destins
Croisés" had reeds de aandacht van de kritiek op
hem gevestigd; Le Magasin de Travestis" komt
thans, na een tusschenpoos van enkele jaren,
waaruit blijkt dat de jonge auteur zich niet gehaast
heeft zijn eerste succes uit te buiten, den indruk
bevestigen dat men met een romanschrijver te doen
heeft, begaafd met een sterk en zeer persoonlijk
talent.
Het kenmerkende van ,,Le Magasin de Travestis"
is, dat de realistische zedenschildering de kleur
krijgt van een spel der verbeelding. Het geheel doet
aan als een phantasmagorie, als de schepping van
een onwerkelijke wereld, waarvan ieder détail
toch weer aan een banale dagelijksche werkelijkheid
beantwoordt. Er is in dit opzicht een groot verschil
tusschen de eerste twee gedeelten, die volkomen
geslaagd mogen heeten, en de laatste twee ge
deelten, waar de schrijver niet meer bij machte is
geweest zijn phantastisch-realistische wereld in het
leven te houden. Zoo bekoorlijk, zoo levendig en
kleurig de eerste twee gedeelten zijn, waar figuren
als Lacomme, de pianist Leo en vooral de twee jonge
vrouwen Thérèse en Claire een ongewoon relief
hebben, zoo verward en gewild drakerig doen de
laatste fwee gedeelten aan, waar Reyer te hoog
heeft gegrepen, en die alleen mislukt zijn omdat
hij iets heeft gewild waartoe hij niet bij machte
was.
REYER heeft een gelukkige hand gehad bij het
uitbeelden van die eigenaardige wereld, half
burgerlijk en half bohème, die in het begin van
deze eeuw tusschen de Faubourg du Temple en
Montmartre evolueerde. Het bestaan van Claire, van
Thérèse, van Leo en van allen die met hen of met
hun winkelzaak te maken hebben, heeft inderdaad
ietssprookjesachtigs, niettegenstaande de realistische
détails, die Reyer ons niet spaart en het droeve lot,
dat boven hen allen van het begin af hangt. Reyer
weet atmospheer te scheppen, hij weet climax te
brengen in de handeling, die tot het einde van het
tweede gedeelte boeiend is en vol afwisseling. Dan
echter, wanneer men verwacht :dat de wolken zich
langzaam zullen opstapelen en een onweer zal
losbarsten, drijft het onweer voorbij. In plaats van
het heftige drama, dat de tragische ontknooping
moest brengen, komt er een pauze. De schrijver
laat jaren voorbijgaan en vat al zijn personen in
onveranderde verhouding in 1914 weer op om hun
wederwaardigheden gedurende den oorlog te ver
tellen. Deze tweede helft van het boek staat in geen
verhouding tot de eerste, zij is in alle opzichten
minder en stelt zeer teleur; vooral de opeenstapeling
van gruwelen aan het einde doet goedkoop en weinig
overtuigend aan.
Maar de fouten van de laatste twee gedeelten
mogen ons de reëele kwaliteiten van het begin niet
doen vergeten. In het scheppen van figuren als die
van Lacomme, van den tingel-tangèl-pianist Leo,
die zich een groot kunstenaar waant en
staregoïstisch door het leven gaat, van de twee vrouwen
en van talrijke bijpersonen heeft Reyer zich een
romanschrijver van talent getoond van wien men.
iets goeds zal kunnen verwachten.
\Jf\VSCnC MO, Jt» J