De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 13 november pagina 6

13 november 1937 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

'-?*«»??C t')... Twintig jaar na de Octoberrevolutie Eenige beschouwingen over de industrialisatie der Sowjet-Unie Letterkundig leven HET is merkwaardig om te zien, hoe ook in de kringen van hen, wier eenige reactie op het noemen alleen van den naam der SowjetUnie nog niet de vlucht in de afschuw is, en die de ontwikkeling van zaken in een zoo belangrijk deel van de wereld als daardoor wordt bestreken althans nog eenige kritische aandacht waardig keuren, in de laatste jaren steeds meer de belangstelling zich concentreert op de samenvattingen van persoonlijke indrukken van teleurgesteld of enthousiast vandaar terugkeerende bezoekers. Het gewicht dat men hecht aan boeken als die van Gide en Feuchtwanger is teekenend voor zekere evoluties in de geesteshouding van de Europeesche intelligentsia, gelijk dat in hooge mate trouwens ook die boeken zelf zijn, die voor het begrip daarvan veel meer belang hebben dan voor een beoordeeling van het object waarover zij handelen. Doch hierover een ander maal. Dat de viering van het vierde lustrum der October revolutie, ongeveer samenvallende met de vol eindiging van het tweede Vijfjaren-plan, aanleiding geeft tot een serie of f icieele Russische publicaties van minder fragmentarischen en incidenteelen aard dan gemeenlijk beschikbaar komen, kan niet anders dan tot verheugenis stemmen. Daardoor wordt onder meer op een moment, waarop de zich alom met ongekende snelheid voltrekkende wijzi gingen in de industrieele ontwikkeling allerwege de aandacht van de in 's werelds loop geïnteresseerden gespannen houdt, de gelegenheid geopend om zich van den stand van het probleem in de Sowjet-Unie en de belangrijkste der voor de ontwikkeling daarvan typeerende aspecten een beeld te vormen. DAT uit dat oude, overwegend en nog bijna feudaal argrarische, industrieel in hooge mate achterlijke, Rusland in de laatste twintig, ja eigenlijk in de laatste tien jaren een modern in dustrieland en wel n der belangrijkste der wereld is gegroeid, wordt ook door hen, die aanvankelijk het sterkste aan de mogelijkheid daaraan twijfelden, sedert lang niet meer betwist. De feiten spreken daarvoor een te duidelijke taal. Uit Volkenbondspublicaties was reeds bekend, dat toen in het diepst van de wereldcrisis en wel in het jaar 1932 het indexcijfer (1929 = 100) van de industrieele productie van de geheele wereld zonder de U.d.S.S.R. 63 0 bedroeg en daarmede teruggevallen was ongeveer op het peil van 1913, die index met inbegrip van de productie van de U.d.S.S.R. 69 0 bedroeg, zoodat de stijging van laatstbedoelde productie sedert 1929 den teruggang van den geheelen wereld-index reeds met 6 contrarieerde. Sedertdien heeft de productie in de rest van de wereld zich hersteld tot ongeveer het peil van 1929, terwijl de productie der, U.d.S.S.R. zich wederom meer dan verdubbelde en einde 1936 tot ongeveer 480 ó van de productie van 1929 was gestegen. Zeer instructief is onderstaande tabel betreffende de productie der Russische groot-industrie in milliarden Roebels (op de prijsbasis 1926/27). 1913 II. O 1917 6.9 1920 J-7 1928 16.8 1932 38.8 1936 , 80.9 Men ziet daaruit hoe, nadat reeds gedurende den wereldoorlog zich een scherpen teruggang had ver toond, de burgeroorlog zijn catostrofalen invloed deed gelden, gevolgd .door een gestagen opbouw, waardoor reeds in 1928 het peil van 1913 aanzienlijk was overschreden, nog vóórdat de beide vijf jaar lijksche plan-periodes den grooten omslag veroor zaakten. In verschillende bedrijfstakken neemt de SowjetUnie thans reeds de eerste plaats in Europa en de tweede in de geheele wereld in. Dat geldt zoowel vóór de machine-industrie, en speciaal déproductie van landbouw-werktuigen, de tractoren- en de z.g. Combine-fabricatie, als voor de winning van ijzer erts en goud. Bekend is voorts welke groote vooruit gang in de U.A.S.S.R. de productie van electriciteit en de chemische industrie vertoonde. H ET spreekt wel van zelf dat een dergelijke ont wikkeling niet mogelijk is geweest zonder Nerveuze Angstaanjagingen verdwijnen snel err worden voorkomen door Mijnhardt's Zenuwtabletten Zenywsttllend Zenuwsterkend. Buisje 75 et. Bij Apothekers en < Drogisten. Mr. R. H. DIJKSTRA zwaren strijd en inspanning en opofferingen van de bevolking. De economische wereldgeschiedenis had een toeneming van het productie-vermogen van een land van 2 tot 5% als normaal leeren beschouwen. Ook in de Sowjet-Unie zelf deden zich scherpe meeningsverschillen voor over de vraag of een daar zoover bovenuitgaand ontwikkelingstempo mogelijk en verantwoord zou zijn. Velen waren zelfs de meening toegedaan, dat het in de eerste jaren na den burgeroorlog ingezette tempo moeilijk zou zijn volgehouden. Een jaarlijksche vermeerdering met 8 a io°u werd al voor ongemeen hoog gehouden. De bovenstaande tabel wijst uit hoe in de jaren 1928?'36 een jaarlijksche toeneming van 20?25 % werd bereikt, waardoor het aandeel aan de in dustrieele productie in de totale productie van het land, dat in 1913 nog slechts 42.1% bedroeg, steeg tot 77.4 0 in 1937, niettegenstaande zich in hetzelfde tijdvak ook de landbouw een zeer sterke ontwikke ling doormaakte. Het loont ongetwijfeld de moeite eenige aandacht te schenken aan de belangrijkste momenten in de ontwikkeling die tot een dergelijk resultaat leiden en de verschillen die zich daarbij voordoen in ver gelijking met wat elders en vroeger viel waar te nemen. En dan rijst wel allereerst de vraag op welke wijze een dergelijke opbouw van het productie apparaat wel is 'gefinancierd. Volgens Russische bronnen hebben gedurende de verschillende perioden voor den opbouw in totaal, en in milliarden Roebels, de volgende kapitaalsinvesteeringen plaats gevonden 1924?28 u.i 1929?32 52.1 1933?36 117.1 Bij de industrieele ontwikkeling over andere industrieel achterlijke landen speelde in den regel buitenlandsch kapitaal een zeer groote rol. Vele ondernemingen in dergelijke landen werden gesticht door ondernemers uit andere zich in een meerge vorderd stadium van ontwikkeling bevindende landen, waaruit tevens door den tengevolge van groeiende kapitaalsbehoefte stijgenden rentevoet kapitalen werden aangetrokken, in den vorm van leeningen en emissies van aandeelen. Ook in Rusland van vóór den oorlog deed zich, gelijk bekend is, een dergelijke ontwikkeling voor. En toen men in 1921 de zoogenaamde Nieuwe Eco nomische Politiek ging volgen, verwachtten velen in binnen- en buitenland, dat zij zich ook in de SowjetUnie zou voort zetten. Men werd in die verwachting bedrogen. Praktisch heeft men zich in Rusland zelf en zonder financieelen steun van buitenaf geholpen. In 1929 en volgende jaren heeft men zich bediend van eenige goederen-credieten van export-lustige landen, maar deze werden steeds óp betrekkelijk korten termijn, en wel van 6 maanden tot hoogstens 2l/2 jaar, opge nomen, en men heeft voorts de goederen die men moest invoeren uit de opbrengsten van den uitvoer betaald. Enkele financieele leeningen, met name in Engeland en Tschecho-Slowakije, werden tot relatief onbeteekenende bedragen eerst in 1935 aangegaan. Ook het uitbreken van de wereldcrisis in 1929 heeft tot veler verwondering niet tot het opgeven van een dergelijke politiek of de verlangzaming van het ontwikkelingstempo geleid. MERKWAARDIG is zeker ook de onderlinge verhouding van ontwikkelingstempi tusschen de verschillende industrietakken in het land zelf, die sterk afwijkt van hetgeen te dien aanzien elders en ook in het oude Rusland viel te constateeren. Het waren niet de voor de directe consumptie werkende industrieën, zooals b.v. de textiel- en de porseleinindustrie in het Rusland van voor den oorlog, maar integendeel de z.g. sleutelindustrieën, de metaal industrie en de chemische industrie en in het alge meen de fabricage van productiemiddelen, die het eerst en het snelst tot ontwikkeling werden gebracht, waardoor een omkeering van de vroeger bestaande verhouding tusschen beide typen werd bewerk stelligd, gelijk uit onderstaande tabel kan blijken: (In milliarden roebels op prijsbasis 1926/27). Productie van pro ductie-middelen Productie van con sumptie-goederen 1913 47 6-3 1928 7.8 9.0 1932 ( 21.6 17.2 1936. 49.1 31.8 men wenschte het land op den kortst mogelijken termijn van zijn afhankelijkheid bij den verderen opbouw van het buitenland te bevrijden en daarmede ? een versneld tempo in de secundaire industrialisatie voor te bereiden. EEN en ander kon alleen bereikt en volgehouden worden bij wijze van een ijzeren planmatigheid en remming van het individueele streven naar eigen behoefte-bevrediging op den kortst mogelijken termijn, zooals die is aanvaard in Stalin's vijfjaren plannen. Het particulier initiatief en de concurrentie, die zich juist op de bevrediging van de dringendste onmiddellijke behoeften plegen te richten, en waar voor onder den drang der omstandigheden bij de invoering der N.E.P. in 1921 aanvankelijk weder eenige speelruimte werd geschapen, werden daarbij allengs weder met de grootste onverbiddelijkheid teruggedrongen, en doelbewust zette men zich ter verkrijging van de noodige macht ter doorvoering der plan-politiek tot de vrijwel absolute socialisatie van alle productie-middelen zoowel in de industrie als in den landbouw en de grondstof f envoorziening, terwijl ook de geheele handel allengs gesocialiseerd werd. In staatsexploitatie bevond zich van de industrie in 1928: 96.0% en in 1936: 97.35%, van denlandbouw in 1928: 62.6% en in 1936: 76.0% van het totale productie-apparaat in 1928: 76.5% en in 1936: 90.0%, terwijl zich respectievelijk in 1928 en 1936 in handen van coöperatieve en collectieve organi saties bevond van de industrie 1.3 en2.6%, vanden landbouw i.o en 20.8% en van het totale productie apparaat 1.3 en 8.7%, zoodat thans praktisch het particuliere vermogen geheel uit het productie apparaat is geschakeld. Ondanks de zeer sterke mechaniseering van arbeidsmethoden, waarmede uiteraard de ontwik keling der industrialisatie in bovengeschetsten zin gepaard ging, stelde natuurlijk ook het probleem van de vorming van de daarvoor noodige menschelijke kaders zijn zeer bijzondere eischen in een land waar de overweldigende meerderheid der bevolking zich nooit met iets anders dan een zeer primitieven landbouw had bezig gehouden. In 1913 bedroeg het aantal ambtenaren, ge mployeerdén en arbeiders in Rusland 11.4 millioen, in 1936 was dit kader uitgebreid tot 25.8 millioen menschen. In de Groot-industrie waren in 1913 werkzaam 2.8 millioen menschen in 1936 7.7 mil lioen l Bijzondere eischen stelde de opleiding van gekwalificeerde arbeidskrachten, als ingenieurs en technikers, waarvan erin de groot-industrie in 1925 nog slechts 62.000, in 1928: 92.000 en in 1937 reeds 578.000 werkzaam waren. Om tot een dergelijke vermeerdering te geraken was een enorme uitbrei ding van het aantal onderwijsinrichtingen noodig, waarover men zich een voorstelling kart maken als men bedenkt dat 1914 in Rusland 79.000 leerlingen een middelbare vakopleiding genoten tegen 769.000 in 1936/37 en de Universiteiten en Technische Hoogescholen in de overeenkomstige jaren door resp. 112.000 en 542.000 studenten-werden bezocht. Het aandeel der breede arbeidersmassa's in de verwezenlijking der ter hand genomen plannen tracht men daarnevens te vergrooten door stimu leering der individueele arbeidsprestaties in bewe gingen als die der Stoótbrigaden, die vooral gericht was op de opvoering over de ingezette energie, en de Stachanöw-beweging, waardoor men de rationali satie der arbeidsmethoden wil bevorderen. DE ontwikkeling, die hierboven in enkele grondtrekken werd geschetst, is nog bij lange na niet tot afsluiting gekomen en aan voorspellingen be treffende datgene waartoe zij zal leiden, doet men beter zich niet te wagen. Er zijn te veel en te onbe rekenbare factoren, die daarop nog haar invloed kunnen doen gelden en tévaak heeft men zich te dien aanzien reeds vergist. Maar een ieder die zich van 's werelds loop nog niet gedesinteresseerd heeft zal goed doen haar met de noodige aandacht en onbevangenheid te volgen en te trachten haar voor zooveel mogelijk te begrijpen. Een uiteindelijk oordeel zal de geschiedenis wel vellen. Dat men daarmede niet den weg van den geringsten weerstand koos is zonder meer duidelijk! Maar PAG. 10 DE GROENE No. 3154 Er zUn fchemerlampen - en schemerlampen. Maar wilt U iets bUzonders kom dan eens kijken btf Jaspers Ceintuurbaan. ?f * C "O 17 1~> C Ceintuurbaan 308 tl A S) l Ui. Il i9 Tele». 21006 91740 Grootste lampen-speciaalzaak in Amsterdam H. MARSMAN 8. Vestdijk: Het vijfde Zegel (Mjgh en vun IHtmar. llotterduni) NIET alleen tusschen Vestdijk's romans neemt Het vijfde Zegel" een geheel eigen plaats in. Ook wanneer men dit boek vergelijkt met een novelle als Parc-aux-Cerfs" uit De Dood betrapt" of met het Venetiaansch verhaal ,,Doge en Cicisbeo", dat kort geleden in Groot-Nederland" verschenen is, valt het verschil onmiddellijk in het oog. In ,,Parc-aux-Cerfs", hoezeer ook doordrenkt met een grandioos opgeroepen historische, meer: cultureele sfeer, had allereerst toch de koning alle aandacht van den schrijver en men voelt, ook als men dit verhaal in strijd met de meeste critici niet onder Vestdijk's beste novellen telt, waarom hij het schreef. Het verhaal vertoont overigens een fout, die in meer van Vestdijk's boeken zich voordoet, in de prachtig-geschreven novelle Homerus fecit", in Doge en Cicisbeo", in Het vijfde Zegel" pok: er bestaat een wanverhouding, vooral ook quantitatief, tusschen de kern van het gegeven en de téuitvoe rige uitwerking; de vondst-zelf wordt weliswaar niet gerekt, maar te zwaar en te lang omwikkeld door overigens op zichzelf zeer suggestief bij-werk: een baby in generaals-uniform in plaats van een luier; maar wat de koning betreft, in Parc-auxCerfs, hij werd doorzien, uiteengerafeld en verbeeld met dezelfde psychologische vehementie en door dringende kracht, als in totaal andere sferen de heeren Visser en Wevers, en men had vooral bij die laatste sujetten den onafwijsbaren indruk, dat het mengsel van grimmige afrekening en reeds weer half verzoenden humor de uitkomst was van een confrontatie en zelfs van een gevecht. Eenzelfde element, anders gecontrasteerd, anders ook gedo seerd, trof men aan in Ina Damman" en Else Böhler" ; men kon deze boeken bewonderen of verl werpen men kon in zekeren zin beide dingen tegelijk doen doch men kon niet ontkomen aan het gevoel, dat Vestdijk die werken moest schrijven. In Het vijfde Zegel" bespeur ik die noodzaak veel minder. Het is zonder een zweem van twijfel als compositie Vestdijk's beste roman geworden; het verwerkt op een superieure manier een enorme his torische, cultureele, philosophische en theologische kennis; het is op enkele inzinkingen na voortreffe lijk geschreven, forsch, vrij, met een volmaakte beheersching en zekerheid, zonder iets van merkbare moeite; terwijl men er diep van overtuigd dient te zijn, dat het schrijven van een dergelijk werk een wilskracht, een durf en een meesterschap vergt, die vrijwel geen Hollandsch schrijver tot zijn beschik king heeft, en toch mist men hier iets. Het manco waarop ik doel en dat ik nog nader omschrijven zal, komt nauwelijks voort uit het feit dat men hier heeft te doen met een z.g.n. objec tieven" roman, al houdt het er eenig verband mee. Ook een objectieve roman moet, om waarde te heb ben, het stigma" dragen van een persoonlijk avon tuur. De vraag of dit avontuur subjectief" of ob jectief" wordt verbeeld, is een kwestie van onder geschikt belang. Het is zeer goed mogelijk, dat de schrijver volkomen schuil gaat in zijn verbeelding, terwijl hij er toch onloochenbaar geheel in aanwezig is, terwijl omgekeerd een met de uiterste subjectivi teit voorgedragen gegeven zonder een zweem van persoonlijkheid kan zijn; en hoewel stijl, compositie, verteltoon, beschrijving en psychologie het onmis kenbaar teeken dragen van Vestdijk's boeiend en samengesteld talent, mist men hier in wezen dien volstrekten inzet, die zijn anderen romans, ook voor zoover men die afwees, het stigma" verleende van zijn volle aanwezigheid. IK stel dit voorop/omdat deze kwestie voor mij den doorslag geeft bij iedere lectuur; wie een anSer beslissend criterium heeft, zal dit boek ongetwijfeld met niets dan bewondering lezen een bewondering die ik deel. Ik vraag mij zelfs af, wie in ons land, en niet alleen onder jongere schrij vers, in staat is een dergelijk werk te creëeren. De vaart, de origineele plastiek, de spelende zekerheid Prettig scheren! Het is zoo buitengewoon goed na het scheren Witte Purol te gebruiken, dan schrijnt de huid niet na en wordt gaaf en geschikt om U eiken dag opnieuw met genoegen te kunnen scheren. waarmee een bibliotheek aan kennis, zonder iets van vertoon, vooral ook in de theologische dis cussies, verwerkt wordt, de greep op een tijd, die zonder archaïseeren wordt opgeroepen alsof rnen een tijdgenoot was, dit alles verraadt qualiteiten die men alleen in Couperus vindt en dan nog slechts in het allerbeste van zijn historisch romanwerk, dat doorgaans niet in de schaduw kan staan van zijn hedendaagsche romans. Maar Prinses Orsini", ,,De Pestilentie van Katwijk", Van Lennep, ,,Warhold", Oranje", Rembrandt", Van Praag, ,,Simcha" zelfs, het valt stuk voor stuk in het niet tegen deze prestatie. Het vijfde Zegel" is na Couperus' De Komedianten" de beste Hollandsche historische roman, dien ik ken het kan zich meten met Neumann's Der Teufel", met Regler's ,,Die Saat", met Heinrich Mann's Die Jugend des Königs Henri IV". Ik geloof dat Vestdijk door concentratie van zijn verhaal op een 150 bis. het bezwaar dat ik heb geopperd, had kunnen voorkomen. Want hoewel alles in de intrigue van dit boek zijn beteekenis heeft, het had ook met veel minder gekund en het had er zeker door gewonnen. De kern van zijn werk ligt in de verhouding tusschen Greco en Philips den Tweede, met als schakel de ook als autonome verschijning ongemeen boeiende figuur van Francisco Esquerrer. De dreiging der Inquisitie, die ook in dit verband, neen juist in dit verband, onmisbaar is, had natuurlijk bewaard moeten blijven. Ik heb het vaste gevoel dat Vestdijk, als hij zich hiertoe beperkt had, een concentratie ook op Greco verkregen had, die hem onvergetelijk had gemaakt. Met deze drie figuren, die hem stuk voor stuk bijzonder vertrouwd moeten zijn, had hij zijn volle maat kunnen geven, niet alleen aan virtuoos kunstenaarschap, doch ook aan menschelijk belang. Het fatale ,,het niet", dat de fascinatie uitmaakt, ook positief, van Greco's.werk, zooals in het boek zelf betoogd wordt, voel ik hier als tekort. Ik heb op zichzelf geen bezwaar tegen een horde van bij figuren, al kan ik ze zonder spijt missen, maar het is hier alsof zij de zaak verder vertakken, vertragen en compliceeren dan de kern van het werk verdraagt. Een te lange aanloop, een te breed exposé, een over maat aan levendig, maar niet doordringend beschre ven bijmotieven schaadt m. i. het geheel. Terwijl het verhaal, geconcentreerd o^ de dragers van het centrale thema, in objectieven vorm tegelijk Vest dijk's meest persoonlijke werk had kunnen worden. Hij heeft op een brillante en betooverende manier een wezenlijke kans verspeeld. Ik geloof ook, dat hij, wanneer hij het boek had geconcipieerd en geschreven zooals ik hier suggereer, een ander en overtuigender slot had gevonden. De paradoxale vraag doet zich voor: waarom schreef Vestdijk op déze manier onzen besten historischen roman? Een sprookje der werkelijkheid GIACOMO ANTONINI Gcorgcs Iloyer: L.e 3Iagasln de Travestis (Gnlliniurd, I*urij«) GEORGES Reyer, op wiens werk de ,,Prix de la Renaissance" enkele weken geleden de algemeene aandacht heeft gevestigd, is naast Henri Troyat, over wieh wij onlangs schreven, Bertrand de la Salie en Robert Brasillach, een der meest belovende van de jonge Fransche schrijvers, welke tot de generatie behooren die de dertig nog niet of nauwelijks bereikt heeft. Het is de generatie die na 1930 aan het woord is gekomen en die zich dus in meer of mindere mate bewust in oppositie bevindt tegen de na-oorlogsche literatuur uit het tijdvak 1918?1930. Het antagonisme tusschen de jongeren van toen en de jongeren van nu, wat hun opvatting der romankunst betreft, komt ook in de boeken van Georges Reyer duidelijk uit. Tegenover het streven naar stijlkundige ver nieuwing en uiterlijke oorspronkelijkheid, het planlooze, het uiterst persoonlijke, zoo niet autobiographische der romans van de na-oorlogsche PAG. II DE GROENE No. 3154 LEYSIN ZWITSERLAN O {HOOGTE: 128O?i40Om} BEHANDELING VAN ELKEN VORM | VAN TUBERCULOSE g INLICHTIGEN: STÉDE DÉVELOPPEMENT. LEYSIN jongeren, vindt men thans een streven naar uiterlijken eenvoud, naar een weloverwogen composi tie, naar het opbouwen van een roman, die, zooals de classieke meesterwerken uit de vorige eeuw, een breede schildering van het leven geeft. De persoonlijkheid van den schrijver is hierbij in het verhaal zelf nooit overheerschend, zij komt meestal niet of nauwelijks naar voren. Zij uit zich daarentegen in het scheppen van den roman zelf, in de keuze van onderwerp en hoofdpersonen, in de aanduiding of verzorging van ieder klein détail der handeling. Het eerste boek van Georges Reyer, ,,Destins Croisés" had reeds de aandacht van de kritiek op hem gevestigd; Le Magasin de Travestis" komt thans, na een tusschenpoos van enkele jaren, waaruit blijkt dat de jonge auteur zich niet gehaast heeft zijn eerste succes uit te buiten, den indruk bevestigen dat men met een romanschrijver te doen heeft, begaafd met een sterk en zeer persoonlijk talent. Het kenmerkende van ,,Le Magasin de Travestis" is, dat de realistische zedenschildering de kleur krijgt van een spel der verbeelding. Het geheel doet aan als een phantasmagorie, als de schepping van een onwerkelijke wereld, waarvan ieder détail toch weer aan een banale dagelijksche werkelijkheid beantwoordt. Er is in dit opzicht een groot verschil tusschen de eerste twee gedeelten, die volkomen geslaagd mogen heeten, en de laatste twee ge deelten, waar de schrijver niet meer bij machte is geweest zijn phantastisch-realistische wereld in het leven te houden. Zoo bekoorlijk, zoo levendig en kleurig de eerste twee gedeelten zijn, waar figuren als Lacomme, de pianist Leo en vooral de twee jonge vrouwen Thérèse en Claire een ongewoon relief hebben, zoo verward en gewild drakerig doen de laatste fwee gedeelten aan, waar Reyer te hoog heeft gegrepen, en die alleen mislukt zijn omdat hij iets heeft gewild waartoe hij niet bij machte was. REYER heeft een gelukkige hand gehad bij het uitbeelden van die eigenaardige wereld, half burgerlijk en half bohème, die in het begin van deze eeuw tusschen de Faubourg du Temple en Montmartre evolueerde. Het bestaan van Claire, van Thérèse, van Leo en van allen die met hen of met hun winkelzaak te maken hebben, heeft inderdaad ietssprookjesachtigs, niettegenstaande de realistische détails, die Reyer ons niet spaart en het droeve lot, dat boven hen allen van het begin af hangt. Reyer weet atmospheer te scheppen, hij weet climax te brengen in de handeling, die tot het einde van het tweede gedeelte boeiend is en vol afwisseling. Dan echter, wanneer men verwacht :dat de wolken zich langzaam zullen opstapelen en een onweer zal losbarsten, drijft het onweer voorbij. In plaats van het heftige drama, dat de tragische ontknooping moest brengen, komt er een pauze. De schrijver laat jaren voorbijgaan en vat al zijn personen in onveranderde verhouding in 1914 weer op om hun wederwaardigheden gedurende den oorlog te ver tellen. Deze tweede helft van het boek staat in geen verhouding tot de eerste, zij is in alle opzichten minder en stelt zeer teleur; vooral de opeenstapeling van gruwelen aan het einde doet goedkoop en weinig overtuigend aan. Maar de fouten van de laatste twee gedeelten mogen ons de reëele kwaliteiten van het begin niet doen vergeten. In het scheppen van figuren als die van Lacomme, van den tingel-tangèl-pianist Leo, die zich een groot kunstenaar waant en staregoïstisch door het leven gaat, van de twee vrouwen en van talrijke bijpersonen heeft Reyer zich een romanschrijver van talent getoond van wien men. iets goeds zal kunnen verwachten. \Jf\VSCnC MO, Jt» J

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl