De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 13 november pagina 7

13 november 1937 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

( I-T. nu DE SCHILDER W. SCHUHMACHER EEN KARAKTERISEERING WYT2E GERRIT CAREL SCHUHMACHER is 28 Febr. 1894 te Amsterdam geboren. Op zijn loe jaar begon hij Zondags buiten te schilderen, van zijn i2e?146 jaar was hij op een ambachtsschool als schildersleerling. Tot zijn 196 jaar werd hij achtereenvolgens huisschilder en decoratieschilder te Amsterdam. In 1914 begon het werkelijke schildersleven; hij koopt een schilderskist en veldezel. Hij trekt dan naar Hoensbroek in Zuid Limburg en schildert alles wat hij ziet. Het is als een verzadiging na langen honger; het is het begin van een merkwaardig-duidelijke, lang zame, maar zekere ontwikkeling die nog niet vol tooid is die van een schilder, een teekenend realist. De vooruitgang is gestadig, zonder sprongen. Dat is reeds een onderscheid met velen uit den lateren tijd. Ge zoudt kunnen en mogen zeggen, dat Schuhmacher nooit een stap deed dan nadat hij de kracht tot vooitgaan in zich voelde; dat voortgaan was steeds een aanvullen van tekorten, een blanker worden, een uitdrukken van meer vakmanschap een meer het volume uitdrukken, dan eeninnigerworden, den moed van het gevoel hebben. De eerste jaren zijn gewoonlijk de minst-gekende; het gebeurt dik wijls dat een aantal van de werken uit die jaren verdwijnen of vernietigd worden, vooral bij hen, die verder gingen, veel eisenen aan zichzelf durven stellen, kritisch zijn tegenover zichzelf. De oorlog zag hem in 1914 in Amsterdam voor een korten tijd. Daarna ging hij naar Haarlem, waar hij schilderijen maakte van de St. Bavo, en boom studies. Hij is vervolgens in Hillegersberg bij Rotter dam; hij maakt daar schilderijen van de plassen in den winter, met sneeuw, met veel detail. Hij teekent in dien tijd, met penseel en kleine houtjes, in O. I. inkt de kleine begraafplaatsen en treurboomen. De uitdrukking ,,met veel detail", is hier, noch elders, verrassend bij dezen schilder hij is liefhebber van 't detail gebleven en een nog mogelijke vooruitgang is tot nu nog bij henvniet dat hij deze details ver donkeremaant, maar dat hij ze samen zal vatten in een grooter complex, dat hij het kennen van deze zal saamvatten zonder iets van dat weten te verspelen. In 1916 vinden wij hem in Schoorldam; schilderijen van waaiende sparren en duinen. Daarna komt de invloed van de Bergsche School en van Le Fauconnier. De Bergsche School zelf is de invloed van Vincent en van Cézanne, zonder daarom de slaaf te zijn van dezen. Wat beteekent Vincent en wat is Cézanne ? Wanneer ge zoudt vragen wien van deze twee ik thans het hoogste schat, dan is dat Cézanne. Vincent heeft meer hartstocht^ dat was zijn nut, Cézanne heeft meer eeuwigheid, hechter samenstel. Beide waren noodig en onvermijdelijk. Vincent onomwondener, Cézanne minder dogmatisch. Het werk van Vincent is in den beginne zeker. Brabant: de schoenen enz., het werk van een protestantsch-beïnvloeden schilder, die naar het Zuiden van Frankrijk trekkend, meer coloristisch werd, of wilde worden; Cézanne, de groote schilder van vruchten-stillevens; van land schappen, telkens hernieuwd door dieper rust en AJlx-H Pla^sfliA^r dieper inzicht, eigentlijk blanker van wezen, heeft de materie in zijn werk meer overwonnen dan Vincent, wat ook door de factuur duidelijk is ge bleken. De plaats, die de verschijningen innemen is bij Cézanne onwrikbaarder aangewezen, zij zijn voor eeuwig daar gesteld, er is geen andere plaats meer voor hen mogelijk (invloed op de haaksche stillevens der Wiegmans). Vincent hoorde meer bij de impressionisten in dat opzicht, de natuur wordt meer gevoeld in zijn werk; zelfs waar hij decora tief is en door een idee verbeeld. Dat deze schilders (op hoevelen hebben zij niet ingewerkt!) eenigermate in zouden werken op Schuhmacher langs de Bergsche School, heeft niets ongewoons even min dat hij den invloed zou erkennen, voor zoover die bij hem gaan kon, van Le Fauconnier. Le Fauconnier, dien wij ook als voorganger vinden bij de Bergsche School. IN 1917 is hij te Amsterdam, het centrum der nieuwe bewegingen van de laatste jaren in Hol land. Hij schildert daar bloemstillevens, in donkere kleur, met veel blauw, hij maakt er portretten, naakten. Naakten zal Schuhmacher blijven maken, schilderen en teekenen. Langs de naakten zoudt ge Schuhmacher kunnen volgen. Schuhmacher is in zijn realisme een teedere, die zich verbergt, versteekt. Het naakt blijft lang een moeilijke taak voor hem, een moeilijk gegeven, waarvan hij de oplossing zal vinden zonder zich te kort te doen. De lijn is bij dezen teekenenden realist natuurlijk van groot belang. Haar schrijfwijze" verklaart hoezeer hij zich zeker gevoelt van de eigen persoonlijkheid. De invloed van Le Fauconnier was met en na dien van Vincent en Cézanne te verwachten. Le Fauconnier, de colorist, bracht iets mee, het cubisme, dat maar gedeeltelijk in den aard van Schuhmacher ligt. Misschien was dat alleen de grootere profi leering van het geschilderde, tegen den achtergrond, wat Schuhmacher op een oogenblik als noodig kon gevoelen. Grootendeels, zoo niet geheel, is dit cubisme thans verdwenen. IN 1918 en 1919 te Soest, te Amsterdam en inde Kaag maakt Schuhmacher schilderijen van zonne bloemen, varens, portretten en enkele landschappen. Het is eigentlijk een voortdurend oefenen, op zoo ruim mogelijk terrein om kennis te vergrooten, vollediger geschooldheid te verkrijgen. Bij deze vermeerdering moet ook het portret van de negerin gerekend worden. Dit ras i's als schildersobject niets nieuws in Holland, Rembrandt schilderde ze, Isaac Israëls, Sluyters, Van Dongen en vele anderen deden het daarna. In 1920 reist Schuhmacher naar Zwitserland, Ascona. Hij is een der vele reizende Hollandsche schil ders uit den tijd, dien wij thans hier behandelen. Wat zochten zij, die schilders in het Zuiden? Toch niet het clementer klimaat, niet de ongewone kleeder dracht ? Was het uit verzadiging van het Holland sche landschap door de Haagsche School? Misschien verzadiging van de ruimte daarin wat iets ander, is dan het volume, een gedefinieerde ruimte. Als wij nagaan wat Schuhmacher daarna zoi maken, blijkt het een invloed van het cubisme een lust van het gedefinieerde volume tenminste, dat als hoofdzaak, een voorkeur voor het kant i; bepaalde detail daarbij, landschappen, enkele aqua rellen van waterpartijen tusschen rotsen en groot .teekeningen met O. I. Inkt. In 1921 is hij weer in Amsterdam. Schilderijen van zandafgravingen en steeds studie van naakten. Terwijl ge in naaktteekeningen van den zinnelijker Wiegersma het streven erkent om zulke naakten in een gesloten arrabesk steeds fraaier te verwerkelijken, voelt ge bij Schuh macher de noodzaak zijn gevoel en lust rijper te [ doen leven in de teekening, het is, gegeven zijn terughouding tegenover zijn gevoelens, een lang-1 durige strijd, ook om het volumen uit te drukker) in de lijn. /"NNDERWIJL wordt de persoonlijkheid steed, \^/ duidelijker. Zoo er een winst is van de scholen na de Haagsche School eu na de Alle bérs, zoo is dit de reeks naakten, die na '20 ontstonden. Het naakt is een schildersonderwern van te veel belartg, om ooit geheel en al te ver dwijnen, maar het werd toch te weinig gedu rende vele jaren in Holland n geteekend ei geschilderd. Het naakt om zich zelf. Bij de land schapsscholen was dat begrijpelijk, natuurlijk; bij d' * andere scholen was dat wel een gevolg van Calvinis j tischen inslag; indirect werkte steeds het Hollandsch ! klimaat mee. Maar dat is wel grondig veranderd. Dbelangstelling voor de figuur om de figuur nam toe het onderwerp had misschien iets van de verboden vrucht, en het is een groot onderwerp. Breitnerei Isaac Israëlsgaan vooraf; de lateren volgen in getale Wij kunnen tot nu toe in alle gerustheid zeggen: hè: naakt is een der meest gezochte onderwerpen bi vele schilders. Daarop maakt Schuhmacher geer uitzondering, onophoudelijk vindt ge bij hem h naakt; geschilderd wordt het gemaakt en gezoch' om de karakteristiek, om de vloeiende lijnen van dt vrouwelijke anatomie. In 1926 schildert hij te Amsterdam het portret van een Russin (nu in het Haagsch Museum) en dat met de blokjurk. Er zijn sommige schilderijen in een schildersloopbaan, die meer dan eens en meer dan n baat brengen. Hiertoe behoort bij Schuh macher het portret der Russin, die hij in 192; weer zou maken (met geornamenteerde jurk). ITALIËtrekt den reislustige bij herhaling. De klein steden moeten een bekoring hebben voor Schuh macher. Met haar ubieke gebouwen, met haar pleiner. en kleine binnenplaatsen, door haar verband met d< wereld, door haar kleine ambachten, die daar not leven, met haar stilte voor het stilleven, metdescheri gekarakteriseerde magere koppen, met het ons on .gewone van de zuidelijke streek, met haar openlucht-Ieven, met de haar eigen aangename zaker In 1926?1927 verblijft hij te San Gimigniano her stadje met de vele torens. Het typeerende, het per soonlijke in zijn werk wordt duidelijker: het sobere niet-vlotte, wat de oude Duitschers hadden, h psychologische. Op Mallorca in 1928 ontstaat de Visscherbooten op het droge, de haven var Palma MET HET WITTE SCHIP, stilleven met visschen. In deze stillevens met visschen, die eveneens blank zijn, vindt ge den Schuhmacher nog zonder welig heid of vurigheid, die de laatste eigenschappen zouden zijn, die hij zich verwerven zou en de groote ronding der volumina en met de grooter diept< in de ruimte. Na 1934 ontstaan te Amsterdam de stillevens die tot zijn beste werk te rekenen zijn, de Ree koppen, Madonna met artisjokken, etc. Om volledig te zijn voegen wij er bij dat hij d<tooneeldecors ontwierp, enz. van Gas van Georgr Kaiser en van de Histoire du Soldat (tekst var Ramuz) ten slotte ontwierp hij wat meubels en eenige binnenhuizen. W. Schuhmacber: Duingrond (Kunstzaal Van Lier) Dubbelnaakt in berg/ondschop Sckukmackers nieuwste werk (Kunstzaal Van Lier, Amsterdam) TERWIJL in het voorafgaande deel van dit artikel in een snelle opeenvolging een aan tal phasen, met biographische bizonderheden, van Schuhmacher's werk zijn gegeven, be handel ik in dit laatste stuk, wat de tentoonstelling bij van Lier ons brengt. Dadelijk moet vastgesteld worden, dat de winsten zeer gróót zijn, en dat ge zoudt kunnen zeggen, dat sommige definitief lijken, zoo ge ten minste zoo verstandig zijt om daar niet tot een ver keerden stilstand te besluiten. Het tegendeel toch is waar en dat is immers juist het aangename! Het werk van Schuhmacher vertoont n schilder in volle ontplooiing; een aantal van zijn begaafdhsden vindt ge daar, die ik vermoedde dat zich zouden ontwikkelen, langzamerhand, en die deze ontwikkeling thans overtuigend bewijzen, ik her haal met verdere mogelijkheden voor en tot die ontwikkeling. Het eerste wat wij hier als zeker, naar voren kunnen brengen, is dat de kleur van Schuhmacher een bloem begint te geven, waarop wij, oplettende beschouwers van dit werk hebben gewacht. De kleur is voor Schuhmacher meer hoofdzaak, thans meer natuurlijkheid dan de materie. De kleur is wat hem thans wekt en zijn beteekenis geeft. Hij onderscheidt zich daar van anderen bij wie de stof, de materie de groote moeite is van hun arbeid. En hoe is die kleur van Schuh macher nu? Deze kleur is. zeer geschakeerd; zij kan iets hebben van den bloei op een veld. Deze kleur, zijn nieuwe kleur, die toch verband houdt met de vroegere, heeft een element meer, dat wij vroeger ongaarne misten; zij heeft bij den schilder, die lang bevreesd leek zich over te geven aan zijn gevoel, warmte gekregen, zonder echter in een enkel opzicht buitensporig geworden. te zijn, zij is integendeel zeer beschaafd; de oude terughouding wijzigde zich in een aangename beschaafdheid. Deze warmte wordt eveneens in den vorm terug gevonden. Langeren tijd zoudt ge moeten zeggen was er iets te droog als vorm in den vorm, waar door ge kondet zeggen: waarom geniet Schuhmacher niet meer van wat hij zoo gaarne teekent en schil dert; waarom geniet hij niet meer van het naakt, dat hem toch zoozeer trekt ? Het genieten is er nu op discrete wijs, kleur en vorm zijn eensgezind. Dat maakt het schilderij tot rtieer genoegen natuur lijk dan vroeger; de moeiten treffen minder en omdat zij minder treffen vermoeien zij minder. Wat ik vroeger gaarne de verborgen tëederheid in hem noemde als protest, is er nu en ik heb niet den geringsten tegenstand in mij, wanneer anderen dat om de n of andere reden liever zijn innigheid noemen; een der grootste eigenschappen van Schuhmacher's realisme als in ander realisme is juist tëederheid en innigheid, die, zooals ge ziet, natuurlijker, vloeiender worden voorgedragen. Er is nog een eigenschap, die ik voorzag en die hier i's. Het is ? de mogelijkheid bij Schuhmacher om de kleurschakeeringen tot grooter kleurgeheelen samen te vatten, waar dus de détails vereenvoudigd worden, zonder dat ze daarom worden wegge moffeld, wegmoffelen is strijdig met zijn aard zooveel mogelijk geven is overeenkomstig zijn wenschen. Daarom moet ge niet denken,, dat op deze tentoonstelling de vroegere eigenschappen klakkeloos zijn verdwenen; bij juist toezien vindt ge ze op deze tentoonstelling bij de ver zameling. HET is echter een genoeglijk gevoel een zóó ge trouw geduld beloond te zien en daarin de wel vaart te verwachten, dat het noodig is ze van uit dit standpunt te genieten, met de blanke'', meer werkelijke kleur, waarin ge het hart meer gevoelt. Wanneer ik na deze algemeene, onmiskenbare eigenschappen, die Schuhmacher's tegenwoordigen staat kenschetsen enkele der schilderijen hier nog bespreek, dan is dat om u duidelijk te wijzen. welke schilderijen mij het meest trokken. Dat is hier geen dwang op uw vrijheid, het is een recht van mijn vrijheid. Mij zijn drie schilderijen in het bijzonder bijgebleven: de twee naakte meisjes, waarvan., het eenéom meer warmte, meer nog tevreden stelde dan het andere. Wanneer ge naast deze meer bloeiende naakten wel bedenkt hoe schraalde vroegere' waren tegenover wat ge hier ziet, zult ge dadelijk begrijpen wat ik bedoel met de winsten. Het tweede schilderij, dat ik afzon derlijk vermeld, is de schedel van den muilezel, dien Schuhmacher vond in Spanje'sroodengrond; het derde, dat ik, ongaarne vergat is Duingrónd. Plantjes, waar een menigte van kleine bloemen, vlinders en insecten dien grond stoffeeren in een aangenaam, een fraai spel van vormen en kleurenvormen. Deze drie schilderijen hebben iets definitiefs, iets wat ge vroeger niet altijd aantroft in Schuhmacher's schilderijen. Van daaruit wil ik, zooals ik zeide, Schuhmacher's toekomst het liefst zien. Zonder eenigszins zijn aard geweld te hebben aangedaan, zien wij na langen planttijd en na ijverige zorg, gedragen met treffende volharding, de vruchten. Behoef ik, na dit, te zeggen dat deze tentoonstelling meer dan uw lust, schilderijen te zien, verdient? Voor mij verdient zij meer dan dat! ALB. PLASSCHAERT PAG. 12 EN 13 ( GROENE No. 3154 r rmi. M u* unincne me.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl