De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 20 november pagina 10

20 november 1937 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

( ') {t HONDENVLEESCH-GENERAAL Lin Yü-Tang T IN Yü-Tang behoort tot de jongste Chineesche ?*-* schrijversgeneratie en zijn ironische wee klacht naar aanleiding van de vermoording van generaal Chang Tsung-chang, die een der mach tigste onruststokers was in het Noordelijke China en in 1933 onder moordenaarshanden viel, toont voldoende hoe de jonge schrijvers van het hedendaagsche China de verscheuring van hun vaderland als een smaad ondervinden. Lin Yü-Tang werd in 1895 geboren en hij bezit internationale bekend heid door zijn boek Mijn land en mijn volk", dat in verschillende talen vertaald werd. Hij ontving zijn opvoeding in een missieschool te Sjanghai, studeerde te Harvard en Leipzig en woont thans te Sjanghai, waar hij medewerker is aan verschille:ide tijdschriften, wanneer althans de granaten van de Japansche kanonnen en de vliegtuig bommen een onderscheid hebben gemaakt tusschen de millioenen levens van onbekende Chineezen en het leven van dezen fijnen humorist. DUS Generaal Chang Tsung-chang, de Hondenvleesch-generaal" is vermoord, als wij het ochtendblad mogen gelooven. Het spijt mij voor hem, en het spijt mij voor zijn moeder en het spijt mij voor de zestien bijwijven die hij heeft achtergelaten en de vier maal zestien die hem verlaten hadden voor hij stierf. En daar ik het plan heb mij te specialiseeren in het schrijven van in memoriams" voor de verbijsterende generaals van deze verbijsterende generatie, wil ik eerst beginnen met den Hondenvleesch-generaal. Dus onze Hondenvleesch-generaal is dood. Wat een gebeurtenis ! Ze is vol mystieke beteekenis voor mij en voor China en voor ons arme menschen, die geen laarzen dragen en niet met bajonetten rondloopen. Zoo'n gebeurtenis kan niet iederen dag gebeuren en als het kon, dan zou er een einde zijn gekomen aan China's misère. In zoo'n geval zouden wij de vijf Yuan's kunnen afschaffen, het testament van Dr. Sun Yat-sen verscheuren, de ongeveer honderd leden van het Centrale Uitvoerende Comit van de Kwomintang kunnen ontslaan, alle scholen en universiteiten in China sluiten, en je zou je hoofd niet meer hebben te breken over Communisme, Fascisme, Democratie en algemeen kiesrecht, en vrouwenemancipatie, en wij, arme menschen, zouden toch nog in staat zijn in vrede en welvaart te leven. Dus een mér van de bonte, legendarische figuren van middeleeuwsch China is de eeuwigheid inge gaan. En toch heeft de dood van den Honden vleesch-generaal voor mij een bijzondere beteekenis, omdat hij de bontste, de meest legendarische, middeleeuwsche en onbeschaamdste heerscher was van het moderne China, Hij was een geboren heerscher zooals modern China verlangt. Hij was zes voet lang, een reus van een kerel, met een paar loensche oogen en een paar abnormaal massieve handen. Hij was direct, sterk, verschrikkelijk practisch soms: obstinaat en begaafd met een bescheiden intelligentie. Hij was op zijn manier patriottisch en hij was anti-communist, hetgeen verklaarde dat hij anti-Kwomintang was. Maar allen die hem deswege critiseerden moeten toegeven dat hij niet anti-Kwomintang was uit overtuiging, maar bij ongeluk. Hij wilde niet vechten tegen de Kwo mintang, het was de Kwomintang die wilde vechten tegen hém en zijn land afpakken, en omdat hij een eerlijk man was wilde hij liever vechten dan in zijn schulp kruipen. Als er een mogelijkheid geweest was en als de Kwomintang hem Shantung *) teruggegeven had, dan'zou hij zich aangesloten hebben bij de Kwomintang, want hij zei dat de Sanmin-leer *) geen kwaad kon doen. HIJ kon drinken en hij was verschrikkelijk verzot op hondenvleesch en hij vloekte tegen alles en zooveel als hij er zin in had, zoowel tegen zijn minderen als tegen zijn meerderen. Hij pretendeerde niet een gentleman te zijn en hij zond ook geen fraaie telegrammen of proclamaties in de wereld, zooals de rest. Hij was onbarmhartig eerlijk, en deze eerlijkheid verwierf hem de liefde van allen die in zijn omgeving waren. Als hij van vrouwen hield, dan zei hij ook dat hij van vrouwen hield en hij ontving de vreemde consuls terwijl hij een Russisch meisje op zijn knie had. Als hij orgieën hield, dan probeerde hij dit niet te verbergen, voor vriend noch vijand. Als hij de vrouw van zijn ondergeschikte begeerde, dan vertelde hij hem dit openlijk en schreef er geen boetpsalm over, zooals koning David. En hij was sportief. Als hij de vrouw van zijn onder geschikte stal, benoemde hij haar man tot com missaris van politie in Tsinan. En hij zorgde goed voor de moraal van andere menschen. Hij verbood den meisjes-studenten van Tsinan de openbare plantsoenen te bezoeken en beschermde haar tegen de mannelijke gorilla's die op alléhoeken gereed stonden haar te verslinden. En hij was vroom en hij hield er een harem op na. Hij geloofde in veelmannerij zoowel als in veelwijverij en hij stond zijn concubines openlijk toe van andere mannen te houden, op conditie dat hij haar zelf op dat oogenblik niet noodig had. Hij respecteerde Confucius. En hij was patriottisch. Men vertelde dat hij overgelukkig was toen hij een wandluis gevonden had in een Japansch bed in Beppo, en hij werd het nooit moede de menschen te overtuigen dat de Chi neesche civilisatie dus verreweg superieur was. Hij hield veel van zijn beul en had een dhpe devotie voor zijn moeder. MENIGE legende is verteld betreffende de on barmhartige eerlijkheid van den Hondenvleeschgeneraal. Hij was verliefd op een Russische prostituee en zijn Russische prostituee was verliefd op een poedel, en hij liet een heel regiment in paradepas voorbij den poedel trekken, om te bewijzen dat hij verliefd was op de prostituee die verliefd was op den poedel. Eens benoemde hij een man tot magistraat in eenbepaald district in Shantung en op een anderen dag benoemde hij een anderen man in dezelfde functie, zoodat een ruzie ontstond. Beiden beweerden zij persoonlijk door den Hondenvleesch-generaal te zijn benoemd. Zij kwamen overeen dat zij den gene raal zouden opzoeken, om de moeilijkheid op te lossen. Toen zij aankwamen was het al avond en generaal Chang was in bed, te midden van zijn orgieën. Kom binnen" zei hij, met zijn gewone candeur. De twee magistraten legden uit dat zij door hem benoemd waren in hetzelfde district. ,,Idioten !" zei hij, kunnen jullie die kleinigheden niet onder elkander uitmaken, zonder er mij over lastig te vallen?" Zooals de helden van de groote Chineesche novelle Shui Hu, en zooals alle Chineesche roovers, was hij een eerlijk man. Hij vergat nooit een vriendelijkheid, en hij was obstinaat trouw ten opzichte van degenen die hem geholpen hadden. Zijn broekzakken waren altijd volgepropt met geld, en als menschen bij hem kwamen n om hulp vroegen, dan haalde hij een groot pak bankpapier te voorschijn en gaf er den vrager een handvol van. Hij distribueerde banknoten van zoo dollar zooals Rockefeller halve centen uitgaf. Door zijn eerlijkheid en zijn gulheid was hij verheven boven den haat van zijn medemenschen. Toen ik vanmorgen mijn bureau betrad en mijn collega's het groote nieuws mededeelde, glimlachte iedereen, hetgeen bewijst dat iedereen hem graag mocht. Niemand haatte hem en niemand kon hem haten. China wordt nog altijd geregeerd door menschen zooals hij, die echter niet zijn eerlijkheid, gulheid en loyaalheid bezitten. Hij was een geboren heer scher, zboals China noodig heeft, en hij was de beste van allen. l) De provincie die door Chang Tsung-chang als een satraap geregeerd werd. 2) De Drie voornaamste grondslagen' Dr. Sun Yat-sen. van (Vervotg van pag. 17) goede sloten. Want dit haalt de solide slotenmakerij naar beneden en brengt zoo veel vooral buitenlandsche rommel op de markt. Ook wij zijn hierdoor gedoemd ons op lage prijzen toe te spitsen, maar dan toch altijd bij een kwaliteit, waar wij rustig onzen goeden naam op durven zetten." Trouwens, ook op het gebied van de brandkasten wordt-rekening gehouden met den geest van den tijd. En al wordt hierin, tot schade van de gespeciali seerde brandkastforceerders, zelden meer veel waarde opgeborgen, dat nu meerendeels in de kluizen en safes wordt bewaard, toch neemt het gebruik van brandkasten de laatste jaren weer toe, vooral om er de boeken en bescheiden, ook nog veel juweelen in den handel, veilig voor brand weg te sluiten, en de vraag wordt bevorderd door prijzen, die nog maar iets hooger zijn dan er voor houten kasten betaald wordt. OP 't eind van de séancèkon de heer Eras toch niet weerstaan aan zijn lust, mij zijn ver zameling pickers" te vertoonen. En toen kwamen zijn keurige tasschen vol met gesorteerde inbraak gereedschappen als loopers enz. te voorschijn. Maar ik moest beloven, dit college niet in De Groene' openbaar te maken. Want elk zulk een alle simpelst instrument kan wonderen doen in de handen van iemand die het doel kent en die verstaat het te ge bruiken. Ja" zei hij met deze collectie zou er bijvoorbeeld ook op de Amsterdamsche grachten menige deur te openen zijn. PAG. 18 DE GROENE Ne. 3155 En dan die vervaarlijke hangsloten op sommige pakhuizen met kapitalen aan koopwaar, waarbij ik lachend aan een eenvoudig haakje denk,- om er binnen te gaan. Geen wonder dat er zooveel gestolen wordt. De menschen brengen de jongens" in de verleiding, want die weten 't ook...." De heer Eras is niet alleen een vernuftig sloten maker ??u hebt wel gemerkt, dat hij al even be dreven is in de psychologie van de bedrijfspropaganda. Vermoedelijk vooral doordat hij zooVeel pleizier heeft in zijn vak, dat voor hem meteen een opwekkende sport is geworden, ook tegen de linkste krakers, die even goed beschikken over electrische apparaten, oxy geen vlam, dynamiet, nitroglycerine.... en't meest uitgelezen instrumentarium aan kienen. . «l* DE NIEUWE PRIJSVRAAG T"\£ nieuwe prijsvraag van De j J Groene gaat over een grooter ^~^ aantal weken loopen. In dit nummer beginnen wij een estafetteverhaal". Het is een roman, die ge schreven zal worden door de lezers van ons blad. Hoe die roman zal worden, is dus nog volkomen onbe kend ; het hangt alleen maar af van de lezers. Want elke week verzoeken wij hun, een volgend deel ervan te schrijven. Uit de binnenkomende inzendingen kiest de redactie het vervolg, dat haar s inziens het beste is. Zoo zal het verhaal onverwachts evolueeren. Het kan een detectiveIIOOFDSTUK I FRANCISKA stond stil met klop pend hart. Ze hijgde naar adem. Toen ze op haar polshorloge keek, zag ze dat ze ruimschoots op tijd was. Waarom werd er dan op haar aanhoudend bellen niet opengedaan? Kon het zijn, dat zij zich vergist had ? Ze keek het briefje nog eens in, dat ze dien morgen van Hans gekregen had. Neen, het was uitgesloten, dat zij zich vergist had: Kom om een uur of drie bij Joop, wil je? Dan kunnen wij eens praten. Hij is tenminste de eenige ge schikte van de heele familie en hij zal ons vooruit helpen, zooveel hij kan. Veel is dat natuurlijk niet. Je weet, schilders verdienen nooit iets. Ik kom uit Utrecht met de bus of met den trein, dat weet ik nog niet. Maar ik zal zorgen dat ik er voor drieën ben. Tot vanmiddag dus Franciska zette haar fiets tegen het huis en ging met een angstig voorge voel, dat er iets mis was, zitten op een boomstronk, die het pièce de résistance uitmaakte van een soort rotstuin. Mis schien was Hans er al lang en waren Hans en Joop een eindje gaan wande len over de Blaricummer hei. Het was waar, Joop was de eenige geschikte. Maar daarom stond hij dan ook heelemaal buiten de familie. De anderen hadden haar uiterst hooghartig begroet, Hans' zuster en de fceide oudere broers, die in Amsterdam in zaken waren en deden alsof zij van alles het naadje van de kous wisten. Maar het vijandigste van allen had haar oom Frederik beje gend, die haar duidelijk had laten voe len dat hij alle trouwplannen mallig heid vond en dat hij, zoolang Hans nog minderjarig was, daaraan op geen en kele wijze zou meewerken. Hans kon de inkomsten krijgen van het fortuintje, dat oom voor hem beheerde. Dat was nauwelijks genoeg geweest om zijn studiekosten aan de handelsschool te betalen. En daarmee basta! Hij stond niet toe, dat er aan het kapitaal zelf geraakt werd. Hij beriep zich op zijn wettelijke plichten als voogd, Maar Hans zei, dat dat maar een voorwend sel was. Had hij niet, zooals Joop Hans en haarzelf onlangs nog had verteld, over haar als van het toppunt van verachte lijkheid gesproken als van zoo'n A.J.C, kind met een pilo-jak aan en sandalen?" Nu, zij als modern Am sterdamsen meisje, zou ook nooit aan d.a saaie provinciaal-deftige familie roman, een liefdesroman of griezelroman worden, een komisch verhaal of een tragische novelle ! Elke week loven wij voor de geplaatste inzen ding een reproductie uit naar Vin cent van Gogh, Het Korenveld". Inzendingen moeten uiterlijk Dins dagmorgen met de eerste post in ons bezit zijn; zij mogen niet meer dan 500 woorden bevatten. Wij wekken den lezers o.p, deel te nemen aan dit estafettever haal, waar van zelfs de titel nog niet vaststaat. Wie neemt, na de hier onder staande inleiding, de draad over? En avant.'" kunnen wennen. Daarom was het maar het beste als ze zoo gauw mogelijk trouwden. En dat voorstel van meneer Schimmel was nog zoo gek niet. Als Hans vijfduizend gulden in meneer Schimmel's zaak stak, zou hij een on afhankelijke positie hebben. En dan hoefden ze zich van de heele bende niets meer aan te trekken. ZE zat nog zoo'n beetje te suffen over die familie-verhoudingen. Daarvoor moest je nou net bij deftige provincialen wezen, om ze in een ho peloos web van familie-omstandigheden verstrikt te vinden ! Goddank dat meneer Schimmel uit de lucht was ko men vallen. Maar op hem zagen ze na tuurlijk weer met de grootste minach ting neer. Alleen, dat moest ze toege ven, Joop niet. Joop scheen meneer Schimmel zelfs heel goed te kennen. Ze konden samen over iets lachen, mekaar op den rug slaan en in de zij porren, terwijl niemand begreep wat het was, dat hen zoo amuseerde. Ze schenen opperbeste vrienden. Neen, echt sympathie voor meneer Schimmel zou ze toch niet kunnen voe len. Een eenigszins vreemde man eigenlijk. Het bleek dat hij in allerlei zaken was geweest, het laatst in ZuidAmerika. Maar hij zag er toch wel in teressant uit. Lang en zwart, met een zwart pak aan dat hem slecht zat, en met een langen, zwarten baard. Je kon onmogelijk zeggen hoe oud hij was; je had van die menschen. En je zou hem duizend-maal eerder voor een schilder gehouden hebben, dan Joop, de vlekkelooze, met zijn knie-broek, zijn tweed pak en zijn onberispelijk gekamden haardos, die zoo keurig het huishouden deed in zijn Larensch atelier waaraan al het bohémien-achtige en al het kwasi-artistieke vreemd was. Terwijl Franciska zoo zat te mijme ren, tuurde ze over den straatweg. De autobus was al een paar minuten gele den langs gekomen. Ze keek of er niemand aankwam. Van zoo ver kon je eigenlijk nog niets zien. Maar jawel, daar kwam Hans toch aan, op z'n dooie gemak.... HIER langer te wachten, heeft geen zin, zei Hans, toen Franciska hem vertelde dat er niemand thuis was in het atelier en dat ze al een keer om het huis heengeloopen was. Maar we kunnen probeeren, of we CHARIVARIA Merkwaardige berichten Twee zwendelaars veroordeeld tot drie jaar met aftrek wegens zwendelpraktijken". (H.). ,,Door het natspuiten van de woningen tegenover den brand ge legen, wist men erger te voorkomen, daar telkins een ware vonkenregen op deze woningen neerkwam". (Xbl. v. h, \'.) Paindeluxe-brood Zijn lange, rijzige gestalte werd vaak in de straten van Utrecht gezien". (R.). ,,Te overwegen ware dit commen taar voor de microfoon nog eens te herhalen". (G.) Het geval ,,Te Genève viel een onzekerheid der Russen waar te nemen". (H. P.) ,,Hierover valt na dat uitnemende rapport weinig nieuws te vertellen". (H.) ,,Daaruit valt de oude wijsheid af te le'zen, dat het meesterschap uit beperking blijkt". (H. D.) ,,En dat valt te betreuren!" «__*_ (Vvijh.) Uit de hoogeschool der ? journalistiek j | ,,Na zijn gansche fortuin verspeeld te hebben aan experimenten nut films, vergat het publiek zijn naam". (K.) ,,lk behoor tot de oudere generatie toen dat zoo niet voorkwam". (H.). ..Even voor het vertrek werd hun nog eens goed de grilkn van het Nederlandsche klimaat ingiprent". (T.) ,,N*a het vellen van de upenboomen worden deze vervangen eloor het planten van Meidoorns". (Dei: DU.) niiniumntniiMin iniiinnnmiiiiiiiiiii Vondel en de kommerzieke beurs K lees in de krant, dat de goudvoor raad van de Neder landsche bank met ruim 30 millioen gul den is gestegen, en nou ik een half uurtje niets te doen heb, omdat het 's morgens in deze koude dagen niet al te druk bij ons is, nu raak ik aan het denken. Want dat werkt op de verbeelding, dat daar aan dat Rokin een heel sousterrain met goud ligt, zóó veel, dat iedere Nederlander er een flink stukje van kon krijgen, wat natuurlijk onzin is, want het komt net van ons vandaan. Maar mij geeft dat een kriebelig gevoel, net als wanneer ik weet, dat een klant een dikke portefeuille in zijn zak heeft. Zoo dicht bij, en toch meters er van gescheiden. En nu ben ik nog een eerlijk mensch, met plichtsbesef en eergevoel en fatsoen, maar wat moeten de menschen het zonder dat moeilijk hebben! Dat ga je onwillekeurig denken, als je dat nu leest, daar van die goudvoorraden. Nu ben ik heelemaal niet politiek ingesteld. Ik ben best tevreden en ik geloof toch nog in den vooruitgang, maar er ligt toch wel veel onrechtvaardigs in. Als ik nu denk, dat ik soms sta van o uur tot il uur 's avonds, en dat ik dan thuis 's avonds een dikke vier gulden uit tel, en dan nog tevreden ben, en dat andere menschen, die heusch niet zoo hun best doen, met dikke portefeuilles rond loopen. Daar moet je niet aan denken, want dan word je jaloersch en jaloersche menschen zijn gevaarlijke men schen. En met dat soort heb ik niets op. Zoo iets dergelijks, als ik nu schrijf, niet binnen kunnen komen, wierp Hans haar tegen. Joop kan ziek zijn, of iets hebben gekregen, of een briefje hebben achtergelaten.... Zou je denken, dat er misschien..... Ach, malle meid ! Geef me eens even die platte sleutel uit je fietstaschje. Dan wring ik het atelierraam wel open. Dat is een schuifraam. En, voorzoover ik kan zien, zit het niet op de pen. Zoo gezegd, zoo gedaan. Na een paar vergeefsche pogingen gaf het raam mee. Ze klommen samen naar binnen en luisterden. Niets. Het licht viel op de tafel, waarop een gebruikt bord stond en een half-uitgedronken kop koffie. Ze keken rond. Niets te zien. In angstige spanning staarden zij el kaar aan. Franciska's mondhoeken trilden. (Wordt vervolgd) moet ook Vondel wel gedacht hebben die het ook niet térijk zal gehad hebben; en daarom is het wel een apart idee, om op de plaats, waar hij in zijn winkeltje zorgen heeft gehad, op die zelfde plaats, maar nu in den muur van het rijke beursgebouw, zijn beeld te onthullen, als gebeurd is. Het is natuurlijk onzin, maar als ze ooit voor mij eens op die manier een beeld willen oprichten, dan zal ik in mijn testament vragen, of zij mij bij de kelders van de Nederlandsche Bank willen vereeuwigen. Want dat vind ik een prettig idee: tijdens mijn leven zoo ver, na mijn dood zoo dicht. Dat is dan altijd nog een schrale troost! HET was deze dagen anders wel alles Vondel wat de klok sloeg. Met eere-doctoren, die ik nu gelukkig nog ook gezien heb. En gek, dat stelt je toch eiken keer weer teleur. Een eere-doctor ziet er net uit als een gewone heer; en drinken doen ze al net eender. En misschien zit daarin de heele fout van deze Vondelherdenking: de menschen waren niet in de stem ming. Als je nu maar eens een goed glas drinkt, gaat een mensch senti menteel worden en herinneringen op halen. En daarop hadden ze het moeten aansturen. Dan was het spontaan ge weest, en bij dit koude weer meteen wat warmer. Daarbij zouden de rede voeringen wat vroolijker geweest zijn, en wij zouden er ook niet zoo bekaaid afgekomen zijn. Maar dat lijkt wel een fout van ons, Hollanders. Als wij iets willen vieren, zetten wij een ernstig gezicht en noodigen wij des kundigen uit, die zeker vervelender spreken dan wij zelf zouden doen. De menschen beseffen te weinig wat er nu eigenlijk prettig is. We leven er met zijn allen aan voorbij. Tot ze, in een verre toekomst ons gaan herden ken: de menschen zonder vroolijkheid ! En toen het heele Vondelcomitébinnen kwam, met hooge hoeden, en zwarte jassen en deftige, plechtige gezichten, en tintelende voeten en roode neuzen van de kou, ging ik naar ze toe, en zei: Eigen schuld, Heeren". En ik wist dat m'n fooi weg was. Maar het was voor de goede zaak ! PAG 19 DE GROENE l ' l

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl