De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 27 november pagina 3

27 november 1937 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

'c '/1._ «. Se 'VA KANTTEEKENINGEN TEGEN HET EINDE VAN DE vorige week vernamen wij van een opmerkelijk debat in het Lagerhuis. Luitenant-kolonel Muirhead, de onder-staatssecretaris voor luchtvaart, kon een aanstormende zee van klachten over de achterlijkheid der Engelsche burgerlijke luchtvaart niet anders afweren, dan door den afgevaardigde Perkins toe te zeggen, dat een ministerieele commissie van onderzoek zou worden ingesteld om den stand van zaken eens te vergelijken met wat er alzoo in het buitenland te zien was en maatregelen tot verbete ring voor te stellen. Het sprak wel haast vanzelf dat de K.L.M, er weer bij te pas kwam. Het Nederlandsche vliegwezen is de internationale stan daard voor vergelijking geworden. Dat is overigens niets nieuws. De reden voor deze atrophieering van de burgerlijke luchtvaart in Enge land, is het forceeren van de militaire luchtmacht. Voor commercieel ge bruik schoten er tot nu toe slechts oude toestellen en ouderwetsche vlieg velden over. Dat is geen gezonde toe stand. Intusschen is men ook nog niet geheel tevreden over het tempo waar mee de militaire luchtvaart tot wasdom komt. Het accres der bewapening in het algemeen wordt door de Britsche regeering niet geheel voldoende geacht. Het vlootbouw-programma voor het komende jaar is wér grooter. Zoo stijgt de Engelsche bewapening als een meetkundige reeks. Dat dwingende financieele redenen deze steeds scher per oploopende lijn binnen afzienbaren tijd weer naar beneden zouden buigen, is iets dat Engelands prospec tieve vijanden zich wel uit het hoofd mogen zetten, al zijn zij op dit oogenblik misschien nóg zoo vervuld van het gevoel vrij spel te hebben tot de Brit sche herbewapening perfect is. LORD CECIL, DE GROOTE VOLKENbonds-idealist, verwierf den No belprijs. Er doemt menige vraag op voor hem, die dit korte stukje wereld geschiedenis, dat het leven van den Volkenbond uitmaakt, gadeslaat. Cecil is in de oppositie gegaan". Niet alleen politiek. Veeleer uit idealistische over wegingen. Volgens hem verzaakte de Britsche regeering de vredesidealen en den ontwapeningsplicht. Zelfs al zien wij nu in den achter uitkijkspiegel, die het dagelijks gebeu ren is voor de afgeloopen geschiedperiode, dat de rampen van den dag juist hebben plaats gevonden omdat de Engelschen niet sterk genoeg gewapend waren en zij dientengevolge de ont wikkeling van den toestand met pas siviteit moesten aanzien ??zelfs al overwegen wij dat alles, dan loont het nog de moeite ons in Cecil's stelling te verdiepen. Wie weet? Wanneer een proef immers nooit genomen is, mag men niet met zekerheid aannemen, dat zij tóch niet gelukt zou zijn. De gulden middenweg, die men ten slotte gekozen heeft, blijkt in ieder ge val verkeerd. Dat toont het verloop van de BRUSSELSCHE CONFERENTIE, waar men het wel eens geworden was over een scherpe, veroordeelende motie, maar waar men verder niet weet wat men moet doen, omdat men de con sequenties nog niet recht aandurft. INTUSSCHEN VOND ER TOCH EEN l politiek voorval van belang plaats, dat tot de gebeurtenissen in het Verre Oosten en de spanning in Europa in direct verband staat: het afsluiten van een nieuw Engelsch-Amerikaansch handelsverdrag en de hervatting hoezeer dan ook slechts symbolisch van Engelands schuldenbetaling. Ongetwijfeld is het allereerst van economisch belang. Maar het is mér dan dat. Het brengt (op het oogenblik dat Lord Halifax' reis aantoont, hoe zeer een verbetering in de relatie met Duitschland tot de vrome wenschen behoort) Amerika wér meer naar voren. En het verdrag plaveit den weg voor oorlogscrediet en -leveranties. Zou er nu iets dergelijks ook van Franschen kant te wachten zijn? HET IS NIET ALLEEN OM HET WEDERvaren van Lord Halifax te ver nemen, dat Chautemps en Delbos naar Londen vertrokken zijn. Wat er van de Duitsche eischen bekend geworden is, is zóó verbluffend, dat eenige twijfel, of hetgeen daarover bericht is, wel juist kan zijn, op zijn minst ge nomen gerechtvaardigd is. Chamberlain heeft er dan ook op gewezen dat de berichten niet ,,exact" waren. Men moet dit zóó opvatten: de Duitsche verlangens gaan ongetwijfeld uit naar Oostenrijk en het Duitschsprekend deel van Tsjecho-Slovakije, naar hegemonie in Europa en naar Gleichberechtigung inzake koloniaal be zit. Maar dat deze verlangens als eischen geformuleerd zijn, is ondenk baar. Staat men echter de oude taktiek volgend van den vrede te willen bewaren door middel van compromis sen toe, dat ook maar een klein deel van het Duitsche programma gereali seerd wordt, dan is men op het hellend vlak. Van ,,autonomie" der Sudetenlanden komt inlijving bij Duitschland. Van Gleichberechtigung komt regel recht koloniaal bezit, net als er volle dige her-bewapening kwam. Door nu tot iederen prijs den vrede te willen bewaren, zou men tot den verschrikkelijksten oorlog verglijden. Door den moed te hebben ,,neen" te zeggen, kan men in werkelijkheid den vrede bewaren. Dit zullen de Fransche ministers haar Engelsche collega's wel duidelijk maken. Er zit echter ook een specifiek Britsche kant aan de zaak: de strijd in het Oosten. Het is de vraag, of de Engelschen nu wel het besluit zullen nemen, dat zij zouden moeten nemen. De toestand herinnert aan 7 Maart 1936, toen Hitler van de Europeesche moeilijkheden met Itali gebruik maakte om het Rijnland te bezetten en Locarno op te zeggen. DE HEER SPAAK, DIE NU DE CONferentie van Brussel heeft ver daagd (eigenlijk: gesloten totdat de mogendheden wellicht zullen besluiten de besprekingen te heropenen, om dan werkelijke maatregelen te beramen, die een eind kunnen maken aan den oorlog in China) de heer Spaak heeft deze weinig verheffende plechtigheid kunnen verrichten als herbenoemd minister van buitenlandsche zaken. Aan de eeuwige Belgische crisis is eindelijk een eind gekomen. Een kabi net Janson is opgetreden, dat weinig in kleur verschilt van het kabinet Van Zeeland. De socialist de Man is weer benoemd tot minister van Finan ciën. Het zijn nog steeds de drie groote partijen, katholieken, liberalen en socialisten, die samen regeeren. Een andere oplossing was er niet. IN FRANKRIJK WINDT DE SuretéGénérale een wonderlijke kluwen op. Reeds vele weken lang verrichtte men arrestaties, maar van het waarom lekte niet veel uit. Het waren eenlingen, nette menschen", die plotseling achter slot en grendel werden gezet. Naar het schijnt waren het vrijwel alle leden van rechts-radicale organisaties, verboden vereenigingen als de Croix de Feu of getolereerde als de Action Francaise. Maar de politie ontdekte meer: geheime wapenvoorraden, kazematten in quasi-onschuldige wo ningen, particuliere telefoonlijnen, geheime radiozenders. Er is meer dan eens sprake geweest van de mogelijkheid dat het in Frankrijk tot opstanden zou komen. Buiten Frankrijk werd van zekere zijde soms het gerucht gelanceerd dat in bepaalde gebieden (b.v. in het Zuiden) het uitbreken van een bolsjewistische revolutie" verwacht werd. In rechtsradicale milieu's schijnt men zich, met de voortvarende organisatie-woede die dezen kringen eigen is, reeds grondig voorbereid te hebben op de taak om in de ure des gevaars het dierbare vader land te redden door zich van het gezag meester te maken d. w. z. door de burgerij te terroriseeren en de machts middelen van dien staat eenvoudig buit te maken. Dit heet tegenwoordig het vormen van een nationale regeering. Van den Hertog van Guise was het niet verstandig, dit moment uit te kiezen om zijn aanspraken op den Franschen troon nog eens te onderstreepen. De Zwitsersche autoriteiten hebben zijn zoon, den Graaf van Parijs, die op Zwitsersch gebied een propa ganda bijeenkomst georganiseerd had, aangezegd het land te verlaten. Overigens was de Hertog van Guise zoo wijs om iedere relatie met de Action Fran9aise te loochenen. Natuurlijk is een fascistische coup in een land als Frankrijk slechts Don Quichotterie. Het gevaar ligt intusschen hierin, dat de rechts-radicale broeders in de eerste plaats zélf plegen te bepalen wanneer de ure des gevaars" gekomen is de Geschiedenis leert dat zij er niet voor terugdeinzen om het feit, dat hen noopt naar de wa pens te grijpen, te provoceeren of te ensceneeren en dat deze nationa listen" in de tweede plaats vaak niet meer blijken dan het werktuig van buitenlandsche machten en invloeden. Zoo ook hier. De gevonden wapenen schijnen voor een zeer groot deel af komstig uit Italiëen Duitschland, waar wapenindustrie staatsindustrie is. DE TWEEDE KAMER WERKT DE begrootingen thans onder de be kende hoogspanning van middag- en avondvergaderingen afzonderlijk af: Justitie, Financiën, Binnenlandschcen Sociale Zaken zijn thans welhaast gereed. De hoofdklacht bij Financiën was het groote overwicht der indirecte belastingen, die met de draagkracht geen rekening houden en de al te groote schuchterheid ten opzichte van het bankgeheim en de ondernemerswinst, waarvan reeds is berekend dat de groote N.V.'s de helft niet hebben uitgekeerd en dus aan dividend- en tanti mebelasting voor een belangrijk bedrag ontkomen. Minister de Wilde sloeg zich door deze aanvallen met zijn gewone vlotheid heen door het eerste bezwaar volmondig te erkennen en het tweede als een deugd te beschouwen. BIJ JUSTITIE WAREN DE ECHTSCHEIding en de vreemdelingen de topics of the day". Mr. Goseling geeft de neiging de leer van zijn kerkgenoot schap in sterke mate aan zijn anders denkenden landgenooten op te leggen; voor hem is het huwelijk ook het tot een caricatuur geworden' huwelijk in elk opzicht onverbrekelijk; de in de wet erkende echtscheidingsgronden zal hij niet aantasten, maar overigens wil hij tegenover zijn voorgenomen ver zwaring van het bewijsrecht zelf niet PAG. 4 DE GROENE No. 31W ingaan op de zelfs door zijn coalitie broeder jhr. de Geer zachtkens gesugge reerde toevoeging van ongeneeslijke krankzinnigheid aan de gronden en verkorting van den termijn van de voor afgaande scheiding van tafel en bed die in sommige gevallen vereischt wordt, van vijf tot drie jaar.. Op de vreemdelingenkwestie komen wij nog in een afzonderlijk artikel terug. Slechts zij vermeld, dat tegen den Fichtebund en het terroriseeren van rustige, onpolitieke Duitschers door vurige partijgangers, gewaakt zal wor den. En dat de heer Rost van Tonnin gen op n dag zijn tamelijk goede reputatie als financier en jurist heeft verspeeld door de gewone Vo Va "-non sens ook in het Parlement te herhalen. DE ZONDAGWET, HET ANDERE PAradepaardje der positief-christelijke" combinatie, draaft ook al wat minder door dan het van stal is gehaald. Sprak minister van Boeyen in de Memorie van Antwoord nog over een rustig afdwingen" van deze totaal ver ouderde wet van 1815 (die bijv. in Limburg niet geldt omdat dat gewest toen nog bij den Duitschen Bond be hoorde, en volgens jwelkévoor de treinen bij elk bestuur der gemeenten die ze passeeren schriftelijk toestem ming voor verkeer op Zondag zou moeten worden gevraagd), thans zal het gebrek aan weerklank op z'n zachtst in het katholieke en vrijzinni ge volksdeel beide, er wel toe leiden, dat deoverwegendorthodoxegemeentennog eens een extra aanmoediging krijgen, en dat enkele speciaal hinderlijke dingen voor de morgen godsdienstoefeningen wat meer worden tegen gegaan, maar dat overigens alles bij het oude blijft. OOK DE GROOTE GEMEENTEN BEginnen thans aan hun begrootingsdebatten. Deze zijn tot een kleine frac tie terug gebracht van de wijdloopige discussies die zij vroeger plachten te ontlokken aan de vroede vaderen. En dat ligt ook voor de hand: de grens der uitgaven en zelfs de verdeeling daarvan is zoozeer aan banden gelegd door de Rijksoverheid, dat van autono mie, van een zelfstandige beschikkings macht, bijna geen sprake is, vooral als het gemeenten betreft, zooals Amster dam, waar zeer veel crisisslachtoffers zijn. De toon in den Raad van onze hoofdstad was er dan ook een van moedeloosheid en hier en daar van wan trouwen tegenover de regeering. Veel waardeering was er echter voor de respectabele lijst openbare werken in de laatste jaren door de gemeente als werkvefschaffings- en werkverruimingsobject uitgevoerd. In den Haag, dat er op grond van hun sociale structuur veel beter voorstaat was de toon optimistischer, daar durfde men zelfs even van belastingverlaging te kikken. De goede stemming werd nog verhoogd door het vieren van den 75sten verjaardag van den nestor der Neder landsche sociaal-democratie, Vliegen, het levend symbool van wat de strijd voor de bevrijding van den arbeiders stand aan cultureele winst kan brengen. Rectificatie VINCENT J, M. BRAS HET artikel van M. J. Brusse over Kopstukken van het Bedrijfs leven in ons vorig nummer, dat gewijd was aan den directeur van Lips" te Dordrecht, den heer Vincent J. M. Eras, is het voorwerp geweest van een zeer onaangename vergissing. De voornaam van den heer Eras werd nl. foutief vermeld. De redactie stelt er prijs op, alsnog den correcten naam, Vincent J. M. Eras, te vermelden Zij biedt voor deze vergissing haar verontschuldigingen aan. '- '' -Mc Mn. U" KLOOSTERS vam RECHTSPRAAK in OlJD-LONDEN The Temple, een der beide groote Londensche /nns of Court ER zijn in iedere groote stad steeds een paar plaatsen en hoekjes waar een stille bekoring van uitgaat. De Place Dauphine op het He de la Citéof de binnenplaats van het Palais Royal, te Parijs. Er zijn zulke plekjes in Brussel, in Den Haag, in alle plaatsen met een eigen karakter. Maar hoe komt het toch dat het leelijke Londen, die onherbergzaamste, zelf-ingenomenste en onge twijfeld meest cliché-achtige van alle wereldhoofdsteden, den aandachten speurder telkens weer oogenblikken van ontroering bezorgt ??meer dan eenige andere levende stad ? Het rondneuzen in museum-steden, in Venetiëof in Florence, telt eigenlijk niet voor den chten jager naar stedenschoon. Want het moet levend zijn, een onderdeel van een gonzend, jagend en kloppend geheel. Vol met oude herinneringen maar nooit die van het kerkhof. Antieke gevels, maar met electrisch licht en porceleinen isolatoren. ZOODAT het eigenlijk nog zoo verwonderlijk niet is dat juist Londen den fijnproever de grootste verrassingen biedt. Is niet Engeland de belichaming van het nooit-afgeschafte, van de ver menging van den ouden tijd en den nieuwen, van ouderwetsch gepruikte rechters, die er een oordeel vellen over de ingewikkeldste vragen van modern vennootschapsrecht ? Het bekoorlijkste Oud-Londen, het nog levende, vindt ge dan ook in die kloosters der Rechtspraktijk, die Inns of Court heeten. De pas in ons geslacht tot aanzien gekomen Samuel Pepys wandelde met zijn vrouw in Temple Gardens in den tijd dat de Hollanders de Medway opvoeren. Ge kunt er nog nét zoo wandelen, maar de Medway interesseert ons, Hollanders, niet meer zoo bijzonder, zij het dan dat ongeveer daar boven onze vliegtuigen hun koers veranderen om ten Zuiden van de Theems landinwaarts te vliegen. Maar om op den beganen grond en de Inns of Court terug te komen, deze stille binnenplaatsen die van alle kanten toegankelijk zijn uit de drukke verkeersaders tusschen de City en het Westen er straalt een warmte en een wijsheid uit de oude baksteenen muren, die nergens anders te vinden is. Zij hebben hun oorsprong aan geestelijke orden te danken, deze Inns. Toch zijn zij van heel verschil lende origine, Al dienen zij tegenwoordig n doel en al zijn zij nu alle op gelijke wijze georganiseerd,( nl. als zelfstandige private corporaties van be oefenaren en studenten der rechtspraktijk, die daar hun bibliotheken en hun chambers" vinden (soms niet meer dan kantoren, vaak ook kamers"), die daar ? vooral de studenten plegen dat te doen in den Hall hun maaltijd kunnen gebruiken of in den Chapel hun godsdienstige plichten kunnen nakomen. Soms wonen er ook anderen. Uitsluitend echter lieden van studieuze professie. De beide groote Inns of Court, The Temple en Lincolns Inn, omsluiten de Law Courts, het Paleis van Justitie. Men kan er de edelgrootachtbaren in toga en poederpruik zien heen-en-weer loopen naar hun bureau's. THE Temple bestaat eigenlijk uit twee Inns, de Middle en de Inner Temple. Inderdaad was dit vroeger de zetel van de Tempelieren, van de orde der Kruisridders. Temple Church is dan ook een Prettig scheren! Het is zoo buitengewoon goed na het scheren Witte Purol te gebruiken, dan schrijnt de huid niet na en wordt gaaf en geschikt om U eiken dag opnieuw met genoegen te kunnen scheren. Een groep roodsfieeren, na hun btëcdiging van de alleroudste Londensche kerken, Normandisch (wij zouden zeggen: romaansch) van bouw, althans wat het ronde, oudste, deel betreft. Men ziet er nog de grafzerken dier oude kruisridders. Uit marmer gehouwen rusten zij er in marmeren wapenrusting. Dit deel van de Inns is nog geheel middeleeuwsch. De belendende behuizingen zijn echter uit de gouden Eeuw". De vroegere wereldlijke gebouwen waren immers grootendeels van hout. Zij bestaan niet meer. Shakespeare's drama Hendrik de Zesde leert dat in Temple Gardens de Witte en de Roode Roos geplukt werden, de emblemen van de strijdende partijen York en Lancaster. Waarom zou het niet waar zijn ? Na de Tempeliers huisden er de Johanniters. Reeds toen, in het midden van de vijftiende eeuw, ontwikkelde zich de rechtspraktijk zoozeer dat zij uit handen van de geestelijke orden en haar kler ken" overging in handen van gestudeerde juristen. Uit dien tijd dateeren de corporaties van Middle en Inner Temple, die dan ook bleven bestaan toen de Orden opgeheven werden. Wel werden hun statuten vaak gewijzigd, maar in principe zijn het de oude corporaties, die nu nog voortleven. Mannen der letteren plachten er ook te wonen, Fielding, Charles Lamb en de zonderlinge poëet Cowper, beroemd om zijn Mr. Gilpin. Oliver Goldsmith ligt in Temple Garden begraven. Dr. Johnson woonde in Staple Inn. Als Inn of Chancery bestaat het niet meer. De merkwaardige oude gebouwen in Holborn zijn nu in het bezit van een verzekerings maatschappij. Hoeft het ons te verwonderen dat Dickens er zijn romanfiguren inkwartierde en dat men daar vlak bij, waar vroeger Symond's Inn was, in den grootsten ernst het huis laat zien, waar Mr. Vholes, de grijpvingerige advocaat uit Bleak House, troonde? Het is alles een vreemde mengeling van historie, legende en realiteit. Een plechtig voortschrijdende figuur in toga en pruik brengt u het gevoel bij dat al deze gestalten uit lang vervlogen dagen hier nog leven. Een poortje leidt van Fleet Street onder een ouden kapperswinkel door naar den Inner Temple. In den muur van den winkel staat gebeiteld, dat hier het paleis van Hendrik VIII was en van Kardinaal Wolsey. In Middle Temple staat de oude Hall nog overeind met zijn glas-in-lood en zijn prachtige eiken zoldering uit den tijd van Elisabeth. In looi werd hier voor de Koningin en haar hofhouding Twelfth Night opgevoerd. Het is de eenige nog bestaande zaal in Londen waar Shakespeare gespeeld is in zijn eigen tijd. De herinnering aan Ben Jonson, de dramaturg in wiens stukken Shakespeare als acteur placht op te treden, is met een anderen beroemden Inn geassocieerd. ER zijn er namelijk vier. De kleinere instellingen, zooals Cliffords Inn, heeten Inns of Chancery. Behalve de beide Temple Inns maken nog Grays Inn en Lincolns Inn aanspraak op den naam Inns of Court. Zij zijn iets minder oud dan The Temple veel scheelt het niet en iets klaarder van archi tectuur. Ons zullen deze gebouwen direct doen denken aan de oude gebouwen van de Leidsche universiteit, of aan den binnenhof van het tegen woordige Amsterdamsche Stadhuis, het vroegere Admiraliteitshuis. De legende verhaalt, dat Ben Jonson, een arme metselaarsjongen, door eenige groote heeren werd aangetroffen, toen hij bezig was bij het optrekken van het poortgebouw van Lincolns Inn met een troffel in de eene en Horatius in de andere hand". Het is waar dat Ben Jonson als metselaar in dienst van zijn vader is geweest en, dank zij de hulp van eenige lieden die belang in hem stelden, kon studeeren en zijn leven aan de letteren wijden. Maar in den dichter van Volpone zat rusteloos bloed. Het staat vast dat hij juist in de jaren waarvan hier sprake is, van huis was weggeloopen en onder Leicester in Holland diende. Pas daarna is hij in Oxford opgedoken. Het letterkundig leven heeft zich in onze jaren geheel uit de Inns of Court weggetrokken. De oorzaak daarvan zal wel zijn, dat de Inns gebleven zijn, wat zij waren: tehuizen voor hen die jurisprudentie beoefenen. De gespecialiseerdheid van het vak is het, die de poëzie verjaagt. Nu ratelen er schrijfmachines, dossiers spreken er in kolommen van cijfers en een zoo nuchter vak als de accoun tancy krijgt er stem in het kapittel. Maar in wezen zijn het dezelfde menschen die er heen en weer loopen om elkander te raadplegen, de zelfde pro blemen die ieder nieuw geslacht krijgt op te lossen, de zelfde vragen van recht en vaak van politiek. De traditie der geslachten blijft. Het is de sfeer van Galsworthy's ,,In Chancery". Toch is niet alles het zelfde. De oude gebouwen staan er om droomerige binnenplaatsen, waarin het gerucht van de wereldstad niet doordringt. Wanneer het donker wordt, werpen de lantaarns hun laag schijnsel onder de poorten door, zoodat het juist de verlichting is, die het oude karakter der stijlvolle gebouwen versterkt. Binnen, in de Chambers, leeft en werkt een nieuwe generatie in een eigen gedachtenwereld. Der partijen raadslieden mogen er' nóg .zulke gepassioneerde conferenties en debatten houden zoo hoog als in vorige eeuwen, toen men er niet voor terugdeinsde den degen te trekken, loopen de golven nooit. En al mogen daar ook nog steeds politieke plannen gemaakt worden, staatsgevaarlijke complotten zullen er althans onder de bezadigde bewoners der Inns of Court niet meer worden gesmeed. Dat was vroeger anders. In een der behuizingen van Lincolns Inn woonde CromwelPs adviseur, John Thurloe. De groote man zocht hem daar op een goeden avond op om met hem het plan te be spreken de prinsjes, de zoons van Karel I, op te lichten en gevangen te zetten. Tot hun schrik be merkten de beide heeren dat er een klerk in het achterkantoor was blijven zitten, die daar in slaap was gevallen. Zou hij misschien door de open deur hebben afgeluisterd, wat er besproken was ? Cromwell wilde den klerk op staanden voet dooden, maar Thurloe overtuigde den Lord Protector dat de man werkelijk sliep, door een dolk- eenige malen óver zijn gezicht te halen. De klerk verroerde geen ooglid. Men liet hem rustig slapen. Maar toen de heeren weg waren gegaan, wist de man de koninklijke familie nog bijtijds te waar schuwen K. VAN WA VEREN .1 l

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl