Historisch Archief 1877-1940
- ?'? «i
c i L
A.'
Nieuwe lectuur
DE PELGRIMSTOCHT DER MENSCHHEID
Veertien boeken over verre en nabije geschiedenis
DE groote opgang, dien het prachtige en toch
goedkoope verzamelwerk De lage landen
bij de zee" heeft gemaakt, dat bij tal van
bezwaren op onderdeden toch een zeer waardevol
boek is gebleken om een bréeden kring van
landgenooten in contact te brengen met de vele frisschen
nieuwe denkbeelden die in de laatste tientallen jaren
over het verleden van ons vaderland zijn ontstaan,
heeft er zeker toe bijgedragen den uitgever er toe
te bewegen een dergelijk prachtwerk met honderden
illustraties uit te geven over de algemeene geschie
denis: De Pelgrimstocht der Menschheid (de Haan,
Utrecht). Acht grootendeels jongere historici van
naam (o.a. prof. Cohen en prof. Geyl) hebben onder
redactie van dr. J. W. Berkelbach van der Sprenkel
een voortreffelijke en zeer verantwoorden
popularisatie-arbeid verricht, waaruit een werk ontstaan
is dat velen gaarne in hun boekenkast zullen zetten
en regelmatig ter hand nemen.
Twee boeken leeren ons dat achter dergelijke
boeken heel wat meer problematiek schuilt, dan wij
het vlot doorlezend beseffen. Professor J. Huizinga
laat in zijn opnieuw uitgegeven Gids"-artikelen
over De Wetenschap der Geschiedenis" (Tjeenk
Willink, Haarlem) zien wat de vraagstukken zijn,
waarmee de geschiedenis heeft geworsteld en zal blij
ven worstelen. En concreet toont prof. P.Geylin?De
Kernproblemen van ome geschiedenis" (Oosthoek,
Utrecht), hoezeer deze problematiek ook ons
eigen land en ons eigen nationaliteitsbesef raakt.
Heel duidelijk blijkt het, dat er in onze hoofden nog
heel wat aan de lagere school ontleende mythen
rondspoken over de eigenlijke kern van het Neder
landerschap. En prof. Geyl kan overtuigend
aantoonen dat veel daarvan berust op een
overheerschende positie van het calvinisme of op de supre
matie van Holland over de andere gewesten, die
beide thans hun tijd hebben gehad. Als grond voor
een nieuw nationaliteitsbesef kon prof. Geyl niet
anders zien, dan de eenheid van Noord en
ZuidNtderlanders in cultuur, taal en karakter. En hij is
heelemaal niet zoo overtuigd en kan daarvoor
ook goede gronden aangeven dat de afscheiding
van Belgiëin 1830 een gelukkige oplossing of zelfs
maar een noodzakelijk kwaad is geweest. Zooals
L. Picard in zijn overigens wel eenzijdige boek:
Geschiedenis van de Vlaamsche en
Groot-Nederlandsche beweging" (Mart. Nijhof, den Haag) even
eens aantoont, zijn de Vlamingen en Brabanders
de eigenlijk gedupeerden geweest; en met wat meer
begrip en takt van Noord-Nederlandsche zijde had
men hen zonder veel moeite als voorstanders van
de Nederlandsche eenheid kunnen behouden.
Veel van de oorzaken en het verloop van de
Afscheiding van België" ligt nog in het duister en
het is eigenlijk voorbarig om daarover zooals prof.
Cölenbrander in een deel van de Ned. Historische
Bibliotheek (Meulenhoff, Amsterdam) doet, thans
reeds een samenvattend verhaal te geven. De nauw
keuriger historicus Prof. C. Genet son heeft hetzelfde
willen doen, maar heeft die poging opgegeven, toen
hem bleek hoe beneden alle critiek" de officieele
bronnenverzameling over dien tijd was. Toen heeft
hij zijn plan vervangen door een aanvulling van
deze bronnen met een publicatie van de stukken uit
de Koninklijke en andere geheime archieven Mui
terij en Scheuring 1830" I en II (Sijthoff, Leiden),
Hoewel een bronnenverzameling, is dit werk toch
uitermate boeiend voor ieder die zich voor dezen
tijd interesseert. Wij leven zoo snel dat wij thans
ook reeds een Geschiedenis van Nederland onder de
regeering van Koningin Wilhelmina" (Scheltensen
Giltay, Amsterdam) mogen ontvangen. De eerste
twee afleveringen van dit boek van prof. H. Brug
mans beloven een prachtwerk, dat gereed moet
zijn bij het 40-jarig regeeringsjubileum van onze
Koningin. Of het verband met dit jubileum een
ietwat onevenredige plaats aan de personen van het
Koninklijk Huis tegenover het overige cultureele
en politieke leven (op zich zelf met groote objectivi
teit beschreven) veroorzaakt, of dat dit alleen een
kwestie van inzet is, wachten wij in de volgende
afleveringen met belangstelling af. Een sterk
sociologischen inslag heeft het wat verouderde werk
van De Roever en Dozy Het leven onzer voor
ouders" (Holkema en Warendorf, A'dam) gekregen
door de bewerking en voortzetting van dr. F. H.
Fischer, die in het eerste deel, dat thans verschenen
is, een zeer waardevol inzicht verschaft in de struc
tuur van de oud-Germaansche en middeleeuwsche
maatschappij.
DE Pelgrimstocht der menschheid houdt niet op
een oogenblik op, maar zet zich dagelijks voort
en hoezeer de herinnering van den afgelegden weg
samenhangt met de wijze waarop het pad der
histoire contemporaine" wordt betreden, bewijst
bijna elk van de vele boeken die daarover bijna dage
lijks verschijnen. Een der prettigste manieren om zich
daarin te verdiepen, is om door ervaren journalisten
rondgeleid te worden in de verwarde en verwarren
de wereld van het heden, hetzij over een bepaald
onderwerp, hetzij over een bepaalde, zeer korte
periode. Beperkt men zich niet op een dezer twee
manieren, dan gaat men zelfs bij een zoo knap
boek als John Gunther's Europa in de branding"
(De Lange, A'dam) vragen naar algemeener verband
en principieeler achtergrond, dan de uitmuntend
gekarakteriseerde personen en de met scherp waar
nemingsvermogen weergegeven gebeurtenissen.
Dan gaat men toch meer vragen naar het karakter
van groepen en naar geestelijke stroomingen dan
een waarnemer die geen socioloog, filosoof of theo
loog is in staat is te doen. Dan valt de voorkeur toch
gauw op het beperkte onderwerp, zooals de kleine
monografieën in de Periscoop-serie (Ned.
Keurboekerij) die geven Dr. van Blankenstein over
het thans wel weer zeer actueele Woelig België"
en Jules Sauerwein over de ministeries van
Buitenlandsche Zaken en hun leidende krachten in
Oorlog, Vrede, Departementen" of den beperkten
tijdsduur als de jaarboeken van De Torentrans die
sedert het jaar 1933 door Dr. van Blankenstein en
L. Cohen zijn samengesteld. Om op het bij denzelfden
uitgever in Nederlandsche bewerking verschenen
standaardwerk Nieuwe geïllustreerde Wereldge
schiedenis" dat tot 1930 loopt aan te sluiten heeft
de bewerker daarvan, dr. J. Romein, onlangs een
tusschendeel Het jaar der verrassingen 1931 en het
jaar der mislukkingen 1932" geschreven. De
vele illustraties, die in deze boeken Het jaar 1931"
enz. tot 1936 aan De Groene zijn ontleend, doen ons
met genoegen constateeren, dat ook ons eigen blad
een niet onbelangrijke registrator en wegwijzer is
in de geschiedenis die wij zelf eiken dag beleven.
W. VERKAD
en aezon.
Encyclopaedie voor lichaamscultuur en
lichaamsverzorging. (SchellensenGiltay,
Amsterdam).
OM te beginnen: de titel is al misleidend. Want,
op enkele uitzonderingen na (waar dit
werk handelt over zuigelingen of di
etvragen) is het een boek-voor-de-vrouw. En daarmee
zijn wij aan des Pudels Kern. Het is onbegrijpelijk
dat een aantal dames en heeren van wie de meesten
werkelijk wel een artsdiploma zullen bezitten
zich er toe hebben geleend om als contribuanten
voor dit na-sla-werk bijdragen te leveren. Het staat
geheel in het teeken (om voor een verfoeilijke zaak
een verfoeilijk woord te gebruiken) van de
schoonheidsbèhandeling en dito chirurgie". Nu is er geen
vrouw op de wereld of zij kent een of ander physiek
minderwaardigheidsgevoel. Het is, voor gewiekste
handelslieden, gemakkelijk daarop te speculeeren.
Fabrikanten van fard en poeder, van
wenkbrauwstiften of brassières mogen daar hun voordeel mee
doen. Het zij hun gegund en het is volgens de regels
van het spel. Dat een uitgever dit malsche wei-tje
kiest om af te grazen met een duur boek is zijn
zaak; dat evenwel lieden van de nobelste professie
daar aan meedoen, is gewoonweg een schandaal!
Maar, het is waar, de reclame eischt in den
vegenwoordigen tijd óók wat....
Tot nog toe wisten wij, dat wat wij in een winkel
kochten, wel eens teleur kon stellen. Maar wanneer
wij bij de wetenschap aankloppen, willen wij gerust
zijn dat wij tenminste niet misleid worden. Die
gerustheid schijnt echter uit den tijd te wezen. Zie,
in een hoofdstuk over Aesthetische Chirurgie"
op blz. 82 de volgende zin (of onzin) :
Ziezoo, nu zie ik er weer normaal uit, zei mij
onlangs een vrouw van zestig, opstaand van de
operatietafel"....
Attesten, opgewekte toespraken, van op de
operatie-taf el ontwakende grootmama's plachten
tot dusverre zelfs nog niet in cigaretten-advertenties
te worden opgenomen. Wie de moeite neemt deze
passage na te slaan, zal zien dat ik niet overdrijf,
wanneer ik dat een advertentie-tekst noem, want
het gaat zóó door: Ze bleek feeling te hebben voor
de stroomlijn van dezen tijd."
Hoef ik nog te zeggen, dat dit boek geïllustreerd
is met filmsterren en lieve danseresjes in badpak?
Tenslotte is dit werk, zooals ieder medisch
leekenboek, zelfs niet ongevaarlijk voor wie het in den
nood wil hanteeren. Klap dit onsmakelijke boek
liever dicht en roep uw eigen, echten dokter !
BETERSCHAP/ Zeven auteurs
opziekenbezoek. (Bigot en van Rossum, Amsterdam)
NEEN, dan dit boek! Of ge nu zelf ziek zijt, of
dat ge het aan uw zieke nicht komt brengen
(in welk geval ge het zeker niet laten kunt om het
rst te lezen) dit is gewoonweg een juweel. Een
aan zeven kanten geslepen kroonjuweel. Van
Duinkerken, Henriëtte van Eyk, Fortuin, Kelk,
Luger, Ritter en Veth hebben de dolste, dwaaste,
vermakelijkste en meest superieure bijdragen
geleverd, die zij, als geschenkjes op ziekenbezoek
wisten te offreeren.
Het is dus óók een encyclopaedie, en nog wel een
die geïllustreerd is door Jo Spier. Breng het direkt
mee, want als dit niet helpt, helpt niets. Maar als
niets helpt, helpt dit tóch l M. K.
JEUGDLECTUUR I
sec,
Ellsabeth Foreman Lewls: Ho-Min g,
een meisje uit het nieuwe China
(Thieme, SEutphen)
MOEST ik een prijs geven voor
het belangwekkendste jeugd
boek van dit najaar, dan zou ik
dien toekennen aan een vertaald werk:
Ho-Ming, een meisje uit het nieuwe
China door Elizabeth Foreman Lewis.
De schrijfster was onderwijzeres in het
binnenland van China en ondervond
als een zegen den omgang met de
bewoners, wier levenskunst en wijsheid
diepen indruk ,op haar maakten. Zij
toont in dit boek een open oog te
hebben voor de problemen van het
groote rijk, waar eeuwen van
analphabetisme een oude geestescultuur intact
hebben gelaten, maar waar nu aan de
fundamenten geschud wordt door een
jeugd met drang naar studie en nieuwe
wetenschap eenerzijds, met haat en
neigingen tot destructie anderzijds
tegen al het nieuwe uit het Westen,
waarvan zij de diepere waarde niet
doorgrondt en dat zij bestrijdt met
middelen van verraad, doodslag en
terrorisme. Dit boek is: de
Opstandigen van het Oosten", het geeft meer
dan Pearl Buck of de film De Goede
Aarde, het geeft wat er leeft onderde
jongeren, in boven- en
onderstroomingen. Ho-Ming wordt van arm
boerenkind vrouwelijke dokter: de nieuwe
wetenschap verovert haar, terwijl zij
er Zich inwerkt, maar sterk voelt zij
tevens de beteekenis van wat zij erfde
aan cultuur, en onbewust zoekt zij
naar een synthese. In dezen tijd, nu
het machtige rijk van eertijds aange
vallen en verscheurd wordt, heef t het
boek actueele beteekenis; daarom
'alleen al zou men het graag aan onze
opgroeiende jeugd geven, maar ook
zonder den strijd in het Oosten is dit
zeker het beste boek van dit jaar.
Johanna K. Kuiper: Asluk'w M a r ga
(Kluitman, Alkmaar)
OP iets jongeren ingesteld is een
werk vaneen bekende Hollandsche
schrijfster: Aslak'sMarga door Johanna
E. Kuiper. De Lappen vormen nog
altijd, sinds het mooie boek van Nelly
van Hichtum, een goedaardig, vroolijk
volk, waar veel interessants over ge
schreven kan worden. Marga is een
vondelingetje van Zweedsche afkomst,
dat door haar stiefvader, den
Lappenknecht Aslak, met veel liefde en zorg
wordt opgevoed. Het boek is van een
zuiver en beschaafd Nederlandsen, dat
zich prettig laat lezen. Zóó natuurlijk
is alles beschreven, dat de schrijfster
enkele sexueele bijzonderheden, die in
het verhaal thuis hooren, ook gewoon
vertélt; ook spreekt zij over het liegen
van de Lappen, die dat nu eenmaal
niet kunnen laten". Het boek is inder
daad van paedagogische waarde, zooals
de uitgever speciaal vermeldt, maar
zonder gepreek of gemoraliseer.
Tjeerd Botteroa: Avonturen van een
Uollandschcn jongen Lln Arlzona
(Van Goor, Den Haag)
HET derde boek, dat boven de
massa Uitsteekt, speelt in Mexico:.
Avonturen van een Hollandsen jongen
in Arizona door Tjeerd Bottema. Een
jongen, wien het op de U.L.O.school
niet al te best gaat en die geen ouders
meer heeft, wordt als zoon aangenomen
door een oom, die een cactusfarm
beheert en schilderijen maakt, 't Is
avontuur van het begin tot het eind,
maar alles is zoo wél omschreven en
gedocumenteerd verteld, dat het wer
kelijkheid lijkt. Tjeerd Bottema is
gewoon, veel voorstudie van zijn onder
werpen te maken: hij beschrijft de
vreemde landen, alsof hij er zelf jaren
woonde; ook dit lijkt mij een voorbeeld
van een goed jongensboek vóór 10^
16 jaar. We zouden alleen graag een
kaartje van het land gezien hebben,
opdat de lezers zich kunnen oriënteeren.
J. RIEMENS-REURSLAG
Letterkundig leven
O?
{Oen
a mi
S. VESTDIJK
Streets," voor zoovtr het als
zedenroman gelezen wil worden.
rANNEER ik zeg, dat in dit boek
een aborteur voorkomt, die
Kosamund Lebmann: The Wcatber
In the Streets (The Albatross,
Hambure)
MEN zou de psycho-analytische
literatuur er eens op moeten
naslaan of de,,familiebinding",
naast zooveel andere, individueele
bindingen (vader, moeder, broer, zuster
en het eigen ik, niet te vergeten)
reeds beschreven is. Iets voor
bibliotheekratten. Wat ik hier familie
binding" noem heeft niet zoozeer be
trekking op de evidente rol die de eigen
familie in onze psychische ontwikke
ling vervult. Veeleer heb ik het oog op
een familie-imago", dat, aan een in
de jeugd bewonderde of benijde familie
ontleend, als bewust of onbewust ge
koesterd ideaal het geheele latere
leven in al zijn uitingen, en niet alleen
de erotische", beheerschen zal. Juist
waar het prestige van de eigen familie
te kort schiet, gaat het andere milieu,
vaak het maatschappelijk onbereikbare,
zijn smartelijke betoovering uitoefenen ;
de onbevredigde mensch verlangt dan
niet naar een beteren vader of een
zachtere moeder, maar naar een ander
familieverband van een zeer bepaalde
structuur: een schemerige norm, die
wellicht te beschouwen is als trait
d'union tusschen de
npersoonsbindingen en het z.g. sociale gevoel.
In het patriarchale (b.v.
Oud-Testamentische) familieverband is deze
overgang trouwens reeds voltrokken.
Een begin van kolonievorming"
der complexen teekent zich af in de
familiebinding, zij het ook nog slechts
op kleine schaal, en daarom even
vaak de ontwikkeling belemmerend
als de verruiming van het ego be
gunstigend, een kolcnievorming," die
men waarschijnlijk aantoonbaar meer
zal aantreffen bij vrouwen met haar
sterk uitgesproken collectieve instinc
ten dan bij mannen.
THE Weather in the Streets" zal
geen verstandig mensch voor een
psycho-analytischen roman verslijten;
niettemin ontleent het zijn beteekenis
aan de eminente wijze waarop een
familiebinding" tot grondslag is ge
maakt van een liefdeshistorie, die
zonder deze basis vrij gelijkvloersch
gebleven zou zijn. De hoofdfiguur, een
intelligente, ook artistiek begaafde
vrouw, hetgeen, zoo al niet de kracht
der binding, dan toch de bewust
wording ervan verklaart, wordt,
na een huwelijksdeceptie, verliefd op
een meisjesideaal", in de gedaante
van den gezonden, nogal
onbeduidenden, maar door zijn uiterlijk en zelf
verzekerd phlegma charmeerenden
Rollo Spencer, wiens familie tot den
lageren adel behoort. Olivia Curtis
behoort tot de upper middle class";
Rollo's zuster was een
jeugdvriendinnetje; later verloren de beide families"
elkaar uit het oog. .
Het is stellig geen toeval, dat in dit
boek van en over een vrouw.de geijkte
code, althans voor de helft, omgedraaid
is: de aristocraat is hier ontegenzeglijk
geestelijk de mindere van zijn
mistress", in welke hoedanigheid zijn
zuster en zelfs zijn moeder Olivia
Curtis graag aanvaarden, zoolang er
maar geen schandaal komt. 's Mans
huwelijk is n.l. wat aan den abstinenten
kant.
Het navertellen van de verdere ge»
schiedenis, met een deels zeer
over-tuigende intrige", zal men mij moeten
schenken; hoofdzaak is, dat dit alles
eerst tot overtuigende en rijpe kunst
meest ironische passages en deze
moderne schrijfster laat aan haar
gevoel slechts zelden den vrijen loop
verkrijgen daardoor diepte" tragiek.
Want het eigenlijke tragische con
flict speelt zich niet af tusschen de
vrouw en den minnaar, maar tusschen
de vrouw en het meisje dat zij was.
In love with the whole lot of them",
verliefd niet op Rollo Spencer, ver
liefd op de herinnering aan een
familie: welk een motief voor een
roman! Rosamund Lehmann heeft
hier werkelijk alles van gemaakt wat
ervan te maken was. Tragiek, van het
minst luide soort, is er zelfs nog in de
glijdende ontmaskering van de jeugd
vriendin, Rollo's zuster Marigold; tot
het eind toe ontroert ons de jeugdglans
die Olivia ziet rondom deze lesbisch
en wezenloos mondain geworden halve
koppelaarster, een onvergetelijke
creatie l Tragiek ook in de overmacht
van Lady Spencer, Goddess of
Morality," die nog zooveel voelt"
voor Olivia, maar met dat al de
Victoriaansche teugels strak in handen
houdt, daarbij gesecundeerd door rei
zende Engelschen en innkeepers, mist
en miskraam, met malkander een
atmosfeer vervormend waarin de liefde
tusschen de twee wel onherroepelijk
verdrinken moet. Liefde-zonder-octrooi
is in Engeland nog iets moeilijker te
huisvesten dan elders: dit is ongeveer
de moraal van The Weather in the
w
verzot is op visschen in zijn vrijen tijd,
zal men wel vertrouwen willen stellen
in Rosamund Lehmann's vermogen
om hoofd- en bijfiguren met enkele
streken te karakteriseeren. Buiten en
behalve den jagenden Brit Rollo, met
zijn gemakzucht, het partij trekken
van zijn slecht geheugen, zijn hondje,
symbool voor zijn domesticatie (en
voor de verwijfdheid van in den grond
toch mannelijke Engelschen uit die
standen), en Olivia's vroegeren man
Ivor, een aardigen parasiet, herinnert
men zich Olivia's broer en zuster, die
haar psychologisch flankeeren naar
den ondegelijken en den degelijken
kant, met hun speciale oplossingen,
dienovereenkomstig, van de familie
binding in het algemeen. De kinder
scène vanaf pag. 239, waar de jongste
generatie haar oplossingen voorbe
reidt, behoort tot het best denkbare in
dit grotesk-malicieuze genre voor
lezers die de kinderschoenen van
het kinderidealiseeren ontwassen zijn.
In de milieuschildering, in het partij
trekken van meerstemmige episodes,
het diner in het eerste deel ! is
deze schrijfster trouwens even sterk
als in haar individueele psychologie.
Met uitzondering misschien van het
bohême-milieu. Maar dat is geen
schande: ik ken geen romancier die
nog niet gestrand is op de schildering
der kunstenaars en intellectueelen,
althans van de hedendaagsche; ik wijs
op Jeanne van Schaik-Willing in
,,Sofie Blank". De wijze romancier
houdt zich verre van deze vage spring
in 't velds. Rosamund Lehmann's
bohémiens, Olivia's vriendin, die veel
springen en geniaal en ondoorgronde
lijk doen en hun schilderijen niet af
maken, wreken zich op de driedimen
sionale" behandeling der familie
binding door naar twee van hun
dimensies te laten raden. Samengesteld
uit bewegelijke streepjes, zijn ze nog
talentvol genoeg geschetst, maar men
gelooft noch in de importantie van de
schilderes Anna noch in die van den
beeldhouwer Simon, die, hoewel hij voor
Olivia's affecten het tegenwicht tegen
Rollo Spencer moet voorstellen, het
heele boek door sphinxachtig en zelf
lijfelijk afwezig blijft. Ook de onzicht
baarheid van Rollo's vrouw is een fout,
compositorisch," misschien een
uiting van gemakzucht, waarmee de
echtgenoot de schrijfster besmette.
EEN uitmuntende dialoog doet niet
geheel het gekunstelde van het
gevolgde stijlprocédévergeten. Dialoog
plus monologue intérieur a la Joyce
aanvaardt men nog slechts, indien
deze stijlmiddelen (met andere) ge
relativeerd worden door middel van
de ironie. Geestig en ironisch in wat
zij te zeggen heeft, blijft Rosamund
Lehmann tegenover haar puntjes
puntjes-stijl van een onverstoorbaren
ernst. Als geheel is het tweede deel
dan ook daarom het meest geslaagd,
omdat hier de mozaïekjes worden op
gelost in den stroom van innerlijke
mémoires die zoowel synthetischer zijn
als meer getuigend van spontaneiteit.
Deze en andere bezwaren doen echter
weinig af aan de waarde van dit voor
treffelijke boek.
Gritische heldenvereering
j. GANS
Charles Plisnler: Faux passeports
(EiUtions Corréa, Parijs)
D'
verwachtingen, die men van
Plisnier na zijn verrassend de
buut als romancier met Maria
ges" koesterde, zullen in 't algemeen
niet gering zijn geweest. Faux passe
port s", dat men een bundel politieke
verhalen kan noemen, heeft deze
verwachtingen stellig niet beschaamd.
Over het onderwerp revolutionnaire
literatuur zijn de laatste twintig jaar
talrijke dikke brochures en boeken
geschreven, waarin dikwijls niet min
der talrijke dikke domheden verkondigd
werden. Aragon, de voormalige sur
realist, legde er in zijn geschrift:
Pour un réalisme socialiste" nog
eens opnieuw getuigenis van af, hoe
veel dwaasheden een overigens niet
onverstandig en talentloos man ver
zamelen kan, wanneer hij zich geroe
pen of gedwongen acht de literatuur
in het dogma Van de een of andere
moederkerk te persen. Literatuur heeft
waarschijnlijk voor alles de eigenschap,
dat zij zich niet graag ergens bij laat
N Faux passeports" beschrijft Plis
nier met een degelijke kennis van
zaken de milieu's van verschillende
politieke agitatoren en koeriers. De
Nieuwe Christenen" van Ter Braak
treden hier in levende gedaante, dus
bevrijd van hun al of niet theoretische
verwerpelijkheid, op. Vooral in het
knapste verhaal légor" blijkt, dat het
niet altijd de nieuwe christelijkheid
behoeft te zijn, die tot politieke actie
drijft. En dat, wat ons in de menschen
altijd het meest interesseerde en waar
zonder het schrijven van romans over
bodig zou worden, n.l. het vraagstuk
wat een bepaald individu van de kudde
scheidt, ook bij socialisten of commu
nisten gelukkig niet anders is dan bij
andere menschen. Wanneer men
Plisle parti, même a plat ventre dans la
boue, mais y demeurer!" En dit
laatste allerminst uit christelijke zelf
kastijding, doch uit klare berekening
dat de tijd niet stilstaat en zich aan
't keeren is. De werkelijke tragiek
van de gefusilleerden uit de processen
van Moskou, die stellig maar door
weinigen begrepen is, beeldt Plisnier
ons meesterlijk uit, zonder over
wegingen van sentimenteelen aard.
Hij heeft daarbij een juist begrip gehad
van de schier bovenmenschelijke span
ning, waarin deze menschen jaar in,
jaar uit leefden, hoe zij ieder woord,
ieder gebaar in hun omgang met
anderen, zelfs met hun allernaasten
moesten wikken en wegen. Het beeld,
dat Plisnier van deze verstikkende
nier's waarschuwing voor in zijn boek atmosfeer geeft, is voortreffelijk en
Le je de ce livre n'est pas moi" niet
over het hoofd ziet, vindt men in de
wijze waarop hij zijn afstand tot de
handelende personen in deze vijf ver
halen bepaalt toch een verre van
rëligieuse geestesgesteldheid terug. On
danks zijn bewondering voor den moed
van deze agitatoren en fanatici, schort
daardoor meesleepend, maar zelfs op
de hoogtepunten van zijn verha l
verlaat zijn critische blik hem niet,
wanneer hij schrijft: Plus j'admirais
eet heroïsme, plus j'en mesurais
l'horreur."
In Maurer", het eerste verhaal, ver
telt Plisnier ons de geschiedenis van
inlijven. Zij kan onmogelijk gedijen Plisnier nergens zijn critisch oordeel een rijpere Fermina Marquez, die
in de geborneerdheid, die voor het
domein van de politiek blijkbaar onont
beerlijk is. Ik wil hiermee aller
minst beweren, dat het aanvatten van
politieke stof den noodzakelijken dood
van den schrijver beteekent. Dit laatste
standpunt is een literair dogma, dat
men ook reeds als eenige tientallen
jaren verouderd mag beschouwen. Wel
lijkt het mij van de individueele betee
kenis van den schrijver afhankelijk of
hij zich de weelde veroorloven kan,
den doolhof van het domein der poli
tiek te betreden. Indien Romain
Rolland en Aragon in dezen doolhof
op over datgene wat hij zelf juist en
noodzakelijk acht. Wanneer hij in
légor" den uit Sowjet-Rusland ver
bannen ouden geleerde laat zeggen:
Les intellectuels qui découvreht la
Révolution quand elte finit: pauvres
gens! A genoux devant ce cadavre
en sursis, si vous dites un mot d'elle,
ils font chut....", dan richt Plisnier
zich tegen de uitgebreide categorie
kortzichtige dwepers, wier mystieke
aanleg hen tot willige dienaren maakt
van een reactie, die het masker van
een vroegere revolutie draagt.
De légor" van Plisnier behoort
is geworden dank zij de toegevoegde Plisnier er weer als schrijvers uit te
dimensie der familiebinding". Het voorschijn kwamen, dan wil het mij
verhaal wordt er stereoscopisch door; voorkomen, dat het verschil in
indivien zonder dat de schrijfster ons op een dueele kracht tusschen deze schrijvers,
overmaat van jeugdherinneringen ont- althans wat hun ontmoeting met de
haalt, is toch de jeugd als achtergrond politiek betreft, hiermee duidelijk
besteeds voelbaar aanwezig. Zelfs de paald is.
bleven steken, terwijl AndréGide en niet tot deze hinderlijke onnoozelen.
Hij behoort tot degenen die in Rus
land den eigenlijken gang van zaken
zeer goed begrepen en desondanks de
hoogste vertrouwensposten bekleedden.
Zeker van het formaat van een
Zinowjew, waarvan Plisnier in dit verband
de woorden aanhaalt: Demeurer dans
ditmaal niet door een fanatisme voor
het katholicisme, doch voor de
Spaansche communisten bezeten is, daarbij
den voortreffelijk klinkenden naam
Pilar Güilhen Y Ariaga draagt, doch
overigens met dezelfde charme be
schreven wordt als Fermina eens door
Valery Larbaud. Pilar neemt de vlucht
uit het ouderlijk huis met een Spaansch
syndicalist Santiago Maurer, leert de
nóoden van het bestaan in de politieke
emigratie kennen en geraakt langzaam
maar zeker op den weg terug, in dit
geval binnen het beschermende com
fort van het vaderhuis.
? Na in Mariages" hejt burgerlijk
familieleven gepeild te hebben, blijkt
Plisnier in Faux passeports" dok een
scherp waarnemer van de milieu's,
die gewoonlijk in oppositie tegen dat
familieleven verkeeren, doch die voor
de toekomst van Europa daarom nog
niet van minder belang zijn.
.1
PAG. 10 DE GROENE N» 1156
PAG. M DE GROENE No. 3156
l'