De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1937 4 december pagina 10

4 december 1937 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

c ,') \ (Slot van pag. 17) tengewoon succes was geweest. Maar je kunt altijd probeeren ! Guus echter schudt het hoofd. Kan me niks schelen, dat ik daar niet heen kan," zegt hij. Ik heb genoeg hier aan /" En zijn smal bruin handje streelt een paar catalogi, geschenkenlijsten van groote firma's die in onze bus zijn gestopt en die ijverig voor Guus worden verzameld. Zijn oogen gaan glinsteren als hij al het, bloemrijk aangeprezen, moois ziet. ,,Blonde pop met zijden jurkje. Kan ma-ma zeggen en slapen, f i.?". Hoe is het mogelijk, hèmoeder, dat je zooiets prachtigs voor 'n gulden krijgen kan ! En hier: Spoor op rails, dieselmodel, goed mechaniek, f 0.75". Dar zou ik willen hebben. En dit: Hijschkraantje, draaibaar : f 0,40".... Guus noemt het n na het ander en moeder denkt met een zucht aan al het kapotgemaakte speelgoed op zolder. Maar dat heb je immers allemaal al weieens gehad, Guus. En als je het hebt, speel je er niet mee /" Wel waar," zegt Guus, achterover op zijn kussen, ik vind speelgoed prachtig / Ik vind speelgoed alleen al zoo'n fijn woord. Ik wil speelgoed" hebben; het geeft eigenlijk niet wat het is. Kleine speelgoedjes, auto'tjes en treintjes en een duveltje-in-een-doosje en een telefoontje en een cassa'tje. Ik.... ik heb het zoo graag, want.... eh...." Nou waarom dan, Guus?" polst moeder, toch wat nieuwsgierig. Omdat het zoo echt Sinterklazerig is...." filosofeert Guus vastberaden verder. Suikerbeesten en van die gestrooide pepernoten, die je op school van den grond opraapt zijn ook niet echt lekker, maar je bent er toch dolblij mee omdat het bij Sinterklaas hoort. Dat i; het. Met dit speelgoed ook." En weer streelt hij zijn geschenken boekjes en doorbladert ze voor de duizend-en-éerste maal. Want Guus is een kleine Peter Pan, die niet uit Kinderland KleineKindcrenland weg wil. Hij kan niet meer gelooven in den braven Sint op het dak, maar gelooven in, en vast houden aan zijn attributen, dat wil hij met alle macht. De warenhuis-Sint is maar een mal mannetje met een aangeplakten baard l Maar al het moois en lekkers van Sinterklaas: dat is echt en dat heeft zijn volle, warme waardee ring, nu hij ziek is en op de bank moet liggen. ERICA' Jeugdlectuur (II) Eminy Ilcllnfante: Wc slaan er ons door (Valkhoff, A inrrs-ifo'ort) GROOT is de oogst aan boeken voor oudere meisjes, alle naar hetzelfde recept: moeilijkheden, er zich doorslaan, happy end; met meer of minder succes wordt dit eeuwige the ma uitgewerkt en ook Emmy Belinfante doet het in : We slaan er ons door. Alleen is er n verschil met de meeste andere werkjes: de schrijfster typeert duidelijk haar sujetten en we zien ze als levende meisjes voor ons, ze dragen niet het eenvormige karakter van zooveel an dere heldinnetjes, dat vaak correspon deert met haar eenvormige gezichten. Vooral Jet, het meisje dat een pension begint en rustig haar leventje voor zich inricht, zonder ooit bewogen te worden door het verlangen dit leven met een partner te deelen, is goed beschreven. Soms is de taal tusschen de jongens en meisjes wat geforceerd: ,,Help me kijken". .Foppema: Vaders vertellingen (Leopolü, l*eii Haag) DAN is er een aardig boek voor de kleintjes : Vaders Vertellingen door Yge Foppema. De meeste kinder boeken zijn ontstaan, doordat moeders, haar kinderen vertellende, zich bewust werden van haar gave vertellende vaders zijn zeldzamer; maar dat zij zich toch ook tot de kleinsten kunnen richten bewijzen deze eenvoudige ver halen. Ze behandelen voorvalletjes uit Vaders jeugd, niet zonder spanning verteld: een jongetje dat verdwaalt, dat rondloopt met een kapot broekje, dat zijn vader helpt met schoenen poetsen en zich zwart maakt, al zulke romans uit het kleuterleven meer, echte vertelsels voor de Struwwelpeteralter", wanneer de kleine hoorder zich geheel en al met de hoofdpersoon van het verhaal identificeert. De Sprookjes van Moeder de Gans: opnieuw verteld door Leonard Itoggevccn (van f «oor, Den llaag) TEN slotte noem ik, naast eenige andere mooie prentenboeken, een nieuwe uitgave van de sprookjes van Moeder de Gans, opnieuw verteld door Leonard Roggeveen, met gekleurde platen van Rie Cramer. Elk sprookje is een heel boek: Asse poester, Sneeuwwitje enz., totaal acht nummers. De tijd is voorbij, dat we, terwille van zwakke zenuwtjes, deze cultuurmonumenten verminkten. Leo nard Roggeveen is dan ook niet bang voor den reus, die kindervleesch ruikt, en de Gelaarsde kat van den Markies van Carabas is meer listig dan eerlijk, al neemt de schrijver wel de scherpste puntjes weg. Dit is dan een uitgave te meer bij de honderd edities van Perrault's sprookjes: iedere uitgave vertegenwoordigt het paedagogisch in zicht van een bepaalde periode. Mis schien durft men het nog eens aan, ze te geven in de directe taal van Perrault zelf. De verhaaltjes van Roggeveen zijn goed verteld, maar ze missen het ietwat deftige, hoofsche, het sprookjes achtige van den tekst van 1697, ze zijn huiselijker, alledaagscher. De oude sprookjes bevatten een schat van sym bolen en juist deze symbolen voelt het kind aan, zonder ze te begrijpen na tuurlijk, maar bij deze manier van vertellen komt de diepte dezer sym bolen weinig tot zijn recht. Toe, beste juffrouw", zei Klein Duimpje, wij zijn al tevreden met een half sneedje brood en een slaapplaats in het hooi. Laat u ons alstublieft binnen. We zijn zo moe en zo koud!" Beste juffrouw", zoo spreekt men niet tot de eega van Vader Tijd, die zijn kinderen opeet en met zevenmijls laarzen door het luchtruim vliegt. Willen onze moderne kinderen geen sprookjes meer? Zijn ze allemaal zoo nuchter als die vijfjarige, wiens eenige reactie op het Asschépoestersverhaal was: Welk nummer schoen had ze dan?" Ik kan het niet gelooven. Daarom kunnen wij ons in deze aantrekkHijke, mooie nieuwe uitgave ver heugen, die het kind weer nader bij het oude sprookje wil brengen. J. RIEMENS-REURSLAG ,EEN RECEPT VAN DE QROENF, iiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiii Cocoskoekjes voor de goedkoopte TT ET eind van het jaar brengt ** meestal ontstellend hooge banket bakker srekeriingen mee. Eén probaat middel hiertegen is een eenvoudig cocoskoekje, dat vooral door de jeugd met groot enthousiasme wordt bin nengehaald". Vermeng een stijfgeklopt eiwit met 50 g ra m suiker en 7 s gram geraspte cocosnoot. Laat de vrij groote bolletjes, die men, hiervan rolt, in een zeer matigen oven uit drogen, maar niet bruin worden. Veredeling en variatie kunnen nog worden aangebracht door toevoeging van cacaopoeder of koffie-extract en ook door behandeling met eiwit en suiker vóór ze in den oven gaan. Het wordt steeds lekkerder, maar het blijft goedkoop ! ASTORIA De prettigste gelegenheid om 's middags te lunchen is de origineele SNACK-BAR Voor diners» soupers, recepties, vergaderingen DE FEESTZALEN PYRAMID ZAKDOEKEN Fabrikaat Tootal STEEDS EEN WELKOM CADEAU FA F. SINEMUS Leidschestraat 20-22 AMSTERDAM C. UITGEBR. COLLECTIE ULSTERS VANAF Fl. 55. 50 Internationale Correspondentieclub Dami% tri H**r«n dia m*t *lka«r In corfetpondenti* w«n«chtn' (? tredtn. om welk* r*d*r> d»n ook, kunnen lid worden. Gratif inlichtingen m«t bij«ocging »«n porto min Bur«*u .Succour", Poitbui 285. D«n Haag AAN INZENDERS VAN M A N USCRI PTEN wordt verzocht bij hun bij dragen een gefrankeerd brief omslag mej adres van den afzender in te sluiten. Op het adres van stukken, voor de redactie bestemd, vermelde men gén namen van personen ZOOJUIST VERSCHENEN EN VERKRIJGBAAR IN DEN BOEKHANDEL DON LOIS ALBARON KLOOSTERS BRANDEN IN BARCELONA ing. ?'i. 25;' pc-b. ? 1.75 Deze actueele vertelling over het carnaval van satan \\cvd in de pers geprezen als een literair mcestenverkje, hot kon niet beter! Evenwel wat'de schrijver vertelt, heeft hij beleefd, hot is rauwe realiteit. Wars van sensatie en tendenzen, beziet hij de sutansdie orgieën met het oog van een filosofisch zielehcrder, die poo^t te begrijpen. ? GUY HAMILTON DE VERGISSING VAN SUPERINTENDANT QUILD ing. J j.j5 ; geb. ? ->.90 Een vlot geschreven detective-roman van een Nederlandschcn romancier, uitmuntend door knappe compositie, verrassende intrige, adembenemende spanning en parelende humor. ELSA KAISER VROUWENLEVEN ing ? 1-75; geb- ? 2,50 Een aangrijpend en actueel verhaal uit donkere crisisdagen; een boek, dat ons aanklaagt. MARIE SCHOUS HEILIGE VRIENDSCHAP TUSSCHEN MAN EN VROUW ing. ? 1.30; geb. ? 2.25 Er be$taat ook zooiets als een sexe der psyche. Ook de psyche van den mensch verkiest haar tegenbeeld boven haar gelijke. Een verkeerd opgevatte vroomheid heeft de levensbeschrijvers van later eeuwen deze heilige zielevriendschappen, waaraan tijdgenooten niet den minsten aanstoot namen, doen verdoezelen. DR. W. G. N. VAN DER SLEEN CANADA , ing. ? 2.90; geb. ? 3.90 Dit boek is nu eens niet naar een buitenlandse.!! origineel bewerkt, doch geschreven door een bekend Nederlander. Speciale aandacht werd gewijd aan de perspectieven der immigratie door Xedcrlanders, aan Hollandsche nederzettingen en hun bevolking. De lezer leert Canada kennen, begrijpen en zien zoo tastbaar nabij alsof hij er zelf verbleef. N.V. HET NEDERLANDSCHE BOEKHUIS - TILBURG i DE LANDSEER-NEW FOUNDLANDER WIE WAS IK VOOR IK WAS DIE IK BEN? P. M. C. Toepoel r DE Goden, wanneer zij iemand of iets te hulp komen, gebruiken daartoe vaak voor den mensch wonderlijke middelen. In de sprookjesjaren, dat voor menig Nederlander geld slechts iets was, dat men uitgaf, kocht een knecht van een zekeren heer Lunter te Enschedé, voor eenige millioenen marken in Beieren een pracht hond, een langharigen, wit met zwarten goeierd. De hond was zóó mooi, dat de heer Lunter hem voor een goede som over nam. Maar mevrouw Lunter vond hem lastig en hij zou voor trekhond worden verkocht, toen de broer van den heer Lunter hem voor weinig geld, waarin des honds lijfgoed en belastingpenning waren inbegrepen, van ,,Neerland's Schande" de hondekar redde. Een kenner van honden merkte Flora op en vertelde, dat zij een Landseer-New Foundlander was, waar op de heer H. Lunter haar in 1925 op de tentoonstelling te Enschedéinzond en van dien af met haar en hare na komelingen vrij geregeld de kynologische feesten bezoekt. Eerst stond men wat vreemd tegen over haar kleur en vorm en beperkte zich tot de qualificatie zeer goed: Later verleende men haar uitmun tend, met kampioenschap. Ook Duitsche keurmeesters bewonderden haar. Naarmate de heer Lunter inzag, dat door wat men schuw het toeval noemt, een der laatste vertegenwoordigers, wellicht het laatste vrouwtje op ons vasteland van het zoo vermaarde Landseer-slag der New Foundlanders in zijn handen was geraakt, ontwaakte bij hem het plichtsgevoel deze variëteit voor uitsterven te behoeden. Dit kan bij al wat leeft alleen door voortzetting, door het huwelijk, en de heer Lunter heeft niet geschroomd met zijn Flora een bruidstocht te ondernemen naar Oostenrijk, waar een Landseerreu woonde, namelijk Adonis van den Bischofsgasse. Hoe prettig doet het aan te hooren, dat zijn eigenaar, de kunstschilder Höhnel, op en top lief hebber van het ras, eiken bruidsschat heeft geweigerd. DE bruidstocht is vereeuwigd en de afbeeldingen hebben in menig land in krant en weekblad gestaan, want al had onze ondernemende K.L.M., die van den aanvang af zich op het vervoer van dieren heeft toe gelegd, tot op dat van levende visch toe, heel veel beleefd, zij had toen nog nooit een hond als bruid overgebracht. Onder voor- en tegenspoed, mede- en tegenwerking heeft de heer Lunter wel een vijfenveertig wit-zwarten gefokt. Daaronder zijn er, die het Nederlandsen Kampioene Grete van Landseerheim, 5 Neder/onJsche en 2 internotiono/e kampioen schappen. Fokker en e'genoor de heer H. Lunter, Enschedé. V.. en het interlandelijk kampioenschap hebben behaald en allen kregen zij nette diensten", in ons land, in Zwit serland, Frankrijk, Duitschland en zelfs in Esthland. Vooral in Midden-Europa vindt het ras steun. De Duitsche New Foundlander-vereeniging heeft zelfs een Landseer-fonds ingesteld. Hier. paart men de wit-zwarten niet met de zwar ten. Engeland fokt ze dooreen. Dat de heer Lunter van zijn honden houdt heeft hij bewezen, toen een zijner jongens, die hem anders op merkelijk wijs op straat vergezellen, bij een overgang niet tusschen de sporen weg wou. De trein kwam reeds aan. Zou hij zich redden? Zou de machinist stoppen? De baas deed wat niet iedereen doet: zijn plicht. Hij sprong naast zijn hond en de trein stopte. Vonnis: twee gulden boete. Een sympathieke verdachte zal de rechter gedacht hebben. ? WIE is de Landseer? Ja, wie is de New Found lander ? Wat gemakkelijk schijnt, blijkt veelal moeilijk. De New Foundlander is de hond van het eiland New Foundland, denkt men. Maar -over de her komst van die honden en over de ver houding van den Landseer tot den nkleurige hebben geleerden als Prof. dr. Albert Heim, te Zürich, Dr. Th. Studer, Dr. Paul Trager e.a. plus vele schrijvende kynologen wetenschappe lijk getwist en niemand was het geheel met ook slechts n der anderen eens. Een enkele betwijfelt zelfs of New Foundland bewoond was toen Cabot er in 1493 landde. In elk geval krijgt men uit hetgeen de eerste Europeanen ervan zeiden den indruk, dat er geen honden op het eiland waren. Richard Whitbourne, de leider der kolonisten van 1615, verhaalt, dat het wild er onbevangen den mensch naderde en kennelijk nooit honden had gezien. >.^ Het schijnt onbegrijpelijk, dat op een eiland, dat nabij een vasteland ligt en dat 's winters over de bevroren zee te bereiken is, geen menschën met hun honden zouden zijn gekomen en de groote overeenkomst met vele trekhonden in Canada, met den Labrador retriever en den Chesapeake Bay maakt de meening van Prof. Heim en anderen aannemelijk, dat een groep der honden van het Amerikaansche vasteland op New Foundland is geraakt en door isolatie tot een zuiveren, afwijkenden stam is geworden. Echter komt, weten schappelijke Monroe-beginselen ten spijt, captain Judy, de man, die allén zijn honden-encyclopaedie schreef, hiertegen op. Volgens hem zou New Foundland zijn honden uit Europa hebben ontvangen en de overeenkom stige rassen op Amerika's vasteland omgekeerd juist van hen zijn afgeleid. Maar er zijn twee slagen van New Foundlander, de thans het meest bekende zwarte, soms bruine of zwart met bruine, en de wit met zwar te, dien men naar Landseer's schilde rijen, waaronder vooral die met het on derschrift a distinguished member of the Humane Society", Landseersnoemt. Volgens den een bestaan er twee rassen, volgens den ander zijn het twee kleuren van hetzelfde ras. Dat er meer verschillen dan de kleur allén zijn, komt in tal van rassen voor. De rosachtige lersche wolfshond bij voorbeeld, heeft een doorgaans korteren, sterkeren nek en iets ander hoof d, dan de gebruikelijke grijsgestroomde. Het staat intusschen uit alle afbeel dingen van Bewick (1792) af vast, dat aanvankelijk de alleen of vrijwel alleen witte New Foundlander in Engeland is ingevoerd en via dac land in Duitsch land is gekomen. Waar vele vorsten hem hielden* MEN zegt, dat tusschen 1780 en 1850 Engeland en Amerika zooveel Landseers van het eiland hebben be trokken, dat er geen meer over was. Daarop is de zwarte in Europa ver schenen en hij geraakte even hard in de mode als voor hem de Landseer. Ja, hij geraakte zelfs meer in handen van Jan en Alleman, ook in ons land. Na 1890 overtrof hij op de Britsche tentoonstelling in aantal den Landseer. Dit ras is in het water thuis, Er waren negen van den heer H. Lunter Enschedé, kennel Landseerheim, tegelijk in het water. De volgende, welke allen door hemzelf zijn gefokt en allen eersten prijs open kfasse, met de kwo'.f/cot/e uitmuntend" hebben behaald, kwamen op, de p/aat: v./.n.r, flores van Landseerheim, kampioene Grete van Landseerheim, Barri van Landseerheim en Hans van Landseerheim, vader van een kroest van over de honderd, over geheel Europa verspreid. PAG. 18 DE GROENE No. 3157 Zoodat ook hij uit New Foundland verdween en men in 1901 reeds moeite had er een te vinden, die goed genoeg was om hem den toenmaligen Prins van Wales aan te bieden. Thans fokt men ze er weer met honden uit Europa ingevoerd! Zoolang het ras in de mode was vervaardigde men het op New Found land synthetisch, men fokte met behulp van of geheel uit andere rassen en haalde ook honden uit Labrador. De Fransche eilanden Miquelon en ' St. Pierre leverden alleen zwarte op, zér goedmoedige, levendige, opgewek te, vriendelijke, leergierige dieren (alle eigenschappen, die den New Found lander in het algemeen kenmerken) doch van 48 tot 60 c.m. schouderhoogte en met spitseren snuit. De bewoners waren zoo slim aanvankelijk alleen reuen uit te voeren, opdat men in Frankrijk niet kon fokken. Naar de meesten aannemen is de zwarte hond de oorspronkelijke, al thans de oudste en is de Landseer ont staan uit door Europeesche schepen aangevoerde honden. Hetzij Noorsche berenhonden, volgens sommigen, uit den tijd der Vikings, hetzij Engelsche slagershonden (Prof. Heim), Spaansche mastiffs of Fransche Pyreneeërs. DE mode beschermt en verlaat hondenras, mensch en kleedingstuk zonder reden, geheel naar haar gril. De brave New Foundlander werd plots vergeten en na 1918 ziet men er in Engeland slechts zeer weinig op de banken. In ons land is hij naar ver houding het talrijkst. Op hun eiland waren het schier amphibieën. Ze doken en zwommen lang onder water als otters. Zij hielpen zomers de visschers door bij het landen met een lijn door de branding te zwemmen, waarbij men hen voor zware golven zag duiken. Ook sleepten zij de drijvers der vischnetten naar de kust. In dien tijd hadden zij het goed van den vischafval. 's Winters trokken zij kar of slee en moest men hen wel voeden. Maar in de tusschentijden bekom merde geen mensch zich om hen. Dan zwommen ze naar de schepen om afval, dan, zegt men, vingen zij zelfs visschen. Zoo braken soms ziekten onder hen uit. De sterksten alleen overleefden dit alles en hoe hard hun bestaan ook was, zij waren goedmoedig. Het eenige, dat hen boos kon maken was, wanneer zij iets uit het water haalden en een ander het wilde wegkapen. Zoozeer is dit ras een waterras, dat het, aangevallen, met den aanrander in het water springt. Daar bekoelt de ruziemaker wel! DE Landseer onderscheidt zich van den zwarte door grootere hoogte. De gemiddelden zijn onderscheidenlijk 75 en 70 c.m. Hij is haar verhouding minder lang en vlotter. De vacht is iets korter die van den zwarte in Europa komt mij te lang voor het waterleven voor zij is dunner en ligt iets minder vlak. Beenen korter bevederd. Volgens prof. Heim is de zwarte zachter in lijn en typischer. Ik zou ook zeggen de lijnen van den Landseer zijn wat hoekiger en het hoofd staat iets dichter bij het gewone hondenhoofd. Bij beiden is de schedel breed en vlak. Ofschoon de neuslijn aanmerkelijk lager ligt dan die van het voorhoofd, is de overgang geleidelijk. Snuit kort, bij den Landseer misschien iets langer. Klein driehoekig oor, dat dicht aanligt. Dékleine oogen eenigszins ver vaneen, diep. Uiterst goedig en zonder bindvlies (want dit duidt op kruising met den Sint Bernard). Sterke nek, machtige romp, borst diep en breed, stevige lendenen. Geen Hubertusklauwen. Groote voeten. Staart tot even lager dan de sprong en schoon goed behaard, , zonder veer. Overige beharing sluik, lang, dicht, hard en eenigszins vet. Borstelt men het in de richting van het hoofd, dan moet het terugvallen. Over den rug loopt een scheiding. PAG. 19 DE GROENE NTÏ57 'f

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl