Historisch Archief 1877-1940
c ,')
\
(Slot van pag. 17)
tengewoon succes was geweest. Maar je
kunt altijd probeeren !
Guus echter schudt het hoofd. Kan
me niks schelen, dat ik daar niet heen
kan," zegt hij. Ik heb genoeg hier
aan /" En zijn smal bruin handje
streelt een paar catalogi,
geschenkenlijsten van groote firma's die in onze
bus zijn gestopt en die ijverig voor
Guus worden verzameld. Zijn oogen
gaan glinsteren als hij al het, bloemrijk
aangeprezen, moois ziet.
,,Blonde pop met zijden jurkje. Kan
ma-ma zeggen en slapen, f i.?".
Hoe is het mogelijk, hèmoeder, dat
je zooiets prachtigs voor 'n gulden
krijgen kan ! En hier: Spoor op rails,
dieselmodel, goed mechaniek, f 0.75".
Dar zou ik willen hebben. En dit:
Hijschkraantje, draaibaar : f 0,40"....
Guus noemt het n na het ander en
moeder denkt met een zucht aan al het
kapotgemaakte speelgoed op zolder.
Maar dat heb je immers allemaal al
weieens gehad, Guus. En als je het
hebt, speel je er niet mee /"
Wel waar," zegt Guus, achterover
op zijn kussen, ik vind speelgoed
prachtig / Ik vind speelgoed alleen al
zoo'n fijn woord. Ik wil speelgoed"
hebben; het geeft eigenlijk niet wat het
is. Kleine speelgoedjes, auto'tjes en
treintjes en een duveltje-in-een-doosje
en een telefoontje en een cassa'tje.
Ik.... ik heb het zoo graag, want....
eh...."
Nou waarom dan, Guus?" polst
moeder, toch wat nieuwsgierig.
Omdat het zoo echt Sinterklazerig
is...." filosofeert Guus vastberaden
verder. Suikerbeesten en van die
gestrooide pepernoten, die je op school
van den grond opraapt zijn ook niet
echt lekker, maar je bent er toch dolblij
mee omdat het bij Sinterklaas hoort.
Dat i; het. Met dit speelgoed ook."
En weer streelt hij zijn geschenken
boekjes en doorbladert ze voor de
duizend-en-éerste maal.
Want Guus is een kleine Peter Pan,
die niet uit Kinderland
KleineKindcrenland weg wil. Hij kan
niet meer gelooven in den braven Sint
op het dak, maar gelooven in, en vast
houden aan zijn attributen, dat wil
hij met alle macht. De warenhuis-Sint
is maar een mal mannetje met een
aangeplakten baard l Maar al het moois en
lekkers van Sinterklaas: dat is echt
en dat heeft zijn volle, warme waardee
ring, nu hij ziek is en op de bank moet
liggen. ERICA'
Jeugdlectuur (II)
Eminy Ilcllnfante: Wc slaan er ons
door (Valkhoff, A inrrs-ifo'ort)
GROOT is de oogst aan boeken
voor oudere meisjes, alle naar
hetzelfde recept: moeilijkheden,
er zich doorslaan, happy end; met meer
of minder succes wordt dit eeuwige the
ma uitgewerkt en ook Emmy Belinfante
doet het in : We slaan er ons door. Alleen
is er n verschil met de meeste andere
werkjes: de schrijfster typeert duidelijk
haar sujetten en we zien ze als levende
meisjes voor ons, ze dragen niet het
eenvormige karakter van zooveel an
dere heldinnetjes, dat vaak correspon
deert met haar eenvormige gezichten.
Vooral Jet, het meisje dat een pension
begint en rustig haar leventje voor
zich inricht, zonder ooit bewogen te
worden door het verlangen dit leven
met een partner te deelen, is goed
beschreven. Soms is de taal tusschen
de jongens en meisjes wat geforceerd:
,,Help me kijken".
.Foppema: Vaders vertellingen
(Leopolü, l*eii Haag)
DAN is er een aardig boek voor
de kleintjes : Vaders Vertellingen
door Yge Foppema. De meeste kinder
boeken zijn ontstaan, doordat moeders,
haar kinderen vertellende, zich bewust
werden van haar gave vertellende
vaders zijn zeldzamer; maar dat zij
zich toch ook tot de kleinsten kunnen
richten bewijzen deze eenvoudige ver
halen. Ze behandelen voorvalletjes uit
Vaders jeugd, niet zonder spanning
verteld: een jongetje dat verdwaalt,
dat rondloopt met een kapot broekje,
dat zijn vader helpt met schoenen
poetsen en zich zwart maakt, al zulke
romans uit het kleuterleven meer,
echte vertelsels voor de
Struwwelpeteralter", wanneer de kleine hoorder zich
geheel en al met de hoofdpersoon van
het verhaal identificeert.
De Sprookjes van Moeder de Gans:
opnieuw verteld door Leonard
Itoggevccn (van f «oor, Den llaag)
TEN slotte noem ik, naast eenige
andere mooie prentenboeken, een
nieuwe uitgave van de sprookjes van
Moeder de Gans, opnieuw verteld door
Leonard Roggeveen, met gekleurde
platen van Rie Cramer.
Elk sprookje is een heel boek: Asse
poester, Sneeuwwitje enz., totaal acht
nummers. De tijd is voorbij, dat we,
terwille van zwakke zenuwtjes, deze
cultuurmonumenten verminkten. Leo
nard Roggeveen is dan ook niet bang
voor den reus, die kindervleesch ruikt,
en de Gelaarsde kat van den Markies
van Carabas is meer listig dan eerlijk,
al neemt de schrijver wel de scherpste
puntjes weg. Dit is dan een uitgave
te meer bij de honderd edities van
Perrault's sprookjes: iedere uitgave
vertegenwoordigt het paedagogisch in
zicht van een bepaalde periode. Mis
schien durft men het nog eens aan, ze
te geven in de directe taal van Perrault
zelf. De verhaaltjes van Roggeveen zijn
goed verteld, maar ze missen het
ietwat deftige, hoofsche, het sprookjes
achtige van den tekst van 1697, ze zijn
huiselijker, alledaagscher. De oude
sprookjes bevatten een schat van sym
bolen en juist deze symbolen voelt het
kind aan, zonder ze te begrijpen na
tuurlijk, maar bij deze manier van
vertellen komt de diepte dezer sym
bolen weinig tot zijn recht. Toe,
beste juffrouw", zei Klein Duimpje,
wij zijn al tevreden met een half
sneedje brood en een slaapplaats in het
hooi. Laat u ons alstublieft binnen.
We zijn zo moe en zo koud!"
Beste juffrouw", zoo spreekt men
niet tot de eega van Vader Tijd, die zijn
kinderen opeet en met zevenmijls
laarzen door het luchtruim vliegt.
Willen onze moderne kinderen geen
sprookjes meer? Zijn ze allemaal zoo
nuchter als die vijfjarige, wiens eenige
reactie op het Asschépoestersverhaal
was: Welk nummer schoen had ze
dan?" Ik kan het niet gelooven.
Daarom kunnen wij ons in deze
aantrekkHijke, mooie nieuwe uitgave ver
heugen, die het kind weer nader bij
het oude sprookje wil brengen.
J. RIEMENS-REURSLAG
,EEN RECEPT VAN DE QROENF,
iiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiii
Cocoskoekjes voor de
goedkoopte
TT ET eind van het jaar brengt
** meestal ontstellend hooge banket
bakker srekeriingen mee. Eén probaat
middel hiertegen is een eenvoudig
cocoskoekje, dat vooral door de jeugd
met groot enthousiasme wordt bin
nengehaald". Vermeng een
stijfgeklopt eiwit met 50 g ra m suiker en 7 s
gram geraspte cocosnoot. Laat de
vrij groote bolletjes, die men, hiervan
rolt, in een zeer matigen oven uit
drogen, maar niet bruin worden.
Veredeling en variatie kunnen nog
worden aangebracht door toevoeging
van cacaopoeder of koffie-extract en
ook door behandeling met eiwit en
suiker vóór ze in den oven gaan. Het
wordt steeds lekkerder, maar het
blijft goedkoop !
ASTORIA
De prettigste gelegenheid om 's middags
te lunchen is de origineele SNACK-BAR
Voor diners» soupers, recepties, vergaderingen
DE FEESTZALEN
PYRAMID
ZAKDOEKEN
Fabrikaat Tootal
STEEDS EEN WELKOM CADEAU
FA F. SINEMUS
Leidschestraat 20-22
AMSTERDAM C.
UITGEBR. COLLECTIE
ULSTERS
VANAF Fl. 55.
50
Internationale
Correspondentieclub
Dami% tri H**r«n dia m*t *lka«r In
corfetpondenti* w«n«chtn' (? tredtn.
om welk* r*d*r> d»n ook, kunnen lid
worden. Gratif inlichtingen m«t
bij«ocging »«n porto min Bur«*u
.Succour", Poitbui 285. D«n Haag
AAN INZENDERS VAN
M A N USCRI PTEN
wordt verzocht bij hun bij
dragen een gefrankeerd brief
omslag mej adres van den
afzender in te sluiten. Op het
adres van stukken, voor de
redactie bestemd, vermelde
men gén namen van personen
ZOOJUIST VERSCHENEN EN VERKRIJGBAAR IN DEN BOEKHANDEL
DON LOIS ALBARON
KLOOSTERS BRANDEN IN BARCELONA
ing. ?'i. 25;' pc-b. ? 1.75
Deze actueele vertelling over het carnaval van satan \\cvd in de
pers geprezen als een literair mcestenverkje, hot kon niet beter!
Evenwel wat'de schrijver vertelt, heeft hij beleefd, hot is rauwe
realiteit. Wars van sensatie en tendenzen, beziet hij de sutansdie
orgieën met het oog van een filosofisch zielehcrder, die poo^t te
begrijpen. ?
GUY HAMILTON
DE VERGISSING VAN SUPERINTENDANT QUILD
ing. J j.j5 ; geb. ? ->.90
Een vlot geschreven detective-roman van een Nederlandschcn
romancier, uitmuntend door knappe compositie, verrassende intrige,
adembenemende spanning en parelende humor.
ELSA KAISER VROUWENLEVEN
ing ? 1-75; geb- ? 2,50
Een aangrijpend en actueel verhaal uit donkere crisisdagen; een
boek, dat ons aanklaagt.
MARIE SCHOUS
HEILIGE VRIENDSCHAP TUSSCHEN MAN EN
VROUW
ing. ? 1.30; geb. ? 2.25
Er be$taat ook zooiets als een sexe der psyche. Ook de psyche
van den mensch verkiest haar tegenbeeld boven haar gelijke. Een
verkeerd opgevatte vroomheid heeft de levensbeschrijvers van later
eeuwen deze heilige zielevriendschappen, waaraan tijdgenooten
niet den minsten aanstoot namen, doen verdoezelen.
DR. W. G. N. VAN DER SLEEN CANADA
, ing. ? 2.90; geb. ? 3.90
Dit boek is nu eens niet naar een buitenlandse.!! origineel bewerkt,
doch geschreven door een bekend Nederlander. Speciale aandacht
werd gewijd aan de perspectieven der immigratie door Xedcrlanders,
aan Hollandsche nederzettingen en hun bevolking. De lezer leert
Canada kennen, begrijpen en zien zoo tastbaar nabij alsof hij
er zelf verbleef.
N.V. HET NEDERLANDSCHE BOEKHUIS - TILBURG
i
DE LANDSEER-NEW FOUNDLANDER
WIE WAS IK VOOR IK WAS DIE
IK BEN?
P. M. C. Toepoel r
DE Goden, wanneer zij iemand
of iets te hulp komen, gebruiken
daartoe vaak voor den mensch
wonderlijke middelen.
In de sprookjesjaren, dat voor menig
Nederlander geld slechts iets was, dat
men uitgaf, kocht een knecht van een
zekeren heer Lunter te Enschedé,
voor eenige millioenen marken in
Beieren een pracht hond, een
langharigen, wit met zwarten goeierd.
De hond was zóó mooi, dat de heer
Lunter hem voor een goede som over
nam. Maar mevrouw Lunter vond hem
lastig en hij zou voor trekhond worden
verkocht, toen de broer van den heer
Lunter hem voor weinig geld, waarin
des honds lijfgoed en belastingpenning
waren inbegrepen, van ,,Neerland's
Schande" de hondekar redde.
Een kenner van honden merkte
Flora op en vertelde, dat zij een
Landseer-New Foundlander was, waar
op de heer H. Lunter haar in 1925 op
de tentoonstelling te Enschedéinzond
en van dien af met haar en hare na
komelingen vrij geregeld de
kynologische feesten bezoekt.
Eerst stond men wat vreemd tegen
over haar kleur en vorm en beperkte
zich tot de qualificatie zeer goed:
Later verleende men haar uitmun
tend, met kampioenschap. Ook
Duitsche keurmeesters bewonderden haar.
Naarmate de heer Lunter inzag, dat
door wat men schuw het toeval noemt,
een der laatste vertegenwoordigers,
wellicht het laatste vrouwtje op ons
vasteland van het zoo vermaarde
Landseer-slag der New Foundlanders
in zijn handen was geraakt, ontwaakte
bij hem het plichtsgevoel deze variëteit
voor uitsterven te behoeden. Dit kan
bij al wat leeft alleen door voortzetting,
door het huwelijk, en de heer Lunter
heeft niet geschroomd met zijn Flora
een bruidstocht te ondernemen naar
Oostenrijk, waar een Landseerreu
woonde, namelijk Adonis van den
Bischofsgasse. Hoe prettig doet het
aan te hooren, dat zijn eigenaar, de
kunstschilder Höhnel, op en top lief
hebber van het ras, eiken bruidsschat
heeft geweigerd.
DE bruidstocht is vereeuwigd en de
afbeeldingen hebben in menig
land in krant en weekblad gestaan,
want al had onze ondernemende
K.L.M., die van den aanvang af zich
op het vervoer van dieren heeft toe
gelegd, tot op dat van levende visch toe,
heel veel beleefd, zij had toen nog nooit
een hond als bruid overgebracht.
Onder voor- en tegenspoed, mede- en
tegenwerking heeft de heer Lunter wel
een vijfenveertig wit-zwarten gefokt.
Daaronder zijn er, die het Nederlandsen
Kampioene Grete
van Landseerheim,
5 Neder/onJsche
en 2 internotiono/e
kampioen
schappen.
Fokker en e'genoor
de heer H. Lunter,
Enschedé.
V..
en het interlandelijk kampioenschap
hebben behaald en allen kregen zij
nette diensten", in ons land, in Zwit
serland, Frankrijk, Duitschland en
zelfs in Esthland.
Vooral in Midden-Europa vindt het
ras steun. De Duitsche New
Foundlander-vereeniging heeft zelfs een
Landseer-fonds ingesteld. Hier. paart
men de wit-zwarten niet met de zwar
ten. Engeland fokt ze dooreen.
Dat de heer Lunter van zijn honden
houdt heeft hij bewezen, toen een
zijner jongens, die hem anders op
merkelijk wijs op straat vergezellen,
bij een overgang niet tusschen de
sporen weg wou. De trein kwam reeds
aan. Zou hij zich redden? Zou de
machinist stoppen? De baas deed wat
niet iedereen doet: zijn plicht. Hij
sprong naast zijn hond en de trein
stopte. Vonnis: twee gulden boete. Een
sympathieke verdachte zal de rechter
gedacht hebben. ?
WIE is de Landseer?
Ja, wie is de New Found
lander ?
Wat gemakkelijk schijnt, blijkt
veelal moeilijk. De New Foundlander
is de hond van het eiland New
Foundland, denkt men. Maar -over de her
komst van die honden en over de ver
houding van den Landseer tot den
nkleurige hebben geleerden als Prof.
dr. Albert Heim, te Zürich, Dr. Th.
Studer, Dr. Paul Trager e.a. plus vele
schrijvende kynologen wetenschappe
lijk getwist en niemand was het geheel
met ook slechts n der anderen eens.
Een enkele betwijfelt zelfs of New
Foundland bewoond was toen Cabot
er in 1493 landde. In elk geval krijgt
men uit hetgeen de eerste Europeanen
ervan zeiden den indruk, dat er geen
honden op het eiland waren. Richard
Whitbourne, de leider der kolonisten
van 1615, verhaalt, dat het wild er
onbevangen den mensch naderde en
kennelijk nooit honden had gezien. >.^
Het schijnt onbegrijpelijk, dat op
een eiland, dat nabij een vasteland ligt
en dat 's winters over de bevroren zee
te bereiken is, geen menschën met hun
honden zouden zijn gekomen en de
groote overeenkomst met vele
trekhonden in Canada, met den Labrador
retriever en den Chesapeake Bay maakt
de meening van Prof. Heim en anderen
aannemelijk, dat een groep der honden
van het Amerikaansche vasteland op
New Foundland is geraakt en door
isolatie tot een zuiveren, afwijkenden
stam is geworden. Echter komt, weten
schappelijke Monroe-beginselen ten
spijt, captain Judy, de man, die allén
zijn honden-encyclopaedie schreef,
hiertegen op. Volgens hem zou New
Foundland zijn honden uit Europa
hebben ontvangen en de overeenkom
stige rassen op Amerika's vasteland
omgekeerd juist van hen zijn afgeleid.
Maar er zijn twee slagen van New
Foundlander, de thans het meest
bekende zwarte, soms bruine of
zwart met bruine, en de wit met zwar
te, dien men naar Landseer's schilde
rijen, waaronder vooral die met het on
derschrift a distinguished member of
the Humane Society", Landseersnoemt.
Volgens den een bestaan er twee
rassen, volgens den ander zijn het twee
kleuren van hetzelfde ras.
Dat er meer verschillen dan de kleur
allén zijn, komt in tal van rassen voor.
De rosachtige lersche wolfshond bij
voorbeeld, heeft een doorgaans
korteren, sterkeren nek en iets ander hoof d,
dan de gebruikelijke grijsgestroomde.
Het staat intusschen uit alle afbeel
dingen van Bewick (1792) af vast, dat
aanvankelijk de alleen of vrijwel alleen
witte New Foundlander in Engeland is
ingevoerd en via dac land in Duitsch
land is gekomen. Waar vele vorsten
hem
hielden*
MEN zegt, dat tusschen 1780 en
1850 Engeland en Amerika zooveel
Landseers van het eiland hebben be
trokken, dat er geen meer over was.
Daarop is de zwarte in Europa ver
schenen en hij geraakte even hard in
de mode als voor hem de Landseer.
Ja, hij geraakte zelfs meer in handen
van Jan en Alleman, ook in ons land.
Na 1890 overtrof hij op de Britsche
tentoonstelling in aantal den Landseer.
Dit ras is in het water thuis, Er waren
negen van den heer H. Lunter Enschedé,
kennel Landseerheim, tegelijk in het water.
De volgende, welke allen door hemzelf zijn
gefokt en allen eersten prijs open kfasse,
met de kwo'.f/cot/e uitmuntend" hebben
behaald, kwamen op, de p/aat: v./.n.r, flores
van Landseerheim, kampioene Grete van
Landseerheim, Barri van Landseerheim en
Hans van Landseerheim, vader van een
kroest van over de honderd, over geheel
Europa verspreid.
PAG. 18 DE GROENE No. 3157
Zoodat ook hij uit New Foundland
verdween en men in 1901 reeds moeite
had er een te vinden, die goed genoeg
was om hem den toenmaligen Prins
van Wales aan te bieden. Thans fokt
men ze er weer met honden uit Europa
ingevoerd!
Zoolang het ras in de mode was
vervaardigde men het op New Found
land synthetisch, men fokte met
behulp van of geheel uit andere rassen
en haalde ook honden uit Labrador.
De Fransche eilanden Miquelon en '
St. Pierre leverden alleen zwarte op,
zér goedmoedige, levendige, opgewek
te, vriendelijke, leergierige dieren (alle
eigenschappen, die den New Found
lander in het algemeen kenmerken)
doch van 48 tot 60 c.m. schouderhoogte
en met spitseren snuit. De bewoners
waren zoo slim aanvankelijk alleen
reuen uit te voeren, opdat men in
Frankrijk niet kon fokken.
Naar de meesten aannemen is de
zwarte hond de oorspronkelijke, al
thans de oudste en is de Landseer ont
staan uit door Europeesche schepen
aangevoerde honden. Hetzij Noorsche
berenhonden, volgens sommigen, uit
den tijd der Vikings, hetzij Engelsche
slagershonden (Prof. Heim),
Spaansche mastiffs of Fransche Pyreneeërs.
DE mode beschermt en verlaat
hondenras, mensch en
kleedingstuk zonder reden, geheel naar haar
gril. De brave New Foundlander werd
plots vergeten en na 1918 ziet men er
in Engeland slechts zeer weinig op de
banken. In ons land is hij naar ver
houding het talrijkst.
Op hun eiland waren het schier
amphibieën. Ze doken en zwommen
lang onder water als otters. Zij hielpen
zomers de visschers door bij het landen
met een lijn door de branding te
zwemmen, waarbij men hen voor
zware golven zag duiken. Ook sleepten
zij de drijvers der vischnetten naar de
kust. In dien tijd hadden zij het goed
van den vischafval.
's Winters trokken zij kar of slee en
moest men hen wel voeden.
Maar in de tusschentijden bekom
merde geen mensch zich om hen. Dan
zwommen ze naar de schepen om afval,
dan, zegt men, vingen zij zelfs
visschen. Zoo braken soms ziekten onder
hen uit. De sterksten alleen overleefden
dit alles en hoe hard hun bestaan ook
was, zij waren goedmoedig. Het eenige,
dat hen boos kon maken was, wanneer
zij iets uit het water haalden en een
ander het wilde wegkapen.
Zoozeer is dit ras een waterras, dat
het, aangevallen, met den aanrander
in het water springt. Daar bekoelt de
ruziemaker wel!
DE Landseer onderscheidt zich van
den zwarte door grootere hoogte.
De gemiddelden zijn onderscheidenlijk
75 en 70 c.m. Hij is haar verhouding
minder lang en vlotter. De vacht is iets
korter die van den zwarte in Europa
komt mij te lang voor het waterleven
voor zij is dunner en ligt iets minder
vlak. Beenen korter bevederd. Volgens
prof. Heim is de zwarte zachter in lijn
en typischer. Ik zou ook zeggen de
lijnen van den Landseer zijn wat
hoekiger en het hoofd staat iets dichter
bij het gewone hondenhoofd.
Bij beiden is de schedel breed en vlak.
Ofschoon de neuslijn aanmerkelijk
lager ligt dan die van het voorhoofd,
is de overgang geleidelijk. Snuit kort,
bij den Landseer misschien iets langer.
Klein driehoekig oor, dat dicht aanligt.
Dékleine oogen eenigszins ver vaneen,
diep. Uiterst goedig en zonder bindvlies
(want dit duidt op kruising met den
Sint Bernard).
Sterke nek, machtige romp, borst
diep en breed, stevige lendenen. Geen
Hubertusklauwen. Groote voeten.
Staart tot even lager dan de sprong en
schoon goed behaard, , zonder veer.
Overige beharing sluik, lang, dicht,
hard en eenigszins vet. Borstelt men
het in de richting van het hoofd, dan
moet het terugvallen. Over den rug
loopt een scheiding.
PAG. 19 DE GROENE NTÏ57
'f