Historisch Archief 1877-1940
i i
l 7
Uerftaat uit fiet aapjes-üjdperf
HET verwonderde me heelemaal niet, toen
midden in de blinde kaart van Europa, de
onze klas in opschudding brengende
boodschap kwam, dat er buiten een koets voor mij
gereed stond. Dag na dag, uur na uur wachtte ik
er op: eens, wist ik, zou het" gebeuren. Een schip
met zwarte zeilen en zeeroovers in de kade tegen
over de school, helgroene woonwagens, zigeuners
en kunstenmakers in bonte kleedij met knallende
zweepen, familieleden uit een ver, vreemd land,
trappers en cowboys met groote, grijze vilthoeden
en roode dassen zouden me af komen halen en de
zeeroovers of de zigeuners (hoe graag zou ik door
hen gestolen willen worden !) of wellicht het familie
lid uit Rio zou zeggen: ,,Nu is het genoeg geweest;
nooit hoef je meer getreiterd te worden voor de
klas door een ellendig mannetje, dat iets
van je weten wil, dat je onmogelijk weten
kunt, omdat je je lessen niet geleerd hebt
(en zelfs als je het wel deed, er toch niets
van begrijpen zou), nooit hoef je meer
op een vieze bruine blinde kaart te staren,
nu mag je op de prachtige bonte onein
dige kaart van de wereld zelf gaan reizen
met wijdopen verwonderde oogen. Je hoeft
niets meer", zouden de zeeroovers of de
zigeuners of de vreemdelingen van verre
gekomen zeggen, ,,je hoeft niets, je mag
alles. Je mag opgewekt en vriendelijk zijn
en plaatjes zien en boeken lezen die bijna
zoo zijn als wij zelf. Je hoeft nooit meer
te huilen of moeilijke leugens te verzin
nen. In plaats van déblinde, stomme
en levenlooze landkaarten, krijg je stre
ken te zien waar de menschen bruin,
zwart, geel of rood van huid zullen zijn.
2e zullen voor je dansen en liedjes zingen
en overal blijf je een tijdje om de taal
te leeren, zonder zwakke en sterke werk
woorden en verbuigingen, waar je straf
voor kreeg, omdat je het uit boekjes
niet onthouden kon. We zijn van verre
gekomen", zullen de zeeroovers of de
zigeuners of de andere vreemdelingen
zeggen, ,,van heel ver, omdat je aldoor
aan ons gedacht hebt en briefjes zonder
postzegels in de bus hebt gedaan".
VOLKOMEN beheerscht en op de hoogte
van de situatie stond ik dus op, toen de conciërge
een in het Fransch gesteld briefje aan den
aardrijkskündeleeraar had overhandigd, waarin mijn komst
onverwijld geëischt werd door het familielid uit
Rio eigenlijk was ik meer gesteld geweest op de
zeeroovers of de zigeuners maar iemand uit
Rio kon er ook wel mee door.
,,Hij heeft zeker geen Portugeesch geschreven,
omdat u dat toch niet begrijpt", gaf ik als laatsten
steek den leeraar te verstaan; tegelijkertijd bleek
hij nu rotsvast overtuigd te zijn, dat alles in orde
was met Rio. ,,Je kunt gaan", zei hij, ,,maar denk
er aan, dat je thuis het Donaubekken doorneemt".
De vuil bruin-groene plek, waar je met een stok
iets op aan moest wijzen, scheen dus het Donau
bekken geweest te zijn. Dat woord zal me nu wel
eeuwig bijblijven, dacht ik nog. ,,Moet je je
aardrijkskundeboek en je atlas niet meenemen
voor je huiswerk?" vroeg de leeraar nog in zijn
onnoozelheid en tot het laatst toe van zijn
leeraarsbelangen vervuld. Braaf en haastig pakte ik de
verlangde boeken mee en griste in de gang mijn
muts en jas van den kapstok. Oppassen voor den
directeur, stel je voor, wanneer er nog iets tusschen
mocht komen i Ik liet me van de trapleuning
afglijden om vlugger beneden te zijn, de schooldeur
stond wagewijd open, door de opening was duidelijk
de koets te onderscheiden.
Een oogenblik .was ik bang dat alles niet waar
zou zijn en ik een visioen zag, maar de zware
,,Atlas der gansche Aarde" was werkelijkheid.
Werkelijkheid was het rijtuig no. 20 (in groote
cijfers op de lantaarn) en de scheeve schouders
van den aap j es-koetsier met een groen-zwarte jas,
een verfomfaaid gezicht in duizend rimpels, roode
oogen en neus en een gedeukten glimmenden
hoogehoed alles zoo oud als de wereld. Werkelijkheid
bleek ook te zijn mijn zusje Hetty met een opge
schoten jongmensch. Jasses", zei ik als begroeting.
Voorloopig wilde ik niet eens meer iets weten, ik
zag dat de briefjes zonder postzegel toch niet aan
het juiste adres kwamen. Vaag hoorde ik het relaas
van mijn zusje, dat het lange jongmensch Johnnie
de Greeve heette, student ergens in was en met haar
een rijtoertje naar Het Verloren Schaapje" had
willen maken, een oude, in het groen verscholen
uitspanning en speeltuin buiten de stad. Halverwege
waren ze natuurlijk Oome Louis tegengekomen,
MARY DORNA
die op hatelijk-veelzeggende manier gewuifd had.
Als het koor uit een Grieksche tragedie vervolgden
we beiden, Hetty woedend opgewonden en ik
onverschillig en dof berustend: en dan gaat Oome
Louis altijd naar Vader en Moeder en maakt alles
erger dan het is en zorgt dat er vreeselijke straffen
uitgedeeld worden". Na de ontmoeting met den
grijnzenden familie-rechercheur had Hetty een
nogal handig plan in elkaar gezet om, door mij
erin te betrekken als een soort duefia, garante harér
deugdzaamheid, voor zich zelf het ergste af te
wenden. Doe of je een oom uit Braziliëbent",
had ze den student verzocht, ,,en dan krijg je met
een Fransch briefje mijn zusje Mary wel uit de
klas om afscheid te nemen voor den laatsten keer
of zoo iets." Wat Hetty aanpakte, lukte altijd,
haar briefjes kwamen wél aan. Ook het idee om
brutaal langs Oome Louis' z'n huis te rijden had
succes. Ik zag zijn onbemind gelaat direct naast
het spionnetje achter de vitrage-gordijnen met
engelen erin geweven opduiken, nieuwsgierig, ver
baasd en verontwaardigd, daarna de gezichten van
Tante, neefje Alfredje dat mispuntje en ik
geloof zelfs huispersoneel, allemaal achter de
engelen-gordijnen.
Nu ziet die naarling ons met z'n drieën.'lekker",
constateerde Hetty met voldoening, ,,en je houdt
vol er van het begin af bij geweest te zijn",
commandeerde ze mij, ze zullen veel minder
lawaai maken, als we aldoor met ons drieën zijn
geweest dan dat ik alleen met Johnnie in een
koets heb gezeten".
Het scheen iets heel ergs te zijn alleen met een
Johnnie of een Wim of een ander onbeduidend
iemand gesignaleerd te worden, waarom, begreep
ik niet goed; ze schenen elkaar dan meer te zoenen
dan wanneer je met z'n drieën was. Jasses",
fluisterde ik zacht. Maar Johnnie had het toch
gehoord. Wat een onmogelijk kind zeg, ze zegt
niets anders dan jasses". Hij was niet eens leelijk,
die Johnnie, ik geloof dat iedereen hem erg knap
vond; Hetty althans keek vol bewondering en
sympathie naar de porceleinblauwe oogen en het
ronde rose gezicht met kleine blinkend-witte
tandjes en de slobkousen. Beige slobkousen en
verder heelemaal netjes maar hoe je er toe kan
komen zooiets te zoenen en er door gezoend te
willen worden was me een raadsel. Hij had leelijke
dikke vingers, dat zag ik toen, hij zijn geelwitte
zeemleeren handschoenen uit deed. En een af
schuwelijk fatum liet me voor den derden kser
.Jasses" zeggen.
Maar dat kind is gek, volslagen idioot, geen
wonder dat die niet mee kan op school", riep ge
agiteerd de geërgerde Johnnie, die het woord ojt
zijn eigen persoon begon te betrekken.
,,Ik had driemaal reden om jasses te zeggen".
antwoordde ik duister, beslist en verdrietig.
IN Het Verloren Schaapje" heb ik dan toch nog
een beetje pleizier gehad. Een oeroude, .vriende
lijke kellner nam de moeite om me te schommelen;
er waren op dat doordeweeksche voormiddaguur
geen kinderen, waarmee je op den schommel of de
wip kon gaan spelen. Hetty en haar bonbonachtige
Johnnie wisten niet hoe vlug ze van mij af konden
komen en ik werd gematigd tevreden gehouden
met diverse automaten, waar je voor een dubbeltje
iets uit kon trekken; vervolgens presenteerde
Johnnie mij een vertering, ik koos n keer
frambozenlimonade en n keer advocaat. Deze laatste
drank gaf me toch weer den moed om een briefje
zonder postzegel te schrijven. Ik vroeg den
vriendelijken kellner een potlood te leen en op den achter
kant van een bierviltje schreef ik: Aan alle zee
roovers, zigeuners en verre bloedverwanten uit
Braziliëen omstreken, haal me uit dit saaie leven
vandaan, waarin ik te gronde zal gaan;
red een arm, hulpeloos kind uit de klauwen
van school, leeraren en eenige ooms en
tantes. Mary van de Copernicus-school
die niet leeren kan".
Ik gooide het bierviltje in een soort brie
venbus, waarvan ik tot heden nog niet weet
of het een automaat of een ander vreemd
soortig werktuigkundig instrument was.
Daarna bezocht ik, overmoedig geworden,
den doolhof en kon er niet meer uitkomen.
Het ergste was, dat op mijn angstig geroep
Johnnie mij eruit moest halen met zijn
dédain gezicht. Hetty zat op damesachtige
manier te wachten; ze zag er beeldig uit met
lange, golvende, bronskleurige krullen,
slanke f ijngevormde handen en raadselach
tige bruingrijze oogen met groene puntjes
erin. Het zou absoluut goed afloopen met
Oome Louis, je kon het aan Hetty zien;
wat Hetty aanpakte, ging niet verkeerd.
TOEN we den terugtocht aanvaardden,
was mijn stemming nog beneden het
peil van het begin gezakt. Had mijn zusje
mij gister dit avontuurtje voorgesteld
(samen spijbelen en dan nog wel in een
koets I), ik zou er gretig op in zijn gegaan
en de rijtoer ware een exquis genoegen voor
mij geweest. Nu had ik oneindig meer ver
wacht: het Andere, het Nieuwe Leven. Het
was tóch een visioen geweest die
koets, die ik in de schoolgang door de
wijdopen deuren gezien had.
In een traag en drenzerig tempo sukkelde het
aapje naar de stad terug de koetsier op den bok
slaperig, scheef, in elkaar gezakt en verfomfaaid, een
somber silhouet tegen den wegstervenden gloed
van den laten namiddaghemel. De
vroege-voorjaarsdag begon kil en huiverig te worden. Toen de stilte,
rhytmisch gescandeerd door het geluid der
paardehóeven, al beklemmender werd, zei Johnnie ineens:
Wat een verschil is er tusschen jullie" en ik
begreep, dat hij iets naars bedoelde tegen mij.
Denkelijk nog onder den invloed van de advocaat
en het doodsbenauwde dwalen in den dooltuin, hield
ik een monoloog als een soort schoolthema, waarvan
Hetty later zei, dat zij en zelfs de onverstoorbare
Johnnie ervan geschrokken waren: Hetty is beeldig
en schrijft briefjes die altijd goed aankomen,
Johnnie is een kwal met dikke vingers en een
wassenbeeldengezicht en ik heb een briefje ge
schreven aan de zeeroovers en de zigeuners en dien
oom uit Rio, die Johnnie natuurlijk niet kan zijn.
Johnnie zou nooit uït Rio kunnen komen, Johnnie
komt van zijn Moe en zijn Pa. Ik zag vanmorgen
een heel andere koets, een koets waar Johnnie in
zit is een gammel aapje met een halfmanken knol
er voor, dat langs het huis van Oome Louis moet
rijden. Het is een aapje, waarmee je weer naar de
saaiheid en de verveling en de alledaagschheid
terugrijdt".
| Na dezen monoloog kreeg ik zulk een medelijden
met mezelf, dat ik nog ontdekt heb, dat Johnnie
zijden zakdoeken gebruikte, waanzinnig groote,
schoone zijden zakdoeken, keurig opgevouwen,
?die hij me eenigszins onwillig gaf. Daar moesten
mijn tranen mee gedroogd worden, want Hetty's
zakdoekje was net groot genoeg voor een traan of
vijf, en ik huilde er wel meer dan duizend. Natuurlijk
behoorde ik tot het soort ongelukkigen dat nooit
ten zakdoek bij de hand heeft, als het hoog noodig is.
Ook de wereldatlas had ik niet bij de hand op de
volgende aardrijkskundeles, die had ik in Het
Verloren Schaapje" laten liggen, en geen Hetty en
Johnnie en aapje en zelfs geen dubbeltje voor de
paardetram waren aanwezig om dit gewichtig
leerboek terug te halen. Twee uur heen en twee
uur terug moest ik loopen om weer te beginnen
waar ik zoo overmoedig gelukkig dacht te kunnen
eindigen: het Donaubekken op de blinde kaart.
Het Schouwburgvraagstuk
w;
der bliider
hebben
onsVorstenhuis
welonblijdere omstan
digheden in onze stad
gehad, maar toch, dat
in deze moeilijke da
gen Zij in het oude Amsterdam ver
toeven is een troost, nu iedereen met
hen in kommernis verkeert. Want ja,
het verkeer kent geen standen. Voor
het verkeer bestaan geen vorsten of
prinsen; voor het verkeer bestaan
alleen wél of niet-slachtoffers. Geen
voorrang geldt. En dat maakt je aan
het filosofeeren. Maar dat alles doet
toch niet vergeten, dat we maar n
wensch hebben: dat de prins maar
weer gauw heelemaal beter is!
Bij ons in de zaak praten de
menschen over niets anders. En zoo
zie je, hoe het heele volk meeleeft.
En dat doet goed. In den nood....
IN den nood. . .. Want er is meer
nood. Zoo is het wel gek met het
schouwburgprobleem. Want zegt een
Jongedame actrice tegen mij:
,,We hadden B. en W. met een
schouwburg en een schouwburg met
een bespeler en een bespeler zonder
publiek. Maar nu raken wij dien
bespeler ook nog kwijt, zoodat er
alleen B. en W. met een leegen schouw
burg overblijven."
Het is de vraag of er een oplossing
voor te vinden is. En misschien is dan
nog het beste dat het Gemeentebestuur
zelf voorstellingen in den schouwburg
gaat geven. Want als je nagaat is er
geen stuk zoo spannend als dat wat
je meemaakt op de publieke tribune
van de raadszaal. En waarom zou
je dan je publieke tribune niet eens
wat uitbreiden, gelachen wordt er
genoeg, en meteen brachten
begrootingszittingen dan nog wat aan entrees
op ook, en dat was al weer een manier
om de tekorten wat op te heffen want
ik weet zeker, dat het Amsterdamsche
publiek al zijn lievelingen en
lievelingssters gaarne ruilt voor n bon mot
van Wethouder Boekman, die zelf
al zoo'n oerkomiek snuit heeft dat
Buziau er een harden dobber aan zal
hebben; en dat we veel roerende
snikscènes zouden willen geven, om een
maal de Heer Theo Thijssen, van de
sociaal democraten, te hooren pleiten
voor het verstrekken van schoenen
inplaats van klompen aan de behoeftige
jeugd. Daar had Herman Heijermans
nog nooit aangedacht, maar het zou
een effect zijn ! En als je het mij
vraagt is dat meteen de oplossing van
het schouwburgvraagstuk en misschien
ook zelfs van het stadhuisvraagstuk,
waar nu «Itijd nog maar niets van
gehoord wordt.
Op die manier had een mensch
dubbel plezier van zijn belastinggeld.
En voor de politiek zou ook nog meer
animo ontstaan dan voorheen, wan
neer je bij de verkiezingen meteen zou
moeten uitmaken, wie je vier jaar op
de planken zou zien. Dan zouden de
menschen wel imposantere figuren tot
raadslid kiezen, sprekers met indruk
wekkende rollende r"-s, met
prachtig-volle baarden en breede gebaren.
En de heeren Raadsleden zouden hun
best er voor doen, zich een beetje
imposanter te kleeden, niet meer
uitsluitend in slordige, slechtzittende
colbertjes. En er zou de kans bestaan,
dat de Dames Raadsleden eens een
beetje opgeknapt zouden worden, dat
het, wie weet, verleidelijke vrouwen
werden, die vurige blikken in het
kiezers-publiek zouden werpen, en
die duizenden en duizenden stemmen
op zich wisten te vereenigen.
En het gekke was, dat wie ik dat
ook vertelde, dat niemand er aan wilde.
geen acteur en geen Heeren en Dames
Raadsleden, zoodat iedereen boos op
Kist was, wat zijn inkomsten geen
goed gedaan heeft.
WMMfllI
llllltllllHMIIIIIIMHIIIIIIIIMIIIIIIIMIIIIIIItlllllIIIMIIIIMIIIIIIIIIIIItllllllllllllllllllllllllllll
IIIIIHimlIMIMMIIMIIMIMIiU
lUUIUItMMimillllllHtllllltllÉllMlllllllllllllllllllllimilllllHlllltlllllllllllllllllltlllltlllMMIIIIIflIII
IIMIItlllllimlIHIIIIIU
AMSTEl
BOCKBIER
Thans verkrijgbaar i
Óók in de bekende A m stel Stoop,
vóór Het zér begrijpelijke geval, dat
U ook thuis genieten wilt van een
versch-getapt glas Amstel Bock!
DUBBELE AMSTEL STOOP
(5 Lrter Amstel Bockbier) ?2.90
Allén bij Uw bierhandelaar verkrijgbaar.
ANSTEL BROUWERIJ
niiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniuiiiiiiMiitiiii
iiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniinHii
iiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiHiniiiii
«HiiiiHiiMiiiiitifnitiiuiiiiiiiiiiiiiitiiiHi
I.
r
PAG. 20 Df GROENE No. 3157